een elektronische Philip s is verkikkerd op vreemde grapjes Open doekje voor een décor Décorbouwer kan outillage van grote schouwburgen niet benutten Stilering biedt in tal van problemen goede oplossing APPELS IN HET GRAS Geheim van de oude sigarenfabriek r*7fVl*| Herinneringen van Henri Knap ZATERDAG 25 FEBRUARI 1961 -s. v> lb IM uan kon het niet helpen, maar hij was bezeten van de grote, glazen brandkast, die het glanzende middelpunt vormde van de internationale jaarbeurs tentoonstelling in Barcelona. Die brandkast werd gewoon een obsessie voor hem. Al duizend maal had hij gehoord en gezien, dat iedereen ongestraft zijn krachten mocht beproeven op het slot, naar hartelust kon „kraken" met als persoonlijke inzet niets meer dan een minderwaardig heidscomplex, terwijl de kast bij ïen nederlaag direct en spontaan baar gehele inhoud: een fonkel nieuwe, kostbare radioset prijs gaf. Zijn beurt liet Juan dan ook onder geen beding voorbij gaan. Gespannen knielde hij neer, de lange, lenige vingers verbeten ge klauwd om de drie knoppen, speu rend naar de enige goede van 13.824 verschillende combinaties. Gisteren was het nog aan een oud moedertje gelukt en eergis teren aan een meisje, een mooie donkerogige signorita, Juan wist het nog precies. En nu zoü hij dan. Juan draaide, Juan probeer de, een eigen „Du rififi chez les hommes" met alle spanning en emotie. Het jasje ging er bij uit, zijn witte overhemd plakte tegen de rug. Hij zocht en probeerde, op nog geen vijftig centimeter af stand van de gloednieuwe radio en duizendmaal carromoa, hij faalde! De mijnheer van de brand kast had het nog zo met hem ge- I maakt, Juan meer dan twee uur •ongestoord aan de gang gelaten. En toen kwam dan dat jongetje, kleine Spaanse broekeman, die, als of er geen problemen waren de brandkast met een triomfante- lijk gebaar opende. Juan is weg gerend de handen voor het ge zicht, huilend en krijsend over de Ramblas (Van een verslaggever) AMSTERDAM, 18 febr. Erg veel meer dan „Het decor was goed van sfeer" pleegt men over decors in toneelbesprekingen niet te vinderi. Men mag echter wel weten, zo zegt de nog jonge de corontwerper Lou Steenbergen, dat Nicolaas Wijnberg en Wim Vesseur tot de toonaangevende ontwerpers van Europa behoren. In de vier jaar dat Lou Steenber gen zich aan het vak waagt, heeft hij twee keer (in „Jalouzie en Li teratuur", door Ensemble) onder de begeleiding van bewonderende „oh's" een open doekje van de zaal gekregen. En ook in de kri tieken werd loffelijk geprelu- dieerd op het stereotiepe zinnetje. Hij mag een veelbelovend decor ontwerper heten. Iioc minder hoe mooier De Romantiek romantiseer^ de werkelijkheid; realisme e naturalisme copieerden ha a Gordon Craig, die Verkap sterk inspireerde, kwam stilering en architectonisch argumenten. Het expression'^ me, dat Van Dalsum bij de keü[ ze van zijn stukken en de voi'h1 geving van zijn decors in z\l ban had, leidde tot fel gesch1 derde gevoelsontladingen. men Lou Steenbergen vraa^ of hij bij zijn ontwerpen zU' zou willen laten inspireren d°° moderne architectuur, dan aa'.j zelt hij. Maar hij kan en zich natuurlijk niet aan geest van zijn tijd onttrek^0 Nog een ander aspect vjL zijn vak, betreft de betaling- ~L grote decorbouwers van Np land maken er gemiddeld per jaar. Van dit werk alk' kunnen zij niet bestaan. om ook speelt er een Louis d. Steen in Ensemble. rz$8s«m Anne Hendrik Bruinsma (r.) en zijn assistent J. Sche.rpenhuizen, vertrouwd met 180 elektronische „geintjes en grapjes" van Philips propagandadienst. na de bevrijding is de maquette half voltooid. De propagandadienst, ofte wel de „General Advertising Divi sion", zoals zij zich gezien het in ternationale karakter van de onder neming in het Engels noemt, zat er mee in haar maag. „Dat ding moest af", luidde het advies, maar de een na de ander, die er met heel veel „duwtjes" en aandrang aan begon, zag er slechts een chaos in en wist zich zo voorzichtig mogelijk te druk ken. En toen viel de naam van Anne Hendrik Bruinsma, zo maar opeens eigenlijk. Hij werkte als technisch co pywriter op de afdeling gebruiksaan wijzingen, maar het was een publiek geheim, dat hij alle vrije uren en vaak zelfs het nodige van de voor de nacht rust bestemde tijd gaf aan zijn grote hobby: lekker rommelen in de elek- tro-teehniek. „Bruinsma is de man die orde zou kunnen scheppen in deze chaos", dacht men en inderdaad kwam die vermaledijde maquette af. „Het was me een pokkending, maar ik heb hem klaar gekregen, al moest ik de locomotiefjes tegen ge forceerde prijzen op de zwarte markt kopen en bleef het tot het laatst toe van een luchtalarminstallatie en cre- eerde tal van andere grapjes, die ge baseerd waren op de voor insiders simpele handigheidjes met de elek triciteit. „Grote kinderen" Het elektronische brein voor een „boter- kaas- en eierenspel", waartegen mens het zonder meer aflegt. de De reactie van de mijnheer van de brandkast is de arme Juan in alle op winding ontgaan. Met diens zachte, spottende lachje In de oren zou Juan aan het einde van de Ramblas onge twijfeld zijn doorgerend, zich naast de drijvende imitatie van Columbus' „San ta Maria" in de hemelsblauwe baai van Barcelona hebben gestort. En dan was het nog de vraag geweest of de mijnheer van de brandkast ,,mea cul pa" zou hebben gezegd. Hij had im mers altijd pret als zijn stunts het deden, iedere keer weer als de men sen zich verbijsterd het hoofd braken over het bekende Wie, wat, waar, waar om en hoe. Dat was toch immers de bedoeling van de geintjes waarover hij zich soms maandenlang dag en nacht uitsloofde, het prettige loon van de angst voor het misschien niet slagen van de grapjes, die ten koste van enor me bedragen en vele arbeidsuren in elkaar werden geknutseld. Neen, hij Anne Hendrik Bruinsma bleef lachen, zachtjes en spottend als ze er voor de zoveelste keer intippelden, breed en voluit wanneer de situatie zelfs hem ongewoon leuk voorkwam. Die lach was zijn behoud, het plezier in het werk dat hij kort na de oorlog begon en waar over hij nog steeds dol enthousiast is, juist omdat de lach er een rol in speelt. Gaklaurde treintjes We ontmoetten hem achter een goed glas bier op een rustig zitje bij het Amsterdamse Leidse Bosje. Een zo op het oog bedaarde man, met twee lichte, transparant blauwe ogen onder het 'brede en hoge voor hoofd. Daarachter werden de dui zend-en-een ideeën geboren wisten we, huisde het zieltje van de myste rieuze knutselafdeling, die nu al bit- na vijftien jaar lang op een beslist „enige" en geheel eigen manier de aandacht vestigt op het veelomvat tende technische vernuft van Phi lips. Het verhaal van de Friese Eind- hovenaar Anne Hendrik Bruinsma begint in de tweede wereldoorlog. We horen iets over „ledigheid is des dui vels oorkussen" en de heer S. W. Numann, directeur van Philips alge mene propagandadienst, die om zijn mensen aan het werk te houden op dracht geelt een treinmaquette te bouwen. In Bilthoven wordt er aan begonnen, zo tijdi'ovend en gecompli ceerd mogeli.ik door toepassing van een aantal nieuwe elektronische tech nieken. De een doet dit, de ander dat, de een komt, de ander gaat en onzeker of het allemaal wel goed zou lopen", klinkt het nuchter. De ge leurde treintjes van Anne Hendrik Bruinsma liepen, en hoe. Al moest hij zo nu en dan iets aanraken, stie kem onder een tafelkleed aan scha kelaartjes morrelen, de treinen raas den en rosten langs elkaar heen over de rail van 50 meter lengte, zonder stukken en brokken te maken en werden het hoogtepunt van een ten toonstelling, die een radiozaak in Utrecht ter gelegenheid van haar ju bileum inrichtte. En Bruinsma deed daar nog veel meer, hij liet iedere honderdste bezoeker automatisch aankondigen door het enorme gebrul En daarmee was in het bedrijf van Philips een nieuwe afdeling ontstaan, de afdeling van „grapjes en geintjes" met nu eens veel en dan weer weinig vonkjes elektriciteit. Anne Hendrik Bruinsma bedacht ze allemaal, in de verticale als wel de horizontale houding, overdag op straat, 's nachts in bed, gedurende het werk of tijdens de va kantie lui op zijn rug voor de vloedlijn van de Noordzee. Hij dacht na en no teerde maar, dc ene blocnote na de an dere vol en voerde bijna alle ideeën uit. Totdat men steeds meer belang ging stellen in zijn vondsten, h5m liet reizen en trekken met de maquette en al de „grapjes" ter opluistering van tentoonstellingen, ontvangsten en bij eenkomsten. Hij kreeg zijn eigen af deling cn werd ondergebracht in een oude afgedankte fabriek, waar nog vaag de lucht hing van goede sigaren. Er kwam assistentie; .jonge bekwame technici maar „vreemden" in de Phi- lipswereld waar alles is gericht op het nut van de apparatuur die vervaardigd wordt, welke zo economisch mogelijk moet werken en bij een minimum aan kosten een zo hoog mogelijk rendement geeft. Hun wereld was die van Anne Hendrik Bruinsma en wanneer zij voel den dat zij daarin niet thuis hoorden, verdwenen zij automatisch. Een paar maanden proefdraaien in de „fabriek" werkte als een zeef. Wat overbleef was eigenlijk een stel vplwassen „kinde ren", verzot op treintje spelen en tech nische „idioterieën" verwezenlijken. Hun grootste plezier bestond uit het realiseren van diverse science-fiction grapjes, het urenlang met elkaar cön- verseren, ideeën lanceren en dan soms uit de grootst mogelijke onzin iets peu teren waarmee gewerkt kon worden. En de resultaten daarvan waren maar al te vaak goed voor een „elek tronische lachstuip". Wjj denken slechts aan onze eigen ervaring met de „charmante genever- fles", die op het gefluister van allerlei lieve woordjes ons glaasje met een stevige, gulle straal tot de rand vulde, maar de ongegeneerde 'jartaal met haar „schenk eens vlug vol, meid" of „vooruit schiet op", stomweg negeer de, natuurlijk precies zoals haar „bo- dy-guard" via radiografische comman do's dat wilde. Wjj denken vervolgens aan de Floriade, aan al dat elektro nische speelgoed dat ons daar fasci neerde, de kleine auto's van alle soor ten op een elektronisch beveiligd weg- circuit, de spoetnik die op een simpel sein berichten uitzond en de twee fraaie scheepsmodellen. Door middel van een acht-kanalcn-systeem en im pulsmodulatie voeren dc twee schepen kris kras en met loeiende scheeps hoorns langs elkaar heen in een „reu- zenteil" met water. Zij streken sloe pen, schoten door katapults vliegtuig jes af, die ze zelf ook weer oppikten, met een draaiende kraan aan boord trokken, alsof zij volledig bemand wa ren. Wij hebben er met open mond naar gekeken, verbaasd en verdiept in de vraag: hoe gaat dat nou? En we hoefden ons over zoveel onbegrip niet te generen, want er was echt niemand die er iets van snapte. En aangezien we wisten, dat deze wonderschepen, satellieten cn geleide auto's zo'n beet je de hele wereld bereisden, droeg de ze algemene onwetendheid een wel zeer internationaal karakter. Hierin schuilt nu het grote succes van Anne Hendrik Bruinsma en zijn staf van achttien man. Zij mogen dan „gekke jongens" zijn, werken in een vreemde omgeving naast de Philipsburchten, waarmee zij overigens onverbrekelij ke banden bezitten, zij hebben succes. De Nederlander zegt „jeetje", de Ita liaan „mama Mia", de. Duitser „Wun- derbar", de Zuidainerikaan is sprake loos en wat de Spanjaard kan doen hebben we al verteld. Zij allen zien in Anne Hendrik Bruinsma een grote tovenaar. Misschien wel een beetje een „elektronische engerd". Maar van huis uit zijn ze allemaal nieuwsgierig en dat heeft tot gevolg dat Bndnsnia's boekje over radiografische afstandbe diening in triomf de wereld rond gaat, in het Engels, Frans, Duits, Spaans, Tsjechisch en Italiaans wertl vertaald, terwijl de kans zeker niet denkbeeldig is dat er ooit Russische en Chinese uit gaven van verschijnen. Een „Elektronisch brein", dat het alom bekende boter-kaas-en-eieren- spel speelt en dat normaal gespro- ken altijd wint, omdat het veel en veel 't sneller denkt dan de m os, in een 50e seconde de juiste beslissing neemt. De staf van Anne Hendrik Bruinsma heeft er een knop in geknutseld waar mee het intellect van de machine dus danig kan worden teruggebracht, dat de mens niet langer kansloos is en het bijvoorbeeld mogelijk wordt om hoge gasten en autoriteiten (die mo gen nu eenmaal nooit verliezen) de overwinning op gecamoufleerde wij ze cadeau te geven. De knutselaars van Philips gaven het apparaat een stem, een triest en somber gebrom bij verlies, een uitdagend en door dringend gejubel bij een overwin ning, nog voor de mens ook maar in de gaten heeft dat hij het onderspit delft. De elektronische schiettent, een van de oudste creaties, '.ruinsma en zijn mensen „frunnekten" een geweer in elkaar, waardoor met een zoge naamde „dodende straal" op prae- historische dieren kon worden ge schoten. Op praehistorische dieren ligt de nadruk, want dieren uit latere tijd zijn in sommige landen heilig verklaard en dan zou zo'n grap daar averechts kunnen werken voor de ternationale Philips. De glazen brand kast met het letterslot, in de fabriek dusdanig bewerkt, dat de combinatie voortdurend wijzigt. Het elektroni sche foto-apparaat, zo gemaakt, dat hij of zij die voor de lens stapt, zich zelf onmiddellijk in een lijstje aan de muur ziet hangen. Het zijn slechts enkele voorbeelden van de nu reeds 180 vondsten, die in de oude sigaren fabriek zijn uitgewerkt en vervol maakt. 180 grappen en grollen, vol gens de wet van de elektriciteit en de electronica, met geen andere be doeling dan om tussen de lach en de verbazing door sympathie te kwe ken voor het scheerapparaat, radio toestel, of verwarmingsapparaat van het gigantische bedrijf, dat op latere leeftijd het geheim van de stunt vond en dat voor geen geld ter wereld meer zou willen missen. Want nu Phi lips de propagandistische kracht van dit soort reclame heeft ontdekt, heeft Anne Hendrik Bruinsma geen rust meer, reist en trekt hij naar alle delen van de wereld om te showen en te spelen voor een altijd opgeto gen en dankbaar publiek en moet hij tussen de bedrijven door verder gaan met het verzinnen van nieuwe stunts, iets wat steeds moeilijker lijkt te worden en soms wel eens zwaar op de maag ligt. Lou Steenbergen bij de maquette van het eerste decor dat hij maakte voor de Hamlet-uitvoering met Coen Flink. LOU STEENBERGEN iar I in- IIIIIIIIIIIIlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII'MllllllllllllllillllllllllllllIIIIIIlIllllllllllllllllllllllilllllllIllillll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllllllllllllllllllllllllllMllllllllllllllllllllllIIIIIMIIIIIIIIIIMflIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIII „Apostel der techniek" Hij voelt zich en het zijn zijn eigen woorden: „Apostel van de techniek", iemand die het publiek confronteert met de nieuwe technische ontwikkelingen en dat op een populaire, voor iedereen be grijpelijke wijze. Anne Hendrik Bruin sma is vol van het werk omdat hij rots- Wij ontmoetten hem na "een repetitie van Fry's „Curtmantle", waarvan En semble op de openingsavond van de Tilburgse schouwburg de wereldpre mière geeft. Lou Steenbergen speelt er in mee onder zjjn acteursnaam Louis v. d. Steen. Met dit pseudoniem wil hij de schijn vermijden dat hij van de roem van zijn broer zou willen profiteren. Lou komt dus uit hetzelfde nest: een familie van reizende saltimbanques, een leven lang optornend tegen de wis selvallige gunsten van het publiek cn met de sfeer van het theater in hun bloed. Zes jaar was hij toen hij moest toneelspelen. Dat gaf huilbuien en weer spannigheid, want terwijl zijn vriendjes op straat speelden, repeteerde hij. Hij verzeilde aan de technische kant, werd souffleur en inspiciënt, speelde echter bij kortere of langere tussenpozen zowel toneel (bij Laseur), operette (bij Bos kamp), als cabaret (bij Fien de 'a Mar) en leidde nog anderhalf jaar jeugdto neel. Hij sprong bij de Haagse Comedie sma is voj. van net wera uuma- mj iqis- weer eens in als lnspicient Pn kreeg toen vast gelooft in het 'de He ge eelte van gen aanstelling als stage-manager. In die zijn taak, ook' al gaat het om staaltjes van automatie, die zoals vaak wordt beweerd, de arbeider in zijn bestaan bedreigen, en ook al noemen sommige serieuze collega's hem cn zijn werk een „beetje gek". Hij weet dat hij er een geweldig plezier in heeft, rijkelijk met succes wordt gezegend en niet zelden meemaakt dat een van zijn zo genaamde „rare grappen" in dc prak tijk van onschatbare waarde blijkt. Het nieuwe röntgenonderzoekapparaat, dat straks het mislukken van foto's onmogelijk maakt, sneller functioneert dan men ooit had durven vermoeden, en de dosis straling voor arts en pa tiënt reduceert tot een te verwaarlo zen minimum, is daarvan een sprekend voorbeeld. HAYE THOMAS. tische tijden, naar de vorm heeft h iets van Vergilius, de geest is ,e ■classicistische van de zeventien eeuw en de presentatie geschiedt vo de hedendaagse mens met zijn en'B, zins wankele nieuwe-zakelijkhei „Stileren," reageert onmiddellijk E Steenbergen, die echter geluk gepeins verzinkt om zich een voorste ling van de uitvoering te vormen een gestileerde vorm de esse weergeven is natuurlijk wat nn«e dan er zich van af maken met vage suggesties, en eigenlijk het ,,fn sentie vvat hed moeilijk, ik vind meestal: hoe n""d hoe mooier, maar het idee van weinige, dat is het belangrijkste.' rond gocAl plattegron ik wel", i Maar Een van de grootste stunts: het varende vrachtschip waarop sloepen worden gestreken en weer aan boord genomen, vliegtuigjes met katapults afgeschoten en met de kraan weer uit het water opgepikt, zonder dat men er met de handen aan komt. een aanstelling als stage-manager laatste functie was hij natuurlijk bij uit stek een naaste medewerker van decor ontwerpers. De artisticiteit cn het vakmanschap van de uit de schilderkunst voortgeko men Wijnberg en de toneelman Vesseur riepen bij hem wel iets wakker. Zoals elke acteur Hamlet wil spelen, pakte hij Hamlet uit de boekenkast om er eens een decor voor te beproeven. Hij liet de maquette aan zijn broer Paul zien, die, nogal toevallig, met plannen liep om Coen Flink Hamlet te laten spelen. Het kwam erop neer dat Lou, met een nog veel serieuzere aandacht, de decors voor de voorstelling ging ma ken. „Ik zou het nu heel anders doen," zegt hij. Maar het was zeker een gun stige start. HQ wierp zicli met grote ijver op tekenlessen, las en bezag over decorbouw alle literatuur en illustra ties die hij kon krijgen. Daar is hij nu vier jaar mee bezig en nu zegt hij ons, weliswaar uiet enige schroom, dat hij over het algemeen alle opdrachten voor de bouw van een decor durft aan te nemen. „Houd mij ten goede," voegt hij eraan toe, „ik ben een beginner, heb nog geen eigen stijl en kan ook niet zeggen dat het die of die richting uitmoet met de decorbouw. Vesseur bijvoorbeeld Beest een spcciaie kijk. Die wil de omlijsting van het toneel kwijt en met zijn decors een soort sa mengaan tussen acteurs en publiek be werkstelligen." Dienend en bescheiden De decorbouw zoals Lou Steenbergen het ziet, moet dienen en bescheiden zijn. Het ontwerp moet overeenstem men met de geest van het stuk, in ieder geval ook met de visie die de regis seur erop heeft. Wat dit laatste betreft, kan Lou Steenbergen vertellen dat hij voor de derde acte van Tsjechows „Kersentuin" een decor moes» bouwen, dat in de verste verte niet met zijn ideeën overeen kwam, maar wel met de zeer naturalistische van de regis seur Peter Scharoff. De technische kant is uiterst be langrijk. „Ik moest voor „Madame d (van Anouilh) decors maken. Een stuk met 22 changementen. Daar heb ik een paar nachten niet van geslapen." Decors mogen de spelers niet hinderen, moeten meest al goedkoop zijn, beantwoorden aan strenge brandveiligheidsvoorschriften, en vooral zó flexibel z(jn dat ze zowel in de Koninklijke Schouwburg als in Sneek gebruikt kunnen worden (en, om niet iedereen tegen je in te ne men. liever niet meer dan één ver- I huiswagen vergen). Voor de decor ontwerper heelt toneelspreiding het nadeel van op verschillende tonelen te moeten werken. Zelden of nooit kan hij dc mogelijkheden van een technisch goed geoutilleerde schouw burg (met bijvoorbeeld draaitoneel of verzinkbaar toneel) uitbuiten, want een dergelijke outillage blijft beperkt tot een heel enkele schouw burg. Ideaal is het als de decorbou wer ook de kostuumontwerper is, „maar kostuumontwerpen is een vak dat ik nog niet onder de knie heb". Vesseur stelt, dat het decor ook een acteur is, en Wijnberg, die met zijn sprekende kleurenwerkingen altijd op valt, zal waarschijnlijk niet een vol komen andere mening geven. Lou Steenbergen weet nog niet goed hoe dit te interpreteren. Hij gelooft in stilering en vindt het eenvoudigste decor vaak het mooiste. „Voor „Jalouzie"van Sacha Guitry had ik een Franse salon aan te kleden. Zes banen stof en nog wat klein spul, bij elkaar kon het op eeri handkar, dat bleek enoeg. In „Literatuur" van Snitzier moest ik een bar stens volle negentiende-eeuwse kamer maken, vol vaasjes, bloemen, snuiste rijen dus eigenlijk, maar door alles in het groen te hullen, er een fel rood bankje en een enkel ander zetstuk te laten contrasteren, bereikte ik een indruk van volte". In „Sauls Dood" Herzbergs stuk voor Van Dalsum ging hij naar de geest al niet veel anders te werk. Stileren, zo gaat Eou Steenbergen verder, appelleert aan de fantasie, is suggestief. Men overbrugt er histori sche moeilijkheden mee. Een kasteel geeft men aan met een enkel geschil derd transje, om het eenvoudig te zeggen. Om het moeilijker te maken: een stuk als bijvoorbeeld „Joseph in: Dothan". Het speelt in Oudtestanien- Hjj zegt: „Is de dan komt de rest ooi zegt ook, dat juist met de v vorm en kleur- en materiaalkeuze elleet staat of valt, ook het spelefte'-j Heftige scènes kunnen onderstem worden door felle kleuren, verzwtt door pasteltinten. Praatstukken, 'L° w men misschien „Onder het melkwouo zou mogen noemen, moeten naar mening heel weinig decor „Wachten op Godot" zou hij MPL niets geven, wat het in de uitvoert' ook had. erdere het Decorbouw is pas interessant ^ggft worden na het naturalisme. Men h' perioden gehad, waarin men btv'oo beeld klassieke stukken op de e'?,]Cs tjjdse manier aankleedde (Acnj'' met bepoederde pruik en zijden »-0 sen). Men heelt de periode vaste, perspectivische devors van gehadf t;, ucv'Uia unflV die misschien schilderkunstig wel kn r uitgevoerd waren, maar in elk si g eender terugkwamen. (De Italiaan straat, het bos, de Franse tuin, salon, het steegje). en zou het hoek „Appels in hei gras" van Hcnri Knap een ver zameling van zesentwintig kor te verhalen kunnen noemen, die onder het lezen ze organisch met elkaar verbon den blijken te zijn, dat zij evengoed hoofdstukken kunnen heten van wat men een roman der herinnering zou kunnen noemen. Want ieder verhaal, hoe verschillend van het vorige ook, is een schakel van de keten der herinne ringen, (lie. zoals de schrijver het uit drukt, als appels in het gras worden opgeraapt, rijpe en groene, waar de jongen in bijt, zodat zijn mond vol speeksel komt, dat hij moeilijk weg slikt. Wat het kind, de jongen, de volwas sen man bewogen heeft dooi' smart, liefde, trouw, verraad, oorlog enz. wordt met weemoed herdacht. Wat hen verrukt heeft, blijft een opgewek te herinnering. In het eerste verhaal is de angst van het kind, dat moeilijk ter been is en deswege aan de kant staat, als de vriendjes spelen en stoer z(jn. Hoe goed de jongen ook wordt verzorgd in het ouderlijke huis, hij blijft eenzaam, als zoveel gevoelige kinderen, die niet mee kunnen, maar van binnen feller leven dan de andere. Dan is er het verhaal van de ketting, die de vadet van de jongen destijds aan zijn jonge vrouw heeft gegeven, maar dje in het kerkezakje heeft gedaan 01?pe- ze de afkomst van het sieraad niet -p lemaal fris vond. En het verhaat je liet vrijertje van het zusje, waarin d' .iongen zijn heldenrol speelt. De vl schap met de jongen van voorn» jr komaf. Of het verhaal van de (ip zaamheid op de studentenkamer. e weemoed r an een reis in de herfst' flessentrekkerij van een hotelpn e. die zich voor baron uitgeeft, de 9' je neeslijke ziekte in een hospitaal, d' c{t' jongeman tot defaitisme aanzet, d jfSr bekommerde en onbekwame redact' „p cretaresse, die zich maar niet laat slaan maar wel op tijd verdwijn1' je eerste oorlogsdagen, het verraad. N.S.B., de Jodenhaat, en in het 'Aug* verhaal van de brief de aandoen „(s domheid, die de genegenheid en jrt het leven van goedwillende mense gevaar brengt enz. enz. Stuk voor stuk zijn de verhalen jgfi end geschreven in welverzorgd lands, zond»r krampachtigheid e"1iO<-'c' zond»i krampachtigheid edr,Td» zoveel v-u»h»id cn gedampte wee' da; .-en warm g-v->«; d? lezer n stroomt, d;»- in de schrijver een ,f menselijk voelend auteur onderken g gaarne met hem appels raapt one bomen in het gras.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 4