m JJ bestaat tien jaar Ontstaan uit koor van gevluchte theologanten Vermaard tot over de grens Het boeken venster O A VIJFTIG JAAR DWANGOPVOEDING VAN MOEILIJKE PUPILLEN Rijks Jongensinternaat Amersfoort regeert niet meer met de karwats Jonge directeur voert vooruitstrevend beleid Gouden feest niet gevierd Verwenning tegen agressie r Sas m mmmm V B i Romeinse verhalen en sagen naverteld De geschiedenis van het schip A OP 9 februari zal het tien jaar geleden zijn, dat het Utrechts Byzantijns Koor I Prd opgericht en sedertdien ~eft deze keurtroep van Neder- ^Odse zangers het verstaan de .?ooonheid van de Oosterse litur- - en het Oekraïensche lied tot over onze landsgrenzen uit te ^gen. Met een volheid van stem, timbre en rijkdom aan klank, L^ield door een vurige geest alsof geen „nuchtere Hollanders" j^h, maar zelf Oekra'iners en dus a;Pnelingen, van wie er twee ÏV'ljoen over de westerse landen 'Jn verspreid, terwijl eenzelfde j aPtal achter het IJzeren Gordijn II hellicht moeilijker omstandig- fJ'den leeft. Allen bezeten van jU'11 heimwee naar hun geboorte- r, °0d, sedert zij uit Gallicië voor iRussen moesten vluchten en ^'0 dooltocht begonnen, eerst ®°r Duitsland en vervolgens de bdere Westeuropese landen als pe%ië, Nederland, Frankrijk en 'beland, tot verder in Amerika Canada. Een verlangen, dat zij vyaar zij ook vertoeven vaak v'l zingen in hun liederen, maar Ar<Jer wordt uitgedragen door ^aPnen met prima zangkwalitei- (j11 on een groot idealisme, die j °r toevallige omstandigheden Ij geleden met een van de rimpelingen, dr. Miroslaw Anto- jXvytch, groot musicoloog en ^gpedagoog, in aanraking zijn s/0r>ien. Deze westerlingen (jogden er in zich de geest van Oekr aïner eigen te maken, Ant het is waarlijk niet alleen v,0r het uniform, dat de leden &U1 het Utrechts Byzantijns Koor ■laar of vier geleden hebben -getrokken: het witte hemd b] Oekraïensch borduursel, ü\ye pantalon en rode laarzen, k velen in ons land bij hun op- We] en zich afvragen of het nu CWw?rkelijk landgenoten zijn of Kraïners. allSene0i"ate "bij"tot "een beter begrip Rek de t en west en werkt ook mee tik 6 eertVeTsterking van de oecumeni- Ep üitn„5hte hier te lande, waar het Geh v„ lgineen concert mocht hervormde dominees, als in vollp ?T' en nog in de kerstweek voor bfi ten ®d. Hervormde kerk te Voor- \?°P éokVaar zeer ongebruikelijk na *ii aarin a,PPlaus opklaterde. tilc°es? TcRehuilt het geheim v: (Van onze correspondent) Op 25 januari is het vijftig jaar geleden, dat koningin Emma de officiële opening verrichtte van het Rijksopvoe dingsgesticht voor jongens, dat op de Amersfoortse berg, aan de Utrechtseweg is gelegen. Het grote complex, dat mede veertien dienstwoningen voor personeel omvat, heet onofficieel nog al tijd „het ROG", hoewel al enkele jaren geleden de naam werd ge wijzigd in Rijks Jongensinternaat. De vox populi handhaaft niet al leen de afgeschafte benaming, maar formuleert ook nog steeds vreemdsoortige opvattingen over de aard van het instituut en vooral over hetgeen men veron derstelt, dat zich in en om het R.J.I. afspeelt. inrichting vooral uitdraagt als er weer r M ÉHr;' 06*", vesting van het Oekraïens seminarie t nieuwe Oekraïense seminarie opluister- no rlo nrthüffïnrr in T^iiitct«n/Ï 1-,1 «.,«4- Ar* in o antifö-»inli -j -i r- et theologantenkoor van het Oekraïens Seminarie in Culemborg, Van het Utrechts Byzantijns Koor W O V irïnw nr/\1n/XAV» UnKKftM onderling een vriendschapsband tussen deze 45 zangers (numerus clausus) te kweken, gevoed door eenzelfde idealis me en gevoel voor schoonheid, waar voor hun geen moeite te veel is. Want we mogen rustig vaststellen, dat het offers kost van deze mensen, voor het merendeel huisvaders, om de 14 dagen een zondag uit hun gezin los te breken om ergens op een niet altijd éven ruim koor, dus soms mannetje aan manne tje, bijna twee uur te staan, nog afge zien van de vaak lange reis. Om niet te spreken over de wekelijkse repetitie, in het begin op de kamer van de diri gent toen deze nog niet met een Nederlandse gehuwd was in een wo ning aan de Oudegracht, die na afloop blauw van de rook stond, want een trek je na het zingen moest natuurlijk ge daan worden. Tegenwoordig wordt gerepeteerd on der de gewelven van de raadskelder be neden het stadhuis. Anderzijds beschou wen deze mannen, voortkomend uit ver schillende milieus maar allen met enige ontwikkeling men vindt onder hen een ingenieur, kantoorbedienden, politie agenten, schilders, ambtenaren en een bankwerker het als een uitverkie zing, dat zij tot dit koor behoren. Er is dan ook zo goed als geen verloop en repetities worden slechts bij bijzon dere omstandigheden verzuimd. Gezien de huidige grootte van het koor er werd in 1951 met 22 man begonnen is voor een liturgie-vie ring of een concert zeker een ver eist aantal van 30 tot 35 personen aanwezig. Wat nooit gebeurd is, deed zich voor op 22 december j.l. toen naar Zaandam, waar voor de KAB in het gebouw voor K. en W. een concert gegeven moest worden, slechts 23 man konden heenreizen. Toch werd het, zo vertelde de secretaris, de heer P. Haggenburg, ons, het beste concert van 1960 en dr. Miroslaw Antonowytch, die altijd zuinig is met zijn lof, was bijzonder tevreden. Natuurlijk is het Utrechts Byzantijns Koor niet zonder meer uit de grond ge stampt en de aanwezigheid van de stich ter, Antonowytch, in Utrecht, had na tuurlijk een bijzondere oorzaak. Welnu, het thans jubilerende koor is eigenlijk een voortzetting van het in korte tijd zo befaamd geworden theologanten-koor van het Oekraïens seminarie, dat van 1948 tot 1950 bij de paters Augustijnen in Culemborg gevestigd is geweest en waar de heer Antonowytch, die met de seminaristen was meegevlucht, can tor was, Het heeft de voorzitter van het Apos tolaat der Hereniging, mgr. A. G. Smit die zich toen belast had met de huis- na de opheffing in Duitsland, heel wat nachtrust gekost, eer hjj in ons land een geschikt onderdak had gevonden. Reeds met de Oekraïense studenten trok liet. Apostolaat der Hereniging door ons iand om de katholieken hier met de rijkdom van de Oosterse liturgie in ken nis te brengen Een enkele maal hoorde men dit theo loganten-koor ook buiten de kerken en groot was de verrassing, toen bij een huldiging van kardinaal De Jong in het Utrechtse stadion onverwacht de Oekraï- ners op het grasveld verschenen en hun sonore warme stemmen over de tribu nes klonken. In juli 1950 moest de Oosterse Congre gatie in Rome besluiten opnieuw het Oekraïens seminarie te verplaatsen, omdat duizenden Oekraïners uit Duits land naar andere landen waren getrok- •orlopers ken en zich uit hen geen nieuwe kan didaten voor het priesterschap in Cu lemborg meldden, vanwaar de wijde lingen vertrokken waren naar verschil lende landen om de zielzorg onder de emigranten uit te oefenen. Enkele seminaristen en ook priesters waren naar Canada gegaan, doch hun cantor Antonowytch, die intussen ook muziekwetenschap aan de rijksuniversi teit studeerde, bleef in Utrecht. „Wat zjjn uw plannen? Moet u niet naar Canada uit vrees voor de Rus sen?", vroeg pastoor Smit eens. Vrees had hij niet en de heer Antonowytch verkoos zijn studie bij prof. Smijers af te maken, ten overstaan van wie hij in 1951 promoveerde op een proef schrift over de motetten van Josquin des Préz. Hij moest echter een be staan hebben en pastoor Smit kwam nu het voorstel een Byzantijns koor te richten, waarvan Antono wytch dirigent moest worden. De heer Antonowytch, die later ook als wetenschappelijk medewerker aan het instituut voor de Muziekwetenschap pen van de Universiteit werd verbon den, nam het voorstel met graagte aan. lis maal is het voorgekomen, dat A ergens in het buitenland voor etisp aïense kolonie zongen, deze i ■t?ie van naturc zulke goede »ï'stéM Z^n' aanvankelijk zeer kritisch rt rVen n' maar als zang dan ver ste 2«n was, in tranen uitbarstten, om- ^dlecht de ziel van hun eigen volk ..,il verstaan. ?!i Verkls het mogelijk" zo zeggen 'Daasd „dat zij onze moeilijke ■whfrU0Perfect uitspreken." Dat ge- Aht;:. 'n 1956. toen het Utrechts By- Jn 1956, iekr,y, Hoor te midden van de grote rSov>„ se kolonie in Saarbrücken HJ». Het gebeurde ook in Luik, c f:ëehi ,van een zo belangrijk indus- Ah [W-ed, waar talrijke Oekraïners 'Q«is „®taan vinden, die met een grote l-'i j0c®Pticisme toch naar de stad wa- K^'ehd en eerst schouder-op- iDeq l mm onverschillige gezichten in va plaats genomen om na af- ?Ppla„ari het concert tot een daverend r hpt komen, waarbij bloemen et podium werden geworpen. voorerirwe!digend zijn de indrukken s°n onk uit het oosten verdreven men- Zij j °K geweest op vele plaatsen, toen '(jn<;.v|eri?dienst volgens eigen Byzan- °pluut -lsohe r'tus gevierd zagen met ®ens lwring van een koor, dat niet Toi eigen broeders bestond. om de 14 dagen ondergaat kilhl. ri„???r.,een parochie in ons eigen zij de zorgen van het: Apos- '"laat ci-atlk b "U a-, r u ue zorj tw'en Hereniging, onder welks aus- het Utrecht* R >»t6dt (ai Utrechts Byzantijns Koor op- litstand Is het tegenwoordig overigens t]UrHie g)' de schoonheid van deze li rgie ue scnoonneia van ueze 11 W'„.W.?arin de zang is geïntegreerd, h 'bgp draagt daardoor mede in niet riVi tveitp het louter door de 1 \,rj" zan| de Oekraïner Antonowytch op tiP CeS'> t chuilt het geheim van hun *ii Weik is het louter door de inspira- ■'"nl e Oekraïner Antonowytch op Bv, s overdraagt? Natuurlijk, td (V5eer grixit deel, maar onge- °°k, omdat hij er in slaagde Er werd een oproep in eer. plaatselijk blad tot de koorzangers in Utrecht ge daan, waarop zich spoedig ruim twintig man in de leeftijd van 25 tot 30 jaar meldden, Aanstonds ging Antonowytch verwoed aan het werk en na drie maan den waagde hij het er op, zijn koor, waarvan hij de stemmen naar z\jn zin gevormd had en een behoorlijke uitspraak van de Slavische taal had geleerd, te laten zingen bij een H. Mis volgens de Byzantijns-Slavische ritus in de kapel van het St. Antoniusziekenhuis. Dit debuut van het toen nog geheten Utrechts Byzantijns Kerkkoor gaf goe de moed. Een moeilijke tijd brak aan, toen de heer Antonowytch voor zijn studie en kele jaren naar Amerika moest. Hans van den Hombergh, die in de Russische kapel al een bescheiden koortje leidde, heeft het interregnum echter uitstekend vervuld, zodat de heer Antonowytch bjj zijn terugkomst een koor aantrof, dat muzikaal op hetzelfde peil was gebleven. De heer Van den Hombergh studeerde het Utrechtse koor de moei lijke Oosterse Paasliturgie in en toen de heer Antonowytch weer de dirigeer stok voerde, werd ook profane zang, zoals Oekraïense volksliederen, kozak ken-liederen en minneliederen op het repertoire genomen, waarvan men er thans liefst een tweehonderd kent. Daar bij zijn dikwijls enkele uitmuntende soli, want de heer Antonowytch neemt tel kens nog twintig zangers voor stern- vorming apart. Vooral in het buitenland is het meestal zo, dat 's morgens een liturgie verzorgd wordt en 's middags of 's avonds een concert gegeven wordt met vóór de pauze religieuze liederen en na de pauze Oekraïense volksliede ren. De eerste buitenlandse reizen gingen naar Duitsland, waar het Utrechts By zantijns Koor herhaaldelijk soms slechts voor één dag is teruggekeerd. Meerdere malen is men ook in Frank rijk geweest, waar men tevens voor de televisie optrad. Vorig jaar zong het koor in Parijs. En onvergetelijk zal blijven de reis, die van 9 tot 19 oktober naar Rome werd gemaakt, waar het de opening van het iiiituiiiiimiiiiHiimitiiiiiiiminmiHinmimiiimiiiiiiiiiiiiiMHiiiiHiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiHiHiiMiiHtm de in aanwezigheid van 15 bisschoppen, en een groot galaconcert in het Kapitool gaf. Een grote eer was ook, toen het Utrechts Byzantijns Koor op 3 mei 1958 door de koningin op Soestdjjk werd ontvangen bij gelegenheid van de aanbieding van enige geschenken door de Oekraïense kolonie in Bel gië en Nederland uit waardering voor het. vele, dat onze vorstin voor het vluchtelingenwerk heeft gedaan. Voor dit jaar staat een reis naar Pa rijs op 10. 11 en 12 maart op het pro gram ter gelegenheid van de 100ste sterf dagviering van een Oekraïens dichter, en 7, 8, 9 en 11 april zal het Utrechts Byzantyns Koor in Londen vertoeven, waar op Beloken Pasen in de katholie ke Westminster de Oosterse Paaslitur gie wordt gevierd en een concert in de Centerhall wordt gegeven. Het Utrechts Byzantijns Koor zal zijn tweede lustrum slechts in intieme kring vieren en bereidt zich liever voor op een feest naar buiten met het 12t4-jarig bestaan, vermoedelijk wordt dan een Oekraïense opera opgevoerd. 1GNAAT AGASI ie Rome. Het Utrechts Byzantijns Koor in de St. PU ver de Griekse en Romeinse mythologie verschijnt het ene boek na het andere. Enerzijds wijst dit op een verheugende belang stelling bij het hedendaagse lezers publiek vour dit facet van de klas sieke oudheid. Anderzijds moet men toch ook bewondering neöben voor de ondernemingszin onzer uitgevers, die hier steeds weer iets nieuws vinden en durven, vooral ais zij er zoveel zorg aan besteden ais uitgeverij W. van Hoeve (Den inaagi aan net ooek: Home Wolvenstad, Romeinse sagen en vernaien, naveneid door Uiia ueippe en uitstekend uit hei Duits venaaid door i'rédénque van Schouwen. Het voigt in de eerste 101) pagina's de Aeneis van Verguius vrijwel op de voet, in de resterende ruim lot» pagma's de eerste boeken van Livius' Geschiedenis van Rome, waarvan de oudste gescmeüenis is vervlochten met en overwoekerd door tal van sagen en legenden, vandaar ook de titel van het uueK: rtomuius, ue latere stichter van rtome, en zqn iweeungoroer aemus zouden, na ie vondeimg ie z^jn geiegu, uoor een wolvin zyn gezoogd en gröolgeoracht. De senruisier (ik neem tenminste aan dat una een aiaorung is van ursulai richt zien met sim en woord keus DepaaiuenjK tot een jeugdig puDiiek; met name aankomende gym nasiasten zal men uan ook met dit ooeK stenig veei genoegen doen. Soms wordt ue naverieinng wei een erg siap aftreksel, zoais u.v. oij ue monu- nitntuie woorden van ae moeder van uorioianus (pag. lao). ivtaar daar oiaan uurijAt boeiende passages tegenover, ik noteerde maar weinig storende iouten. Zo wordt Drances, rurnus' tegenstander in het Latijnse kamp, voortdurend verkeerdelijk Dan- cres genoemd. Ten onrechte wordt op pag. 173 beweerd dat de Senaat de twee consuls koos; dat was taak en recht van de volksvergadering. Het klinkt wel erg romantisch, maar strookt niet met de nuchtere werke lijkheid, als op pag. 215 de voedster van Vergmia tot „gouvernante" en haar vader, de brave centurio Vergmi- us, tot „een hooggeplaatst officier" wordt bevorderd! Germanismen zijn gelukkig sporadisch aanwezig; om wier hand de flinkste jonge mannen dongen (pag. 107); zijn woorden ver slonden elke herinnering aan al het goede (172). Voor illustraties in boeken over de klassieke mythologie geef ik de voor keur aan kunstwerken uit de Oudheid. Toch kan ik met de fraaie tekeningen van Horst Lemke wel vrede hebben. Ik begrijp alleen niet waarom de ene gekleurde de (vluchtige) ontmoeting van Aeneas met de Cycloop moet uit beelden: deze hoort immers meer in de Griekse mythologie thuis. En ven.er lijkt het mij niet bepaald toe te juichen dat de andere gekleurde illustratie, op de omslag nog wel, nu juist een voor stelling geeft van de gruwzame wijze waarop Tullia opzettelijk met haar vierspan het lijk van haar eigen vader overrijdt. Dr. G. DIERCKS an zijn vader, een indrukwekkend aantal oudooms en ooms, zijn twee grootvaders, neef en vriend, wier aangegeven beroepen een grote hoeveelheid zout in het bloed doen vermoeden, heeft de Fransman Jean de la Varende een iijvig boekwerk op gedragen, dat de romantische scheep vaart behandelt. Geen sinecure, wan neer men bedenkt dat de eerste mens er al gauw bij was om op dikke bun dels aaneengevlochten planten het wa teroppervlak te verkennen. Jean de Ia Varende, telg uit een geslacht van be roemde Franse marine-officieren, heeft zich met een ontstellende drift en ani mo op het fenomeen schip geworpen en alles haarfijn uitgeplozen wat er maar uit te pluizen viei, vanaf de rui ge, knoestige boomstammen tot en met de slanke zeilende feeën, de klipper schepen. Hiertussen ligt een giganti sche ontwikkeling, een nautisch avon tuur vol spitsvondigheden en vernuft. Wat De )a Varende niet met het woord af kon, heeft hij met tekeningen verdui delijkt. De seheepvaartdeskundige F. W. Mi- chels heeft voor Elsevier dit giganti sche werk vertaald en bewerkt en is er op bijzonder knappe wijze in ge slaagd het omvangrijke oeuvre van de Fransman in een dikke pocket te prop pen, waarbij natuurlijk wel het een en ander moest sneuvelen. Maar daar staat dan weer tegenover dat de scheepvaart ten tijde van de Republiek der Verenig de Nederlanden extra aandacht kreeg en als zeer interessant uit de verta lende en aanvullende pen kwam. H. Th. Sinds 1958 treedt als directeur van het R.J.I. op: mr. H. A. Sjoukes, 32 jaar, Amsterdammer, dynamisch en spon taan, bezield met een aanstekelijk idea lisme en tegelijk met een opvallend f?evoel voor de keiharde reali teit. Het één zowel als het ander komt hem ieder uur van een etmaal te pas bij zijn dagelijkse taak: dwangopvoe- ding van regeringspupillen. Sjoukes wimpelt een gesprek aan vankelijk af; het vijftigjarig bestaan van een opvoedingsgesticht kan men bezwaarlijk als een gouden feest gaan vieren; hij is ook niet al te zeer op de pers gesteld, die de naam van de eens een knaap vandoor is gegaan, een P.e directeur van het R.J1., mr. H. A. auto wegneemt en ergens een kraakie Sjoukes sluit in werkelijkheid zijn ogen Pleegt. Maar als we eenmaal tegen- niet vonr Problematiek der her- over hem zitten, is de terughoudend- opvoeding. neid mijlen ver 'en formuleert hij inspi rerende gedachten omtrent de houding ging en behandeling overgegeven pu- tegenover de „aan het Rijk in verzor- pillen." Het R.J.I. is geen kostschool en zijn onvrijwillige bewoners zijn met „lie verdjes" bepaald verkeerd aangeduid. Er zijn 65 knapen gehuisvest, 65 ande ren zijn te Amersfoort en omgeving in gecontroleerde gezinnen geplaatst. Als binnenkort door verbouwing de capaci teit zal zijn vergroot, is er plaats voor honderd jongens; de wachtlijst bevat dertig namen. De bewoners behoren tot drie cate gorieën: regeringspupillen, die op straf rechtelijke gronden als zodanig gekwali ficeerd zijn; jongens, die er door de kinderrechter met een civielrechtelijke overweging zijn geplaatst en_ voogdij- püpillen, wier ouders ontzet zqn uit de ouderlijke macht of daarvan ontheven en met wie de voogdij-verenigingen niet goed raad weten. De plaatsing in Amersfoort van een jongen betekent geen strafoplegging. In praktisch alle gevallen is er spra ke van een ontwikkelingsstoornis, een oninvoelbaar gedrag soms gepsy- chopatiseerd dat gecorrigeerd moet worden. De relatie tot de ouders dient bij voorbeeld te worden hersteld; de knaap moet leren werken enzovoorts. Omdat de bezetting sterk evolueert, moet de staf veel improviseren en steeds differentiatie toepassen. Resul taat blijft vaak uit, maar als het zich voordoet, is dat pas na geruime tijd; men kan niet verwachten, dat een jongen, die door de mangel van een menigte instanties is gedraaid, zich nu plotseling in Amersfoort op zijn gemak zal voelen en als een blad aan een boom zal veranderen. Van de karwatsmentaliteit van vijf- Alleen in uitzonderingsgevallen als be- tig jaar geleden vindt men in Amers- wegingsvrijheid een te groot risico foort niets meer terug. Er hangt geen schept, komen pupillen in een speciaal gevangenissfeer; de pupillen genieten paviljoen, waar de slaapkamers solide grote vrijheid en men zoekt tevergeefs worden afgesloten. naar cipiers met rammelende sleutel bossen. Is hier sprake van een te mis prijzen weekhartigheid? Mr. Sjoukes verwacht deze vraag als hij ons zijn „systeem" heeft toegelicht. Geregeld verblijven in het internaat ongeveer 25 jongens, aan wie de ge bruikelijke vrfiheid niet is besteed. Som migen dienen direkt bij aankomst al in de „gesloten afdeling" te worden opge nomen, anderen worden daarheen ver wezen na wangedrag, terugbrenging na ontvluchting enzovoorts. In dat specia le paviljoen, waar die groep moet wo nen en werken, krijgen de knapen een speciale verzorging: beter dan de ove rigen. Zij krijgen beter eten, meer te roken, betere accommodatie en radio bij het werk, die elders in de inrichting ontbreekt. Mr. Sjoukes haast zich, zijn ziens wijze toe te lichten. Als we de zich misdragende jongen opsluiten en hij het slechter krijgt dan de anderen, on dergaat hij dat bewust toegebrachte leed als een stroomstoot voor zijn agressie, zegt mr. Sjoukes, en agressie leidt tot recidive. De betere verzorging ondergaat de jongen als iets gênants en tegelijk met het gemis aan bewe gingsvrijheid doet hem dat vragen naar terugplaatsing in de „open" afdeling. Sommige benen kunnen laatstbedoel de weelde nooit dragen. Die open afdeling brengt risico mei zich mee; de mogelijkheid om er van door te gaan is groot en daarin schuilt een bedreiging voor de gemeenschap. De pupillen van het Rijks-jongensinter- In Ethiopië kapt men een dief zijn hand naat beschikken ieder over een eigen af. zegt mr. Sjoukes, maar in ons be- kamertje. schavingspatroon ligt het risico verwe^ ven, dat wie zich misdraagt recidive pleegt. Dat dat risico tot het uiterste moet worden beperkt is volgens de di recteur van de R.J.I. vanzelfsprekend, Bij de „behandeling" der pupillen, die verwerkt is in werk, spel, en sport, beschikt het R.J.I. over de vaste me dewerking van twee psychiaters, twee psychologen, een pedagogisch ambte naar en anderen, die cursussen volg den aan een sociale academie. De karakterologische puzzels, de ontwik kelingsstoornissen enz. worden dus deskundig bekeken en in zeer fre quente strafbesprekingen uitvoerig be praat. Vaak is de stoornis reparabel, aldus mr. Sjoukes, vooral als alleen maar de relatie met de volwasse ne verbroken is en men te doen heeft met het „klassieke" nozemtype. Van oudsher betekende opvoeding: ik ken de norm, ik zet jou op die norm en als je er af valt, straf ik je. Nu is men zich bewust, dat zolang de norm niet het „eigendom" van de pupil is, moeilijkheden niet uit blijven. De R.J.I.-bevolking in Amersfoort is tezeer gedifferentieerd dan dat onder wijs mogelijk zou zijn. Wel wordt er ge werkt, niet met een theoretische vak grondslag, maar met het doel het frus trerend element wegnemen en via hand vaardigheid een karakterologische om buiging bewerkstelligen. Zo doet men aan metaalbewerking, houtbewerking, koksarbeid, auto-spuiten en zijn er een schilderswerkplaats en een bloemisterij en tuinderij. Welke jongens vindt men niet in Amersfoort? Debielen gaan naar „De Eng" in Den Dolder; „passanten" gaan naar Overberg bij Amerongen; wie nog niet „geobser eerd" is moet naar Zeist (rijks-observatiehuis) en wie bij zondere tucht nodig heeft, komt in Gin- neken terecht. Directeur Sjoukes werkt en woont in het R.J.I.-complex. Naast zijn bed staat een telefoon, die menige nacht rinkelt als een oudpupil of een weggelopen jon gen niet meer weet waar hij het el ders moet zoeken, of wakende instan ties een beroep op de directeur doen. Oudejaarsavond mochten veertig jongens naar huis (ze keerden allemaal terug) maar voor vijf van hen bestond er geen tehuis. Die waren te gast in de directeurswoning van mevrouw Sjoukes en de vrouw van een der psychiaters. De beide echtgenoten brachten die uren door bij fle geïsoleerden in de gesloten afdeling. Zo ziet mr. Sjoukes die de rang bekleedt van administrateur van het departement van justitie zijn taak. Een vurig idealist, die weet dat hij vaak wordt bedrogen en bespot door degenen voor wier belangen hij zich inzet, maar die van volhouden weet. Geen receptie op 25 januari, zegt hjj, gewoon doorgaan. - -u Directeur mr. H. A. Sjoukes houdt van mens en dier; het zwarte schaap is hem even lief als het witte.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 13