Aandelen Vereenigd Bevan 1894* risicospreiding, deskundig beheer, rendement
Oude „Schola Carolina
krijgt eigen huis
Vernieuwde opleiding voor alle
orden en congregaties
izer:
Denkfilmer, geen
instinctfilmer
G
Frangois Villon toont zich van
zijn culturele zijde
U.S.C. historisch te kijk gezet
i
BOLS I
OMROEP A CAPELLAKOOR
EN RADIO KAMERKOOR
Niet steeds even goede indruk
H
UNIFONDS
Surinamer promoveert
cum laude in Nederland
INSTITUUT VOOR LATE ROEPINGEN
EXPOSITIE IN UTRECHT GEOPEND
I)e economische geschiedenis
van Suriname
Vierling geboren
V B
Nederlandse auto
in West-Duitsland
verongelukt
M
■j
DINSDAG 27 JUNI 1961
Vier instituten
Differentiaties
JA
m m
BOLS
m
IS
zachter!
Bols is
een zuivere
graan-
genever
een all-round belegging In de
expansieve Duitse eoonomie
Koers per bewijs van 5 partici
paties ca f 228.- Over het boek
jaar 1959/1960 werd per 5
participaties ca f 10.50 uitge
keerd. Deze uitkeringen zijn vrij
van Duitse dividendbelasting.
F
(Advertentie
(Van onze Haagse redacteur)
DEN HAAG, 27 ju.,i In net jaar
1925 verschenen in Oe Tijd, De Maas
bode en De Residentiebode advertenties
waarin te lezen stond, dat voor „god
vruchtige jongelieden", die roeping ge
voelden tot het H. Priesterschap en (lie
een vijfjarige H.B.S. of daarmee onge
veer gelijkstaande ontwikkeling hadden
doorlopen, de gelegenheid bestond bij
een r.k. priester, doctor in de klassie
ke talen, ,,zich door de studie der oude
talen tot de beoefening der hoogere we
tenschappen voor te bereiden". Dit was
voor de buitenwereld eer., van de eerste
levenstekenen van een, het jaar daar
voor heel eenvoudig begonnen, oplei
ding voor late roepingen. De initiatief
nemer, dr. Carolus Wilde S.J., tekende
in het schoolschrift, waarin hij ontstaan
en eerste ontwikkeling van zijn „Scho-
la Carolina" beschreven heeft, aan, dat
de eerste advertentie een zeer krachti
ge uitwerking had: van verschillende
kanten kwanten aanvragen. Vrij laco
niek voegde hij er aan toe, dat verre
weg het grootste gedeelte moest wor
den afgewezen, maar het instituut bleek
inderdaad in een behoefte te voorzien.
De opzet breidde zich geleidelijk uit.
Kr werd voor jongelieden uit het ge
hele land, maar vooral uit Den Haag
en omgeving, die de H.B.S.M.T.S.,
Kweekschool etc. hadden doorlopen,
een één- of tweejarige cursus gegeven
met een geconcentreerd programma
van tatijn, grieks, klassiekecultuur en
algemene geestelijke en profane ontwik
keling ter voorbereiding op groot-semi
narie of novitiaat. De opleiding, in 1924
in de oastorie aan de ">a Costastraat in
Den Haag, werd in 1925 overgebracht
naar het Aloysiuscollege, waar zij tot
op heden gevestigd is.
De school was (en is) in handen van
dr paters lezuïeten, doch zij leidde (en
leidt) niet speciaal op voor de Socië
teit van Jezus: de Schola Carolina was
in ons land het eerste instituut voor la
te roepingen, dat opleidde voor alle
richtingen. Tot dit .jaar heeft zij op een
totaal vau 625 cursisten over de ver
schillende jaren er 57 „afgeleverd", die
seculier priester zijn geworden en 213,
die opgenomen zijn in 28 verschillende
orden cn congregaties. Er gingen oud-
Carolingers naar de J—nïelen, de Be
nedictijnen, Minderbroeders, Trappis
ten, Dominicanen, Norbertijnen enz.
In het bekende boek van dr. J. J.
Dellepoort over de priesterroepingen in
Nederland wordt bijzondere aandacht
geschonken aan de opleiding van de
late roepingen. .Door de bijna monopoli
serende positie van de klein-seminaries
leeft men tezeer in de ban van de ge
dachte, dat met 12-13 jaar de normale
„recrutering" voorbij is. Het is zaak
ook de jeugd, die latei geroepen wordt
voor het priesterschap, goed op te van
gen, aldus dr. Dellepoort. Op voorstel
van een bisschoppelijke commissie zijn
onlangs enige reeds bestaande institu
ten voor late roepingen „aangewezen"
als opleidingscentraJe, elk met een eigen
karakter en opzet. Zij vullen elkaar
aan, doch hebben als belangrijk punt
van overeenkomst, dat ze niet opleiden
voor een bepaalde orde of congregatie,
maar voor alle richtingen.
Er zijn thans vier van (leze „aange
wezen" instituten. Het college van de
(Advertentie)
Gelijk bekend heeft het Openbaar
Ministerie een proefproces tegen de
VRIJE CARITAS LOTTO uitgelokt,
dat tot in hoogste instantie zal worden
uitgevochten. De lieer Kantonrechter
te Heerlen zag strijd met de wet, hoe
zeer hü dit ook betreurde. De Hoge
Kaan zal zeer zeker van andere over
tuiging zijn. In iet andere geval
wordt het de hoogste tijd dat de Lo-
terijwet veranderd wordt in die zin,
dat de Nationale Vereniging Caritas
haar zegenrijk werk voor het „goede
doel" kan voortzetten. Intussen zal
de Vrije Caritas Lotto doorgaan, om
dat ook het Openbaar Ministerie geen
maatregelen tegen de Vrije Caritas
Lotto zal treffen. Maakt dus Caritas
sterk in haar strijd tegen de oude lo-
terijwet en in haar streven het „goede
doel" te steunen. Speel mee In de Vrije
Caritas Lotto welke beantwoordt aan
de wens van de meerderheid van ons
volk dat geïnteresseerd is bij de op
lossing van het toto-vraagstuk en
Caritas gehandhaafd wenst te zien.
Prijzenbedrag zondag aanstaande
75.000 met als hoofdprijs 50.000.
Alle Inlichtingen bi' M. G. Hermes,
Caritas, Postbus 85, Heerlen, telefoon
04440—74 61.
missionarissen van de H. Familie te
Horst in Limburg vang* in een inter
naat degenen op, die ook hun middel
bare opleiding nog moeten aanvullen.
De Latijnse School van de Norbertijnen
te Gemert richt zjch op jongens, voor
wie een gereduceerd programma ge
wenst is; deze leerlingen verblijven in
kosthuizen, waar meerderen inwonen
bij een gezin. Het onder Franciscaan
se leiding staande „Antonianum" te
Amsterdam biedt een tehuis aan wer
kende jongemannen, die in de avond
uren hun klassieke, respectievelijk mid
delbare vorming aanvullen. Eu ten
vierde is er dan de „Schola Carolina"
in Den Haag, welk instituut met in
gang van 1 september a.s. oen nieuw
adres krijgt, waarmee tevens een ver
nieuwde opzet begint.
De school wordt gevestigd in een
pand aan de Eerste Sweelinckstraat,
waar de Schola Carolina zijn bestaan
voortzet als studie- èn wooneentrum. De
cursisten van buiten Den Haag kunnen
er wonen, anderen kunnen er studeren
en de lessen volgen. Het centrum zal
geen „internaat" in de gebruikelijke zin
zijn. Men is er even vrij en even gebon
den als de grotere kinderen in een nor-
maai gezin.
De bedoeling is, dat er een huiselijke
steer ontstaat in onderlinge samenwer
king en medeverantwoordelijkheid. De
cursisten kunnen deelnemen aan jeugd
werk, ontwikkeling en ontspanning in de
stad, maar anderzijds wordt cr in het
centrum zelf veel aandacht besteed aan
de geestelijke vorming. Men krijgt een
eigen kapel, geregelde instructies, re
collecties, een jaarlijkse retraite van
vier dagen, gezamenlijke oefeningen.
Bijbelclubs etc. Door zijn openheid èn
geslotenheid kan de vernieuwde Schola
Carolina een geleidelijke overgang naar
het klooster- en seminarieleven bieden.
In de regel zullen de cursisten van
buiten Den Haag inwonend zijn de
pensionkosten liggen beneden die van
een kamer in de stad maar in bij
zondere gevallen zijn ook andere rege
lingen mogelijk. Voor semi-huisgenoten
worden aangepaste pensionprijzen vast
gesteld.
In de gekozen „internaatsopzet" zijn
allerlei mogelijkheden voorzien en dit
geldt tevens voor het zeer variabele stu
dieprogramma, dat al is het daar
dan niet om begonnen tevens bij
voortduring een - interessant onderwijs
kundig experiment vormt. Er worden
dagelijks lessen gegeven in Latijn en
Grieks en verder omvat het program
ma lessen in antieke cultuurgeschiede
nis, zang en gymnastiek. Ten dele wer
den de lessen gegeven in de Sweelinck
straat, ten dele op het Aloysiuscollege.
In verband met de verschillen in voor
opleiding, toekomstplannen en talenten
van de leerlingen zijn er in repetitie-
en practicumoefeningen grote individu
ele differentiaties mogelijk.
Men kan op de Schola Carolina ook
studeren voor het aanvullend staatsexa
men gymnasium alpha of bèta. Hier
door worden verschillende studiegroe
pen gevormd met een eigen cursus.
Priesterkandidaten, die in Den Haag
en omgeving werken, kunnen mits ze
een middelbare vooropleiding hebben,
met een avondcursus in de klassieken
worden bijgewerkt. Ze worden dan te
vens opgenomen in de Carolina-gemeen-
scliap, waaraan juist zij grote behoefte
hebben.
De stat van het nieuwe centrum
wordt gevormd door een inwonend di
recteur en zijn assistenten, van wie er
ook elders wonen. De hoofddocenten
zijn bevoegde classici; verscheidene le
raren doceren tevens aan het Aloysius
college.
De gehele opzet is nog experimenteel
ndus de directeur, dr. J. C. M. Fruy-
tler S.J. Het centrum aan de Eerste
Sweelinckstraat nr. 16 is niet bedoeld
als een definitieve behuizing. Deze zal
eerst tot stand komen als men in het
huis, waar over enkele maanden begon
nen wordt, de nodige ervaring heeft op
gedaan. De Schola Carolina belichaamt
de idee. dat ook jonge mensen met een
niet-gymnasiale vorming priesterroe
ping kunnen hebben en dat zij met hun
anders geaarde vooropleiding zelfs een
verrijking kunnen zijn voor de priester
stand. Deze nog te weinig aangeboor
de bron van priesterroer'ngen moet de
grootst mogelijke aandacht krijgen.
Siui
Dank zij de verbetering van de rivieren in het achterland en het graven van een
kanaal tussen Rotterdam en het open water, werd deze stad het „oog van Europa".
Rotterdam is nu op één na de grootste haven ter wereld. Een beeld uit de jilm
„De lage landen".
ZEVEN (Ncdersakscn), 27 juni
(DPA) Op de autoweg van Ham
burg naar Bremen is gisteren een Ne
derlandse vrachtauto met een lading
van twintig ton asperges, komkommers
en tomaten door nog onbekende oor-
laak geslipt en op de rijbaan voor het
tegemoetkomende verkeer terecht geko
men. De auto botste ip een tegeniig-
gende tankauto en kwam vervolgens te
recht op een personenauto, die net op
het punt stond de tankauto in te halen.
De bestuurder van de Nederland
se vrachtwagen, de 22-jarige J. Veld
man uit Muntendam, en zijn bijrijder,
alsmede de bestuurder van de perso
nenwagen werden met zware verwon
dingen in een ziekenhuis opgenomen.
Het ongeluk gebeurde in de buurt van
Hatzet, nabij Zeven. De rijbaan in de
richting Bremen was zes uur lang door
de wrakstukken der verongelukte voer
tuigen versperd. Het duurde twee uur
alvorens het verkeer in die richting via
de andere rijbaan kon worden omge
legd.
(Advertentie)
VILLONVILLE, 27 juni In eigen
persoon heeft Francois Villon maandag
middag de geschiedenis van het Utrecht
se Studenten Corps althans een ge
deelte daarvan publiek gemaakt. Al
enige tjjd pleegt hij (le stad onrustig te
maken, maar maandag toonde hij zich
in het Gebouw Kunstliefde van zijn cul
turele zijde door met enkele welgeko
zen woorden de expositie te openen,
waarop een overzicht wordt gegeven
van Utrecht ten tijde van de echte Vil
lon en voorts van de maskerades die
het Corps door de tijd heen heeft onder
nomen. Eén afbeelding van die maske
rades hangt ook, netjes ingelijst, in het
Universitcits-museum, die tijdens een
rondgang trots werd getoond door de
conservatrice van het museum, mevr.
dr. Van Cittert.
In het Universiteits-museum was trou
wens eveneens veel materiaal bijeen
gebracht om een indruk te geven van
de vereniging. In tegenwoordigheid van
dc voltallige senatus, de lustrumcom
missie en diverse andere officiële ver
tegenwoordigers werd in de vroege
avonduren de opening van deze tweede
expositie verricht door de rector van
de Senatus Veteranorum. Te beginnen
bij 1796, het jaartal waaruit het oudste
Corps-document stamt, tot de huidige
tijd is hier veel interessants verzameld.
De bul uit 1796 is nog .uitgegeven door
de Senatus Veteranorum Glirium, wel
ke naam na de Franse overheersing
Senatus Veteranorum is geworden. Hier
aan herinnert o.a. een lint uit 1816. De
theologen hebben zich altijd apart ge
houden en zo ontstond in 1831 de Sena
tus Theologorum. In 1848 echter heeft
men zich verbonden en kreeg ook de
penning van beide verenigingen dezelf
de voorstelling. In 1855 was er nog een
uitlooppoging van een groep die zich
Mutua Fides noemde. Deze afsplitsing
was het gevolg van enige onenigheden
die vooral waren gebaseerd op de ont
groening. In 1860 was de vrede alweer
getekend en nog alleen maar vijf al
manakken getuigen van dit korte leven.
Ook een afbeelding van de grote voor-
AMSTERDAM, 26
juni De grote
aula van het Kon.
Instituut voor de
Tropen is voor een
warme zomeravond
als concertzaal niet
te versmaden. Door
de grote openslaande
ran en wuift koelte
binnen uit de tv'
met het helder ge
fluit van de vogels, eer natuurgeluid
dat niet stoort en met het vallen van de
avond geleidelijk verstilt.
Voor het eerst in de geschiedenis vari
het Holland Festival is het Omroep a
Capellakoor ingeschakeld, een groeps-
kem uit het Groot Omroepkoor, dat in
verband met diverse activiteiten ver
schillende splitsingen mogelijk maakt.
Een van die splitsingen is o.a. het Ka
merkoor, dat wij voor de pauze beluis
terden in drie Canciones Sacrae van
Sweelinck, twee Canciones Sacrae van
Schütz en een koorwerk van Rudolf
Escher, „Le vrai visage de la paix",
een werk van polymelodisehe structuur,
vage vormgeving' en met te weinig dy
namische tegenstellingen om te blijven
boeien. Het Radio Kamerkoor telt ze
ventien vocalisten, van wie de tenoren-
groep een uitzonderlijk mooi timbre
heeft en de sopranen geen pianissimo
hebben kunnen zingen zonder een scherp
doordringende bijklank. Het optreden
van dit kamerkoor onder leiding van
Krelage was niet onverdeeld gunstig
te noemen. De dirigent leek me wat ge
jaagd en enerverend in zjjn beweging,
de polyfonie ligt hem niet bijzonder en
het koor zat nog te zeer verklonken aan
het notenbeeld om tot een boeiende voor
dracht te komen.
Dit was zo bü de werken van Swee
linck en handhaafde zich in die van
Schütz. De Venetiaanse invloed van Ga-
brieli op de stijl van Schütz was in de
vertolking niet terug te vinden. Wij mis
ten de doorzichtige glans van de lagu
nen en de zuidelijke klankenpracht, door
de schoonheid van de San Marco ge-
inspireerd. Wij hoorden een koor dat
zijn partijen zong, goed en gedegen maar
droog en zonder het ware feu sacré.
Na de pauze stond er een veel grote
re groep, het Omroep a Capellakoor,
gereed voor de uitvoering van „Figure
Humaine" van Poulenc. Men moet we
ten dat het Omroep a Capellakoor een
samenvatting is van het Klein Om
roepkoor en het Kamerkoor. In deze sa
menstelling is de koorklank veel mooi
er, wanner en boeiender. Het gaf een
zeer goede vertolking van het stuk. „Fi
gure Humaine" is een cantate, gecom
poneerd op verzetspoëzie van Paul Elu-
ard. Poulene's inspiratie is grillig en
geeft aanleiding tot een klankbeeld, dat
wisselt in vele toonaarden van introver
te beschouwing tot extase. Het koor be
heerste de veeleisende stof uitmuntend
en kwam in bepaalde delen, o.a. in het
zesde en zevende, tot een verrassend
mooie weergave van vocale weelderig
heid en mentale beheersing. Zelfs in het
laatste en langste deel acht, „Liber-
té", werden wij verrast door een goed
voorbereide climax, waardoor het stuk
niet voortijdig wegebde. Krelage heeft
dit werk kundig cn geïnspireerd geleid
en moest daarvoor de spontane hulde in
casseren van een klein, select publtek.
T.Vr.
vechter van deze beweging, Daantje
Koorders, is te zien.
Bij het honderdjarig bestaan in 1914
werd een speciaal voor deze gelegen
heid vervaardigd odeurfiesje met in
houd in omloop gebracht, dat nu, bijna
50 jaar later, nog ruikt! Een aparte
hoek is ingeruimd voor de afgelopen
oorlogstijd. De PHRM, „de kroeg" werd
geliquideerd, maar niet alleen deze,
ook alle andere in de gehele stad gingen
dicht en werden gebruikt ten behoeve
van de bezetters. Er is te zien de op
roep vanuit Londen om niet te tekenen
vóór het nazi-regime en daarbij de op
roep waarin men vriendelijk doch drin
gend werd verzocht het toch maar wel te
doen, omdat anders wel eens getoond
zou worden wie er de baas was in Ne
derland.
Er is gelukkig veel dat rustiger tij
den in herinnering brengt. Zo wordt er
uitgebreid aandacht besteed aan figu
ren die in de loop der tijden iets met
het Corps te maken hebben gehad. Bij
voorbeeld Bloemen-Bertha, die bij elke
studentengelegenheid voor de corsages
en de versiering zorgde, Daisy, de koet
sier en niet te vergeten „Solferino", een
hulpbediende in de sociëteit PHRM, .lie
meegevochten had in de slag bij Solfe
rino en nog de littekens ken tonen van
de in deze strijd opgelopen wonden. Van
Herman Theodoor s'Jacob, die later
curator van de universiteit werd en com
missaris van de Koningin, hangt er een
kroniek van zijn jaarclub „Fuif".
En er is ook aan Boutens gedacht,
van wie een foto prijkt te midden van
groenenboekjes uit vele jaren. Hij stu
deerde in Utrecht Nederlands, was
lid van het Corps en schreef gedich
ten, een groenenvers en in zijn hoeda
nigheid als lid van de redactie van
Minerva, het latere Forum Acade-
miale, ook daarin en in de almanakken
poëzie. In één van de tentoongestelde
doekaerken schreef Frederik van
Eeden in een kritiek op deze gedichten
van Boutens „Hij kan nog heel wat
van mij leren".
Niet vergeten is Utrechts eeuwige
student Frits Coens, die meer dan der
tig jaar medicijnen studeerde, echter
niet verder kwam dan zijn candidaats-
examen, maar overigens veel plezier
maakte. Van hem wordt echter ook een
goede en zelfs zeer verdienstelijke zijde
getoond, namelijk zijn ijveren te trach
ten het lied populair te maken. Dat
hij hierin slaagde getuigen de berichten
van instemming van onder meer Alber-
dingk Thijm en Willem Wagenaar.
Aan muziek is trouwens heel wat meer
gedaan. Er zijn diverse programma's
tentoongesteld, reeds daterend uit 1823,
van uitvoeringen, gegeven door het Stu
denten-orkest. Men heeft nog een par
tituur uit 1828 en de namen van de
componisten die werden gespeeld bewe
zen dat men vrij veel noten op zijn zang
had. Dat men het aandurfde om concer
ten te geven van Berlioz, Beethoven en
anderen was echter geen zelfoverschat
ting: men was er ook toe in staat.
Zo blonk men ook uit op het gebied
van het toneel, zo zelfs dat buitenland
se kranten de opvoering van Oedipus
Rex in 1892 bespraken. Enny Vrede is
niet vergeten. Zij was de eerste vrouw
die in het studententoneel optrad. Later
trouwde zij met Eduard t erkade.
Er zou enorm veel kunnen worden ge-
exposeerd. Bovendien zijn er zoveel on
derafdelingen dat men alles met bijeen
zou kunnen brengen. Maar aan Triton,
de roeivereniging die al vaak roemrij
ke successen heeft behaald, kan men
beslist niet voorbijgaan. En al evenmin
aan de Vox Studiosorum, die alle over
winningen en nederlagen heeft geregis
treerd en die in 1965 zijn honderdjarig
bestaan gaat vieren.
Tenslotte is er de kroeg, de PHRM,
opgericht in 1816. Toen stond hij nog
op heDomplein.
In 1901 vertrokken de studenten
naar het Janskerkhof, maar geldgebrek
dreigde de bouw stop te zetten. Door
het uitgeven van aandelen ter waarde
van duizend gulden, is men er evenwel
bovenop gekomen. Het is nu zelfs zo
dat de sociëteit te klein is.
In enkele hoofdtrekken is op deze ma
nier een overzicht gegeven van de ge
schiedenis van het Utrechts Studenten
Corps. Het zijn bepaald interessante
aspecten die getoond worden, maar min
stens zo interessant is een gedeelte van
de tentoonstelling die ter gelegenheid
van het universiteitslustrum werd ge
houden, dat de ontwikkeling aangeeft
van de verschillende gebouwen van de
RU. Bovendien zijn er de aanwinsten
te bezichtigen uit de collecties van de
paleontologische afdeling van het geo-
logisch-mineralogisch instituut der uni
versiteit waaronder fossielen uit de li
thografische kalksteen van Zollenhofen
en uit het onder-Devoon van Bunden-
bach.
DEN HAAG, 27 juni De koningin
heeft kolonel Richard J. Hunt benoemd
tot commandeur in de Orde van Oran-
je-Nassau met de zwaarden. Kolonel
Hunt heeft enkele dagen geleden af
scheid genomen als militair attaché bij
de Amerikaanse ambassade.
eorge Sluizer, de man die on
langs tijdens de Fiimweek in
Arnhem de Staatsprijs-1961 voor
filmkunst in ontvangst mocht
nemen, is 28 jaar. Hij werd in Parijs
geboren uit een Nederlandse vader
en een Noorse moeder. Maar in 1942,
hij was dus toen 10 jaar, trok hij met
zijn ouders naar Engeland, waar zijn
vader werkzaam was bij Radio-Oranje.
Na de bevrijding ging de familie dan
in Nederland, met name in Hilversum
wonen. George Sluizer doorliep er de
H.B.S. En in die dagen reeds waren
„de filmaspiraties in vrij ruwe vorm
aanwezig". Maar hij ging nu één jaar
als scheepsklerk varen bij de KNSM,
want hij was „nogal nieuwsgierig".
Nieuwsgierig naar mensen dan. En de
mogelijkheid om met mensen in
aanraking te komen kreeg hij tijdens
zijn reizen ruimschoots. Met mensen
van de meest uiteenlopende soort.
Hij ging om „met de meest schlemie
lige negers, maar de volgende dag
zat hij bij de gouverneur." Die be
hoefte tot dieper gaand maatschappe
lijk contact bracht hem er ook toe
om in Oslo vijf maanden lang een
baan als tram-conducteur te accepte
ren. Sommigen vonden dat ..zogenaamd
beneden zijn waardigheid" en zij
spraken van „zonde van je tijd." Slui
zer verschilde met hen ingrijpend van
mening en hij ging rustig verder.
Hij spreekt nu over deze, zijn jeugd
ervaringen, met een soort bedeesde
vastberadenheid. En hji ontpopt zich
als een helder denkend en eoncies
formulerend man, die precies weet
wat. hij wil en hóe hij het wil. Zijn
prille jeugd moge al vrij avontuur
lijk zijn geweest, er zat lijn in het
avontuur. Sluizer pakte het avon
tuur methodisch aan.
oe dat zij, in zijn diensttijd nam
het denkbeeld om filmer te wor
den vaste vorm aan. Sluizer zegt
met enige betekenisvolle nadruk;
„Ik ben tot de film gekomen vanuit de
denkgedachte, niet vanuit een literair-
filosofische gedachte." Men ziet het:
de methode. Na de dienst ging hij een
paar maanden als assistent-cameraman
bij „Profilty" werken.
Maar de praktische kant van de zaak
en de vakbeheersing werden hem dan
bijgebracht aan de filmschool in Pa
rijs, aan het „Institut des hautes étu
des cynnmatografiques" dus. Voor Fran
sen zelt was het toelatingsexamen tot
de school zeer moeilijk. Met buitenlan
ders gooide men het destijds echter vrij
wel op een akkoordje, vanwege de in
ternationale reputatie, maar niet min
der vanwege de deviezen. Niettemin
had Sluizer in zijn diensttijd zich de
volledige stof voor het Franse toela
tingsexamen eigen gemaakt. Hij wilde
in Parijs niet „als domoor te kijk
staan" en sterker, hij begeerde de stu
die op het zelfde niveau als de Fran
sen, in de wetenschap vooral dat het
hier ging om de vorming van „de hoog
ste laag van film-creatieve mensen."
De studie duurde twee jaar. Het eer
ste jaar bekostigde de jonge Sluizer
zelf met het spaarzame uit zijn vaar-
tijd overgehouden geld. Dat bracht zo
zjjn moeilijkheden mee; hij had nau
welijks of geen geld voor métro of bus
(Advertentie)
Participaticbewijzen UNIFONDS
worden dagelijks op de Amsterdamse
beurs verhandeld. Bezitters van deze
participatiebewijzen hebben een goed
gespreid belang bij de best geklasseer
de Duitse aandelen.
Het halfjaarverslag per 31 maart
1961 is verkrijgbaar by uw ef-
fectenhandelaar of bij onderge-
tekende, die gaarne inlichtingen
verstrekt.
Tesselschadestraat 12, Amsterdam.
GRONINGEN, 37 juni Maandag is
aan de Rijksuniversiteit alhier cum
laude tot doctor in de economische
wetenschappen gepromoveerd de Hin-
doestaanse Surinamer Jan Hansdew
Adhin. Promotor was prof. dr. Joh. J.
Hanrath.
Het proefschrift „development plan
ning in Surinam in historical perspec
tive" geeft een beschrijving van de
economische geschiedenis van Surina
me vanuit het gezichtspunt van „plan
ning".
In zijn stellingen poneert dr. Adhin
o.a., dat het economische verval van
Suriname moet worden toegeschreven
aan de volkomen afhankelijkheid van
het buitenland voor wat betreft kapitaal
en arbeid, en vooral aan de principiële
„laissez faire"-verhouding in de vorige
eeuw van regering en parlement van
Nederland.
In een samenvatting van het proef
schrift wordt uiteengezet, dat de stelling
over deze „laissez faire"-verhouding in
het geheel geen beschuldiging inhoudt
tegen wie ook. Er is aldus dr. Adhin
hier geen sprake geweest van kwaad
willigheid, dcch slechts van gevangen
heid in de historische stromingen, waar
door eenvoudig niet kon worden ge
dacht aan de opstelling van welvaarts-
plannen voor Suriname.
Het huidige tienjarenplan wordt in het
proefschrift geanalyseerd. Ondanks en
kele zwakke plekken aldus dr. Adhin
verdient het plan toch alleszins als
een integrale aanpak van de problemen
te worden beschouwd. Hij meent, dat
nu het vijf jaren in werking is, er wel
degelijk enige vooruitgang is geboekt.
Deze was echter vooral nog zeer ge
ring omdat er ook ernstige fouten wer
den begaan.
Dr. H. Adihin, die in 1927 in Ornamibo
in Suriname werd geboren, volgde daar
de onderwijzersopleiding, behaalde de
hoofdakte en de akten Engels, wiskun
de en tekenen. Sedert 1943 is hij werk
zaam bij het onderwijs, van 1953 tot
1958 als onderdirecteur van de open
bare muloschool te Nieuw Nickern.
Hij vertrok in 1952 als eerste Surina
mer met een studiebeurs naar Indië,
waar hij een jaar later aan het New
Delhi college van de Panjab universi
teit het radicaal „bachelor of arts" be
haalde, met „honours" in filosofie. Hij
stelde in Indië ook een Hindi-Neder-
lands woordenboek samen.
In 1958 vertrok Adhin met studieverlof
naar Nederland, slaagde in 1959 te
Utrecht voor het doctoraal examen in
de niet-westerse sociologie en een jaar
later voor het doctoraal examen paeda-
gogn In 1961 slaagde hij voor meester
in de rechten. Tevoren had hij aan de
gemeentelijke universiteit te Amster
dam doctoraal examen gedaan in de
ethnologie. Hij was voorts de eerste
Surinamer die afstudeerde in de poli-
tiek-sociale faculteit.
RENNES (Frankrijk), 27 juni (UPI)
In een kliniek in de Franse stad
Rennes heelt de 37-jarige mevrouw
Gauthier, echtgenote van een electri-
cien, gisteravond het leven geschonken
aan een vierling. De vierling, drie jon
gens en een meisje, wegen samen
twee kilo. Mevrouw Gauthier verkeert
in een uitstekende gezondheid.
en legde waanzinnige afstanden per
fiets af. Maar hij was wél vrij en onaf
hankelijk.
Na dat eerste jaar legde hij eed
overgangsexamen af en klas
seerde zich daarbij als besje
buitenlander. Ook had hij in di®
tijd kans gezien een door de Frans®
spoorwegen uitgeschreven scenario'
prijsvraag te winnen. Dat vestigde oe
aandacht op hem; en zelfs in dJ®
mate, dat zowel de Franse als de Ne'
derlandse regering hem een stuch®'
beurs ter beschikking stelden. Da
tweede jaar bestond dan hoofdzak®'
lijk uit een op praktijk gerichte studi®'
Sluizer werd geconfronteerd met zu1"
ke illustere figuren als Becker, Clair>
Renoir en Bresson, die regie-lessc'j.
aan de school kwamen geven. BP
maakte, als alle andere studenten, een
korte speelfilm, waarbij het schrijven
van een scenario en het regisseren
waren inbegrepen. Sluizer studeerde
met succes af, maar dat hield ook
in, dat hij een aan een film-onderwerp
gewijd essay moest schrijven. Hij koOs
toen: „Het gebruik van musique con-
crète in de film". En hij deed daj
om de ietwat paradoxale reden dat
het een onderwerp was „waar hjj niets
van wist", maar waar hij dus o°k
„nog alles van kon leren". De zaak
uitwerkende kwam hij dus o.m. tot de
ontdekking, dat de „musique con-
crète" dezelfde bewerkingen vereist®
als de film en dat zij zich krachten»
haar bouw en structuur uitstekend
aan het medium laat aanpassen. Ma»1
zijn essay werd tenslotte „meer eed
analyse van verschijnselen dan een
betoog."
Na zijn studie bleef Sluizer nog enig®
tijd in Parijs, assisteerde o.m. bij Sach®
Guitry en bij de totstandkoming
van het Franse gedeelte van de filn?
„De reis om de wereld in 80 dagen
Maar dat as alles artistiek gezien
van weinig betekenis.
In Nederland teruggekeerd was M'
assistent-regisseur bij Jacobi („Kleren
maken de man") en bij Bert Haanstr®
(„Fanfare"). Zijn nu bekroonde ,Pe
lage landen" was zijn eerste zelfstan
dige film.
Wie nu zou denken, dat die bekro
ning de 28-jarige George Sluize»
vervult van een jeugdige over
moed vergist zich terdege. Hu
zelf brengt de zaak onmiddellijk tot de
voor hem juiste proporties terug.
„De film is na de bekroning dezelfd®
gebleven als daarvoor. Ik geloof 0®:
je het in deze sfeer van relativiteit
moet zien", zegt hij.
En hij gaat daarna over tot een rns'
tige en weloverwogen zelf-analyse.
ben een denkende filmer, géén instinct
filmer", zegt hij, „ik heb bij wijze va1^
spreken een film klaar als hij op Pa'
pier staat."
In liet onderhavige geval, dat v®"
„De lage landen" dus was het °e
kwestie geweest de opdrachtgever
Shell) tevreden te stellen zonder ,J''
misch niveauverlies". En hij is da®'
kennelijk in geslaagd. Iedereen was zee'
tevreden.
Over het filmisch niveau gesproken-
„Wie begint over een film over Nede1'
land en het water", zo zegt Sluizer, ,,ve£'
valt al gauw in cliché's en oude koek'
Dat wilde ik uiteraard vermijden.
ging dus uit van de realiteit en ver
vormde die vclgens mijn inzichten
een nieuwe vorm. Ik heb er geen rep°r'
tage van gemaakt, maar ik heb will®'
suggereren dat de Nederlander lijkt
zijn landschap. Daar ben ik ook v®a
overtuigd. En ik ben er zelfs van over
tuigd, dat zowel Rembrandt als M°a
driaan anders geschilderd zouden he®
ben als zij Amerikanen zouden zijn ée
weest".
eorge Sluizer heeft zeer gede®''
deerde opvattingen over
de
e„„
V7 filmkunst. „Ik houd van helde';
strak, goed gecomponeer
werk", zegt hij, „ik wil het litterair
stadium graag overslaan, en mijn 8
dachtenwerelrl direct en zonder ornP/t
gen uitdrukken." Hjj houdt „van h®
Cartesiaanse, het lucide en het
gische". En hij steekt zijn Fran®,
opvoeding waarachtig niet onder stO"
len of banken. Hij houdt van bet kia
sieke, maar hij vat er zo goed Shak
speare als Camus onder samen.
Men vraagt hem naar plannen. fL
hij antwoordt: „Als ik iemand h°G
zeggen: Ik ga dat boek schrijven t
die film maken, dan zeg ik: je b®1
een aardige jongen. Maar als kuns^
naar bestaat hij op dat moment t
mü niet. Het contactpunt tussen o
publiek en mij als kunstenaar 's f"
leen datgene wat ik heb gemaakt-^
Niettemin vindt hij het voor de h?
liggen dat hij binnen vijf Ja t,
met een speelfilm voor de dag 7eJl
kunnen komen. Hij heeft immers e®
speelfilm-opleiding meegekregen.
George Sluizer heeft zich met z'-jj
28 jaren wat op zijn hals gehaa rt
met zijn bekroning. Maar hij he m
één keer „een miljoen jaar g
een half uur samengevat"; zie „De 1®,^
landen". En hij heeft de 28 jaren, 0 Q
hem tot nu toe waren toegemeten 't
geordend-chaotisch doorgebracht a0f
men van hem als filmer het beste v(>
de toekomst kan verwachten, dunkt o
HERMAN HOFHUIS®