Loof de Urania em prijs de zee (ruige sport voor select gezelschap) O VER HET ZEEZEILEN- D Archeologen strijden om Hannibals CANNAE Tante Carola stapels^cmmSM nv boerderij VOL OPTIMISME OVER TOE KOMST VAN HET CIRCUS Hooggeëerd publiek houdt van het circus w ^VB MIDDELEEUWS KERKHOF AANGEZIEN VOOR EEN UIT DE OUDHEID 99 «MmKSIb LT et heet dat de romantiek van de zeil- als het ware, dat het van de scheepsbouwer heeft >di "30W> ,|R ej, u dat hun moeder een zeemeermin was ,yiagen' zich onvermoeibaar af: „What shy] 'lVe do with the drunken sailor?" De tijd W volsehip is voorbij en veruit de mees- n hebbe <3^ *<c°Dan er vrede mee. Vandaar wellicht, zeezeilen-in-miniatuur, zoals dat aag de dag nog door een kleine, selecte V lefhebbers wordt bedreven, een ietwat va 0rgen bestaan leidt, een komen en gaan ja,;, kleine en gróte, maar altijd kostbare en> zonder dat daar nu al te veel rucht- Wkr aan wordt gegeven. En toch, zo wij aan den lijve ondervonden, be- t)6 7 n°g immer die keiharde werkelijkheid, V(jVOlle vergave aan de elementen, het ovlrgéblwèn!8 HrerQwlr<l ons zonder meer de les e' gevaarlijke, mensonterende leven op ^0ej2eilschiP- Tijdens de jongste Harwich* kits "Van-HoIland-race aan boord van de als ije t^eiulgde schoener der koninklijke mari- *r- Ms. „Urania", bungelden ook wij als ,,q a Ügende mensaap aan de klapperende tegemoet koersen. ^ii^Ua"' „Aap", Bazaan" of hoe al die <3ie °°k mogen heten. Zagen wij mannen j>eg a-§enlang geen kooi hadden gezien, niets f11 en gedronken, groen en geel van Wild avontuur lleade °ver de reling hangen, en een oude rot in het vak, die van geen op- zeildoeken. De afgesproken wachten van zes uur W etl vvf Weten, met zijn verkleumde hand °p en zes uur af lionden dan ook gerust ais zeer t. po„ 1 pittig gelden, temeer daar iedere deelnemer %>t natte> strak gespannen kluiver- tevoren op erewoord had beloofd en een winch bekneld raken. En hij e* eens au of verdomme......! K-S zeilen ^vol^' waa >hs,Iederf Grauw en somber Gemene gluiperds Vliegende Hollander Toch wéér mee (Van onze Romeinse corres pondent) Rond Cannae is een strijd ontbrand, deze maal niet van militairen, maar van archeologen. De paradox is, dat Cannae niet meer bestaat. De huidige naam Canne della Bata- glia slaat eigenlijk op niets, dan op het levendig houden der herinne ring aan het jaar 216 voor Chris tus. Toen, en wel op de 2de augus tus, bracht de Karthaagse condot- tiere Hannibal aan de mond der Ofanto, noordelijk van Bari asm de Adriatische Zee, de Romeinse troepen onder de consuls Aemi- lius Paulus en Terentius Varro een nederlaag toe, die zijn weerga niet heeft in de geschiedenis van het Romeinse Rijk. Al mogen onze voorvaderen, de Germanen, een sterk stuk hebben uitgehaald door twee honderd jaar later een andere Varro en zijn legioenen in het Teutoburgerwoud over de kling te jagen, zij vochten tenslot te tegen koloniale legers, die aan de periferie van het Rijk moesten opereren in voor hen onbekende streken en drassige oerbossen. De geschiedschrijver Livius meldt, dat in 216 een voor die tijd ge weldig volksleger van 80.000 man voetvolk en 6000 cavaleristen nabij Cannae te velde stond. In één dag en op een front van nauwelijks drie kilometer sneuvelden er 50.000 van hen. Daaronder bevon den zich een der twee jaarpresi denten en generalissimi der Re publiek, Aemilius Paulus, drie en twintig opperofficieren, die de hoogste staatsambten bekleed hadden en tachtig senatoren-vrij willigers. Duizenden men schat tot 20.000 man werden krijgs gevangen gemaakt. de naakte waarheid v-S: meegekregen, zo weten zij. En als zodanig wordt JJ vaart voorgoed verdwenen IS en alleen er ook over gesproken en gedacht. De verdere 1, noé hn pon prth-plW in Hp hprinnprinp- vrije, tijd' die dan overblijft, vullen zij met het uit- Ooiq-l n.venno in ae nerinnering spreken van luide verwensingen aan het adres van li., egft als een vaag visioen van zonbe- d® organisator, de „Royal Ocean Racing Club", die utzij bedragen van vier tot acht pond havengeld moe- ^Uliaoek, dat oprijst Uit de kim. Cabaret- ten betalen en daarvoor in de plaats eigenlijk niets o ^Eepo terugkrijgen, geen behoorlijke ligplaatsen, geen ser- <3(Vh fbel volle baarden en dikke truien vice aan de kade, was- of douchegelegenheid, voor- 6)1 Verg-ppfcjp n-.npitp Hp crpHfiphtp aan zieningen voor hét watertanken. Maar op het mo- K«exse inuuit ue geuaexiie tl d<11- ment van de start, wanneer do schepen verdeeld jg te houden. Zii zingen jodelend van over drie klassen naar grootte en afmetingen, ge 1 Poon llfrfTnn l o w nn rl n f nllrtf* ittoa»* t'Avirr,-, N Dn reed liggen, is men dat alles weer vergeten. Dan loert men op zijn kansen, manoeuvreert behendig langs en voor eikaar heen om toch vooral ,.hoog" of zogewenst „laag" te zitten, als met een. daverend schot het startsein wordt gegeven. Dan geldt meer dan ooit het recht van de sterkste, en, wij zullen u de uitdrukkingen maar besparen, welke boven het zeilgeklapper- uitklinken als de een de ander de loef afsteekt en net in een gunstiger positie over de startlijn koerst. Wij hebben als gast van overste H. W. Keesom, commandant van de Hr. Ms. Urania, de ra ce meegezeild en we kunnen- u verzekeren, dat dit een wild en ruig avontuur is gewor den, waarvan we eigenlijk niet terug hadden. O zeker, we waanden ons gehard op de pittige dei ning van het IJsselmeer en meenden met een tocht Over het verraderlijke wad naar Terschelling een verdienstelijke prestatie geleverd te hebben. Van dit alles, in véle jaren zorgvuldig en ook wel moedig opgebouwd, is op dozë reis weinig of niets meer overgebleven. Hier werd ons zonder meer de les gelezen en het moge dan zjjn dan wij op de tocht, die van vrijdagmiddag tot en met zondagmiddag duurde, veel geleerd hebben, er resten ons nog al tijd meer vraagtekens en wij geloven de kolonel van de marine, die ons vooraf bekende, dat hij en vele anderen zonder meer bang waren voor de start; met de angst in het hart het roer in de hand namen en steeds met ergens in hun gedachten: „Mijn he mel, waarom toch eigenlijk?" de aanschietende zee De „Urania", een fikse tweemaster, die de ma rine in 1938 van een gesjochten planter voor slechts 20.000 overnam, maar inmiddels al een waarde van meer dan twee ton vertegenwoordigt, mocht dan het voordeel hebben een. groot schip te zijn, daar stond tegenover veel en hard werken, zwoe gen met het halen en strijken van formidabele lb L 4? Rustplaatsje Harwich vonden we ^ilep der"jk verenigd; de mannen die in het l'th" 2U ]X^LZQeën en oceanen hun grootste hobby tekende ook ten toenemende activiteit, een voort- JIJ UaeeHiken la™», mm»; hat jlo„ hala Ptl tnp ril f kOefSen OD een gegist hpstplHé deelnemer van dat alles aan boord met handkracht zou geschieden, geen motor ingeschakeld, geen decca- of navigatietoestel wor den gebruikt. „Ik heb de regels van het spel tot in de details gehandhaafd", luidt de officiële belofte en daaraan twijfelt geen mens. Maar dit alles be- uit- C'> ip "^S^jkse leven mogen het dan hele pieten zittende kostuums 'zélfs vele lakens !slElehde°<D 3- yfógmde snorren ^en knevels, de ^tf!?§en 0r, .Warei1 ze een met hun bemanningen 'V 6tldp it - zÜï vfëemde snorren en knevels, de kjh*epte i kul-fbrdèken eri alle mogelijke ge- v -- i--» ^hemdjês, die op het eerste gezicht zelfs nt „(V —'iC* X 1. er bij'. I». Harwich ziet men elkaar, 'e„ hei leken. En ér waren er onder, die zo "roelïidévé'rhaai van Moby Dick" stap- fantasie volledig beatitwoorddén aan de htL^UêsCfifdur van-kapitein Ahab. Natuurlijk, :^h et i. 6 ion in 9eroelnÖévéfhaaj vaii Moby Dick itwoordden i Ahab. Nat h ziet men -- al'0 oyer schëpen en .wind, drinkt men pot- Wa».ie,.?4 veel gin-and-lime, gooit men pijltjes ii ït} PlaatsRi-1? veei gin-and-lime, gooit men pijltjes in Vh0tl§ew e Darts-league en schudt men de vie- iiisn bai^sseh nand van dr. Grumm, de rijkste man elÖk die z'Jn dagelijkse uren met een op- ös, 1 maatgevoel verdeelt over alle zeventien ^^Vert" wenden zich'tot Ralph Potts, êen soort qlf|Setj °y" met een baard zonder' einde en een s n eg ln zÖn oor. Ralph en zijn vrouw onderhou- ,ct)app 'n naar wij veronderstellen, unieke bood- ih ndiénst te water. Met hun zes a zeven sche- rin zij ook wonen, willon zij alles doen tetaajd het water maar mogelijk is, als er voor he ^0rdt- In de dagen van de Harwieh- j|«t 6ft het echtpaar Potts het bijzonder druk ie?tochten langs de afgemeerde jachten, Cuereen wil wel zijn oude öf nieuwe t> ^tochten übr nd®r het f6tl ênbruiken ontdekken en zich verdiepen rustig naar kooi, maar hoe wreed was het ont- E stap aSüln&fende lijnenspel' van de jachten, fors waken. Een felle zuidwester blies de. golftoppen OD fin IrïjKKolinnr BS, ih ubes Eers van zeer nabij, zien, opmerkelijke k f_ei1 gebruiken- ontdekke van de jachten, fors bub°P de kabbeling. En als zij óp de plompe, t? daEt 8e ..Myth of Malham" wijzen, weten zij Ij'b Ilib'n straks niemand meer of minder dan cap- ^'f>ist0L.^VVoidh. de gevreesde precisiezeiler aan de Zat zitten, de naam van de „Lutine" Ont- si;,' dat dit een van de grote kanshebbers is en V 8eho elegante scherpjacht „De Zwerver" zien, ^tor°ld hebben, dat daar Simon de Wit als na- hsrpe aan boord zit, de juiste man voor een haar- ti^'j b' iecht-toe-recht-aan-vaart. de schepen als een persoonjjjk- «lO tUnü dan als een gebruiksvoorwerp of een ij ®e.ment, zoals een auto, motor of racefiets, ile ieeft. heeft een goed of een enkele maal als de donder ook. Dan wankel je dus naast drie, vier houterige gestalten, naar de kist met de zeil- bandjes, klem je je vast onder de giek en grijpje wat je grijpen kunt naar de lijken van het da lende zeil dat slaat, klappert en trekt en vëel te lange nagels zonder pardon ombuigt. Geen gezeur van even naar je vingers kijken. Vasthouden die zaak en onmiddellijk dicht binden met de zeilban- den. Het schip loeft op, een hoge zee slaat over boord en knalt meedogenloos tegen je op. „Glui perds" worden deze genoemd. Je voelt dunne straal tjes tussen al je kledinglagen door naar beneden glibberen, rillend op het warme blote lijf. „De schoot van de kluif inhalen is het'volgende com mando, en dat moet aan de lage kant gebeuren en dus hurk je zonder meer in de kolkende water massa voor de spuigaten en moet je denken aan de oude, wijze les van ervaren zeezeilers. Deze luidt: wil je zeezeilen, ga dan eerst thuis met al je winterkleren aan in een koud bad zitten, waarin je eerst wat zout hebt gegooid voor een zilt ver gelijk. Vervolgens ga je zo doornat als je bent met een droge deken om op de tocht staan tot je droog bent. Lukt dat, dan kun je weten wat het is om op zee te zeilen. Ook wij konden op de tocht staan, zes uur lang, maar echt zonder die droge deken. Wat had die oude zeeofficier gelijk toen hq tussen een stortbui door opmerkte: „Ben je zeeman met verstand, eert de zee maar kiest het land Een wonderlijke man zoals hij daar bij voorkeur m schuine stand aan de leizijde hing. Zijn felle en Scherpe ogen priemden van onder de glimmende zmdwester. Zijn ogen za gen alles. Schoten die Wet netjesgeklaard waren, losgeslagen zeilbandjes, een zeil waar nog wat mee geritseld moest worden, dat volgens zijn gevoel nog wat meer l:on hebben en dus onherroepelijk een nieuw commando van „aan de schoten in hield. En dan greep je maar weer met je ver kleumde handen vol blaren, zo krachtig mogelijk, het natte, ruwe touw, dat brandde in de palmen. En maak je dan absoluut met druk om het „donder op sufferd, je staat op mj! *enen" of „Idioot je trekt aan mijn riem". Al dit geploeter ondermijnt de zelfverzekerdheid en doet de banden van liefde en vriendschap zo dun als herfstdraden schijnen. En heus het harde optreden aan boord viel nog best mee. Hier waren geen bootslieden met vinger brede voorhoofden en littekens overdwars, die je dwongen een see-chanty te zingen en met de mar telspijker driftig de maat sloegen, terwijl de maats hun armen uit het h1f trokken. Hier heerste nog zoiets van „als het effen kan, ja dan". Zelfs voor de roerganger, die achter het haspel indommelde, waardoor het schip enorm begon te gieren en de knallende zeilen hem verraadden. Hoe grauw en «omber is zo'n nacht op zee en hoe weinig is er voor nodig om het leven wat meer kleur te geven. Een kop hete soep uit de verweerde handen van de Katwijkse kok ten langen leste de enige die zich zonder ziek te worden tussen de omgevallen potjes met etens resten in het kombuis kon handhaven deed won deren en het zien van de dageraad betekende een nieuwe opkikker. Niet langer de duisternis alleen, waarin de ene golf na de andere voorbijbruist of een waaier van buiswater door de lichtbundels van de booi'dlantaarhs stuift, groen aan stuurboord, rood aan bakboord. Aan de kim worden de wolker.toppen door het licht beroerd, het wordt dag, op zee ai rond half drie. Maar de wind bleef ongemeen hard en koud en rillerig doorhuiverden wjj aan de hoge zijde een voorproefje van wat ons voorkwam als de eeuwige verdoemenis. Doch dan was daar op eens weer die rustige, keiharde oude zeeman met zijn scherpe stem. „Kop op, joh, het leed van de zeeman is als dat van een barende vrouw, je bent het zo vergeten. Je moet ook meer lagen aan trekken, „gepantserd ondergoed", zoals ik. Ik ge neer me niet dat ik er zeven over elkaar draag, beginnend bij m'n liemd en eindigend bij de olie- jas. En als het moet, doe ik er nog een jekker overheen". En weer schoof hij met zijn als aan het dek genagelde laarzen naar het voorschip om met een kritisch oog alles op te nemen. We rond den het lichtschip „Westhinder" voor ,je Belgische kust en gingen terug naar de Engelse wal in een kruisrak. Verre van aanlokkelijk op deze hoge, schuimende zee. Maar de regels van het spel laten de deelnemer weinig keus en hij die opgeeft weet dat hij eigenlijk verraad pleegt. De „Urania" hield zich uitstekend en alleen het fett dat enkele maats hun hele hebben en houden met waterige, lodderige ogen aan de wrede zee prijsgaven, was nog geen reden om de strijd te staken. en toe njaar koersen op een gegist bestekjè. Wij liepen' de twaalf-tot-zes-waeht, wat dus o.m. een superbondenwacht inhield. Buiten deze uren konden we' dan afdalen in de kooi van onze bed stee, door onze aflosser al voorverwarmd met alle luchtjes van natte kleren inbegrepen, want erg veel lust om iéts uit te trekken bestaat er op zo'n tocht niet. Is men bestand tegen de diepe, penetrante geur van vochtig hout, natte kleding en allerlei etensrestjes benedendeks, kan men tegen de bijna verstikkende benauwdheid in de steigerende cake walk, welnu, dan duikt men zielstevreden de kooi in, met eigenlijk alleen de oliejas, oliebroek en laarzen uit. De rest houdt men zorgvuldig om de bast om als het ware het vege lijf met hitte te laden en men ziet vol afkeer uit naar het moment dat ze je over zes uur onverbiddelijk komen porren. Het dient gezegd, ons debuut leek veelbelovend. We liepen vlot uit de Engelse kust, met het bekende, dikke, groene haringwater, bij eer. milde bries, die de enorme marineblauwe ballonfok van 260 m2 vulde met energie. De „Ura nia", door zijn grootte in het bezit van een buiten gewoon zware handicapsfactor, en voor een Noord- zeerace dus eigenlijk al een bij voorbaat kansloos schip, kliefde dartel door de golven, terwijl de zon als een reusachtige bloedrode dooier achter de horizon zakte. Onze wacht zat er op en wij konden „Urania" joeg voort als een reusachtige vo gel, met in het kolkende water de grillige afmetingen van haar schaduw. De scheeps- bel voor de grote mast klepte loom met de deining, wat ons als iets onheilspellends voorkwam. We voeren met een bemanning van achttien kop pen en duidelijk bleek hoe streng de „Urania" in voorbeeldige samenwerking met de elementen de góeden van de- slechten selecteerde. Wie niet kon meekomen was gewoon nergens, lag volkomen on bruikbaar over de reling te spugen en probeerde tussen de periodes van diepe ontreddering door met opgewekte fluittoontjes zichzelf een houding te geven. Wijzelf beschouwden ons verre als een held en bekennen eerlijk dat ook wij éen keer door de knieën gingen. Maar onmiddellijk voegen wij daar aan toe, dat hiervoor een mok bruinebonensoep het meest verantwoordelijk was, het donkere,'drab bige spul waarin naar het scheen de peperbus was omgevallen. Een aangezien dit de enige keer was, leek ons dit toch wel een reden om wat struisvogel politiek toe te passen en stiekem in het stilletje benedendeks ons zaakje kwijt te raken. Per slot van rekening konden we ons verder knap op de been houden en het leek echt niét nodig om voor deze ene keer in het aanzien van onze waehtsdivi- sie aan dek het hoofd te buigen. Voor het overige konden we ons dus aardig red den al moesten we onze oren dichtstoppen toen de Katwijker tijdens de onstuimige vaart smeuïg begon te vertellen over het verorberen va.n „hammetjes in de hozesmoél", een soort zeeduivel, zeldzame vis die de vissers als grootste lekkernij beschouwen en derhalve zelf opeten. In zulke gevallen betekende de kreet „klaarmaken voor de Genua" of „los die staag" als het ware onze redding en trokken wij nu dankbaar aan schoten en lieren. Soms kruiste een der jachten onze koers, zoals dat van de bou wers Riekus van der Stad, de „Pionier". Het kleine, scherpe plasticjacht boezemde het grootste ontzag in, zoals het daar eenzaam over de golftoppen danste, het tuig gereefd en keurig bijgezet, met in het kuipje de machtige gestalte van Riekus zelf, de helmstok achter de elleboog en de rukkende schoot in zfln sterke knuisten, een „Vliegende Hol lander" in alle opzichten. weg en de zee ging stuiven. Het schip steigerde on bedaarlijk en de leizjjde, de kant waarmee het schip voorover helt, zakte tot de kajuitraampjes weg in het grauwe, kolkende nat, dat met iedere golfslag allerlei lichtpuntjes op het glimmende dek achter liet, een bepaald soort plankton zoals wij later ver namen. Het was dan ook alleszins begrijpelijk, dat wjj met gevaarlijke oprispingen de kajuittrap op- stommelden en onze slaperige kop aan de ijzige verschrikkingen prijsgaven. De wind gierde ons om de oren en joeg telkens flarden schuim, die omhoog spoten langs de boeg, in de ogen. Dan heb je eigenlijk zin om het eerst maar eens rustig aan te doen, lekker achter de dikke, grote mast te schui len, of desnoods achter de Bazaan evep te acclima tiseren. Sehj' .ment, zoals een auto, motor of racefiets. R sla l00ft, heeft een goed of een enkele maal „uiucicim ue au.uut, »»ur c"t karakter, een eigen aard dus, een zieltje gende stem, dat het groot zeil er af moet en nog Maar dan klinkt al bulderend de schorre, dwin- De Urania heeft ons danig geteisterd, het uiter ste van onze krachtsinspanning gevergd, ook al konden wjj door gebrek aan ervaring en kennis maar het meest eenvoudige matrozen- werk verrichten. Bovendien werkten de weergoden in alle opzichten tegen, bleef het tot het laatst toe hard waaien, werkten de tijst.romen constant tegen en brachten o.m. het ronden van het laatste ob stakel, het lichtschip „Smith's Knoll" voor de En gelse kust enorme problemen met zich mee. De zin van dit alles was ons soms volkomen onduidelijk, kou en verkleumd als wij waren, toen wij dachten aan een warme kachel, een pittige dronk en koele lakens. En toch, toen we tenslotte als een halve wilde op de kade van de Hoek kropen en met een stap die nog altijd berekend was op de zeegang, naar de trein waggelden, waren we er al zeker van dat we de volgende keer opnieuw zouden mee gaan. Opeens bleken alle standpunten spoorloos, waardoor we hadden willen breken met net zilte geloof en afvallen van de aloude kreet: „Loof de Urania en prijs de zee". HAYE THOMAS. Rome en Karthago Het „Westen" en het „Oosten" worstelden om de wereldheerschappij. Het was het tweede grote treffen, de tweede Puni sche oorlog. In 219 had Karthago het vredesverdrag opgezegd. Het jaar daar op viel Hannibal na de befaamde tocht over de Alpen Italië binnen. De Romei nen leden de ene nederlaag na de an dere. De reiziger in de Holland-Italië expres komt langs een dier plaatsen. Een paar minuten na de stop aan het stationnetje Terontola (juist halverwege Fiorence-Rome) passeert hij het terrein, waar in 217 de Romeinse generaal Fla- minius met zijn troepen in een hinder laag liep. Het is tussen de uitlopers van het laaggebergte en de noordelijke oever van het Trasumeense meer, links van de spoorbaan. Hannibal zette zijn expeditie voort langs de Adriatische kust, tot het in de zomer van 216 tot de grote slag kwam bij het dorp Cannae. Na deze Romeinse nederlaag hing het rijk aan een zijden draad. Dat Hannibal toen niet terstond zijn overwinning uitgebuit heeft door een mars op de hoofdstad (Hannibal ante portas!) is een dier raad sels der historie, die reeds Livius niet begreep. De slag bü Cannae is bij al le latere legeraanvoerders een bekend voorbeeld gebleven. Hannibal, die naar manschappenaantal verre in de minder heid was, paste weloverwogen de om- singelingstaktiek toe. De Duitse strategie en taktiek in de laatste-oorlog bijvoorbeeld waren geheel vanaf de legerkorpsen tot de groep onder een korporaal, gebaseerd op de methode van Hannibal; en op de ho gere krijgsschool was „Cannae" het sleu telwoord. Livius, die de militaire archieven geraadpleegd heeft, schat het aantal do den aan Alrikaanse zijde op „8000 man der beste troepen". De 3e en 4e augus tus liet „Hannibal de lijken der zijnen bijeenbrengen om hen te begraven". Hij legde dus bij Cannae een militair kerk hof aan. Over de Romeinse gesneuvel den wordt niets gemeld. Hannibal brak spoedig op en de consul Varro verza melde in het nabije Canusium (Cano- sa) de resten van zijn leger om zo snel mogelijk naar Rome terug te gaan. Op een of andere wijze zullen de mensen uit de streek de op het slagveld ach tergebleven stoffelijke resten der 50.000 ter aarde besteld hebben in massagra ven zowel om religieuze als om hygië nische redenen. Augustus is er de warm ste maand van het jaar. Cannae was verwoest en is nooit weer bewoond. De lage heuvels zijn he den bebouwd met olijven en wijnstrui ken. Er achter opent zich de groene vlakte waar tussen Margherita di Sa- voia en Barletta de Ofanto in zee stroomt. De eeuwen gingen voorbij en niemand wist meer waar precies .nni- bal gestreden had en waar de doden waren bijgezet. De reconstructies van de veldslag werden gemaakt naar de gegevens der klassieke geschiedschrij vers. Maar dertig jaar geleden begon de archeoloog Micheie Gervasio onder zoekingen te doen. Hij doorkruiste het land en keerde elke steen om. In de vakanties deed hji proef-opgravingen. De boeren in Italië houden niet van ar cheologen. Als ze wat vinden, volgen onteigeningen of op zijn minst vallen bomen als slachtoffer, de oogst of het ingezaaide goed. En het blflft iedere keer de vraag, of de gemeente, de pro vincie en het rijk ooit met een vergoe ding over de brug komen. Van de boe ren werd Gervasir niets wijzer. Tot in de lente van 1937 de pro fessor met een medewerker in de schaduw van een amandelboom zat uit te rusten van een urenlange dwaal tocht. Toen kwam Francesco Lo Mus- cio langs en vroeg: „U loopt hier al dagen rond. Zoekt mijnheer soms een schat?" „Geen schatten, amico mio, antwoordde Gervasio, maar beende ren, schedels, geraamten". „Als het dat is, zei Lo Muscio, moet mijnheer maar eens meegaan naar mijn boer derij. Wij hebben er stapels van." Francesco's hoeve lag op de Fonta- nelle-heuvel. Op het afgeplatte boven vlak van deze heuvel vond de archeo loog honderden enigermate geordende graven. Vrijwel ieder graf telde res ten van meerdere mensen. Een ver dere campagne legde op een opper vlakte van 10.000 vierkante meter on geveer 40.000 geraamten bloot, ter wijl in de buurtschappen vlak bij er nog ongeveer 10.000 gevonden werden. Op een der heuvels groef Gervasio een Apulisch dorp op, dat uit de IV-IIIe eeuw stamde. Zijn conclusies werden door veel experts bijgevallen: Hij had het verloren Cannae teruggevonden en het merendeel der doden uit de slag van 216. De geordende graven waren z.l. van de Karthagers, de anderen van de verslagen Romeinen. De wetenschappe lijke handboeken (en hun derivaten) gtv- ven voortaan nauwkeurig aan, waar Can nae gelegen had. Maar in vakkringen bleef enige twijfel en kritiek bestaan. In 1959 en I960 rustte de Oudheidkun dige Dienst van Apulië en Matera een formele expeditie uit; men wilde nu ein delijk l.et naadje van de kous Weten. De resultaten heeft de archeologe Ber- töcchi, dë leidster der expeditie, onlangs medegedeeld aan de Italiaanse Acade mie van Wetenschappen. Zij zijn nogal opzienbarend. Het z.g. grafveld A van prof. Gervasio door hem dus aan Hannibal toegeschreven is zeker een middeleeuws en christelijk kerkhof ge weest. De anthropologisch onderzochte ske letten, een steekproef van 170 (67 man nen, 42 vrouwen, 41 kinderen beneden de veertien, de rest naar geslacht 'niet precies te identificeren! behoren allen tot het dolichocephaie middellandse zee ras. Er werden geen wapens gevonden, wel enkele byzanthijhse sieraden en en. kele grafstenen met een kruis erop ge grift. Ook stootte men op de fundamen ten van een christelijke kapel. Dr. Ber- tocchi bevestigde voorts de vondst van het vermoedelijke Cannae. Zij gaf toe, dat pas een klein deel van het doden- terrein opnieuw onderzócht was. Verde re opgravingen in andere zones zullen moeten leren, wat' van prof. Gervasios theorieën overeind blijft. Campo A is in ieder geval verkeerd geïnterpreteerd geweest. De strijd gaat nu tussen de aanhan gers van Gei~asios stellingen en die van de Oudheidkundige Dienst. In wezen, argumenteren de eersten, is er niets weer legd, slechts een detail werd herzien. Gervasio heeft Cannae herontdekt. Het feit, dat de vroege middeleeuwers een kerkhof hadden op de plaats, waar de mensen bij overlevering ongetwijfeld van zeiden, dat de schaduw van de dood er hing, kan Gervasios beeld zelfs ten goede komen. De „Soprintendenza alle Antichita" blijft skeptisch, nu in elk geval de vergissing van grafveld A ge bleken is. Nadere onderzoekingen zul len moeten leren, wie gelijk heeft. Mevrouw Ca rola Wil liams-Althoff, eigenares en directrice van een van de grootste cir- c.'.sbedrijven van Europa, gelooft nog altijd in de toe komst van het cir cus. Volgens haar zijn en blijven de mensen circus-min ded. De kwestie is alleen, dat het „hooggeëerde pu bliek", erg ver wend door film en televisie steeds hogere eisen aan 't programma gaat stellen. Het komt er der halve op aan, zo meent zij, om een programma te pre senteren, dat beter dan best is. Een he le opgave, die veel inspanning vergt en grote kosten met zich meebrengt, maar tenslotte geldt ook voor 't circus- bedrijf, net als voor elke andere onder neming, deze wet: „de klant is ko ning!'-' en „kwaliteit overwint!" Van kindsbeen af leerde mevrouw Carola Williams- Althoff, telg uit een vermaard Duits cir cusgeslacht, om dienovereenkomstig te handelen. Haar overgrootvader, haar grootvader en haar vader hadden niet anders gedaan en waren erin ge slaagd een bloeiend circusbedrijf te stichten. Het fundament hiervoor werd meer dan honderdvijftig jaar geleden gelegd door de betovergrootvader van me vrouw Williams, varkens- en geitenfok ker Althoff. Hij was een geboren dres seur, die varkens, geiten en zelfs kip pen spelenderwijs kunstjes leerde. Zo aardig, dat hij het kloeke besluit nam om met de besb „artisten" onder zijn dieren de kermis op te gaan. Over grootvader Althoff bouwde het kermis- theatertje om tot een echt circus. Een één-mast-circus weliswaar, maar zijn zoon maakte er vrij spoedig een tweemaster van en vader Althoff breid de de zaak tenslotte uit tot een vier- master. Vol vertrouwen durfde hjj dit bedrijf in 1934 aan zijn twee oudste kinderen, dochter Carola en zoon Frans, over dragen. Beiden hadden tevoren voldoen de bewijzen van bekwaamheid afge legd, vooral Carola. Op drie-jarige leef tijd trad zij reeds op als paardrjjdster en op 17-jarige leertijd leidde zij, ge heel zelfstandig, een toernee, zij het van een niet al te groot circus, door Zweden. Sindsdien kende zij maar één wens meer: „een eigen groot bedrijf!" In 1934, toen zij samen met broer Frans belast werd met de leiding van circus Althoff, ging deze wens gedeel telijk in vervulling. In 1945 volledig. Toen immers besloot zij om met haar man, die zjj elf jaar tevoren op een toernee door Engeland had ontmoet, een nieuw circus te stichten. Ondanks de moeilijke tijdsomstan digheden toen, waren de vooruit zichten gunstig. Net als zij stam de haar man, Henri Williams, uit een vermaarde circusdynastie; ook hjj was zakelijk goed onderlegd en wat nog belangrijker was, ook hij was een „pur sang" circus-artist, speciaal be kend als paardendresseur en jockeyrij der. Een meer ideale directie dan Henri Williams en Carola Althoff had het nieuwe circus zich moeilijk kunnen wen sen. Circus Williams ging een grote toekomst tegemoet. Helaas was zij maar van korte duur want vijf jaar na de start van de nieuwe onderneming werd Henri Williams het slachtoffer van zijn beroep. Tijdens een voorstel ling in Engeland, eind 1950, kwam de gevierde jockey-rijder in de piste om het leven. Voor mevrouw Williams-Althoff een zware slag. Zij verviel in een toestand van lus teloosheid en trok zich terug uit het circus. Daarmee hield de veelbeloven de Engels-Duitse circusonderneming op te bestaan. Het circus kon het niet zon der mevrouw Williams stellen... en zij, zo bleek een jaar later, toch ook niet zonder het circus. Zij kon niet langer aan de kant blijven staan en haar aan- geboren organisatietalent liet haar ook toen niet in de steek, ln een minimum van tijd was circus Williams heropge richt. Met steun van haar drie kinde ren en vele van haar vroegere perso neelsleden, die meteen bereid waren om weer bü „tante Carola" te komen werken, kwam circus Williams de im passe van 1951 te boven. Glansrijk zelfs, aangezien circus Wil liams onder leiding van zijn vrouwe lijke directeur, gedurende de afgelopen jaren is uitgegroeid tot een van de grootste circusbedrüven in Europa. Il lustratief in dit verband zijn wel deze cyfers: de ovaalvormige circustent (één viermaster!) telt maar liefst vier duizend zitplaatsen, gegroepeerd rond een ruime renbaanpiste; het wagen park bestaat uit rond 150 wagens; de menagerie omvat meer dan 250 dieren en het aantal medewerkers en perso neelsleden bedraagt' ruim tweehonderd. Diverse Europese 'landen o.a. Zwe den, Engeland, Italië, Frankrijk, Oostenrijk, Luxemburg en België maakten reeds kennis met het circus van mevrouw Williams. Ons land is thans aan de beurt. Voor de toernee door Nederland de tiènde sinds de heroprichting in 1952 heeft de thans 58-jarige directrice extra voor zieningen getroffen. In het pasgebouw de hypermoderne winterkwartier te Keulen heeft zjj de wagens van een nieuwe verflaag laten voorzien (blauw wit) zij heeft een geheel nieuw voor front en een nieuwe circustent aange schaft en uiteraard heeft zü, overeen komstig de hpge eisen van het heden daagse publiek, gezorgd voor een uit stekend programma. Bij de samenstel ling van het uit 26 nummers bestaande programma heeft mevrouw Williams terdege rekening gehouden met de sterk uiteenlopende interesse van de circus bezoekers. Iedereen moet er iets van zijn gading vinden, meent zij. De lief hebber van paardendressuur evengoed als de liefhebber van acrobatiek, van roofdierenshow, van clownerie of van sensationele stunts. Niemand zal het mevrouw Williams euvel duiden, dat ook haar voorkeur voor dieren de sa menstelling van het programma heeft beïnvloed. Speciaal haar liefde voor het paard. Niet voor niets telt de me nagerie van haar circus honderd paar den, waaronder 21 prachtige Lipizza- ners. Na afloop van de toernee van zes maanden door Nederland, inmiddels met succes ingeze' te Maastricht, hoopt mevrouw Williams-Althoff haar fraaie paardencollectie te hebben kunnen uit breiden met een stel volbloed „Frie zen". Zjj zullen deel uitmaken van de ar- tistengroep" Voor 1962, want mevrouw Carola Williams-Althoff heeft nog steeds vertrouwen in de toekomst. Alle lasten (tienduizend gulden per dag) ten spüt... COR BERTRAND

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 17