Loof de Urania em prijs de zee
(ruige sport voor select gezelschap)
O VER HET ZEEZEILEN-
D
Archeologen strijden om
Hannibals CANNAE
Tante Carola
stapels^cmmSM nv boerderij
VOL OPTIMISME OVER TOE
KOMST VAN HET CIRCUS
Hooggeëerd publiek houdt
van het circus
w
^VB
MIDDELEEUWS KERKHOF AANGEZIEN
VOOR EEN UIT DE OUDHEID
99
«MmKSIb
LT et heet dat de romantiek van de zeil- als het ware, dat het van de scheepsbouwer heeft
>di
"30W> ,|R
ej, u dat hun moeder een zeemeermin was
,yiagen' zich onvermoeibaar af: „What
shy]
'lVe do with the drunken sailor?" De tijd
W volsehip is voorbij en veruit de mees-
n hebbe
<3^ *<c°Dan er vrede mee. Vandaar wellicht,
zeezeilen-in-miniatuur, zoals dat
aag de dag nog door een kleine, selecte
V lefhebbers wordt bedreven, een ietwat
va 0rgen bestaan leidt, een komen en gaan
ja,;, kleine en gróte, maar altijd kostbare
en> zonder dat daar nu al te veel rucht-
Wkr aan wordt gegeven. En toch, zo
wij aan den lijve ondervonden, be-
t)6 7 n°g immer die keiharde werkelijkheid,
V(jVOlle vergave aan de elementen, het ovlrgéblwèn!8 HrerQwlr<l ons zonder meer de les
e' gevaarlijke, mensonterende leven op
^0ej2eilschiP- Tijdens de jongste Harwich*
kits "Van-HoIland-race aan boord van de als
ije t^eiulgde schoener der koninklijke mari-
*r- Ms. „Urania", bungelden ook wij als
,,q a Ügende mensaap aan de klapperende tegemoet koersen.
^ii^Ua"' „Aap", Bazaan" of hoe al die
<3ie °°k mogen heten. Zagen wij mannen
j>eg a-§enlang geen kooi hadden gezien, niets
f11 en gedronken, groen en geel van
Wild avontuur
lleade
°ver de reling hangen, en een oude
rot in het vak, die van geen op- zeildoeken. De afgesproken wachten van zes uur
W etl vvf Weten, met zijn verkleumde hand °p en zes uur af lionden dan ook gerust ais zeer
t. po„ 1 pittig gelden, temeer daar iedere deelnemer
%>t natte> strak gespannen kluiver- tevoren op erewoord had beloofd
en een winch bekneld raken. En hij
e* eens au of verdomme......!
K-S zeilen
^vol^'
waa
>hs,Iederf
Grauw en somber
Gemene gluiperds
Vliegende Hollander
Toch wéér mee
(Van onze Romeinse corres
pondent)
Rond Cannae is een strijd
ontbrand, deze maal niet
van militairen, maar van
archeologen. De paradox is, dat
Cannae niet meer bestaat. De
huidige naam Canne della Bata-
glia slaat eigenlijk op niets, dan op
het levendig houden der herinne
ring aan het jaar 216 voor Chris
tus. Toen, en wel op de 2de augus
tus, bracht de Karthaagse condot-
tiere Hannibal aan de mond der
Ofanto, noordelijk van Bari asm
de Adriatische Zee, de Romeinse
troepen onder de consuls Aemi-
lius Paulus en Terentius Varro
een nederlaag toe, die zijn weerga
niet heeft in de geschiedenis van
het Romeinse Rijk. Al mogen onze
voorvaderen, de Germanen, een
sterk stuk hebben uitgehaald door
twee honderd jaar later een
andere Varro en zijn legioenen in
het Teutoburgerwoud over de
kling te jagen, zij vochten tenslot
te tegen koloniale legers, die aan
de periferie van het Rijk moesten
opereren in voor hen onbekende
streken en drassige oerbossen. De
geschiedschrijver Livius meldt,
dat in 216 een voor die tijd ge
weldig volksleger van 80.000 man
voetvolk en 6000 cavaleristen nabij
Cannae te velde stond. In één dag
en op een front van nauwelijks
drie kilometer sneuvelden er
50.000 van hen. Daaronder bevon
den zich een der twee jaarpresi
denten en generalissimi der Re
publiek, Aemilius Paulus, drie en
twintig opperofficieren, die de
hoogste staatsambten bekleed
hadden en tachtig senatoren-vrij
willigers. Duizenden men schat
tot 20.000 man werden krijgs
gevangen gemaakt.
de naakte waarheid
v-S:
meegekregen, zo weten zij. En als zodanig wordt
JJ vaart voorgoed verdwenen IS en alleen er ook over gesproken en gedacht. De verdere
1, noé hn pon prth-plW in Hp hprinnprinp- vrije, tijd' die dan overblijft, vullen zij met het uit-
Ooiq-l n.venno in ae nerinnering spreken van luide verwensingen aan het adres van
li., egft als een vaag visioen van zonbe- d® organisator, de „Royal Ocean Racing Club", die
utzij bedragen van vier tot acht pond havengeld moe-
^Uliaoek, dat oprijst Uit de kim. Cabaret- ten betalen en daarvoor in de plaats eigenlijk niets
o ^Eepo terugkrijgen, geen behoorlijke ligplaatsen, geen ser-
<3(Vh fbel volle baarden en dikke truien vice aan de kade, was- of douchegelegenheid, voor-
6)1 Verg-ppfcjp n-.npitp Hp crpHfiphtp aan zieningen voor hét watertanken. Maar op het mo-
K«exse inuuit ue geuaexiie tl d<11- ment van de start, wanneer do schepen verdeeld
jg te houden. Zii zingen jodelend van over drie klassen naar grootte en afmetingen, ge
1 Poon llfrfTnn l o w nn rl n f nllrtf* ittoa»* t'Avirr,-, N Dn
reed liggen, is men dat alles weer vergeten. Dan
loert men op zijn kansen, manoeuvreert behendig
langs en voor eikaar heen om toch vooral ,.hoog"
of zogewenst „laag" te zitten, als met een. daverend
schot het startsein wordt gegeven. Dan geldt meer
dan ooit het recht van de sterkste, en, wij zullen
u de uitdrukkingen maar besparen, welke boven
het zeilgeklapper- uitklinken als de een de ander
de loef afsteekt en net in een gunstiger positie over
de startlijn koerst.
Wij hebben als gast van overste H. W. Keesom,
commandant van de Hr. Ms. Urania, de ra
ce meegezeild en we kunnen- u verzekeren,
dat dit een wild en ruig avontuur is gewor
den, waarvan we eigenlijk niet terug hadden. O
zeker, we waanden ons gehard op de pittige dei
ning van het IJsselmeer en meenden met een tocht
Over het verraderlijke wad naar Terschelling een
verdienstelijke prestatie geleverd te hebben. Van dit
alles, in véle jaren zorgvuldig en ook wel moedig
opgebouwd, is op dozë reis weinig of niets meer
overgebleven. Hier werd ons zonder meer de les
gelezen en het moge dan zjjn dan wij op de tocht,
die van vrijdagmiddag tot en met zondagmiddag
duurde, veel geleerd hebben, er resten ons nog al
tijd meer vraagtekens en wij geloven de kolonel
van de marine, die ons vooraf bekende, dat hij en
vele anderen zonder meer bang waren voor de start;
met de angst in het hart het roer in de hand namen
en steeds met ergens in hun gedachten: „Mijn he
mel, waarom toch eigenlijk?" de aanschietende zee
De „Urania", een fikse tweemaster, die de ma
rine in 1938 van een gesjochten planter voor slechts
20.000 overnam, maar inmiddels al een waarde
van meer dan twee ton vertegenwoordigt, mocht
dan het voordeel hebben een. groot schip te zijn,
daar stond tegenover veel en hard werken, zwoe
gen met het halen en strijken van formidabele
lb L
4? Rustplaatsje Harwich vonden we
^ilep der"jk verenigd; de mannen die in het
l'th" 2U ]X^LZQeën en oceanen hun grootste hobby tekende ook ten toenemende activiteit, een voort-
JIJ UaeeHiken la™», mm»; hat jlo„ hala Ptl tnp ril f kOefSen OD een gegist hpstplHé
deelnemer van
dat alles aan
boord met handkracht zou geschieden, geen motor
ingeschakeld, geen decca- of navigatietoestel wor
den gebruikt. „Ik heb de regels van het spel tot
in de details gehandhaafd", luidt de officiële belofte
en daaraan twijfelt geen mens. Maar dit alles be-
uit-
C'> ip "^S^jkse leven mogen het dan hele pieten
zittende kostuums 'zélfs vele lakens
!slElehde°<D 3- yfógmde snorren ^en knevels, de
^tf!?§en 0r, .Warei1 ze een met hun bemanningen
'V 6tldp it - zÜï vfëemde snorren en knevels, de
kjh*epte i kul-fbrdèken eri alle mogelijke ge-
v -- i--»
^hemdjês, die op het eerste gezicht zelfs
nt
„(V —'iC* X 1.
er bij'. I». Harwich ziet men elkaar,
'e„ hei leken. En ér waren er onder, die zo
"roelïidévé'rhaai van Moby Dick" stap-
fantasie volledig beatitwoorddén aan de
htL^UêsCfifdur van-kapitein Ahab. Natuurlijk,
:^h et i. 6
ion in 9eroelnÖévéfhaaj vaii Moby Dick
itwoordden
i Ahab. Nat
h ziet men
-- al'0 oyer schëpen en .wind, drinkt men pot-
Wa».ie,.?4 veel gin-and-lime, gooit men pijltjes ii
ït} PlaatsRi-1? veei gin-and-lime, gooit men pijltjes in
Vh0tl§ew e Darts-league en schudt men de vie-
iiisn bai^sseh nand van dr. Grumm, de rijkste man
elÖk die z'Jn dagelijkse uren met een op-
ös, 1 maatgevoel verdeelt over alle zeventien
^^Vert" wenden zich'tot Ralph Potts, êen soort
qlf|Setj °y" met een baard zonder' einde en een
s n eg ln zÖn oor. Ralph en zijn vrouw onderhou-
,ct)app 'n naar wij veronderstellen, unieke bood-
ih ndiénst te water. Met hun zes a zeven sche-
rin zij ook wonen, willon zij alles doen
tetaajd het water maar mogelijk is, als er voor
he ^0rdt- In de dagen van de Harwieh-
j|«t 6ft het echtpaar Potts het bijzonder druk
ie?tochten langs de afgemeerde jachten,
Cuereen wil wel zijn oude öf nieuwe
t> ^tochten
übr nd®r
het f6tl ênbruiken ontdekken en zich verdiepen rustig naar kooi, maar hoe wreed was het ont-
E stap aSüln&fende lijnenspel' van de jachten, fors waken. Een felle zuidwester blies de. golftoppen
OD fin IrïjKKolinnr BS,
ih ubes Eers van zeer nabij, zien, opmerkelijke
k f_ei1 gebruiken- ontdekke
van de jachten, fors
bub°P de kabbeling. En als zij óp de plompe,
t? daEt 8e ..Myth of Malham" wijzen, weten zij
Ij'b Ilib'n straks niemand meer of minder dan cap-
^'f>ist0L.^VVoidh. de gevreesde precisiezeiler aan de
Zat zitten, de naam van de „Lutine" Ont-
si;,' dat dit een van de grote kanshebbers is en
V 8eho elegante scherpjacht „De Zwerver" zien,
^tor°ld hebben, dat daar Simon de Wit als na-
hsrpe aan boord zit, de juiste man voor een haar-
ti^'j b' iecht-toe-recht-aan-vaart.
de schepen als een persoonjjjk-
«lO tUnü dan als een gebruiksvoorwerp of een
ij ®e.ment, zoals een auto, motor of racefiets,
ile ieeft. heeft een goed of een enkele maal
als de donder ook. Dan wankel je dus naast drie,
vier houterige gestalten, naar de kist met de zeil-
bandjes, klem je je vast onder de giek en grijpje
wat je grijpen kunt naar de lijken van het da
lende zeil dat slaat, klappert en trekt en vëel te
lange nagels zonder pardon ombuigt. Geen gezeur
van even naar je vingers kijken. Vasthouden die
zaak en onmiddellijk dicht binden met de zeilban-
den. Het schip loeft op, een hoge zee slaat over
boord en knalt meedogenloos tegen je op. „Glui
perds" worden deze genoemd. Je voelt dunne straal
tjes tussen al je kledinglagen door naar beneden
glibberen, rillend op het warme blote lijf. „De
schoot van de kluif inhalen is het'volgende com
mando, en dat moet aan de lage kant gebeuren
en dus hurk je zonder meer in de kolkende water
massa voor de spuigaten en moet je denken aan
de oude, wijze les van ervaren zeezeilers. Deze
luidt: wil je zeezeilen, ga dan eerst thuis met al
je winterkleren aan in een koud bad zitten, waarin
je eerst wat zout hebt gegooid voor een zilt ver
gelijk. Vervolgens ga je zo doornat als je bent met
een droge deken om op de tocht staan tot je droog
bent. Lukt dat, dan kun je weten wat het is om op
zee te zeilen.
Ook wij konden op de tocht staan, zes uur lang,
maar echt zonder die droge deken. Wat had die
oude zeeofficier gelijk toen hq tussen een stortbui
door opmerkte: „Ben je zeeman met verstand, eert
de zee maar kiest het land Een wonderlijke man
zoals hij daar bij voorkeur m schuine stand aan de
leizijde hing. Zijn felle en Scherpe ogen priemden
van onder de glimmende zmdwester. Zijn ogen za
gen alles. Schoten die Wet netjesgeklaard waren,
losgeslagen zeilbandjes, een zeil waar nog wat mee
geritseld moest worden, dat volgens zijn gevoel
nog wat meer l:on hebben en dus onherroepelijk
een nieuw commando van „aan de schoten in
hield. En dan greep je maar weer met je ver
kleumde handen vol blaren, zo krachtig mogelijk,
het natte, ruwe touw, dat brandde in de palmen.
En maak je dan absoluut met druk om het „donder
op sufferd, je staat op mj! *enen" of „Idioot je
trekt aan mijn riem". Al dit geploeter ondermijnt
de zelfverzekerdheid en doet de banden van liefde
en vriendschap zo dun als herfstdraden schijnen.
En heus het harde optreden aan boord viel nog
best mee. Hier waren geen bootslieden met vinger
brede voorhoofden en littekens overdwars, die je
dwongen een see-chanty te zingen en met de mar
telspijker driftig de maat sloegen, terwijl de maats
hun armen uit het h1f trokken. Hier heerste nog
zoiets van „als het effen kan, ja dan". Zelfs voor
de roerganger, die achter het haspel indommelde,
waardoor het schip enorm begon te gieren en de
knallende zeilen hem verraadden.
Hoe grauw en «omber is zo'n nacht op zee en
hoe weinig is er voor nodig om het leven
wat meer kleur te geven. Een kop hete soep
uit de verweerde handen van de Katwijkse
kok ten langen leste de enige die zich zonder ziek
te worden tussen de omgevallen potjes met etens
resten in het kombuis kon handhaven deed won
deren en het zien van de dageraad betekende een
nieuwe opkikker. Niet langer de duisternis alleen,
waarin de ene golf na de andere voorbijbruist of
een waaier van buiswater door de lichtbundels van
de booi'dlantaarhs stuift, groen aan stuurboord, rood
aan bakboord. Aan de kim worden de wolker.toppen
door het licht beroerd, het wordt dag, op zee ai
rond half drie. Maar de wind bleef ongemeen hard
en koud en rillerig doorhuiverden wjj aan de hoge
zijde een voorproefje van wat ons voorkwam als
de eeuwige verdoemenis. Doch dan was daar op
eens weer die rustige, keiharde oude zeeman met
zijn scherpe stem. „Kop op, joh, het leed van de
zeeman is als dat van een barende vrouw, je bent
het zo vergeten. Je moet ook meer lagen aan
trekken, „gepantserd ondergoed", zoals ik. Ik ge
neer me niet dat ik er zeven over elkaar draag,
beginnend bij m'n liemd en eindigend bij de olie-
jas. En als het moet, doe ik er nog een jekker
overheen". En weer schoof hij met zijn als aan
het dek genagelde laarzen naar het voorschip om
met een kritisch oog alles op te nemen. We rond
den het lichtschip „Westhinder" voor ,je Belgische
kust en gingen terug naar de Engelse wal in een
kruisrak. Verre van aanlokkelijk op deze hoge,
schuimende zee. Maar de regels van het spel laten
de deelnemer weinig keus en hij die opgeeft weet
dat hij eigenlijk verraad pleegt. De „Urania" hield
zich uitstekend en alleen het fett dat enkele maats
hun hele hebben en houden met waterige, lodderige
ogen aan de wrede zee prijsgaven, was nog geen
reden om de strijd te staken.
en toe njaar koersen op een gegist bestekjè.
Wij liepen' de twaalf-tot-zes-waeht, wat dus o.m.
een superbondenwacht inhield. Buiten deze uren
konden we' dan afdalen in de kooi van onze bed
stee, door onze aflosser al voorverwarmd met alle
luchtjes van natte kleren inbegrepen, want erg veel
lust om iéts uit te trekken bestaat er op zo'n tocht
niet. Is men bestand tegen de diepe, penetrante
geur van vochtig hout, natte kleding en allerlei
etensrestjes benedendeks, kan men tegen de bijna
verstikkende benauwdheid in de steigerende cake
walk, welnu, dan duikt men zielstevreden de kooi
in, met eigenlijk alleen de oliejas, oliebroek en
laarzen uit. De rest houdt men zorgvuldig om de
bast om als het ware het vege lijf met hitte te laden
en men ziet vol afkeer uit naar het moment dat
ze je over zes uur onverbiddelijk komen porren.
Het dient gezegd, ons debuut leek veelbelovend.
We liepen vlot uit de Engelse kust, met het
bekende, dikke, groene haringwater, bij eer.
milde bries, die de enorme marineblauwe
ballonfok van 260 m2 vulde met energie. De „Ura
nia", door zijn grootte in het bezit van een buiten
gewoon zware handicapsfactor, en voor een Noord-
zeerace dus eigenlijk al een bij voorbaat kansloos
schip, kliefde dartel door de golven, terwijl de
zon als een reusachtige bloedrode dooier achter de
horizon zakte. Onze wacht zat er op en wij konden
„Urania" joeg voort als een reusachtige vo
gel, met in het kolkende water de grillige
afmetingen van haar schaduw. De scheeps-
bel voor de grote mast klepte loom met de
deining, wat ons als iets onheilspellends voorkwam.
We voeren met een bemanning van achttien kop
pen en duidelijk bleek hoe streng de „Urania" in
voorbeeldige samenwerking met de elementen de
góeden van de- slechten selecteerde. Wie niet kon
meekomen was gewoon nergens, lag volkomen on
bruikbaar over de reling te spugen en probeerde
tussen de periodes van diepe ontreddering door met
opgewekte fluittoontjes zichzelf een houding te geven.
Wijzelf beschouwden ons verre als een held
en bekennen eerlijk dat ook wij éen keer door de
knieën gingen. Maar onmiddellijk voegen wij daar
aan toe, dat hiervoor een mok bruinebonensoep
het meest verantwoordelijk was, het donkere,'drab
bige spul waarin naar het scheen de peperbus was
omgevallen. Een aangezien dit de enige keer was,
leek ons dit toch wel een reden om wat struisvogel
politiek toe te passen en stiekem in het stilletje
benedendeks ons zaakje kwijt te raken. Per slot
van rekening konden we ons verder knap op de
been houden en het leek echt niét nodig om voor
deze ene keer in het aanzien van onze waehtsdivi-
sie aan dek het hoofd te buigen.
Voor het overige konden we ons dus aardig red
den al moesten we onze oren dichtstoppen toen de
Katwijker tijdens de onstuimige vaart smeuïg begon
te vertellen over het verorberen va.n „hammetjes
in de hozesmoél", een soort zeeduivel, zeldzame
vis die de vissers als grootste lekkernij beschouwen
en derhalve zelf opeten. In zulke gevallen betekende
de kreet „klaarmaken voor de Genua" of „los die
staag" als het ware onze redding en trokken wij
nu dankbaar aan schoten en lieren. Soms kruiste
een der jachten onze koers, zoals dat van de bou
wers Riekus van der Stad, de „Pionier". Het kleine,
scherpe plasticjacht boezemde het grootste ontzag
in, zoals het daar eenzaam over de golftoppen
danste, het tuig gereefd en keurig bijgezet, met in
het kuipje de machtige gestalte van Riekus zelf,
de helmstok achter de elleboog en de rukkende
schoot in zfln sterke knuisten, een „Vliegende Hol
lander" in alle opzichten.
weg en de zee ging stuiven. Het schip steigerde on
bedaarlijk en de leizjjde, de kant waarmee het schip
voorover helt, zakte tot de kajuitraampjes weg in
het grauwe, kolkende nat, dat met iedere golfslag
allerlei lichtpuntjes op het glimmende dek achter
liet, een bepaald soort plankton zoals wij later ver
namen. Het was dan ook alleszins begrijpelijk, dat
wjj met gevaarlijke oprispingen de kajuittrap op-
stommelden en onze slaperige kop aan de ijzige
verschrikkingen prijsgaven. De wind gierde ons om
de oren en joeg telkens flarden schuim, die omhoog
spoten langs de boeg, in de ogen. Dan heb je
eigenlijk zin om het eerst maar eens rustig aan
te doen, lekker achter de dikke, grote mast te schui
len, of desnoods achter de Bazaan evep te acclima
tiseren.
Sehj' .ment, zoals een auto, motor of racefiets.
R sla l00ft, heeft een goed of een enkele maal „uiucicim ue au.uut, »»ur
c"t karakter, een eigen aard dus, een zieltje gende stem, dat het groot zeil er af moet en nog
Maar dan klinkt al bulderend de schorre, dwin-
De Urania heeft ons danig geteisterd, het uiter
ste van onze krachtsinspanning gevergd, ook
al konden wjj door gebrek aan ervaring en
kennis maar het meest eenvoudige matrozen-
werk verrichten. Bovendien werkten de weergoden
in alle opzichten tegen, bleef het tot het laatst toe
hard waaien, werkten de tijst.romen constant tegen
en brachten o.m. het ronden van het laatste ob
stakel, het lichtschip „Smith's Knoll" voor de En
gelse kust enorme problemen met zich mee. De zin
van dit alles was ons soms volkomen onduidelijk,
kou en verkleumd als wij waren, toen wij dachten
aan een warme kachel, een pittige dronk en koele
lakens. En toch, toen we tenslotte als een halve
wilde op de kade van de Hoek kropen en met een
stap die nog altijd berekend was op de zeegang,
naar de trein waggelden, waren we er al zeker
van dat we de volgende keer opnieuw zouden mee
gaan. Opeens bleken alle standpunten spoorloos,
waardoor we hadden willen breken met net zilte
geloof en afvallen van de aloude kreet: „Loof de
Urania en prijs de zee".
HAYE THOMAS.
Rome en Karthago Het „Westen"
en het „Oosten" worstelden om
de wereldheerschappij. Het was het
tweede grote treffen, de tweede Puni
sche oorlog. In 219 had Karthago het
vredesverdrag opgezegd. Het jaar daar
op viel Hannibal na de befaamde tocht
over de Alpen Italië binnen. De Romei
nen leden de ene nederlaag na de an
dere. De reiziger in de Holland-Italië
expres komt langs een dier plaatsen.
Een paar minuten na de stop aan het
stationnetje Terontola (juist halverwege
Fiorence-Rome) passeert hij het terrein,
waar in 217 de Romeinse generaal Fla-
minius met zijn troepen in een hinder
laag liep. Het is tussen de uitlopers van
het laaggebergte en de noordelijke oever
van het Trasumeense meer, links van
de spoorbaan.
Hannibal zette zijn expeditie voort
langs de Adriatische kust, tot het in
de zomer van 216 tot de grote slag
kwam bij het dorp Cannae. Na deze
Romeinse nederlaag hing het rijk aan
een zijden draad. Dat Hannibal toen
niet terstond zijn overwinning uitgebuit
heeft door een mars op de hoofdstad
(Hannibal ante portas!) is een dier raad
sels der historie, die reeds Livius niet
begreep. De slag bü Cannae is bij al
le latere legeraanvoerders een bekend
voorbeeld gebleven. Hannibal, die naar
manschappenaantal verre in de minder
heid was, paste weloverwogen de om-
singelingstaktiek toe.
De Duitse strategie en taktiek in de
laatste-oorlog bijvoorbeeld waren geheel
vanaf de legerkorpsen tot de groep
onder een korporaal, gebaseerd op de
methode van Hannibal; en op de ho
gere krijgsschool was „Cannae" het sleu
telwoord.
Livius, die de militaire archieven
geraadpleegd heeft, schat het aantal do
den aan Alrikaanse zijde op „8000 man
der beste troepen". De 3e en 4e augus
tus liet „Hannibal de lijken der zijnen
bijeenbrengen om hen te begraven". Hij
legde dus bij Cannae een militair kerk
hof aan. Over de Romeinse gesneuvel
den wordt niets gemeld. Hannibal brak
spoedig op en de consul Varro verza
melde in het nabije Canusium (Cano-
sa) de resten van zijn leger om zo snel
mogelijk naar Rome terug te gaan. Op
een of andere wijze zullen de mensen
uit de streek de op het slagveld ach
tergebleven stoffelijke resten der 50.000
ter aarde besteld hebben in massagra
ven zowel om religieuze als om hygië
nische redenen. Augustus is er de warm
ste maand van het jaar.
Cannae was verwoest en is nooit
weer bewoond. De lage heuvels zijn he
den bebouwd met olijven en wijnstrui
ken. Er achter opent zich de groene
vlakte waar tussen Margherita di Sa-
voia en Barletta de Ofanto in zee
stroomt. De eeuwen gingen voorbij en
niemand wist meer waar precies .nni-
bal gestreden had en waar de doden
waren bijgezet. De reconstructies van
de veldslag werden gemaakt naar de
gegevens der klassieke geschiedschrij
vers. Maar dertig jaar geleden begon
de archeoloog Micheie Gervasio onder
zoekingen te doen. Hij doorkruiste het
land en keerde elke steen om. In de
vakanties deed hji proef-opgravingen.
De boeren in Italië houden niet van ar
cheologen. Als ze wat vinden, volgen
onteigeningen of op zijn minst vallen
bomen als slachtoffer, de oogst of het
ingezaaide goed. En het blflft iedere
keer de vraag, of de gemeente, de pro
vincie en het rijk ooit met een vergoe
ding over de brug komen. Van de boe
ren werd Gervasir niets wijzer.
Tot in de lente van 1937 de pro
fessor met een medewerker in de
schaduw van een amandelboom zat
uit te rusten van een urenlange dwaal
tocht. Toen kwam Francesco Lo Mus-
cio langs en vroeg: „U loopt hier al
dagen rond. Zoekt mijnheer soms een
schat?" „Geen schatten, amico mio,
antwoordde Gervasio, maar beende
ren, schedels, geraamten". „Als het
dat is, zei Lo Muscio, moet mijnheer
maar eens meegaan naar mijn boer
derij. Wij hebben er stapels van."
Francesco's hoeve lag op de Fonta-
nelle-heuvel. Op het afgeplatte boven
vlak van deze heuvel vond de archeo
loog honderden enigermate geordende
graven. Vrijwel ieder graf telde res
ten van meerdere mensen. Een ver
dere campagne legde op een opper
vlakte van 10.000 vierkante meter on
geveer 40.000 geraamten bloot, ter
wijl in de buurtschappen vlak bij er
nog ongeveer 10.000 gevonden werden.
Op een der heuvels groef Gervasio een
Apulisch dorp op, dat uit de IV-IIIe
eeuw stamde. Zijn conclusies werden
door veel experts bijgevallen: Hij had
het verloren Cannae teruggevonden
en het merendeel der doden uit de
slag van 216.
De geordende graven waren z.l. van
de Karthagers, de anderen van de
verslagen Romeinen. De wetenschappe
lijke handboeken (en hun derivaten) gtv-
ven voortaan nauwkeurig aan, waar Can
nae gelegen had. Maar in vakkringen
bleef enige twijfel en kritiek bestaan.
In 1959 en I960 rustte de Oudheidkun
dige Dienst van Apulië en Matera een
formele expeditie uit; men wilde nu ein
delijk l.et naadje van de kous Weten.
De resultaten heeft de archeologe Ber-
töcchi, dë leidster der expeditie, onlangs
medegedeeld aan de Italiaanse Acade
mie van Wetenschappen. Zij zijn nogal
opzienbarend. Het z.g. grafveld A van
prof. Gervasio door hem dus aan
Hannibal toegeschreven is zeker een
middeleeuws en christelijk kerkhof ge
weest.
De anthropologisch onderzochte ske
letten, een steekproef van 170 (67 man
nen, 42 vrouwen, 41 kinderen beneden
de veertien, de rest naar geslacht 'niet
precies te identificeren! behoren allen
tot het dolichocephaie middellandse zee
ras. Er werden geen wapens gevonden,
wel enkele byzanthijhse sieraden en en.
kele grafstenen met een kruis erop ge
grift. Ook stootte men op de fundamen
ten van een christelijke kapel. Dr. Ber-
tocchi bevestigde voorts de vondst van
het vermoedelijke Cannae. Zij gaf toe,
dat pas een klein deel van het doden-
terrein opnieuw onderzócht was. Verde
re opgravingen in andere zones zullen
moeten leren, wat' van prof. Gervasios
theorieën overeind blijft. Campo A is
in ieder geval verkeerd geïnterpreteerd
geweest.
De strijd gaat nu tussen de aanhan
gers van Gei~asios stellingen en die van
de Oudheidkundige Dienst. In wezen,
argumenteren de eersten, is er niets weer
legd, slechts een detail werd herzien.
Gervasio heeft Cannae herontdekt. Het
feit, dat de vroege middeleeuwers een
kerkhof hadden op de plaats, waar de
mensen bij overlevering ongetwijfeld van
zeiden, dat de schaduw van de dood er
hing, kan Gervasios beeld zelfs ten
goede komen. De „Soprintendenza alle
Antichita" blijft skeptisch, nu in elk
geval de vergissing van grafveld A ge
bleken is. Nadere onderzoekingen zul
len moeten leren, wie gelijk heeft.
Mevrouw Ca
rola Wil
liams-Althoff,
eigenares en
directrice van een
van de grootste cir-
c.'.sbedrijven van
Europa, gelooft nog
altijd in de toe
komst van het cir
cus. Volgens haar
zijn en blijven de
mensen circus-min
ded. De kwestie is
alleen, dat het
„hooggeëerde pu
bliek", erg ver
wend door film en
televisie steeds
hogere eisen aan 't
programma gaat
stellen.
Het komt er der
halve op aan, zo
meent zij, om een
programma te pre
senteren, dat beter
dan best is. Een he
le opgave, die veel
inspanning vergt en
grote kosten met
zich meebrengt,
maar tenslotte geldt
ook voor 't circus-
bedrijf, net als voor
elke andere onder
neming, deze wet:
„de klant is ko
ning!'-' en „kwaliteit
overwint!"
Van kindsbeen af
leerde mevrouw
Carola Williams-
Althoff, telg uit een
vermaard Duits cir
cusgeslacht, om
dienovereenkomstig
te handelen. Haar
overgrootvader,
haar grootvader en
haar vader hadden
niet anders gedaan en waren erin ge
slaagd een bloeiend circusbedrijf
te stichten.
Het fundament hiervoor werd meer
dan honderdvijftig jaar geleden gelegd
door de betovergrootvader van me
vrouw Williams, varkens- en geitenfok
ker Althoff. Hij was een geboren dres
seur, die varkens, geiten en zelfs kip
pen spelenderwijs kunstjes leerde. Zo
aardig, dat hij het kloeke besluit nam
om met de besb „artisten" onder zijn
dieren de kermis op te gaan. Over
grootvader Althoff bouwde het kermis-
theatertje om tot een echt circus.
Een één-mast-circus weliswaar, maar
zijn zoon maakte er vrij spoedig een
tweemaster van en vader Althoff breid
de de zaak tenslotte uit tot een vier-
master.
Vol vertrouwen durfde hjj dit bedrijf
in 1934 aan zijn twee oudste kinderen,
dochter Carola en zoon Frans, over
dragen. Beiden hadden tevoren voldoen
de bewijzen van bekwaamheid afge
legd, vooral Carola. Op drie-jarige leef
tijd trad zij reeds op als paardrjjdster
en op 17-jarige leertijd leidde zij, ge
heel zelfstandig, een toernee, zij het
van een niet al te groot circus, door
Zweden. Sindsdien kende zij maar één
wens meer: „een eigen groot bedrijf!"
In 1934, toen zij samen met broer
Frans belast werd met de leiding van
circus Althoff, ging deze wens gedeel
telijk in vervulling. In 1945 volledig.
Toen immers besloot zij om met haar
man, die zjj elf jaar tevoren op een
toernee door Engeland had ontmoet,
een nieuw circus te stichten.
Ondanks de moeilijke tijdsomstan
digheden toen, waren de vooruit
zichten gunstig. Net als zij stam
de haar man, Henri Williams,
uit een vermaarde circusdynastie; ook
hjj was zakelijk goed onderlegd en wat
nog belangrijker was, ook hij was een
„pur sang" circus-artist, speciaal be
kend als paardendresseur en jockeyrij
der.
Een meer ideale directie dan Henri
Williams en Carola Althoff had het
nieuwe circus zich moeilijk kunnen wen
sen. Circus Williams ging een grote
toekomst tegemoet. Helaas was zij
maar van korte duur want vijf jaar na
de start van de nieuwe onderneming
werd Henri Williams het slachtoffer
van zijn beroep. Tijdens een voorstel
ling in Engeland, eind 1950, kwam de
gevierde jockey-rijder in de piste om
het leven.
Voor mevrouw Williams-Althoff een
zware slag.
Zij verviel in een toestand van lus
teloosheid en trok zich terug uit het
circus. Daarmee hield de veelbeloven
de Engels-Duitse circusonderneming op
te bestaan. Het circus kon het niet zon
der mevrouw Williams stellen... en zij,
zo bleek een jaar later, toch ook niet
zonder het circus. Zij kon niet langer
aan de kant blijven staan en haar aan-
geboren organisatietalent liet haar ook
toen niet in de steek, ln een minimum
van tijd was circus Williams heropge
richt. Met steun van haar drie kinde
ren en vele van haar vroegere perso
neelsleden, die meteen bereid waren
om weer bü „tante Carola" te komen
werken, kwam circus Williams de im
passe van 1951 te boven.
Glansrijk zelfs, aangezien circus Wil
liams onder leiding van zijn vrouwe
lijke directeur, gedurende de afgelopen
jaren is uitgegroeid tot een van de
grootste circusbedrüven in Europa. Il
lustratief in dit verband zijn wel deze
cyfers: de ovaalvormige circustent
(één viermaster!) telt maar liefst vier
duizend zitplaatsen, gegroepeerd rond
een ruime renbaanpiste; het wagen
park bestaat uit rond 150 wagens; de
menagerie omvat meer dan 250 dieren
en het aantal medewerkers en perso
neelsleden bedraagt' ruim tweehonderd.
Diverse Europese 'landen o.a. Zwe
den, Engeland, Italië, Frankrijk,
Oostenrijk, Luxemburg en België
maakten reeds kennis met het
circus van mevrouw Williams. Ons
land is thans aan de beurt. Voor de
toernee door Nederland de tiènde
sinds de heroprichting in 1952 heeft
de thans 58-jarige directrice extra voor
zieningen getroffen. In het pasgebouw
de hypermoderne winterkwartier te
Keulen heeft zjj de wagens van een
nieuwe verflaag laten voorzien (blauw
wit) zij heeft een geheel nieuw voor
front en een nieuwe circustent aange
schaft en uiteraard heeft zü, overeen
komstig de hpge eisen van het heden
daagse publiek, gezorgd voor een uit
stekend programma. Bij de samenstel
ling van het uit 26 nummers bestaande
programma heeft mevrouw Williams
terdege rekening gehouden met de sterk
uiteenlopende interesse van de circus
bezoekers. Iedereen moet er iets van
zijn gading vinden, meent zij. De lief
hebber van paardendressuur evengoed
als de liefhebber van acrobatiek, van
roofdierenshow, van clownerie of van
sensationele stunts. Niemand zal het
mevrouw Williams euvel duiden, dat
ook haar voorkeur voor dieren de sa
menstelling van het programma heeft
beïnvloed. Speciaal haar liefde voor
het paard. Niet voor niets telt de me
nagerie van haar circus honderd paar
den, waaronder 21 prachtige Lipizza-
ners.
Na afloop van de toernee van zes
maanden door Nederland, inmiddels
met succes ingeze' te Maastricht, hoopt
mevrouw Williams-Althoff haar fraaie
paardencollectie te hebben kunnen uit
breiden met een stel volbloed „Frie
zen".
Zjj zullen deel uitmaken van de ar-
tistengroep" Voor 1962, want mevrouw
Carola Williams-Althoff heeft nog steeds
vertrouwen in de toekomst. Alle lasten
(tienduizend gulden per dag) ten spüt...
COR BERTRAND