m
JJ bestaat tien jaar
Ontstaan uit koor van
gevluchte theologanten
Vermaard tot
over de grens
Het boeken venster
O
A
VIJFTIG JAAR DWANGOPVOEDING
VAN MOEILIJKE PUPILLEN
Rijks Jongensinternaat Amersfoort
regeert niet meer met de karwats
Jonge directeur voert vooruitstrevend beleid
Gouden feest
niet gevierd
Verwenning tegen agressie
r
Sas
m
mmmm
V B
i
Romeinse verhalen
en sagen naverteld
De geschiedenis
van het schip
A
OP 9 februari zal het tien
jaar geleden zijn, dat het
Utrechts Byzantijns Koor
I Prd opgericht en sedertdien
~eft deze keurtroep van Neder-
^Odse zangers het verstaan de
.?ooonheid van de Oosterse litur-
- en het Oekraïensche lied tot
over onze landsgrenzen uit te
^gen. Met een volheid van stem,
timbre en rijkdom aan klank,
L^ield door een vurige geest alsof
geen „nuchtere Hollanders"
j^h, maar zelf Oekra'iners en dus
a;Pnelingen, van wie er twee
ÏV'ljoen over de westerse landen
'Jn verspreid, terwijl eenzelfde
j aPtal achter het IJzeren Gordijn
II hellicht moeilijker omstandig-
fJ'den leeft. Allen bezeten van
jU'11 heimwee naar hun geboorte-
r, °0d, sedert zij uit Gallicië voor
iRussen moesten vluchten en
^'0 dooltocht begonnen, eerst
®°r Duitsland en vervolgens de
bdere Westeuropese landen als
pe%ië, Nederland, Frankrijk en
'beland, tot verder in Amerika
Canada. Een verlangen, dat zij
vyaar zij ook vertoeven vaak
v'l zingen in hun liederen, maar
Ar<Jer wordt uitgedragen door
^aPnen met prima zangkwalitei-
(j11 on een groot idealisme, die
j °r toevallige omstandigheden
Ij geleden met een van de
rimpelingen, dr. Miroslaw Anto-
jXvytch, groot musicoloog en
^gpedagoog, in aanraking zijn
s/0r>ien. Deze
westerlingen
(jogden er in zich de geest van
Oekr
aïner eigen te maken,
Ant het is waarlijk niet alleen
v,0r het uniform, dat de leden
&U1 het Utrechts Byzantijns Koor
■laar of vier geleden hebben
-getrokken: het witte hemd
b] Oekraïensch borduursel,
ü\ye pantalon en rode laarzen,
k velen in ons land bij hun op-
We] en zich afvragen of het nu
CWw?rkelijk landgenoten zijn of
Kraïners.
allSene0i"ate "bij"tot "een beter begrip
Rek de t en west en werkt ook mee
tik 6 eertVeTsterking van de oecumeni-
Ep üitn„5hte hier te lande, waar het
Geh v„ lgineen concert mocht
hervormde dominees, als in
vollp ?T' en nog in de kerstweek voor
bfi ten ®d. Hervormde kerk te Voor-
\?°P éokVaar zeer ongebruikelijk na
*ii aarin a,PPlaus opklaterde.
tilc°es? TcRehuilt het geheim v:
(Van onze correspondent)
Op 25 januari is het vijftig
jaar geleden, dat koningin
Emma de officiële opening
verrichtte van het Rijksopvoe
dingsgesticht voor jongens, dat
op de Amersfoortse berg, aan de
Utrechtseweg is gelegen. Het
grote complex, dat mede veertien
dienstwoningen voor personeel
omvat, heet onofficieel nog al
tijd „het ROG", hoewel al enkele
jaren geleden de naam werd ge
wijzigd in Rijks Jongensinternaat.
De vox populi handhaaft niet al
leen de afgeschafte benaming,
maar formuleert ook nog steeds
vreemdsoortige opvattingen over
de aard van het instituut en
vooral over hetgeen men veron
derstelt, dat zich in en om het
R.J.I. afspeelt.
inrichting vooral uitdraagt als er weer r
M
ÉHr;'
06*",
vesting van het Oekraïens seminarie t nieuwe Oekraïense seminarie opluister-
no rlo nrthüffïnrr in T^iiitct«n/Ï 1-,1 «.,«4- Ar* in o antifö-»inli -j -i r-
et theologantenkoor van het Oekraïens Seminarie in Culemborg,
Van het Utrechts Byzantijns Koor
W
O V irïnw nr/\1n/XAV» UnKKftM
onderling een vriendschapsband tussen
deze 45 zangers (numerus clausus) te
kweken, gevoed door eenzelfde idealis
me en gevoel voor schoonheid, waar
voor hun geen moeite te veel is. Want
we mogen rustig vaststellen, dat het
offers kost van deze mensen, voor het
merendeel huisvaders, om de 14 dagen
een zondag uit hun gezin los te breken
om ergens op een niet altijd éven ruim
koor, dus soms mannetje aan manne
tje, bijna twee uur te staan, nog afge
zien van de vaak lange reis. Om niet te
spreken over de wekelijkse repetitie,
in het begin op de kamer van de diri
gent toen deze nog niet met een
Nederlandse gehuwd was in een wo
ning aan de Oudegracht, die na afloop
blauw van de rook stond, want een trek
je na het zingen moest natuurlijk ge
daan worden.
Tegenwoordig wordt gerepeteerd on
der de gewelven van de raadskelder be
neden het stadhuis. Anderzijds beschou
wen deze mannen, voortkomend uit ver
schillende milieus maar allen met enige
ontwikkeling men vindt onder hen
een ingenieur, kantoorbedienden, politie
agenten, schilders, ambtenaren en een
bankwerker het als een uitverkie
zing, dat zij tot dit koor behoren. Er
is dan ook zo goed als geen verloop
en repetities worden slechts bij bijzon
dere omstandigheden verzuimd.
Gezien de huidige grootte van het
koor er werd in 1951 met 22 man
begonnen is voor een liturgie-vie
ring of een concert zeker een ver
eist aantal van 30 tot 35 personen
aanwezig. Wat nooit gebeurd is, deed
zich voor op 22 december j.l. toen
naar Zaandam, waar voor de KAB
in het gebouw voor K. en W. een
concert gegeven moest worden, slechts
23 man konden heenreizen. Toch werd
het, zo vertelde de secretaris, de
heer P. Haggenburg, ons, het beste
concert van 1960 en dr. Miroslaw
Antonowytch, die altijd zuinig is met
zijn lof, was bijzonder tevreden.
Natuurlijk is het Utrechts Byzantijns
Koor niet zonder meer uit de grond ge
stampt en de aanwezigheid van de stich
ter, Antonowytch, in Utrecht, had na
tuurlijk een bijzondere oorzaak. Welnu,
het thans jubilerende koor is eigenlijk
een voortzetting van het in korte tijd
zo befaamd geworden theologanten-koor
van het Oekraïens seminarie, dat van
1948 tot 1950 bij de paters Augustijnen
in Culemborg gevestigd is geweest en
waar de heer Antonowytch, die met
de seminaristen was meegevlucht, can
tor was,
Het heeft de voorzitter van het Apos
tolaat der Hereniging, mgr. A. G. Smit
die zich toen belast had met de huis-
na de opheffing in Duitsland, heel wat
nachtrust gekost, eer hjj in ons land
een geschikt onderdak had gevonden.
Reeds met de Oekraïense studenten
trok liet. Apostolaat der Hereniging door
ons iand om de katholieken hier met de
rijkdom van de Oosterse liturgie in ken
nis te brengen
Een enkele maal hoorde men dit theo
loganten-koor ook buiten de kerken en
groot was de verrassing, toen bij een
huldiging van kardinaal De Jong in het
Utrechtse stadion onverwacht de Oekraï-
ners op het grasveld verschenen en hun
sonore warme stemmen over de tribu
nes klonken.
In juli 1950 moest de Oosterse Congre
gatie in Rome besluiten opnieuw het
Oekraïens seminarie te verplaatsen,
omdat duizenden Oekraïners uit Duits
land naar andere landen waren getrok-
•orlopers ken en zich uit hen geen nieuwe kan
didaten voor het priesterschap in Cu
lemborg meldden, vanwaar de wijde
lingen vertrokken waren naar verschil
lende landen om de zielzorg onder de
emigranten uit te oefenen.
Enkele seminaristen en ook priesters
waren naar Canada gegaan, doch hun
cantor Antonowytch, die intussen ook
muziekwetenschap aan de rijksuniversi
teit studeerde, bleef in Utrecht.
„Wat zjjn uw plannen? Moet u niet
naar Canada uit vrees voor de Rus
sen?", vroeg pastoor Smit eens. Vrees
had hij niet en de heer Antonowytch
verkoos zijn studie bij prof. Smijers
af te maken, ten overstaan van wie
hij in 1951 promoveerde op een proef
schrift over de motetten van Josquin
des Préz. Hij moest echter een be
staan hebben en pastoor Smit kwam
nu het voorstel een Byzantijns
koor te richten, waarvan Antono
wytch dirigent moest worden. De
heer Antonowytch, die later ook als
wetenschappelijk medewerker aan het
instituut voor de Muziekwetenschap
pen van de Universiteit werd verbon
den, nam het voorstel met graagte
aan.
lis maal is het voorgekomen, dat
A ergens in het buitenland voor
etisp aïense kolonie zongen, deze
i ■t?ie van naturc zulke goede
»ï'stéM Z^n' aanvankelijk zeer kritisch
rt rVen n' maar als zang dan ver
ste 2«n was, in tranen uitbarstten, om-
^dlecht de ziel van hun eigen volk
..,il verstaan.
?!i Verkls het mogelijk" zo zeggen
'Daasd „dat zij onze moeilijke
■whfrU0Perfect uitspreken." Dat ge-
Aht;:. 'n 1956. toen het Utrechts By-
Jn 1956,
iekr,y, Hoor te midden van de grote
rSov>„ se kolonie in Saarbrücken
HJ». Het gebeurde ook in Luik,
c f:ëehi ,van een zo belangrijk indus-
Ah [W-ed, waar talrijke Oekraïners
'Q«is „®taan vinden, die met een grote
l-'i j0c®Pticisme toch naar de stad wa-
K^'ehd en eerst schouder-op-
iDeq l mm onverschillige gezichten in
va plaats genomen om na af-
?Ppla„ari het concert tot een daverend
r hpt komen, waarbij bloemen
et podium werden geworpen.
voorerirwe!digend zijn de indrukken
s°n onk uit het oosten verdreven men-
Zij j °K geweest op vele plaatsen, toen
'(jn<;.v|eri?dienst volgens eigen Byzan-
°pluut -lsohe r'tus gevierd zagen met
®ens lwring van een koor, dat niet
Toi eigen broeders bestond.
om de 14 dagen ondergaat
kilhl. ri„???r.,een parochie in ons eigen
zij de zorgen van het: Apos-
'"laat ci-atlk
b "U a-, r u ue zorj
tw'en Hereniging, onder welks aus-
het Utrecht* R
>»t6dt (ai Utrechts Byzantijns Koor op-
litstand Is het tegenwoordig overigens
t]UrHie g)' de schoonheid van deze
li rgie ue scnoonneia van ueze
11 W'„.W.?arin de zang is geïntegreerd,
h 'bgp draagt daardoor mede in niet
riVi
tveitp het louter door de 1
\,rj" zan| de Oekraïner Antonowytch op
tiP CeS'> t chuilt het geheim van hun
*ii Weik is het louter door de inspira-
■'"nl e Oekraïner Antonowytch op
Bv, s overdraagt? Natuurlijk,
td (V5eer grixit deel, maar onge-
°°k, omdat hij er in slaagde
Er werd een oproep in eer. plaatselijk
blad tot de koorzangers in Utrecht ge
daan, waarop zich spoedig ruim twintig
man in de leeftijd van 25 tot 30 jaar
meldden, Aanstonds ging Antonowytch
verwoed aan het werk en na drie maan
den waagde hij het er op, zijn koor,
waarvan hij de stemmen naar z\jn zin
gevormd had en een behoorlijke
uitspraak van de Slavische taal had
geleerd, te laten zingen bij een H. Mis
volgens de Byzantijns-Slavische ritus in
de kapel van het St. Antoniusziekenhuis.
Dit debuut van het toen nog geheten
Utrechts Byzantijns Kerkkoor gaf goe
de moed.
Een moeilijke tijd brak aan, toen de
heer Antonowytch voor zijn studie en
kele jaren naar Amerika moest. Hans
van den Hombergh, die in de Russische
kapel al een bescheiden koortje leidde,
heeft het interregnum echter uitstekend
vervuld, zodat de heer Antonowytch
bjj zijn terugkomst een koor aantrof,
dat muzikaal op hetzelfde peil was
gebleven. De heer Van den Hombergh
studeerde het Utrechtse koor de moei
lijke Oosterse Paasliturgie in en toen
de heer Antonowytch weer de dirigeer
stok voerde, werd ook profane zang,
zoals Oekraïense volksliederen, kozak
ken-liederen en minneliederen op het
repertoire genomen, waarvan men er
thans liefst een tweehonderd kent. Daar
bij zijn dikwijls enkele uitmuntende soli,
want de heer Antonowytch neemt tel
kens nog twintig zangers voor stern-
vorming apart. Vooral in het buitenland
is het meestal zo, dat 's morgens een
liturgie verzorgd wordt en 's middags
of 's avonds een concert gegeven wordt
met vóór de pauze religieuze liederen
en na de pauze Oekraïense volksliede
ren.
De eerste buitenlandse reizen gingen
naar Duitsland, waar het Utrechts By
zantijns Koor herhaaldelijk soms
slechts voor één dag is teruggekeerd.
Meerdere malen is men ook in Frank
rijk geweest, waar men tevens voor de
televisie optrad.
Vorig jaar zong het koor in Parijs.
En onvergetelijk zal blijven de reis, die
van 9 tot 19 oktober naar Rome werd
gemaakt, waar het de opening van het
iiiituiiiiimiiiiHiimitiiiiiiiminmiHinmimiiimiiiiiiiiiiiiiMHiiiiHiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiHiHiiMiiHtm
de in aanwezigheid van 15 bisschoppen,
en een groot galaconcert in het Kapitool
gaf.
Een grote eer was ook, toen het
Utrechts Byzantijns Koor op 3 mei
1958 door de koningin op Soestdjjk
werd ontvangen bij gelegenheid van
de aanbieding van enige geschenken
door de Oekraïense kolonie in Bel
gië en Nederland uit waardering
voor het. vele, dat onze vorstin voor
het vluchtelingenwerk heeft gedaan.
Voor dit jaar staat een reis naar Pa
rijs op 10. 11 en 12 maart op het pro
gram ter gelegenheid van de 100ste sterf
dagviering van een Oekraïens dichter,
en 7, 8, 9 en 11 april zal het Utrechts
Byzantyns Koor in Londen vertoeven,
waar op Beloken Pasen in de katholie
ke Westminster de Oosterse Paaslitur
gie wordt gevierd en een concert in de
Centerhall wordt gegeven.
Het Utrechts Byzantijns Koor zal zijn
tweede lustrum slechts in intieme kring
vieren en bereidt zich liever voor op
een feest naar buiten met het 12t4-jarig
bestaan, vermoedelijk wordt dan een
Oekraïense opera opgevoerd.
1GNAAT AGASI
ie Rome.
Het Utrechts Byzantijns Koor in de St. PU
ver de Griekse en Romeinse
mythologie verschijnt het ene
boek na het andere. Enerzijds
wijst dit op een verheugende belang
stelling bij het hedendaagse lezers
publiek vour dit facet van de klas
sieke oudheid. Anderzijds moet men
toch ook bewondering neöben voor de
ondernemingszin onzer uitgevers, die
hier steeds weer iets nieuws vinden
en durven, vooral ais zij er zoveel
zorg aan besteden ais uitgeverij W.
van Hoeve (Den inaagi aan net ooek:
Home Wolvenstad, Romeinse sagen en
vernaien, naveneid door Uiia ueippe
en uitstekend uit hei Duits venaaid
door i'rédénque van Schouwen. Het
voigt in de eerste 101) pagina's de
Aeneis van Verguius vrijwel op de
voet, in de resterende ruim lot»
pagma's de eerste boeken van Livius'
Geschiedenis van Rome, waarvan de
oudste gescmeüenis is vervlochten met
en overwoekerd door tal van sagen en
legenden, vandaar ook de titel van het
uueK: rtomuius, ue latere stichter van
rtome, en zqn iweeungoroer aemus
zouden, na ie vondeimg ie z^jn geiegu,
uoor een wolvin zyn gezoogd en
gröolgeoracht.
De senruisier (ik neem tenminste
aan dat una een aiaorung is van
ursulai richt zien met sim en woord
keus DepaaiuenjK tot een jeugdig
puDiiek; met name aankomende gym
nasiasten zal men uan ook met dit
ooeK stenig veei genoegen doen. Soms
wordt ue naverieinng wei een erg
siap aftreksel, zoais u.v. oij ue monu-
nitntuie woorden van ae moeder van
uorioianus (pag. lao). ivtaar daar
oiaan uurijAt boeiende passages
tegenover, ik noteerde maar weinig
storende iouten. Zo wordt Drances,
rurnus' tegenstander in het Latijnse
kamp, voortdurend verkeerdelijk Dan-
cres genoemd. Ten onrechte wordt op
pag. 173 beweerd dat de Senaat de
twee consuls koos; dat was taak en
recht van de volksvergadering. Het
klinkt wel erg romantisch, maar
strookt niet met de nuchtere werke
lijkheid, als op pag. 215 de voedster
van Vergmia tot „gouvernante" en
haar vader, de brave centurio Vergmi-
us, tot „een hooggeplaatst officier"
wordt bevorderd! Germanismen zijn
gelukkig sporadisch aanwezig; om
wier hand de flinkste jonge mannen
dongen (pag. 107); zijn woorden ver
slonden elke herinnering aan al
het goede (172).
Voor illustraties in boeken over de
klassieke mythologie geef ik de voor
keur aan kunstwerken uit de Oudheid.
Toch kan ik met de fraaie tekeningen
van Horst Lemke wel vrede hebben.
Ik begrijp alleen niet waarom de ene
gekleurde de (vluchtige) ontmoeting
van Aeneas met de Cycloop moet uit
beelden: deze hoort immers meer in
de Griekse mythologie thuis. En ven.er
lijkt het mij niet bepaald toe te juichen
dat de andere gekleurde illustratie, op
de omslag nog wel, nu juist een voor
stelling geeft van de gruwzame wijze
waarop Tullia opzettelijk met haar
vierspan het lijk van haar eigen vader
overrijdt.
Dr. G. DIERCKS
an zijn vader, een indrukwekkend
aantal oudooms en ooms, zijn
twee grootvaders, neef en vriend,
wier aangegeven beroepen een grote
hoeveelheid zout in het bloed doen
vermoeden, heeft de Fransman Jean
de la Varende een iijvig boekwerk op
gedragen, dat de romantische scheep
vaart behandelt. Geen sinecure, wan
neer men bedenkt dat de eerste mens
er al gauw bij was om op dikke bun
dels aaneengevlochten planten het wa
teroppervlak te verkennen. Jean de Ia
Varende, telg uit een geslacht van be
roemde Franse marine-officieren, heeft
zich met een ontstellende drift en ani
mo op het fenomeen schip geworpen
en alles haarfijn uitgeplozen wat er
maar uit te pluizen viei, vanaf de rui
ge, knoestige boomstammen tot en met
de slanke zeilende feeën, de klipper
schepen. Hiertussen ligt een giganti
sche ontwikkeling, een nautisch avon
tuur vol spitsvondigheden en vernuft.
Wat De )a Varende niet met het woord
af kon, heeft hij met tekeningen verdui
delijkt.
De seheepvaartdeskundige F. W. Mi-
chels heeft voor Elsevier dit giganti
sche werk vertaald en bewerkt en is
er op bijzonder knappe wijze in ge
slaagd het omvangrijke oeuvre van de
Fransman in een dikke pocket te prop
pen, waarbij natuurlijk wel het een en
ander moest sneuvelen. Maar daar staat
dan weer tegenover dat de scheepvaart
ten tijde van de Republiek der Verenig
de Nederlanden extra aandacht kreeg
en als zeer interessant uit de verta
lende en aanvullende pen kwam.
H. Th.
Sinds 1958 treedt als directeur van
het R.J.I. op: mr. H. A. Sjoukes, 32 jaar,
Amsterdammer, dynamisch en spon
taan, bezield met een aanstekelijk idea
lisme en tegelijk met een opvallend
f?evoel voor de keiharde reali
teit. Het één zowel als het ander komt
hem ieder uur van een etmaal te pas
bij zijn dagelijkse taak: dwangopvoe-
ding van regeringspupillen.
Sjoukes wimpelt een gesprek aan
vankelijk af; het vijftigjarig bestaan
van een opvoedingsgesticht kan men
bezwaarlijk als een gouden feest gaan
vieren; hij is ook niet al te zeer op
de pers gesteld, die de naam van de
eens een knaap vandoor is gegaan, een P.e directeur van het R.J1., mr. H. A.
auto wegneemt en ergens een kraakie Sjoukes sluit in werkelijkheid zijn ogen
Pleegt. Maar als we eenmaal tegen- niet vonr Problematiek der her-
over hem zitten, is de terughoudend- opvoeding.
neid mijlen ver 'en formuleert hij inspi
rerende gedachten omtrent de houding ging en behandeling overgegeven pu-
tegenover de „aan het Rijk in verzor- pillen."
Het R.J.I. is geen kostschool en zijn
onvrijwillige bewoners zijn met „lie
verdjes" bepaald verkeerd aangeduid.
Er zijn 65 knapen gehuisvest, 65 ande
ren zijn te Amersfoort en omgeving in
gecontroleerde gezinnen geplaatst. Als
binnenkort door verbouwing de capaci
teit zal zijn vergroot, is er plaats voor
honderd jongens; de wachtlijst bevat
dertig namen.
De bewoners behoren tot drie cate
gorieën: regeringspupillen, die op straf
rechtelijke gronden als zodanig gekwali
ficeerd zijn; jongens, die er door de
kinderrechter met een civielrechtelijke
overweging zijn geplaatst en_ voogdij-
püpillen, wier ouders ontzet zqn uit de
ouderlijke macht of daarvan ontheven
en met wie de voogdij-verenigingen
niet goed raad weten.
De plaatsing in Amersfoort van een
jongen betekent geen strafoplegging.
In praktisch alle gevallen is er spra
ke van een ontwikkelingsstoornis, een
oninvoelbaar gedrag soms gepsy-
chopatiseerd dat gecorrigeerd moet
worden. De relatie tot de ouders dient
bij voorbeeld te worden hersteld; de
knaap moet leren werken enzovoorts.
Omdat de bezetting sterk evolueert,
moet de staf veel improviseren en
steeds differentiatie toepassen. Resul
taat blijft vaak uit, maar als het zich
voordoet, is dat pas na geruime
tijd; men kan niet verwachten, dat
een jongen, die door de mangel van
een menigte instanties is gedraaid,
zich nu plotseling in Amersfoort op
zijn gemak zal voelen en als een blad
aan een boom zal veranderen.
Van de karwatsmentaliteit van vijf-
Alleen in uitzonderingsgevallen als be- tig jaar geleden vindt men in Amers-
wegingsvrijheid een te groot risico foort niets meer terug. Er hangt geen
schept, komen pupillen in een speciaal gevangenissfeer; de pupillen genieten
paviljoen, waar de slaapkamers solide grote vrijheid en men zoekt tevergeefs
worden afgesloten. naar cipiers met rammelende sleutel
bossen. Is hier sprake van een te mis
prijzen weekhartigheid? Mr. Sjoukes
verwacht deze vraag als hij ons zijn
„systeem" heeft toegelicht.
Geregeld verblijven in het internaat
ongeveer 25 jongens, aan wie de ge
bruikelijke vrfiheid niet is besteed. Som
migen dienen direkt bij aankomst al in
de „gesloten afdeling" te worden opge
nomen, anderen worden daarheen ver
wezen na wangedrag, terugbrenging na
ontvluchting enzovoorts. In dat specia
le paviljoen, waar die groep moet wo
nen en werken, krijgen de knapen een
speciale verzorging: beter dan de ove
rigen. Zij krijgen beter eten, meer te
roken, betere accommodatie en radio bij
het werk, die elders in de inrichting
ontbreekt.
Mr. Sjoukes haast zich, zijn ziens
wijze toe te lichten. Als we de zich
misdragende jongen opsluiten en hij
het slechter krijgt dan de anderen, on
dergaat hij dat bewust toegebrachte
leed als een stroomstoot voor zijn
agressie, zegt mr. Sjoukes, en agressie
leidt tot recidive. De betere verzorging
ondergaat de jongen als iets gênants
en tegelijk met het gemis aan bewe
gingsvrijheid doet hem dat vragen naar
terugplaatsing in de „open" afdeling.
Sommige benen kunnen laatstbedoel
de weelde nooit dragen.
Die open afdeling brengt risico mei
zich mee; de mogelijkheid om er van
door te gaan is groot en daarin schuilt
een bedreiging voor de gemeenschap. De pupillen van het Rijks-jongensinter-
In Ethiopië kapt men een dief zijn hand naat beschikken ieder over een eigen
af. zegt mr. Sjoukes, maar in ons be- kamertje.
schavingspatroon ligt het risico verwe^
ven, dat wie zich misdraagt recidive
pleegt. Dat dat risico tot het uiterste
moet worden beperkt is volgens de di
recteur van de R.J.I. vanzelfsprekend,
Bij de „behandeling" der pupillen,
die verwerkt is in werk, spel, en sport,
beschikt het R.J.I. over de vaste me
dewerking van twee psychiaters, twee
psychologen, een pedagogisch ambte
naar en anderen, die cursussen volg
den aan een sociale academie. De
karakterologische puzzels, de ontwik
kelingsstoornissen enz. worden dus
deskundig bekeken en in zeer fre
quente strafbesprekingen uitvoerig be
praat. Vaak is de stoornis reparabel,
aldus mr. Sjoukes, vooral als alleen
maar de relatie met de volwasse
ne verbroken is en men te doen heeft
met het „klassieke" nozemtype. Van
oudsher betekende opvoeding: ik ken
de norm, ik zet jou op die norm en
als je er af valt, straf ik je. Nu is
men zich bewust, dat zolang de norm
niet het „eigendom" van de pupil is,
moeilijkheden niet uit blijven.
De R.J.I.-bevolking in Amersfoort is
tezeer gedifferentieerd dan dat onder
wijs mogelijk zou zijn. Wel wordt er ge
werkt, niet met een theoretische vak
grondslag, maar met het doel het frus
trerend element wegnemen en via hand
vaardigheid een karakterologische om
buiging bewerkstelligen. Zo doet men
aan metaalbewerking, houtbewerking,
koksarbeid, auto-spuiten en zijn er een
schilderswerkplaats en een bloemisterij
en tuinderij.
Welke jongens vindt men niet in
Amersfoort? Debielen gaan naar „De
Eng" in Den Dolder; „passanten" gaan
naar Overberg bij Amerongen; wie nog
niet „geobser eerd" is moet naar
Zeist (rijks-observatiehuis) en wie bij
zondere tucht nodig heeft, komt in Gin-
neken terecht.
Directeur Sjoukes werkt en woont in
het R.J.I.-complex. Naast zijn bed staat
een telefoon, die menige nacht rinkelt
als een oudpupil of een weggelopen jon
gen niet meer weet waar hij het el
ders moet zoeken, of wakende instan
ties een beroep op de directeur doen.
Oudejaarsavond mochten veertig jongens
naar huis (ze keerden allemaal terug)
maar voor vijf van hen bestond er
geen tehuis. Die waren te gast in de
directeurswoning van mevrouw Sjoukes
en de vrouw van een der psychiaters.
De beide echtgenoten brachten die uren
door bij fle geïsoleerden in de gesloten
afdeling. Zo ziet mr. Sjoukes die de
rang bekleedt van administrateur van
het departement van justitie zijn
taak. Een vurig idealist, die weet dat
hij vaak wordt bedrogen en bespot door
degenen voor wier belangen hij zich
inzet, maar die van volhouden weet.
Geen receptie op 25 januari, zegt hjj,
gewoon doorgaan.
- -u
Directeur mr. H. A.
Sjoukes houdt van mens en dier; het zwarte schaap is hem
even lief als het witte.