een elektronische
Philip s is verkikkerd op vreemde grapjes
Open doekje voor een décor
Décorbouwer kan outillage van
grote schouwburgen niet benutten
Stilering biedt in tal van
problemen goede oplossing
APPELS IN HET GRAS
Geheim van de oude sigarenfabriek
r*7fVl*|
Herinneringen van Henri Knap
ZATERDAG 25 FEBRUARI 1961
-s. v> lb IM
uan kon het niet helpen, maar
hij was bezeten van de grote,
glazen brandkast, die het
glanzende middelpunt vormde
van de internationale jaarbeurs
tentoonstelling in Barcelona. Die
brandkast werd gewoon een
obsessie voor hem. Al duizend
maal had hij gehoord en gezien,
dat iedereen ongestraft zijn
krachten mocht beproeven op het
slot, naar hartelust kon „kraken"
met als persoonlijke inzet niets
meer dan een minderwaardig
heidscomplex, terwijl de kast bij
ïen nederlaag direct en spontaan
baar gehele inhoud: een fonkel
nieuwe, kostbare radioset prijs
gaf. Zijn beurt liet Juan dan ook
onder geen beding voorbij gaan.
Gespannen knielde hij neer, de
lange, lenige vingers verbeten ge
klauwd om de drie knoppen, speu
rend naar de enige goede van
13.824 verschillende combinaties.
Gisteren was het nog aan een
oud moedertje gelukt en eergis
teren aan een meisje, een mooie
donkerogige signorita, Juan wist
het nog precies. En nu zoü hij
dan. Juan draaide, Juan probeer
de, een eigen „Du rififi chez les
hommes" met alle spanning en
emotie. Het jasje ging er bij uit,
zijn witte overhemd plakte tegen
de rug. Hij zocht en probeerde, op
nog geen vijftig centimeter af
stand van de gloednieuwe radio
en duizendmaal carromoa, hij
faalde! De mijnheer van de brand
kast had het nog zo met hem ge-
I maakt, Juan meer dan twee uur
•ongestoord aan de gang gelaten.
En toen kwam dan dat jongetje,
kleine Spaanse broekeman, die,
als of er geen problemen waren
de brandkast met een triomfante-
lijk gebaar opende. Juan is weg
gerend de handen voor het ge
zicht, huilend en krijsend over de
Ramblas
(Van een verslaggever)
AMSTERDAM, 18 febr. Erg
veel meer dan „Het decor was
goed van sfeer" pleegt men over
decors in toneelbesprekingen niet
te vinderi. Men mag echter wel
weten, zo zegt de nog jonge de
corontwerper Lou Steenbergen,
dat Nicolaas Wijnberg en Wim
Vesseur tot de toonaangevende
ontwerpers van Europa behoren.
In de vier jaar dat Lou Steenber
gen zich aan het vak waagt, heeft
hij twee keer (in „Jalouzie en Li
teratuur", door Ensemble) onder
de begeleiding van bewonderende
„oh's" een open doekje van de
zaal gekregen. En ook in de kri
tieken werd loffelijk geprelu-
dieerd op het stereotiepe zinnetje.
Hij mag een veelbelovend decor
ontwerper heten.
Iioc minder hoe mooier
De Romantiek romantiseer^
de werkelijkheid; realisme e
naturalisme copieerden ha a
Gordon Craig, die Verkap
sterk inspireerde, kwam
stilering en architectonisch
argumenten. Het expression'^
me, dat Van Dalsum bij de keü[
ze van zijn stukken en de voi'h1
geving van zijn decors in z\l
ban had, leidde tot fel gesch1
derde gevoelsontladingen.
men Lou Steenbergen vraa^
of hij bij zijn ontwerpen zU'
zou willen laten inspireren d°°
moderne architectuur, dan aa'.j
zelt hij. Maar hij kan en
zich natuurlijk niet aan
geest van zijn tijd onttrek^0
Nog een ander aspect vjL
zijn vak, betreft de betaling- ~L
grote decorbouwers van Np
land maken er gemiddeld
per jaar. Van dit werk alk'
kunnen zij niet bestaan.
om ook speelt er een Louis
d. Steen in Ensemble.
rz$8s«m
Anne Hendrik Bruinsma (r.) en zijn assistent J. Sche.rpenhuizen, vertrouwd met
180 elektronische „geintjes en grapjes" van Philips propagandadienst.
na de bevrijding is de maquette half
voltooid. De propagandadienst, ofte
wel de „General Advertising Divi
sion", zoals zij zich gezien het in
ternationale karakter van de onder
neming in het Engels noemt, zat er
mee in haar maag. „Dat ding moest
af", luidde het advies, maar de een
na de ander, die er met heel veel
„duwtjes" en aandrang aan begon,
zag er slechts een chaos in en wist
zich zo voorzichtig mogelijk te druk
ken. En toen viel de naam van Anne
Hendrik Bruinsma, zo maar opeens
eigenlijk. Hij werkte als technisch co
pywriter op de afdeling gebruiksaan
wijzingen, maar het was een publiek
geheim, dat hij alle vrije uren en vaak
zelfs het nodige van de voor de nacht
rust bestemde tijd gaf aan zijn grote
hobby: lekker rommelen in de elek-
tro-teehniek. „Bruinsma is de man
die orde zou kunnen scheppen in deze
chaos", dacht men en inderdaad
kwam die vermaledijde maquette af.
„Het was me een pokkending, maar
ik heb hem klaar gekregen, al
moest ik de locomotiefjes tegen ge
forceerde prijzen op de zwarte markt
kopen en bleef het tot het laatst toe
van een luchtalarminstallatie en cre-
eerde tal van andere grapjes, die ge
baseerd waren op de voor insiders
simpele handigheidjes met de elek
triciteit.
„Grote kinderen"
Het elektronische brein voor een „boter- kaas- en eierenspel", waartegen
mens het zonder meer aflegt.
de
De reactie van de mijnheer van de
brandkast is de arme Juan in alle op
winding ontgaan. Met diens zachte,
spottende lachje In de oren zou Juan
aan het einde van de Ramblas onge
twijfeld zijn doorgerend, zich naast de
drijvende imitatie van Columbus' „San
ta Maria" in de hemelsblauwe baai
van Barcelona hebben gestort. En dan
was het nog de vraag geweest of de
mijnheer van de brandkast ,,mea cul
pa" zou hebben gezegd. Hij had im
mers altijd pret als zijn stunts het
deden, iedere keer weer als de men
sen zich verbijsterd het hoofd braken
over het bekende Wie, wat, waar, waar
om en hoe. Dat was toch immers de
bedoeling van de geintjes waarover hij
zich soms maandenlang dag en nacht
uitsloofde, het prettige loon van de
angst voor het misschien niet slagen
van de grapjes, die ten koste van enor
me bedragen en vele arbeidsuren in
elkaar werden geknutseld. Neen, hij
Anne Hendrik Bruinsma bleef lachen,
zachtjes en spottend als ze er voor de
zoveelste keer intippelden, breed en
voluit wanneer de situatie zelfs hem
ongewoon leuk voorkwam. Die lach
was zijn behoud, het plezier in het werk
dat hij kort na de oorlog begon en waar
over hij nog steeds dol enthousiast is,
juist omdat de lach er een rol in
speelt.
Gaklaurde treintjes
We ontmoetten hem achter een
goed glas bier op een rustig zitje
bij het Amsterdamse Leidse Bosje.
Een zo op het oog bedaarde man,
met twee lichte, transparant blauwe
ogen onder het 'brede en hoge voor
hoofd. Daarachter werden de dui
zend-en-een ideeën geboren wisten
we, huisde het zieltje van de myste
rieuze knutselafdeling, die nu al bit-
na vijftien jaar lang op een beslist
„enige" en geheel eigen manier de
aandacht vestigt op het veelomvat
tende technische vernuft van Phi
lips. Het verhaal van de Friese Eind-
hovenaar Anne Hendrik Bruinsma
begint in de tweede wereldoorlog. We
horen iets over „ledigheid is des dui
vels oorkussen" en de heer S. W.
Numann, directeur van Philips alge
mene propagandadienst, die om zijn
mensen aan het werk te houden op
dracht geelt een treinmaquette te
bouwen. In Bilthoven wordt er aan
begonnen, zo tijdi'ovend en gecompli
ceerd mogeli.ik door toepassing van
een aantal nieuwe elektronische tech
nieken. De een doet dit, de ander
dat, de een komt, de ander gaat en
onzeker of het allemaal wel goed zou
lopen", klinkt het nuchter. De ge
leurde treintjes van Anne Hendrik
Bruinsma liepen, en hoe. Al moest
hij zo nu en dan iets aanraken, stie
kem onder een tafelkleed aan scha
kelaartjes morrelen, de treinen raas
den en rosten langs elkaar heen over
de rail van 50 meter lengte, zonder
stukken en brokken te maken en
werden het hoogtepunt van een ten
toonstelling, die een radiozaak in
Utrecht ter gelegenheid van haar ju
bileum inrichtte. En Bruinsma deed
daar nog veel meer, hij liet iedere
honderdste bezoeker automatisch
aankondigen door het enorme gebrul
En daarmee was in het bedrijf van
Philips een nieuwe afdeling ontstaan,
de afdeling van „grapjes en geintjes"
met nu eens veel en dan weer weinig
vonkjes elektriciteit. Anne Hendrik
Bruinsma bedacht ze allemaal, in de
verticale als wel de horizontale houding,
overdag op straat, 's nachts in bed,
gedurende het werk of tijdens de va
kantie lui op zijn rug voor de vloedlijn
van de Noordzee. Hij dacht na en no
teerde maar, dc ene blocnote na de an
dere vol en voerde bijna alle ideeën
uit. Totdat men steeds meer belang
ging stellen in zijn vondsten, h5m liet
reizen en trekken met de maquette en
al de „grapjes" ter opluistering van
tentoonstellingen, ontvangsten en bij
eenkomsten. Hij kreeg zijn eigen af
deling cn werd ondergebracht in een
oude afgedankte fabriek, waar nog
vaag de lucht hing van goede sigaren.
Er kwam assistentie; .jonge bekwame
technici maar „vreemden" in de Phi-
lipswereld waar alles is gericht op het
nut van de apparatuur die vervaardigd
wordt, welke zo economisch mogelijk
moet werken en bij een minimum aan
kosten een zo hoog mogelijk rendement
geeft. Hun wereld was die van Anne
Hendrik Bruinsma en wanneer zij voel
den dat zij daarin niet thuis hoorden,
verdwenen zij automatisch. Een paar
maanden proefdraaien in de „fabriek"
werkte als een zeef. Wat overbleef was
eigenlijk een stel vplwassen „kinde
ren", verzot op treintje spelen en tech
nische „idioterieën" verwezenlijken.
Hun grootste plezier bestond uit het
realiseren van diverse science-fiction
grapjes, het urenlang met elkaar cön-
verseren, ideeën lanceren en dan soms
uit de grootst mogelijke onzin iets peu
teren waarmee gewerkt kon worden.
En de resultaten daarvan waren
maar al te vaak goed voor een „elek
tronische lachstuip".
Wjj denken slechts aan onze eigen
ervaring met de „charmante genever-
fles", die op het gefluister van allerlei
lieve woordjes ons glaasje met een
stevige, gulle straal tot de rand vulde,
maar de ongegeneerde 'jartaal met
haar „schenk eens vlug vol, meid" of
„vooruit schiet op", stomweg negeer
de, natuurlijk precies zoals haar „bo-
dy-guard" via radiografische comman
do's dat wilde. Wjj denken vervolgens
aan de Floriade, aan al dat elektro
nische speelgoed dat ons daar fasci
neerde, de kleine auto's van alle soor
ten op een elektronisch beveiligd weg-
circuit, de spoetnik die op een simpel
sein berichten uitzond en de twee
fraaie scheepsmodellen. Door middel
van een acht-kanalcn-systeem en im
pulsmodulatie voeren dc twee schepen
kris kras en met loeiende scheeps
hoorns langs elkaar heen in een „reu-
zenteil" met water. Zij streken sloe
pen, schoten door katapults vliegtuig
jes af, die ze zelf ook weer oppikten,
met een draaiende kraan aan boord
trokken, alsof zij volledig bemand wa
ren. Wij hebben er met open mond
naar gekeken, verbaasd en verdiept in
de vraag: hoe gaat dat nou? En we
hoefden ons over zoveel onbegrip niet
te generen, want er was echt niemand
die er iets van snapte. En aangezien
we wisten, dat deze wonderschepen,
satellieten cn geleide auto's zo'n beet
je de hele wereld bereisden, droeg de
ze algemene onwetendheid een wel
zeer internationaal karakter. Hierin
schuilt nu het grote succes van Anne
Hendrik Bruinsma en zijn staf van
achttien man. Zij mogen dan „gekke
jongens" zijn, werken in een vreemde
omgeving naast de Philipsburchten,
waarmee zij overigens onverbrekelij
ke banden bezitten, zij hebben succes.
De Nederlander zegt „jeetje", de Ita
liaan „mama Mia", de. Duitser „Wun-
derbar", de Zuidainerikaan is sprake
loos en wat de Spanjaard kan doen
hebben we al verteld. Zij allen zien
in Anne Hendrik Bruinsma een grote
tovenaar. Misschien wel een beetje een
„elektronische engerd". Maar van huis
uit zijn ze allemaal nieuwsgierig en
dat heeft tot gevolg dat Bndnsnia's
boekje over radiografische afstandbe
diening in triomf de wereld rond gaat,
in het Engels, Frans, Duits, Spaans,
Tsjechisch en Italiaans wertl vertaald,
terwijl de kans zeker niet denkbeeldig
is dat er ooit Russische en Chinese uit
gaven van verschijnen.
Een „Elektronisch brein", dat het
alom bekende boter-kaas-en-eieren-
spel speelt en dat normaal gespro-
ken altijd wint, omdat het veel en veel 't
sneller denkt dan de m os, in een 50e
seconde de juiste beslissing neemt.
De staf van Anne Hendrik Bruinsma
heeft er een knop in geknutseld waar
mee het intellect van de machine dus
danig kan worden teruggebracht, dat
de mens niet langer kansloos is en
het bijvoorbeeld mogelijk wordt om
hoge gasten en autoriteiten (die mo
gen nu eenmaal nooit verliezen) de
overwinning op gecamoufleerde wij
ze cadeau te geven. De knutselaars
van Philips gaven het apparaat een
stem, een triest en somber gebrom
bij verlies, een uitdagend en door
dringend gejubel bij een overwin
ning, nog voor de mens ook maar in
de gaten heeft dat hij het onderspit
delft. De elektronische schiettent, een
van de oudste creaties, '.ruinsma en
zijn mensen „frunnekten" een geweer
in elkaar, waardoor met een zoge
naamde „dodende straal" op prae-
historische dieren kon worden ge
schoten. Op praehistorische dieren
ligt de nadruk, want dieren uit latere
tijd zijn in sommige landen heilig
verklaard en dan zou zo'n grap daar
averechts kunnen werken voor de
ternationale Philips. De glazen brand
kast met het letterslot, in de fabriek
dusdanig bewerkt, dat de combinatie
voortdurend wijzigt. Het elektroni
sche foto-apparaat, zo gemaakt, dat
hij of zij die voor de lens stapt, zich
zelf onmiddellijk in een lijstje aan de
muur ziet hangen. Het zijn slechts
enkele voorbeelden van de nu reeds
180 vondsten, die in de oude sigaren
fabriek zijn uitgewerkt en vervol
maakt. 180 grappen en grollen, vol
gens de wet van de elektriciteit en
de electronica, met geen andere be
doeling dan om tussen de lach en
de verbazing door sympathie te kwe
ken voor het scheerapparaat, radio
toestel, of verwarmingsapparaat van
het gigantische bedrijf, dat op latere
leeftijd het geheim van de stunt vond
en dat voor geen geld ter wereld
meer zou willen missen. Want nu Phi
lips de propagandistische kracht van
dit soort reclame heeft ontdekt, heeft
Anne Hendrik Bruinsma geen rust
meer, reist en trekt hij naar alle
delen van de wereld om te showen
en te spelen voor een altijd opgeto
gen en dankbaar publiek en moet hij
tussen de bedrijven door verder gaan
met het verzinnen van nieuwe stunts,
iets wat steeds moeilijker lijkt te
worden en soms wel eens zwaar op
de maag ligt.
Lou Steenbergen bij de maquette van het eerste decor dat hij maakte voor de Hamlet-uitvoering met Coen Flink.
LOU STEENBERGEN
iar I
in-
IIIIIIIIIIIIlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII'MllllllllllllllillllllllllllllIIIIIIlIllllllllllllllllllllllilllllllIllillll
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllllllllllllllllllllllllllMllllllllllllllllllllllIIIIIMIIIIIIIIIIMflIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIII
„Apostel der techniek"
Hij voelt zich en het zijn zijn eigen
woorden: „Apostel van de techniek",
iemand die het publiek confronteert met
de nieuwe technische ontwikkelingen en
dat op een populaire, voor iedereen be
grijpelijke wijze. Anne Hendrik Bruin
sma is vol van het werk omdat hij rots-
Wij ontmoetten hem na "een repetitie
van Fry's „Curtmantle", waarvan En
semble op de openingsavond van de
Tilburgse schouwburg de wereldpre
mière geeft. Lou Steenbergen speelt er
in mee onder zjjn acteursnaam Louis
v. d. Steen. Met dit pseudoniem wil hij
de schijn vermijden dat hij van de roem
van zijn broer zou willen profiteren.
Lou komt dus uit hetzelfde nest: een
familie van reizende saltimbanques,
een leven lang optornend tegen de wis
selvallige gunsten van het publiek cn
met de sfeer van het theater in hun
bloed. Zes jaar was hij toen hij moest
toneelspelen. Dat gaf huilbuien en weer
spannigheid, want terwijl zijn vriendjes
op straat speelden, repeteerde hij. Hij
verzeilde aan de technische kant, werd
souffleur en inspiciënt, speelde echter
bij kortere of langere tussenpozen zowel
toneel (bij Laseur), operette (bij Bos
kamp), als cabaret (bij Fien de 'a Mar)
en leidde nog anderhalf jaar jeugdto
neel. Hij sprong bij de Haagse Comedie
sma is voj. van net wera uuma- mj iqis- weer eens in als lnspicient Pn kreeg toen
vast gelooft in het 'de He ge eelte van gen aanstelling als stage-manager. In die
zijn taak, ook' al gaat het om staaltjes
van automatie, die zoals vaak wordt
beweerd, de arbeider in zijn bestaan
bedreigen, en ook al noemen sommige
serieuze collega's hem cn zijn werk
een „beetje gek". Hij weet dat hij er
een geweldig plezier in heeft, rijkelijk
met succes wordt gezegend en niet
zelden meemaakt dat een van zijn zo
genaamde „rare grappen" in dc prak
tijk van onschatbare waarde blijkt.
Het nieuwe röntgenonderzoekapparaat,
dat straks het mislukken van foto's
onmogelijk maakt, sneller functioneert
dan men ooit had durven vermoeden,
en de dosis straling voor arts en pa
tiënt reduceert tot een te verwaarlo
zen minimum, is daarvan een sprekend
voorbeeld.
HAYE THOMAS.
tische tijden, naar de vorm heeft h
iets van Vergilius, de geest is ,e
■classicistische van de zeventien
eeuw en de presentatie geschiedt vo
de hedendaagse mens met zijn en'B,
zins wankele nieuwe-zakelijkhei
„Stileren," reageert onmiddellijk E
Steenbergen, die echter geluk
gepeins verzinkt om zich een voorste
ling van de uitvoering te vormen
een gestileerde vorm de esse
weergeven is natuurlijk wat nn«e
dan er zich van af maken met
vage suggesties, en eigenlijk
het
,,fn
sentie
vvat
hed
moeilijk, ik vind meestal: hoe n""d
hoe mooier, maar het idee van
weinige, dat is het belangrijkste.'
rond gocAl
plattegron
ik wel", i
Maar
Een van de grootste stunts: het varende vrachtschip waarop sloepen worden gestreken en weer aan boord genomen,
vliegtuigjes met katapults afgeschoten en met de kraan weer uit het water opgepikt, zonder dat men er met de handen
aan komt.
een aanstelling als stage-manager
laatste functie was hij natuurlijk bij uit
stek een naaste medewerker van decor
ontwerpers.
De artisticiteit cn het vakmanschap
van de uit de schilderkunst voortgeko
men Wijnberg en de toneelman Vesseur
riepen bij hem wel iets wakker. Zoals
elke acteur Hamlet wil spelen, pakte
hij Hamlet uit de boekenkast om er
eens een decor voor te beproeven. Hij
liet de maquette aan zijn broer Paul
zien, die, nogal toevallig, met plannen
liep om Coen Flink Hamlet te laten
spelen. Het kwam erop neer dat Lou,
met een nog veel serieuzere aandacht,
de decors voor de voorstelling ging ma
ken.
„Ik zou het nu heel anders doen,"
zegt hij. Maar het was zeker een gun
stige start. HQ wierp zicli met grote
ijver op tekenlessen, las en bezag over
decorbouw alle literatuur en illustra
ties die hij kon krijgen. Daar is hij nu
vier jaar mee bezig en nu zegt hij ons,
weliswaar uiet enige schroom, dat hij
over het algemeen alle opdrachten voor
de bouw van een decor durft aan te
nemen. „Houd mij ten goede," voegt
hij eraan toe, „ik ben een beginner,
heb nog geen eigen stijl en kan ook
niet zeggen dat het die of die richting
uitmoet met de decorbouw. Vesseur
bijvoorbeeld Beest een spcciaie kijk.
Die wil de omlijsting van het toneel
kwijt en met zijn decors een soort sa
mengaan tussen acteurs en publiek be
werkstelligen."
Dienend en bescheiden
De decorbouw zoals Lou Steenbergen
het ziet, moet dienen en bescheiden
zijn. Het ontwerp moet overeenstem
men met de geest van het stuk, in ieder
geval ook met de visie die de regis
seur erop heeft. Wat dit laatste betreft,
kan Lou Steenbergen vertellen dat hij
voor de derde acte van Tsjechows
„Kersentuin" een decor moes» bouwen,
dat in de verste verte niet met zijn
ideeën overeen kwam, maar wel met
de zeer naturalistische van de regis
seur Peter Scharoff.
De technische kant is uiterst be
langrijk. „Ik moest voor „Madame
d (van Anouilh) decors maken.
Een stuk met 22 changementen.
Daar heb ik een paar nachten niet
van geslapen." Decors mogen de
spelers niet hinderen, moeten meest
al goedkoop zijn, beantwoorden aan
strenge brandveiligheidsvoorschriften,
en vooral zó flexibel z(jn dat ze zowel
in de Koninklijke Schouwburg als in
Sneek gebruikt kunnen worden (en,
om niet iedereen tegen je in te ne
men. liever niet meer dan één ver-
I huiswagen vergen). Voor de decor
ontwerper heelt toneelspreiding het
nadeel van op verschillende tonelen
te moeten werken. Zelden of nooit
kan hij dc mogelijkheden van een
technisch goed geoutilleerde schouw
burg (met bijvoorbeeld draaitoneel
of verzinkbaar toneel) uitbuiten,
want een dergelijke outillage blijft
beperkt tot een heel enkele schouw
burg. Ideaal is het als de decorbou
wer ook de kostuumontwerper is,
„maar kostuumontwerpen is een vak
dat ik nog niet onder de knie heb".
Vesseur stelt, dat het decor ook een
acteur is, en Wijnberg, die met zijn
sprekende kleurenwerkingen altijd op
valt, zal waarschijnlijk niet een vol
komen andere mening geven. Lou
Steenbergen weet nog niet goed hoe
dit te interpreteren. Hij gelooft in
stilering en vindt het eenvoudigste
decor vaak het mooiste. „Voor
„Jalouzie"van Sacha Guitry had
ik een Franse salon aan te kleden.
Zes banen stof en nog wat klein spul,
bij elkaar kon het op eeri handkar,
dat bleek enoeg. In „Literatuur"
van Snitzier moest ik een bar
stens volle negentiende-eeuwse kamer
maken, vol vaasjes, bloemen, snuiste
rijen dus eigenlijk, maar door alles in
het groen te hullen, er een fel rood
bankje en een enkel ander zetstuk
te laten contrasteren, bereikte ik een
indruk van volte". In „Sauls Dood"
Herzbergs stuk voor Van Dalsum
ging hij naar de geest al niet veel
anders te werk.
Stileren, zo gaat Eou Steenbergen
verder, appelleert aan de fantasie, is
suggestief. Men overbrugt er histori
sche moeilijkheden mee. Een kasteel
geeft men aan met een enkel geschil
derd transje, om het eenvoudig te
zeggen.
Om het moeilijker te maken: een
stuk als bijvoorbeeld „Joseph in:
Dothan". Het speelt in Oudtestanien-
Hjj zegt: „Is de
dan komt de rest ooi
zegt ook, dat juist met de v
vorm en kleur- en materiaalkeuze
elleet staat of valt, ook het spelefte'-j
Heftige scènes kunnen onderstem
worden door felle kleuren, verzwtt
door pasteltinten. Praatstukken, 'L° w
men misschien „Onder het melkwouo
zou mogen noemen, moeten naar
mening heel weinig decor
„Wachten op Godot" zou hij MPL
niets geven, wat het in de uitvoert'
ook had.
erdere
het
Decorbouw is pas
interessant ^ggft
worden na het naturalisme. Men h'
perioden gehad, waarin men btv'oo
beeld klassieke stukken op de e'?,]Cs
tjjdse manier aankleedde (Acnj''
met bepoederde pruik en zijden »-0
sen). Men heelt de periode
vaste, perspectivische devors
van
gehadf
t;, ucv'Uia unflV
die misschien schilderkunstig wel kn r
uitgevoerd waren, maar in elk si g
eender terugkwamen. (De Italiaan
straat, het bos, de Franse tuin,
salon, het steegje).
en zou het hoek „Appels in hei
gras" van Hcnri Knap een ver
zameling van zesentwintig kor
te verhalen kunnen noemen, die onder
het lezen ze organisch met elkaar verbon
den blijken te zijn, dat zij evengoed
hoofdstukken kunnen heten van wat
men een roman der herinnering zou
kunnen noemen. Want ieder verhaal,
hoe verschillend van het vorige ook, is
een schakel van de keten der herinne
ringen, (lie. zoals de schrijver het uit
drukt, als appels in het gras worden
opgeraapt, rijpe en groene, waar de
jongen in bijt, zodat zijn mond vol
speeksel komt, dat hij moeilijk weg
slikt.
Wat het kind, de jongen, de volwas
sen man bewogen heeft dooi' smart,
liefde, trouw, verraad, oorlog enz.
wordt met weemoed herdacht. Wat
hen verrukt heeft, blijft een opgewek
te herinnering.
In het eerste verhaal is de angst van
het kind, dat moeilijk ter been is en
deswege aan de kant staat, als de
vriendjes spelen en stoer z(jn. Hoe
goed de jongen ook wordt verzorgd in
het ouderlijke huis, hij blijft eenzaam,
als zoveel gevoelige kinderen, die niet
mee kunnen, maar van binnen feller
leven dan de andere. Dan is er het
verhaal van de ketting, die de vadet
van de jongen destijds aan zijn jonge
vrouw heeft gegeven, maar dje
in het kerkezakje heeft gedaan 01?pe-
ze de afkomst van het sieraad niet -p
lemaal fris vond. En het verhaat je
liet vrijertje van het zusje, waarin d'
.iongen zijn heldenrol speelt. De vl
schap met de jongen van voorn» jr
komaf. Of het verhaal van de (ip
zaamheid op de studentenkamer. e
weemoed r an een reis in de herfst'
flessentrekkerij van een hotelpn e.
die zich voor baron uitgeeft, de 9' je
neeslijke ziekte in een hospitaal, d' c{t'
jongeman tot defaitisme aanzet, d jfSr
bekommerde en onbekwame redact' „p
cretaresse, die zich maar niet laat
slaan maar wel op tijd verdwijn1' je
eerste oorlogsdagen, het verraad.
N.S.B., de Jodenhaat, en in het 'Aug*
verhaal van de brief de aandoen „(s
domheid, die de genegenheid en jrt
het leven van goedwillende mense
gevaar brengt enz. enz.
Stuk voor stuk zijn de verhalen jgfi
end geschreven in welverzorgd
lands, zond»r krampachtigheid e"1iO<-'c'
zond»i krampachtigheid edr,Td»
zoveel v-u»h»id cn gedampte wee'
da; .-en warm g-v->«; d? lezer n
stroomt, d;»- in de schrijver een ,f
menselijk voelend auteur onderken g
gaarne met hem appels raapt one
bomen in het gras.