I MEVROUW A. TH Nederlandse Muishoudraad heeft een nieuwe presidente E Als kind geen plezier in huishouden... HET DAGELIJKS LEVEN VAN EEN CLARIS r Carmen zoekt het hogerop IN SPANJE GEEN ZWAARDER BEROEP DAN LOUTER VROUW ZIIN c 0 Voorjaarspakjes van zijden jersey en kunst-stro Nog altijd invloed van Chanel D Katoenshow op rondreis H Tweeslachtigmaar boeiend boek van Amerikaanse slotzuster Jonge ontwerpers krijgen kans Bevroren lamsvlees uit Nieuw-Zeeland Weg in de was GASFORNUIZEN Spaanse vrouw minder geëmancipeerd dan sexegenoten in overig Europa V arbeidsverhouding! V, tof Gaan we meer lamsvlees eten in de nabije toekomst? Op de Huis houdbeurs van 16 tot 26 maart in Amsterdam zal een grote inzending Uit Nieuw-Zeeland geëxposeerd worden, het land, dat veel propaganda voor zijn" bevroren lamsvlees in Nederland maakt, en naar schatting dit jaar voor ongeveer een miljoen gulden hier zal importeren. Op de tentoonstelling ,,Gast en Gastheer", vorig jaar in Den Haag gehouden,werd ook door Nieuw-Zeeland met dit produkt deelgenomen. De huis vrouw wordt nu geïnteresseerd op haar beurs, maar het is de vraag of men er in zal slagen de Nederlanders meer „lamsvleesminded" te maken. Ook ho ning uit Nieuw-Zeeland zal worden ge ïntroduceerd op de Huishoudbeurs en voorts zal men er proberen de emi gratie van Nederlanders aan te wak keren. en nieuwe techniek om textiel- stoffen te bedrukken is de zoge naamde pigment-druk. Er zijn mooie resultaten mee te bereiken. Maar er zijn nadelen aan voor de ge- bruikster. Niet alle op die nieuwe wijze bedrukte materialen zijn namelijk be stand tegen wassen en chemisch reini gen. Er is dan kans dan het mooie patroon geheel of gedeeltelijk ver dwijnt! De Huishoudraad maakt hier van melding in de „Maandelijkse Mede delingen". Een gewaarschuwde koop ster (van een nieuw bedrukt stofje) geldt voor twee. (Advertentie) Het is, aan d. duinrand van Den Haag, iu een lichte overzichte lijke kamer, waar veel boeken, planten, een bureau, portretten en wat mooie gevonden brokken steen een ge zellige persoonlijke sfeer geven, dat we met mevrouw A. Th. Vos-Warnec- ke zitten te praten. Hier wonen warm levende mensen met belangstelling is de indruk, die men krijgt. En dat is ook van toepassing op de nieuwe presi dente van de Huishoudraad, die me vrouw Betty Kortekaas-den Haan is op gevolgd. Mevrouw Kortekaas, die in de zeven jaar van haar voorzitterschap met de Huishoudraad zo'n beetje ver groeid was, heeft zich moeten terug trekken, opdat ze zich helemaal aan haar journalistiek werk als free lance kon wijden. Haar opvolgster mevrouw Vos heeft haar belangstelling voor de huisvrouw als verbruikster (tot wie de Huishoud raad zich richt) niet zoals haar voor- angster vla de journalistiek gevon- -en, maar via de voornchüngsnioge- üjkheid als lerares. Ze doceerde voor haar huwelijk als lerares koken en voe dingsleer aan een avondnijverheids school en daarna als kookinstructrice bij de voorlichting van de Electrici- teits Mij. in Arnhem. Hoe gaat het als het voorlichtende De nieuwe presidente van de Huishoud raad. mevrouw A. Vos-Warnecke. Stuur even na briefkaart aan ATAG m. poetbus <0. ULFT en U ontvangt gratis de meei brochure voor kook- en bakapparaten. werk je boeit? Ze werd presidente^ van de Vrouwen Electriciteits Vereniging en die vereniging is weer een van de mozaïek-brokjes van de Huishoud raad, die louter uit vrouwenverenigin gen en voorlichtende instanties op huis houdelijk gebied bestaat. Mevrouw Vos maakte ook al deel uit van de Raad van Beheer over de Huishoud raad, toen ze het voorzitterschap' over dit nu ruim tien jaar bestaande insti tuut overnam van mevrouw Kortekaas. De nieuwe voorzitster heeft de rust, het evenwicht en het overzicht, lijkt ons, om op een verstandige manier het instituut te leiden, dat het opneemt voor de huisvrouw, maar dat, in zijn veelzijdige samenstelling, een wat log lichaam is. Mevrouw Vos is een van die vrouwen, die veel aan kunnen, om dat ze er zelf zo rustig bij blijven. Het is ook rustig in huis. De twee kinde ren zjjn op school; de oudste dochter naar de middelbare school, de zoon naar de lagere school. Haar man heeft zijn beroep in de bouw-wereld. Daarvoor heeft ze óók belangstelling, want ze heeft veel voor de Huishoud raad gedaan in de commissie „Func tionele grondslagen voor de Woning" en mee de tentoonstellingen voorbe reid in het Rotterdamse Bouwcentrum: „Ieders huis straks", „Huis voor Eén" en nu „Huis voor Twee". Het begrip Huishoudraad heeft haar als jeugdige al geboeid. Dat zijn van die merkwaardige dingen in een mensenleven. Op de Haagse Huis houdschool waar ze leerlinge was, vertelde de directrice mejuffrouw Mesdag, dat er in Denemarken een Huishoudraad was opgericht, die de huisvrouw wilde helpen bij een doel matige huishoudvoering. Dat begrip fascineerde haar meteen, hoewel ze, zoals ze zegt, helemaal niet zo dol was op huishouden. Min ot meer te gen wil en dank was ze bij de huis- houdopleiding beland. Haar vader, als veearts betrokken bij de vleeskeu ring in het abattoir, kende mejuf frouw Mesdag van de huishoud school, die jaarlijks met de leerlin gen een excursie naar de slachthal maakte. De toenmalige directrice heeft het niet zo mis gehad met deze dochter voor haar vak te winnen. Want toen van die leerlinge de be langstelling eenmaal gewonnen was, richtte deze zich vooral op het die per ingaan op de dingen en het aan anderen willen doorgeven. Wat overigens niet wegneemt, dat mevrouw Vos zonder twijfel een voor treffelijk huisvrouw is. De zelfge maakte appeltaart die ze ons voorzet te was tenminste een juweeltje en bij de eerste hap dachten we heimelijk: wat een banketbakkers heeft Den Haag! Het is precies wat je wilt horen van iemand, die deze functie op zich heeft genomen en dus behoort tot de dubbel belaste huisvrouwen als ze zegt, „Mijn gezin gaat altijd voor''. Dit op onze vraag of zij ook niet van mening is, dat een huisvrouw met twee school gaande kinderen er makkelijk nog iets bij kan doen. Wat ze vanzelfsprekend betaamt, anders was ze geen presiden te geworden. ,,Er kan altijd nog wel iets bij", is haar mening, „er gaat ook altijd weer iets van af". We pra ten wat over het improvisatievermo gen dat de werkende huisvrouw moet kunnen opbrengen. En daarbij komt dan ter sprake het rapport, dat op initiatief van de Huishoudraad drie jaar geleden is uitgebracht over de financiële en huishoudelijke proble men van de huisvrouw met een taak erbij. Wij kunnen niet nalaten te vragen of mevrouw Vos, die haar huishou den doet met de efficiëncy, die steunt op het gezonde verstand, als oud-presidente van de Vrouwen Elec triciteits Vereniging veel electrische apparaten in huis heeft! Ja, de ge wone: stofzuiger, electrische radia tor, broodrooster, electrische naai machine en, een uitzondering in Den Haag, een electriseh fornuis. Nog geen duizend Haagse huisvrou wen koken op electriciteit. Den Haag is een gas-stad. Het werk voor de Huishoudraad brengt de presidente, die ook het no dige telefonisch regelt, buitenshuis zo wel voor de tweewekelijkse vergade ring van het dagelijks bestuur als voor de vele contacten, die in een zo hete rogeen instituut voortdurend moeten worden opgenomen en onderhouden. Men denke slechts aan alle takken van industrie waarmee de huisvrouw te maken heeft. De levensmiddelen-indus trie (schadelijke chemicaliën), de ver- pakkings-industrie (lastige deksels op glaspotten), de zuivel-industrie (me-lk- sanering) en „last but not least" de textiel-industrie, die dank zjj het jaren lang hameren van de Huishoudraad, tot etikettering met wasvoorschriften overgaat. Mevrouw Vos is ook regelmatig op het werk-bureau van de Huishoudraad aan het Anna Paulownaplein, waar on der meer alle soorten klachten van huisvrouwen binnenkomen en onder zocht worden. Het is het meest directe contact, dat de Huishoudraad met de huisvrouw als verbruikster heeft. Want over het algemeen blijft het werk van de Huishoudraad verstopt achter de coulissen. Het is dikwijls meer stu die dan actie, meer theorie dan prak tijk. Om immers tot groter tevreden heid in de praktijk te komen is hei nodig, dat de competente huisvrouw als afgevaardigde van de Raad zitting heeft in de respectievelijke commissies en schappen en er, zo nodig, een woord je meespreekt als het om de directe huisvrouweHjke belangen gaat. Maar dat is dikwijls werk van lange adem of het doorworstelen van een rijstebrij berg van rapporten. De Huishoudraad is iiu eenmaal de vertegenwoordigster van de huisvrouw in het groot. En het is een goed ding, dat hij als zo danig het vertrouwen gewonnen heeft. „Maar toch moet de Huishoud raad nog meer een levend begrip worden", zegt mevrouw Vos. En dat kan als de vele vrouwenverenigingen, die samen het instituut vormen, hun plaatselijke afdelingen meer tot ka nalen maken waarlangs het streven van de Huishoudraad bij de leden be kend wordt. Nog meer heeft mevrouw Vos op haar wensljjst staan. Ze zou willen ko men tot etikettering van wollen stof fen want wat als „wollen" deken wordt verkocht bevat soms nauwelijks echte wol. Het is trouwens nodig nu de ver menging met draion en aanverwanten schering en inslag is. Fel wil mevrouw Vos zich richten tegen „misleidende aanprijzing", waardoor veel argeloze huisvrouwen dagelijks worden misleid. En zij is ook voorstandster van een ver gelijkend warenonderzoek, opdat de huisvrouw-consumente weet, waar zp aan toe is. Ze zou dat willen doen in samenwerking met andere instituten, die op dit gebied actief zijn. Ook ziet de nieuwe presidente de noodzaak de con sument te organiseren voor het grote geheel van de Euromarkt. Nee, veel tijd voor haar liefhebberij, botaniseren, zal er voor mevrouw Vos niet overblijven. Ook al woont ze aan de duinrand, waar ze op uitkijkt en die in ieder geval de illusie dichtbij houdt. A. Bgl. Zij kweekt al een loot van onze jonge wijnrank op. (Van een correspondent in Spanje) i e Parijse fabrikanten van Jersey pakken, japonnen en mantels heb ben aiten hun collecties getoond. Het is nog niet zo lang geleden, dat het grootste deel van die collecties uit sluitend uit pullovers bestond, waar van de modellen nagenoeg niets van elkaar afweken. Een eigen stijl hield geen fabrikant er op na. Maar het grote succes, dat de jerseykleren bij het publiek hadden en de vele variaties, die voor jersey worden gebruikt, maak ten, dat iedere confectionair een eigen stijl wilde liebben. Dit is de voornaam ste onder hen wonderwel gelukt. Voor al toen ze begrepen, dat jerseykleren hun eigen eachet moeten bewaren en niet te veel beïnvloed moeten worden door de mode, die de couturiers lance ren, en daar toch weer niet te ver van af mogen staan, kwam het jersey op een hoger peil te staan dan ze ooit hadden durven dromen. Veel van hun succes hebben de fabri kanten aan Chanel te danken. Deze werkte dertig jaar geleden al met jer- sey en dat is voor hen een uitkomst geweest want ze zagen, toen Chanel haar huis weer opende, wat er met jer sey te bereiken valt. Allen hebben dan ook Chanelpakjes in hun collectie, maar ieder borduurde naar eigen idee op dat overbekende thema voort. De enorme verscheidenheid van wol, waar ieder seizoen weer nieuwe weefsels bijkomen heeft echter gemaakt, dat voor hen pre cies zoals voor de couture, het mate riaal van groter belang is geworden dan de snit. En de verscheidenheid in tricotweefsels is eindeloos... Deze winter werd er bijzonder veel gewerkt met wol waardoorheen een gouden lurexdraad is geweven. Deze soort tricot heeft een zeer bijzonder cachet en leent zich uitstekend voor cocktail- en avondtailleurs. Voor het komend seizoen wordt mis schien wat minder met lurex gewerkt. Tricosa bijvoorbeeld heeft enorm veel tailleurs van zijden jersey. Het nadeel van zijden jersey was altijd, dat het zo akelig slap viel, maar nu hebben de fabrikanten daar iets op vonden, zodat het wat steviger werd. Behalve zij den jersey lan- ceert dit huis een weefsel van kunst stro, wat een soort van grof haakwerk lij kt. We zagen er japon nen en pakjes van in pasteltinten, maar ook in zwart en donkerblauw en allen waren goed. Dit weef sel, „Tiara de Tri cosa" geheten, zal dan cok stellig succes hebben. Andere zaken leg gen zich toe op so lide klasieke man telpakken of op chemisier japonne tjes, kleren die iedere vrouw in haar garderobe kan gebruiken en die ideaal zijn tijdens de vakantie. Voor bet jersey staan onbegrensde mogelijkheden open, het is niet alleen geschikt voor praktische kleding maar nu, dank zij de nieuwe weefsels, ook voor elegante toiletten. Er bestaat hier ook geen vrouw, die het niet draagt. DINY K.-W. Van gehaakt stro, oor het voorjaar van Tricosa, Parijs. nder de titel „Ons recht vrolijk te zijn" is bij de Standaard Boek handel, Antwerpen-Amsterdam, een zeer leesbaar boek verschenen ge schreven door de Amerikaanse Claris, zuster Mary Francis, en vertaald door M. van Iersel-de Boer over het leven van de slotzusters in het Amerikaanse Clarissenklooster in Nieuw-Mexico. Om precies te zijn in Roswell, waar de zus- terg in 1948 vanuit Chicago een nieuwe contemplatieve gemeenschap hebben gevormd. Zuster Mary Francis, die natuurlijk haar identiteit achter deze gefingeer de kloosternaam verstopt, kan schrij ven. Zij is dichteres en toneelschrijfster, zoals blijkt uit wat ze, op bescheiden wijze, over zichzelf vertelt. En in de passages waar ze als geïnspireerd schrijfster aan het woord is, meege sleept door de verhevenheid van haar uitverkoren levensstaat als volstrekt toe- ewjjde aan de Allerhoogste, gaat dit ooek boven het formaat uit van de ro mans van en over kloosterzusters, die de laatste jaren zijn verschenen. Toch vindt men ook in dit zeer on derhoudend geschreven boek die tweeslachtigheid van een auteur, die wel zoveel mogelijk wil zeggen, maar toch in haar autobiografi niet alles, omdat ze het eigenlijke van het liefde leven tussen God en de ziel niet prijs geeft. Ook hier dus van deze begaaf de met de pen, die het overigens zeer wèl weet te verwoorden, toch die be paalde terughoudendheid, waar het om de diepste dingen gaat. En mis schien daardoor, om toch de schijn van grote openheid te bewaren, aan de an dere kant een bijna gechargeerde aandacht voor allerlei kleine gebeur lijkheden en situaties aan de buiten kant, die ze met de nodige humor beschrijft. Ze is vol humor en dat heeft ze ge meen met de andere religieuze schrijf sters van de laatste tijd., die geprobeerd hebben voor wereldlijke lezers een beeld van het kloosterleven te tekenen. Merk waardig genoeg zoals we al eens ge constateerd hebben een verschijnsel, dat zich uitsluitend beperkt tot de En gels-talige landen. Vorig jaar verscheen Sn Amerika en hier vertaald „Waarom ik naar het klóoster ging" (in De Tijd besproken op 28 januari 1960) een sprankelende bundel korte persoonlijke beschrijvingen door zusters van allerlei actieve congregaties, die vertellen hoe ze hun roeping gevoeld en beantwoord hebben. Vanzelfsprekend waren hiervoor niet de eersten de bes ten gekozen. Er is zelfs een zuster bij die gepromoveerd is in de journalistiek! Dat ging dus over de actieve congrega ties. Hier is het Amerikaanse geluid van de kant van het slotklooster. En dit boek van „een arme Claris", dat de titel draagt „Ons recht vrolijk te z\jn", geschreven door een Claris dichteres, die zelfs via de tralies van de spreekkamer ais gevestigde slotzus ter les in dramaturgie krijgt van een vrouwelijke expert omdat de toneel stukken, die ze schrijft een groot suc ces blijken, is bepaald geen dilettantis tisch werk. Het is uitstekend van stijl en compositie, nu en dan zeer meesle pend en op elke bladzijde boeiend. En daarom vergeeft men haar maar een voortdurend coquetteren met de tot het uiterste beleefde armoede, die ze iets te veel benadrukt. Het is immers een overwonnen standpunt bij de Clarissen, die wij in ons land kennen, een oude pij zo op te blijven lappen tot de stuk ken er uit vallen. Wat zeker econo mischer is wat de tijd betreft omdat zusters eeuwig en altijd aan het ver stellen zijn. Volgens de tegenwoordige opvatting van de moderne vorm van armoede, gezien als onthechting en afaltaml doen, is het meer van onze tijd een nieuw habijt te nemen en de vrijkomende uren te benutten voor financieel rendabel werk bijvoorbeeld thuiswerk voor de industrie, om tenminste de allernood zakelijkste uitgaven der kloosterge meenschap zelf te kunnen bekostigen. De rigoureuze armoede van Clara en Franciscus, die in het boek zo verheer lijkt wordt, had in hun tijd een hele spe ciale zin. Sint Cl»Ta speelt een zeer nadrukke lijke rol in ongeveer elk hoofdstuk van dit boek, dat overigens met grote open hartigheid inzicht geeft in het daagse leven van een besloten Clarissen com- munaiuteit. Ze vertelt hoe de zusters samenwerken en hoe daarbij het ver dragen van elkaar zo verschrikkelijk moeilijk kan zijn. Hoe en wat ze eten en hoe de abdis dagelijks het menu af kondigt. Eens was het wekenlang (een gekregen partij) worteltjes en kool raap, zodat de kioosterhond, die er ge noeg van kreeg, woedend kwam aanlo pen met zijn etensbak, die in de keuken deponeerde en wegliep. Intussen hopen wij, dat de inzichten over voeding en gezondheid, die bij vooruitstrevende oversten, zoals wij er kennen, prevale ren boven ongezonde zuinigheid, lang zamerhand ook in dit klooster in Nieuw- Mexico zullen doordringen! Hoewel zus ter Mary Francis er zich natuurlijk niet over beklaagt. Ze vertelt ook hoe het is om 's nachts op te staan voor het nachtkoor en hoe praktisch het daarbij is, dat de Claris sen slapen in haar habijt. Dat ze 's morgens echter verwisselen voor een dag-habijt. Wat ze neerschrijft over het nacht-officie is zeer mooi en zal zel den door een leek zo bezien zjjn. Ze ver telt over het kapittel, waarin de zus ters zich elke week van hun fouten te gen de regel beschuldigen, hoe de da gelijkse recreatie is en hoe aangrijpend de grote kerkelijke feesten in de litur gie van het koorgebed worden gevierd. De opzet van baar boek meer be grip te wekken voor het leven van een slotzuster, is ongetwijfeld gelukt. Ze toont aan, dat het allerminst een saaie, dode gemeenschap is, maar hoe het bruist, en niet alleen van innerlijke le ven. En ze windt er geen doekjes om hoe moeilijk het samenleven is van een zo heterogene, besloten groep vrouwen waardoor soms het uiterste gevraagd wordt aan beheersing. Van de postulanten wordt minstens mid delbare opleiding gevraagd en zo mogelijk „college" omdat bjj een goe de ontwikkeling de kloostervrouw in het beschouwende leven beter kan voortbouwen op het bezit van de geest en beter de hoofdzaken van de bjjzaken kan onderscheiden. De verbondenheid van de besloten ge meenschap der slotzusters als bid- en boetekern met de wereld om hen heen laat de schrijfster telkens naar voren komen. Ze citeert een Amerikaanse te levisie-pater, die bij de voorbereiding van een nieuw programma, „rekent op de geestelijke steun van de Clarissen". En ze vertelt terloops over de briefjes in de bus met verzoeken om gebed van afgedwaalden, die in de grootste gees telijke ellende verkeren en niet meer weten, waar ze het zoeken moeten. De titel „Ons recht vrolijk te zijn", naar de oorspronkelijke Amerikaanse titel „A right to be merry", is geko zen naar een woord van de Heer tot de kluizenares Margery Kempe, die in haar afgezonderd leven van vereniging met Hem, geopenbaard krees*, dat ze evenveel „recht had om vrolijk te zijn als welke vrouw ter wereld ook". Uit drukkelijk wordt vermeld, dat, behalve de namen van de slotzusters en postu lanten, niets in dit boek is verzonnen. t A. Bgl. armen wil niet alleen in de politiek, ze wil ook gaan wer ken Zij meent er als elke andere Europese vrouw recht op te hebben de kookpot vol witte bonen en uien voor haar hongerige man, te mogen verlaten om haar speciale krachten te gaan wijden aan de belangen van het ganse vaderland. Zij wil in de politiek en zij wil bovendien een beroep gaan uitoefenen. Dat zjj de Spaanse politiek met haar aanwezigheid en haar bijzondere intri gues wil gaan opluisteren, kunnen wjj slechts toejuichen. De Spaanse poli tiek is tot heden toe een vrij sombere mannenaangelegenheid geweest, voor al van mannen met Falangistische zwarte hemden aan, die, vanwege die zwarte hemden altijd gezichten trekken alsof zij voortdurend een begrafenis bij wonen. Het kan natuurlijk ook zijn, dat zij inderdaad altijd in begrafenisstem ming verkeren en daarom het zwarte hemd hebben gekozen. Zij hebben veel te begraven, al was het de oppositie maar. Het is een feit, dat Carmen daar een fleurige noot in kan worden, want als zij niet wegens de rouw over een gestorven familielid maandenlang ook in het zwart loopt, kan zij er heel fleu rig uitzien. Dat zij een beroep wil gaan uitoefe- men, bevreemdt ons ten zeerste, indien dit uit overwegingen van „steun aan de natie" gebeurt. Want wij kennen in Spanje beslist geen zwaarder beroep dan het louter vrouw zijn. In dit be roep ste L lit, b 1UULUI VIUUW /-ijlt. AH wn- p, dat overal in Spanje met de groot toewijding wordt beleefd, vindt het land zijn enige werkelijke eenheid. Want in Spanje is het de vrouw, die de families aaneen houdt. Zij is het bindend element van de maatschappij, die voor de rest uit alleen maar indi vidualisten bestaat. „De vrouw moet dezelfde beroeps mogelijkheden hebben als de man" heeft de nationaal gedelegeerde van de vrouwelijke afdeling van de Falange, Pi lar Primo de Rivera in een interview aan een belangrijk Spaans dagblad meegedeeld. Pilar, de zuster van de oprichter van de Falange, Antonio Pri mo de Rivera, die in de eerste dagen van de Spaanse burgeroorlog door de republikeinen werd vermoord, wordt door velen als de eerste vrouw van Spanje erkend. Hoewel de echtgenote van generaal Franco, dona Carmen Po lo, vooral de laatste tijd als een vorstin door het land reist, wordt toegejuicht iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiimiiiiniiiiiiiimiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiii en officieel ontvangen, reikt de invloed van Pilar Primo de Rivera aanmerke lijk verder. De door haar geleide vrouwelijke afdeling van de Falange stelt zich voor op korte termijn een wetsont werp bij de Cortes in te dienen han delend over de rechten op en maatschappelijk terrein politiek van de et Nederlandse Katoeninstituut te Arnhem organiseerde dezer da gen in het Carltonhotel te Am sterdam een bijeenkomst om aan de modejournalisten te laten zien wat er door 11 vooraanstaande katoenfabri kanten uit Twente en Brabant komend voorjaar op de markt zal worden ge bracht. De Nederlandse vrouw zal dan keuze kunnen maken uit 150 nieuwe dessins: voorwaar geen sinecure voor al wanneer men bedenkt, dat al deze dessins er weer in verschillende kleu ren zullen zijn. Vanzelfsprekend was er voor deze show een selectie gemaakt, zodat er 64 katoenen stoffen waren te zien, die door vijf ontwerpers: Max Heymans, Dick Holthaus, Ferry Offerman en de winnaar en winnares van de Gouden Katoenbol 1960 Alwin Eberlé en Helen Jubels tot toonbare modellen waren verwerkt. Helen Jubels om met de enige vrouw in dit gezelschap te beginnen Origineel bij dit ontwerp van de jonge prijswinnaar Eberlé is de geplisseerde strook in de voering pan de manteiL zegt een beetje te zijn uitgekeken op imprimé's en kiest nu dan ook vrij rus tige dessins. Zij kleedt de bruid in een wit op wit ruit met bruine horizontale en grijze vertikale lijnen. Baleinen ma ken de sleep wat stijf en een wijde overrok zorgt er voor, dat de nauwe kokerrok, die het lopen tot schrijden bevordert, de nodige zwier krijgt. Alwin Eberlé zegt en hij geeft toe dat het eigenwijs klinkt dat hij altijd modellen maakt, die in Ne derland passen en bovendien flatteus zijn, omdat alle stoffen onder zijn handen alle mogelijkheden hébben. Flatteus is eigenlijk een begrip, dat minder past in het huidige mode beeld: bruine tinten, niet aangesloten halslijn. Maar als hjj dit woord toch wil gebruiken dan is het op zijn plaats in „Pêche Melba", een rose, uiteraard katoenen mantel met daar bij behorend wit broderie japonnetje, dat tegengevoerd is met hetzelfde rose. Ferry Offerman houdt een pleidooi voor de praktische elegantie van ka toen en kiest kleurige, toch vrij donke- re dessins, die hij tot bijvoorbeeld een overgooier verwerkt, waaronder een heel beschaafde strandblouse en short schuil gaan. Holthaus kan moeilijk keus maken en gebruikt allerlei uiteenlopende des sins en kleuren, maar zegt zelf zich te hebben laten leiden door het verlan gen van de vrouw naar zon en warme landen. Het resultaat is dus sportieve strand-ensembles en combinaties voor alle uren van de dag; méér gekleed naarmate de zon daalt. Misschien is het wel aardig er eens over te denken hoe iemand het klaar krijgt, driehon derd meter tule in een rok gerimpeld te verwerken Rest nog Heymans, die alleen maar maakt wat hij mooi vindt, hetgeen hij volgens zijn woorden altijd doet, want een vrouw heeft alleen maar iets aan modellen, waarmee zij altijd en over al gezien kan worden; daarom kiest hij het klassieke. Deze show, die in het voorjaar een rondreis door ons land gaat maken, vestigt nog eens de aandacht op de katoenvezel, die anders misschien door alle stiefzusjes als draion, nylon en ver dere kunstvezels wat in de verdrukking zou kunnen komen, C. S.-de W. Spaanse vrouw. Studie van de civiele rechten van de vrouw in andere lan den heeft de Falangistas hiertoe ge bracht. Zjj willen niet zover gaa® als thans reeds gemeengoed is voor de Europese vrouw. Daar leent zich het Spaanse karakter niet zo goed voor. De Spanjaard hoeft daarom niet bang te zijn voor concurrentie van de zijde van zjjn vrouw. Pilar Primo de Rivera heeft zelf verklaard, dat de Spaanse vrouw, als zjj eenmaal ge trouwd is geen andere aspiraties heet® dan zich aan haar huishoudelijke plich ten te wijden. Het is zeldzaam wanneer zjj behoefte voelt haar huis te verlaten om te gaan werken. Die behoefte voelt de Spaanse vrouj* inderdaad niet. Maar zij moet. De vrouw van de landbouwer werkt eve" hard als haar man. Zü staat nog vroege op dan hij om eerst voor haar kinderen a k/,4 u/nfl- te zorgen, voordat zjj zich op het wan kele ezelskarretje hijst om met na® „marido" naar het door de zon gebla kerde land te schommelen. Zowel "P het land als in de steden trekken vry- wel alle vrouwen van arbeiders, man en kroost 's morgens zijn vertr0®" ken, de huisdeur achter zich dicht het schamele weekloon van de kos®w>" ner aan te vullen met een karig ,n* men als werkster. Dat is ongecontr leerde arbeid, die indien geteld, ter zou kunnen blijken te zijn dan enig ander land van West-Europa. Spaanse vrouw werkt hard, zij pt°e en zwoegt. Dat maakt de mooid Anh"t lusische vrouw vroeg oud en wcrP een sluier van rimpels voor haar fra®,s trekken. Deze vrouwen hebben slech.^ zware plichten en geen rechten, Het de grote vraag of het wetsontwerp v Pilar Primo de Rivera daarin enige vc andering zal aanbrengen. In het eerste artikel van het wet® ontwerp wordt gesteld, dat „noch geslacht, noch de huwelijksstaat ,"e en selen mogen zjjn voor de politieke maatschappelijke rechten en verlang® van de vrouw; haar rechtspersooniu.^ heid moet in de grondwet gereg6 worden." hogerop Inderdaad, Carmen wil Zij zoekt recht. Daar kan echter-f andere, kleine Carmen het is- ®®yt ware naam die de vloeren en de was schrobt in het huis uw correspondent, nauwelijks {Ltf denken. Zij heeft geen idee van rec^0 zij kent slechts de nood en de hai» strijd om een stuk brood. Dat "Zge zjj gemeen met haar onsterfew f zuster uit de novelle van Pr0 at- Merimé, die slechts op korte r. stand van haar Andajusische ba* f mat heeft geopereerd. Maar v?Laf heeft zij niets van de Carmen. bruisend bloed is allang gedo° sj toen zjj met nauwelijks 22 jaar r vier hongerige kinderen aan n yg- rokken had en een steeds zamere man. Haar man werkt op een steenfabIUji m verdient daar in gunstige w jjK' >50 pesetas ofwel 35 gulden. Maar wijls heeft die fab.riek geen wer* »1 - - - - hele$K- dan betaalt de eigenaar '"""Zet*, niets. Dikwijls ook is er wel 2eld maar dan heeft de eigenaar geen >>gSi. en betaalt soms wekenlang geen 1 yri Hij staat dan wel borg krediet, dat omliggende zijn arbeiders vreemdsoortige o voor gjt winkels Verstrekken. .,„ee" accepteren de arbeiders, omdat recht hebben gekregen op een y eg! grond bij de fabriek een iiesva® huisje te bouwen, een optrekje-ye® vier vierkante meter met een i®r0U' vloer, zonder licht en water. Df vpof' wen, die daar wonen, brengen A éi® gens hun veelkoppige kroost blJj,ols: van hen en gaan uit werken ln zl! houdens in de wijde omtrek, wan^r» acht pesetas (50 cent) per uuir r6ri dienen. De vrouw, die met de kina achterblijft, kookt 's middags 0P„ e* houtvuurtje witte bonen met .s%j0(iets rijst met stokvis voor alle 'nTgel®* van de armzalige kolonie. Het dat deze werkende vrouwen veri» ^e\ is dikwijls het enige, dat op komt. En toch heeft deze „Carmen' gezien een stukje eigen ?ron?„I jh®' pen, waarvoor zij wekelijks el eSe' rendeel van haar duurverdiendey y» tas afdraagt. Haar man koopt^"^tal- steenfabriek wekelijks enkele n eett len stenen en als er veel weri® [ye® zak cement. Binnen vijf jaar jjCnt zij hun eigen huis bouwen, me® ,ellr, en water, met ramen en een ggfl' met twee slaapkamers en een keuken. Dat huis zal witgekaiK ,eit den en er zullen wilde rozen w gestoken die tegen de witte eeK® moeten opgroeien. Reeds nu zij een jonge loot van onze wu op.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 4