IK WIL DE MAAN
SPREEUW
Blijf nog even aan de lijn
HIJ
Wel
1
Het probleem van
incasseren of wachten
mmm
Het verwende jongetje riep:
—En de maan kwam ook werkelijk—
h
ONDER ZEIL
TOCH
'^LlJk
LlJiCT
BUISMAN
EVEN AANDACHT VOOR
V B
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1961
,^Se^e Weekkalender
Van £erie: Pref' v'd' vas"
«*N; Mis
A*" v£a"'een'. 2e geb' H' sl"
^tósa„; lef rle; cred°; -w,t-
(Advertentie)
MONSTERRIT DOOR AFRIKA
Mercedes wint in Algiers—Bangui—Algiers
z
O
Laat
'n handje helpen voor
koffie op z'n best!
lok als 't poederkoffie
i m ild v-mms
m
wwrmr
- -
A
(KADRVk VERBODEN
pr"1' Quinquagesima; eigen
d' H- Drieëenheid;
$2?1d. ^ftlandu3V.zon<tag; (Haarlem; 2e
V, n')nM's v —Paars—
^StlagUS ""Paars—?0ndas' 2e gebed H.
—Paars—' 6igen mlsi pref'
v.n fe
V»V- pref- v-d. Vasten;
"1a ls; 5c 'ng v i \,~paars—t Bre-
1 l<* get)- V fo Kathedraal; mis
cfeq0. zondag v.d. vasten;
Pref. v.d. vasten;
ALGIERS - donderdag. Terwijl de RAI
fraai opgepoetste auto's begon te showen,
liep hier in Afrika een ander auto
evenement ten einde. Hier was het geen
feest van glimmend chroom en lonkende
lak. In de rally AlgiersCentraal Afrika
verleenden Sahara-stof en rimboe-
modder de wagens een meer realistische
glans.
19 januari, 's morgens om 6 uur, startte
de eerste equipe voor een tocht van
ruim 11.000 km, die twee keer dwars
door de Sahara voerde. Keerpunt was
de plaats Bangui in Centraal Afrika en
op 5 februari bereikten de eerste wagens
weer hun uitgangspunt Algiers.
De Ie en 2e plaats in deze zwaarste
rally ter wereld waren beide voor een
serie-wagen van Mercedes-Benz, de
220 SE.
16 dagen lang werden deze wagens
voortgejaagd over een onbarmhartig
parcours. Na de kille hoogvlakten van
Algerië volgt de verschroeide hitte van
de woestijn, die dan weer plaats maakte
voor de vochtige benauwdheid van het
tropische oerwoud. Van motoren en
mensen werd het uiterste gevergd, hoe
wel het comfort van de luxe Mercedes-
Benz wagens.de taak van hun berijders
aanmerkelijk verlichtte.
Het meest spectaculaire onderdeel van
deze (mon)sterrit werd gevormd door
de „snelheids-etappes". Over 1800 kilo
meter ruwe woestijnweg kwam het daar
op pure snelheid aan. De winnende
Mercedes-wagens „namen" deze. vaak
door mul zand voerende, etappes met
een gemiddelde snelheid van 120 km/u.
Zij leverden daarmee opnieuw het be
wijs van de onovertroffen kracht,
veiligheid en betrouwbaarheid van
Mercedes-Benz.
■yyyy.-iK
Wanneer de tegenstanders vrijwillig
een vijfcontract bereikt hebben en men
heeft als speler die moet uitkomen
twee azen In handen, ontstaat zéér vaak
het probleem of men deze azen snel
moet incasseren, dan wel of men moet
wachten op de gelegenheid er een hoge
kaart mee te vangen.
Een spel uit de praktijk zette een
jeugdige zuidspeler voor dit belangrijke
tempovraagstuk:
Dummy
H V 3
C? 9 8 5 2
O A B 9
4. 8 5 3
N
W O
9 8 6 2
C A3
O 6 5 2
A B 9 4
Oost was gever en OW stonden kwets
baar. U moogt verder weten, dat oost als
een nogal vrolijke bieder bekend stond,
onze jeugdvriend zat op de zuidplaats
en de kaarten van west kwamen open
op tafel te liggen. Het bieden ging; oost
I harten zuid pas west 1 schoppen
noord pas oost 3 harten NZ
pasten verder west 4 harten oost
4 Sansatout west 5 ruiten (één Aas)
oost 5 harten allen pasten.
Zuid begon met hartenaas voor te
spelen, noord bekende met C? 7 en oost
met de V? 4. Wat moet zuid doen in de
tweede slag?? U zult het wel verder
eerst op uw gemak willen bekijken, al
vorens de oplossing hieronder te lezen.
Het eerste wat u in dergelijke situa
ties als tegenspeler altijd moet doen is
„tellen". U moet gaan uitrekenen, welke
hoge kaarten en lange kleuren de tegen
partij zichtbaar of onzichtbaar in han
den heeft en hoeveel slagen die tegen-
partij daarmee zal kunnen maken.
Gaan wij dit procédé in het boven
staande spel, toepassen, dan moet zuid
als volgt beginnen te. redeneren:
a. het is wel zeker, dat oost, die
sterk bood en een slampoging deed met
3 ontbrekende azen, zelf 4» Aas in han
den heeft; OW staan dus aan het hoofd
van 3 slagen in schoppen.
b. dat oost een zeskaart in <Z> gehad
heeft, is evenmin een vaststelling waar
voor men bridge-wereldkampioen be
hoeft te zijn. OW zullen dus vrijwel
zeker 5 slagen in troef kunnen ma
ken.
In totaal hebben dus OW reeds aan
„zekere" slagen, 3 in schoppen, 5 in
harten en 1 in ruiten (bij west). Heeft
oost voor zijn slampoging iets in O en
4«? Natuurlijk als hij b.v. O Heer-
Vrouw heeft, maken OW 3 slagen in die
kleur en zijn de 11 slagen dus reeds
voor het oprapen.
Kan de oostspeler b.v. 4. H-7 hebben,
zodat het lijkt dat zuid moet wachten
met het, spelen van 4* Aas? Als oost
dat heeft, moet dat vrijwel zeker weer
gecompenseerd worden door grotere
kracht in ruiten (Heer-Vrouw), zodat
het dan evenmin zin heeft de 4» Aas
nog te bewaren.
Tenslotte oost kan hebben één O,
en 4» Heer-Vrouw-vierde, in welk ge
val het spelen van 4. Aas onjuist zou
zijn; echter.... in dat geval zou de
noordspeler O Heer-Vrouw-tien-zesde
hebben geh„d en als uitkomst-lei
dend op „5 ruiten" van west een dou
blet hebben kunnen geven.
U zult nog meer gevallen kunnen be
denken doch in vrijwel alle zult u
zien, dat zuid er goed aan doet 4. Aas
te spelen. De oostspeler had ét Aas
tweede, zes hartens, O Heer-vierde
(zonder de tien; en 4. Vrouw sec.
Uiteraard had hij zijn spel overboden,
doch toen zuid in slag 2 de 4» Aas niet
meenam, maakte oost 11 slagen.
Mimir.
Het vervelende jongetje van. de he
le stad heette Lodewijk.
Hij was heel erg verwend. En de
hele dag door zei hij maar: ik wil...
ik wil... ik wil.... Er zijn niet véél jon
getje zoals hij. Er zijn er wél een
paar, maar het komt niet dikwijls voor
gelukkig.
Lodewijk wilde alles hebben wat hij
zag. De hele dag aén één stuk door.
En het ergste was; ook 's avonds, als
hij naar bed ging, zei hij nog; ik wil...!
Wat wou Lodewijk dan wel, als het
avond was?
Een glaasje water aan zijn bed. Een
kussen op zijn voetjes. Een verhaaltje
dat voorgelezen werd. En dan nóg een
verhaaltje, dat voorgelezen werd. Een
lampje dat de hele nacht mocht bran
den. Zijn teddybeer, die op het voeten
eind moest zitten. En een prentenboek
onder zijn hoofdkussen.
En als Lodewijk dan alles gekregen
had, wat. hij wilde, dan riep hij ook
nog, zo hard hp maar kon: ik wil de
maan
Nou, daar zat Lodewijks moeder dan
lelqk mee te kijken. De maan kon zé
met de beste wil van de Wereld niet
van de hemel plukken. Nog niet al klom
ze met het keukentrapje boven op het
dak. De maan was veel te hoog. En te
gen Lodewijk moest ze zeggennee jon
gen de maan krijg je niêt_
Wat was die Lodewijk boos! Ik wil
toch de maan. riep hij. jk wil tóch
lekker wel de maan!
Dat riep Lodewijk zo hard, dat de
maan, daar hoog aan de hemel het ho
ren kon. De sterretjes hoorden het ook.
Ze zeiden twinkelendmeneer l\Ta.a.n
je wordt geroepen. Zou jé "eens
gaan kijken naar dat akelige verwende
jongetje dat Lodewijk heet? Dat was
maar plagen. De maan ging nooit op
visite bij kleine verwende kinderetl. De
maan lachte erom. Hy ijet Lodewijk
roepen. Hij liet hem héél hard roepen.
Precies negenhonderd; negen en negen
tig keer achter elkaar.
„Joen. hrecff l'e maan er genoeg van.
Hij zei tegen de sterretjes: ik doe 't.
..5a.,nïVir hleine, verwende Lode-
wijk. Ik hoop morgen terug te zijn. Ne
men jullie het werk zolang maar van
me over.
ia6 verl5aasde sterretjes nog
wat hadden kunnen zeggen, was de
maan al op weg naar de aarde. Op weg
Ik wil naar de maan, riep Lodewijk
naar de aarde, waar een kleine, ver
wende jongen voor de duizendste keer
aan het schreeuwen was: ik wil toch
lekker, lekker ed maanDe sterretjes
waren er helemaal beduusd van. De
maan was wég en hij hoorde eigenlijk
die nacht zó té schijnen, dat de hele
aarde zo'n beetje verlicht was. Ver
schrikt zetten de sterretjes hun groot
ste lichtjes op. De maan had gezegd,
dat zij z\jn werk over moesten nemen
voor die nacht.
Maar ondertussen lag Lodewjjk in
bed. Met het glaasje water op het ta-
Adverten tie
ÜJ'ililtliiiii
Koffiebus
feitje. Het kussen op zijn voetjes. De
teddybeer erop. Het prentenboek onder
zijn kussen. En het lampje dat de
hele nacht branden zou. En toch nog
met boze zin, omdat hij van zijn moe
der de maan niet kreeg. Toen werd
het plotseling heel licht voor zijn raam.
Dat was de maan. Hij moest zich
vierdubbelvouwen om binnen te ko
men. Maar eenmaal binnen klapte hij
weer open en daar had Lodewijk dan
de maan.
Maar lieve help, wat groot was die
maan. De hele kamer was er vol van.
Lodewijk, die nog niet dadelijk begreep
wat er gebéurd Was, moest zich hele
maal klein maken en in een hoekje
van zijn bed kruipen, omdat er an
ders geen plaats meer was. Bibberend
keek hjj naar die grote lichte bol. Die
helemaal tot aan het plafond kwam.
Het was net een grote, ronde lamp.
En warm dat het was!
Help, help, help, riep Lodewijk met
een heel bang, benauwd stemmetje.
Niks help, zei de maan. Je hebt me
toch geroepen. Precies duizend keer
achter elkaar. Ik vond dat het tijd werd
om je je zin te geven. Nou, hier ben
ik dus. Je hebt je zin en ga nu maar
slapen
Maar ik kan zo helemaal niet sla
pen, bibberde Lodewijk op het randje
van zijn bed. Bent u echt de maan?
Wat dacht je dan? zei de maan
streng, Dacht je dat ik een oliekoek
was? Maar u bent zo groot, huilde Lo
dewijk. Ik had gedacht dat u veel klei
ner was en dat ik leuk met u zou kun
nen spelen.
Je hebt me geroepen, zei de maan
en daarmee afgelopen. Ik ben hier en
ik bl|jf h'er! Je moet maar zien hoe
je het volhoudt.
O, wat had dat verwende jongetje
het te kwaad. Hjj durfde niets meer
te zeggen. De maan was zo streng. Hij
lag daar maar. Héél in het hoekje en
dan nog zo plat mogelijk op zijn buik.
Want meer ruimte wés 'ér' niet.
Ik blijf hier tot morgenvroeg, zei de
maan nog, En dat zou hij ook gedaan
hebben, als er buiten niet van alles
was gebeurd. De sterretjes hadden ge
schenen wat ze konden, maar het grote
licht van de maan hadden ze niet na
kunnen maken. En daar moest wel na
righeid van komen. Twee grote politie
agenten hadden juist een stoute dief
achterna gezeten, toen de maan plot
seling verdwenen was. En in het don
ker, bij het zwakke schijnsel van de
sterretjes, konden ze hem niet te pak
ken krijgen. Twee auto's waren zo-
md&r met een harde klap tegen elkaar
gebotst, omdat het eensklaps donker
was geworden. En een dokter, die
naar een zieke in het bos moest, was
helemaal verdwaald.
Vanaf de hoge hemel hadden de ster
retjes dat allemaal gezien. Ze hadden
gedaan wat ze konden om de mensen
wat te helpen. Maar ze schoten er
niets mee op. Toen besloot het grootste
sterretje naar de kamer van Lodewijk
te gaan en de maan terug te halen.
Ze flitste naar de aarde en riep: me
neer Maan, gauw, gauw, kom terug.
Alles loopt verkeerd omdat u weg bent.
Laat dat akelige verwende jongetje
hier toch liggen. Hij Weet immers niet
wat goed voor hem is.
Jaja, riep Lodewijk, zo is het. De
maan moet weg. Ik had nooit om hem
moeten zeuren. Heel alstublieft, gaat
u toch weer naar de hemel terug!
Vooruit dan maar, bromde de maan.
Niet om dat verwende jongetje zijn
zin te geven, maar omdat de mensen
vannacht mijn licht niet kunnen mis
sen.
De maan vouwde zich weer vierdub
bel en scharrelde naar buiten, waar
hij al gauw weer zijn plaatsje aan de
hoge hemel had ingenomen.
En Lodewijk was zó blij en zó opge
lucht, omdat het zo goed was afgelo
pen, dat hjj zich voornam om nooit zo
te zeuren.
Of Lodewjjk dat volgehouden heeft?
Dat weet ik niet.
Maar in ieder geval riep hij 's avonds
nooit meer om de maan.
De maan zou trouwens toch niet
meer gekomen zijn. Sinds hij gezien
had, wat een narigheid eritwam, wan
neer hjj er stilletjes tussen uit trok,
heeft hij nooit meer zoiets gedaan. Nog
niet al riepen er honderd verwende
jongetjes en meisjes dat ze de maan
wilden hebben.
Nee, zélfs nog niet, al riepen ze dat
negenhonderd, negen en negentig keer!
LEA SMULDERS
Te Volendam heeft de heer N. Molenaar zijn bovenkamer beplakt met de midden
stukjes van sigarenbandjes, de z.g. kopjes. De wanden, zoldering, balken, enz. zijn
bezet met ongeveer een miljoen (gekortwiekte) sigarenbandjes.
Mi:S
Vier fraai het embleem van de Ver. Naties ziet
uitgevoerde men een hand met de weegscnaal der
Zwitserse gerechtigheid. Zoals bekend zetelt ge
propagan- noemd gerechtshof, de juridische 'ak
da-zegels van de Ver. Naties, in 's-Gravenbage.
staan ons Het hof bestaat uit vijftien rechters,
dezer dagen door de V.N. gekozen voor negen jaar
te wachten, en elk van een andere nationaliteit. De
Evenals vo- waarden der postzegels zijn 4 ct en 8 ct.
rige jaren
hebben de afbeeldingen voornamelijk Frankrijk. Bestemd voor gebruik
betrekking op nationale gebeurtenissen, door het hoofdkwartier van de UNESCO
die daarmee in het middelpunt van de in Parijs verschenen drie zegels in de
publieke belangstelling worden ge- waarden 20 c., 25 c. en 50 c. Als teke-
plaatst. n'ng dragen ze 'n oosters en 'n westers
beeldhouwwerk in de vorm van een
Voor de van 18 mei tot 17 juli a.s. in Indische boeddha-kop en een Griekse
Bern te houden tentoonstelling op het Hermes.
gebied van volksgezondheid, hygiëne
en sport wordt aandacht gevraagd door
middel van de 10 Rp., welke het em
bleem van deze „Hyspa 1961" te zien
geeft.
Het feit dat het telefoonnet in Zwit
serland sinds korte tijd geheel is ge
automatiseerd wordt gememoreerd op
de 50 Rp. Enkele schakelelementen
tegen een achtergrond van de Zwitserse
landkaart vormen hier de tekening.
De 20 Rp. maakt
met'n ijshockeystick
en puck propaganda
voor de volgende
maand in Genève
en Lausanne te
houden wereldkam
pioenschappen ijs-
>W»M
iifitéiiti»
Ver. Staten. Begin dezer maand kwam
een 4 ct in omloop, die de aandacht
vestigt op het werk dat wordt verricht
door de „Society of Range Management"
hockey. een vak-organisatie van ruim 3000 per
sonen werkzaam in landbouw en vee-
Op de laagste waarde 5 Rp, wordt door teelt. De tekening van de zege] bestaat
ivi i H H nl ,j| r nit Tiiran CTbnPP 11 DTtrünnto now in nil L
middel van een wereldbol en een muur
in aanbouw gewezen op de noodzake
lijkheid om de minder ontwikkelde ge
bieden te steunen bij hun opbouw.
De serie komt op 20 februari in om
loop.
uit twee gedeelten; rechts een in cul
tuur gebracht weidegebied en links (in
tegenstelling daarmee) een ruiter te
paard, de „trail-boss", die vroeger op de
nog onontgonnen uitgestrekte vlakten
de kudden vee en paarden bij elkaar
hield.
Israël. Door de Posterijen van Israël
Is een nieuwe ruim 50 pagina's tellende RANGE CONS E K VA I i
catalogus uitgegeven met afbeeldingen
en beschrijvingen van alle tot nu tee
verschenen postzegels. Deze zesde editie
is tegen zending van vijf internationale
antwoordcoupons verkrijgbaar, adres;
Ministry of Posts, Philatelic Services.
Jerusalem.
Ver Naties. Op 13 februari zulten m
twee zegels worden uitgegeven, die ge- nwitpn «ITATES POSTAGES'
wijd zijn aan het Internationale Ge- ij 3
rechtshof. Tegen een achtergrond met tf.'o-.w-inoil mfeifcj
«nut tmi
Met welk doel sparen juilie sigaren
bandjes? Je moet niet steeds tellen hoe
veel je er al hebt, maar bekjjk ze lie
ver eens aandachtig. Sommigen van jul
lie kopen misschien sigarenbandjes,
als je er maar veel bij elkaar krijgt!
Maar dat is geen sparen. Nee, je
moet kijken naar de sierlijkheid. Som
mige bandjes hebben van die mooie
omrandingen en medaillons. Zélfs kun
je er van leren. Want op sommige si
garenbandjes staan portretten. Kunnen
jullie bijvoorbeeld de vraag beantwoor
den van een bekend sigarennierk. ,,In
welke periode van onze geschiedenis
leefde Willem II?" Meen niet dat er al
tijd gekleurde bandjes om de sigaren
hebben gezeten, want dit gebruik be
staat nog niet zo erg lang; pas aan
het einde van de negentiende en het
begin van de twintigste eeuw.
En de sigaren zelf? Het roken is veel
en veel vroeger bekend geweest. Reeds
Columbus (wanneer was dat?) heeft
medegedeeld, dat leden van zijn be
manning Indianen hadden ontmoet, zo
wel mannen als vrouwen, die opgerolde
brandende kruiderijen in de mond had
den en daar rook uitzogen, die ze
weer uitbliezen. En inboorlingen van
het eiland Haïti rolden tabaksbladeren
in een maïsblad, staken het éne eind
van het rolletje aan en trokken met
de mond aan het andere eind rook er
uit. De Spaanse matrozen noemden dat
„cigara" en zo kwam de eerste cigara
naar Spanje. Deze werden daar niet al
leen door mannen gerookt, maar ook
de Spaanse vrouwen deden dapper
mee. Ook thans roken de Spaanse en
Portugese dames (en mannen natuur
lijk) nog graag sigaren.
In de achttiende eeuw was het roken
nog niet overal populair en aan het be
gin der negentiende eeuw deed het si-
farenroken als mode zijn intrede in
'rankrijk en Duitsland. Sindsdien nam
het roken een enorme vlucht en spe
ciaal de Hollandse sigaren worden nog
steeds in het buitenland graag gerookt
om de degelijke kwaliteit. Met of zon
der prachtige bandjes eromheen zijn ze
over de gehele wereld bekend.
iiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiniiiiHiiiiimifiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiHimiHimfNitiiufHiumHMniiiiHiHiHiiuimiiiiHii
Hallo, met Lambei'tje Lijnslager
van de Lijnbaansgracht!,..
Ja, wil je nog even aan de lijn blij
ven, beste jongen. Ja ja, we hebben
samen nog wat te praten. Juist, over
de lijn. De lijn, dat was die lange draad
touw, die op de lijnbanen gesponnen
werd. Precies: van vlas. En zo'n ar
beider heette een lijnslager. Leuk hè,
dat alles zo in jouw namen uitkomt.
Wist je natuurlijk al allemaal. Pas op,
nog even aan de lijn blijven. Want er
zijn nog zoveel andere lijnen. Tramlij
nen bedoel je. Ja zeker, die zijn er ook.
En spoorlijnen. En luchtlijnen. Ga zo
maar door. Maar ook in de Nederland
se taal komt dat lijntje in vele uitdruk
kingen voor. Heb je daar al eens naar
gespeurd?
Moet je beslist doen. Jongens die niet
van opschieten houden, doen het maar
niet. Dat zijn lijntrekkers. Die probe
ren zich aan elk karweitje te onttrek
ken. Toch mag je ook weer niet te haas
tig werken; we kennen allemaal het
spreekwoord: haastige spoedt is zelden
goed. Maar in ons lijnenspel kennen
we een uitdrukking van dezelfde bete-
nfet'8' ^a'm aan> dan breekt het lijntje
Weik lijntje ze hier nu bedoelen? Ja
daar vraag je me iets! Natuurlijk een
stuk touw. Waarschijnlijk was het de
bjn, die schiopers vroeger gebruikten,
om hun schuit voort te trekken. Die
lijn zat dan aan de schuit vast en langs
de wal liep een man, heel vaak ook
een paard, en die trok de schuit door
middel van die lijn voort. Als zo'n man
of paard al te haastig was, moest de
schipper waarschuwen wat kalmer aan
te doen. Anders kon de lijn wel eens
breken.
Soms, als de mensen wat onwillig
zijn, het een of ander liever niet doen,
dan moet je Ze met een vriendelijk
woord toch aan het werk zien te krij
gen. Dan moet je een zoet lijntje ge
bruiken; men zegt dan: iémand - met
'een zoet li jut jé ergens toe brengen.
Weet je, dat je zeker op iemand kunt
rekenen, dat je hem zo'n beetje in je
macht hebt, dan zeg je: ik hem hem
aan het lijntje. En ais je goed met an
deren samenwerkt, dan heet het: we
trekken één lijn. Vroeger waren om het
terrein voor de paardenmarkt touwen ge
spannen. Aan die touwen werden dan
de paarden vastgebonden. Er waren
veel paarden aan de lijn, betekende
dan, dat er op de markt veel paarden
te koop waren. Ja, Lambertje Lijnsla
ger... zo zouden we nog een hele tijd
door kunnen gaan. Want het woordje
lijn komt in nog veel meer betekenis
sen in onze taal voor. Maar voor van
daag zijn we al lang genoeg aan de
lijn geweest. Afbreken dus maar!
De slaap is eén van de verschijnselen
die alle mensen kennen, en toch .nie
mand kent. Iedereen weet wat je be
doelt, wanneer je het woord slapen
hoort, maar niemand weet eigenlijk te
zeggen wat slapen is. Tot de gewone
kentekenen van de slaap behoort het
verschijnsel van een algehele ontspan
ning van de spieren en hiervan heeft
waarschijnlijk de slaap wel zijn naam,
wat er schijnt verband te zijn tussen
slaap en slap.
Men noemt niet altijd het slapen; sla
pen. maar zo je weet, gebruikt men
daarvoor allerlei benamingen, zoals:
hij ligt op één oor.
Voor een zeevarend volk, als de Ne
derlanders, is een bekende 'zegswijze:
hij is onder zeil. Dat stelt ons de sla
pende voor; als een die wegvaart verder
en ver,der en die dan ook liet een na
het ander uit het oog verliest. Ook
zegt men wel van iemand die slaapt:
hij'.-'is.-"weg.
Je kent mij toch wel en je vindt me
toch wel even mooi als ik mijzelf vind?
Mijn bont gespikkeld pakje vertoont,
als de zon er op schijnt, prachtige
glanzen. En wat ik wellicht aan bonte
kleuren te kort kom, dat maak ik wel
weer goed met mijn levendigheid en
mijn vrolijk gekwetter. Dit is wel niet
zo bijster welluidend, maar toch zou
je mij in de tuin niet graag missen.
Daar ben ik net zo brutaal en gretig
als de mussen. En men beweert dat
de naam, „spreeuw" afgeleid is van
het germaanse „sparva".
Mijn doodsvijand, de sperwer voert
zijn gehate naam terug op dat zelfde
„sparva" Zijn naam zou zoiets bete
kenen als „mussen-" (of misschien wel
„spreeuwen")-jager. Uit het vooraf
gaande kun je twee dingen opmaken:
In de eerste plaats, dat ik maar een
doodgewone jongen ben en verder, dat
mijn naam waarschijnlijk ouder is dan
de uwe. Natuurlijk zijn er mensen, die
niets van deze bewering willen geloven.
Zij zeggen,dat ik domweg naar mijn
eigen (naar hun mening lelijk) geluid
heet. Met u behoef ik daar niet over te
praten gewoon afgunst. A propos, nu
wij het toch over mijn spreeuwenso
praan hebben, vroeger werden duizen
den familiegenoten van mij de prooi
van vogelvangers, die dit geluid mees
terlijk wisten na te bootsen. En ook te
genwoordig zijn er nog steeds plaat
sen waar vogelvangers op me loeren.
Dat is op de ringstations. Weliswaar
krijgen wij daar weldra onze vrijheid
terug,. maar de manier van vangen vind.
ik verraderlijk. Echt iets voor mensen,
boms zit daar een spreeuw in een hok,
waarvan het geluid middels luidspré-
Kers duizendvoudig wordt versterkt. Na
tuurlijk komen wij op dit geluid af. En
als je het niet weet, dan ben je. zó ver
strikt in de listig opgestelde slagnetten.
Maar zoals ik reeds zei, één troost is
erbij; Nadat onze poot is versierd met
een ring mogen wij weer wegvliegen.
In het Dierenpark Wassenaar kunt u
mij natuurlijk bekijken. Er wonen ech
ter ook heel wat exotische neefjes. Mijn
familie is tamelijk uitgebreid, ziet u.
Sommige zijn doorgedrongen tot Zuid-
Amerika zoals de koespreeuwen. Dik
wijls zitten die dieren op de rug van
een koe. Daar pikken ze de maden
weg van dé vliegen, die hun eitjes leg
gen in de huid van die domme herkau
wers. Zij (en nu doel ik weer op die
koespreeuwen) leggen hun eieren net
als de koekoek in nestjes van andere
vogels. Net zo goed zouden zij dus
„koekoekspreeuwen" kunnen heten.
Men heeft wel eens geopperd, dat
deze gewoonte van mijn familiele
den heel begrijpelijk is als men bedenkt,
dat met het wegtrekken van de run
derkuddes mijn familie zonder boter
ham zit. De enige oplossing zou dus zijn:
eieren onderbrengen bij vogels, die
door hun levenswijze aan hun „home"
kunnen vasthouden gedurende de broed
tijd.
Een grappenmaker heeft eens een
tweede mogelijkheid geopperd: Een nest
tussen de horens van zo'n goedige koe
of buffel. Dan zou het nest als het
ware met de provisiekast meereizen.
Ik vind die wégtrekkende-provisiekast-
idee wel zo aardig.
T-. Afrika heb ik ooms en tantes.
Dat zijn onder meer de prachtige glans
spreeuwen. Die bouwen net als wij
e'\ 111 Europa doen gewoon een
woning in een nestkast en brengen hun
jongen zelf groot.
V ff ff msgt
Enormezwermen spreeuwen verduisteren soms de. hemel!