Vreedzame coëxistentie in de praktijk Geëxcommuniceerde maken stemming tegen het Episcopaat H D D Tijdens Praagse conferentie felle aanval op Vaticaan m van I De beduidende rol der reguliere kanunniken H ■■V VIERING 750-JARIG BESTAAN ?ur tiimifóatiömi mmmmm h mm mm mm v. ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1961 Dat Z.H. de Paus door middel van de augustus-intentie van het Apostolaat van het Ge bed de Katholieken van de hele wereld heeft opgeroepen tot vurig gezamenlijk gebed, „opdat onze waakzaamheid tegenover het god deloze communisme niet moge ver slappen door het verlangen naar een schijnvrede", bewijst duidelijk, dat hij de gebeurtenissen in de wereld op de voet volgt en niet ophoudt zijn gelovigen te waar schuwen en aan te sporen zich terdege bewust te blijven van het steeds groter wordend communistisch gevaar. Einde verleden jaar werd te Mos kou een internationale bij eenkomst gehouden, waaraan de leiders van alle communistische partijen hebben deelgenomen. Een groot deel van de besprekingen was gewijd aan de vraag, hoe de „vredes"-propaganda intenser en met meer kans op succes gevoerd zou kunnen worden. De daar ge nomen besluiten hebben in de sa tellietstaten gretige toepassing gevonden. De berichten daarover sijpelden weliswaar maar traag naar het Westen door; uiteindelijk wordt toch alles bekend. Zo is er, tegelijk met de „pan-christelijke vredesconferentie" te Praag (juni 1961), in Hongarije een nationaal congres gehouden van z.g. patriot tische priesters. Dezen hebben een eigen orgaan gesticht, een week blad: „Katolikus Szo" geheten, waarin de rede van hun voorman, de door Rome geëxcommuniceerde priester Beresztoczy, in extenso staat afgedrukt. Aan de Praagse conferentie, waaraan gedelegeer den van de Russisch Orthodoxe kerk en van de kerken uit de „volksdemocratieën" deelnamen tezamen met afgevaardigden van de protestantse kerken van Oost en West, heeft de eveneens ge- excommuniceerde priester Ri chard Horvath een instemmende boodschap gezonden, waarin hij gewaagt van een „strijdgemeen schap" met de deelnemers aan het Congres van Praag en „hun de dank uitspreekt van de Hongaarse patriottische priesters, die zich door het streven van het Congres aangemoedigd voelen in hun eigen strijd voor de vrede." Van katholieke zijde was niemand op het Praagse congres aanwezig, maar de Tsje chische patriottische priester Be- nes zond het Congres in naam van zijn geestverwanten de „groeten en beste wensen" van de „katho lieke clerus!". De Russische afge vaardigden, bij monde van de be faamde kerkelijke hoogwaardig heidsbekleder Nikolai, zijn zich, zoals bekend, te buiten gegaan aan de vinnige aanvallen tegen het Vaticaan. mrnmimêmmm PHHHHPP bibliothrt In Hongarije een nieuwe golf van terreur tegen de Katholieke Kerk Er werden te Moskou twee belangrij ke aanwijzingen gegeven, waarvan men grote resuitaten verwacht voor de bevordering der communistische wereld revolutie: een intensieve „vredes"- campagne en de communistisch geori- enteerde „Nationale bevrijdingsbewe ging" voor de ontwikkelingsgebieden. Het eerste doel yan dit „vredesof fensief" is de regeringen van de vrije wereld van hun volk te vervreemden, zodat het onmogelijk wordt de vrij heid effectief te verdedigen. Syste matisch traCht men langzamerhand de weg naar de revolutie zonder ri sico's te effenen. Verder blijft men hameren op het „agressieve, oor logszuchtige imperialisme", om zo doende de enorme bewapening van de communistische staten, in het be lang van de vrede, als noodzakelijk voor te stellen, óók terwille van de vrije volkeren! Het is van belang hierbij te beden ken, dat de Russische communistische leiders hun taktiek wezenlijk hebben veranderd. Een wereldoorlog met atoomwapenen brengt een te groot ri sico voor henzelf mee, al hebben ze nog zozeer de mond vol van dreige menten met raketten. Zij speculeren nu op de tijdsfactor, die, naar zij zeggen, voor hen werkt. Sinds bedoelde taktiekverandering is het begrip „vreedzame coëxisten tie" op de voorgrond geschoven; het is de formule voor de verove ring der wereld geworden, de organi satie der revolutie in de rug der vrije volkeren. Deze methode heeft boven dien het voordeel het risico van een atoomoorlog te vermijden en te kunnen speculeren op het werkelijke vredesver- langen van de mensheid. Dat dit spe culeren op het vredesverlangen gelijk staat met een misbruik maken daar van, interesseert de communistische machthebbers uiteraard niet. Deze schijnbaar zeer menslievende anti atoomoorlog-campagne heeft in de communistische doelstelling een bijzon der gewichtige functie. De Moskouse verklaring is op dit punt bijzonder duidelijk, wat waar schijnlijk zijn oorzaak vindt in de voorafgegane controverse met Pe king. „Vreedzame coëxistentie", wordt daar gezegd, „betekent mobilisering der massa en effectieve actie tegen r vijanden van de vrede. Wij zien r ardoor echter geenszins af van de klassenstrijd, wat de revisionisten ook mogen beweren. Coëxistentie van sta ten met een verschillende structuur is een vorm van klassenstrijd tussen socialisme en kapitalisme. Daardoor ontstaan juist gunstige mogelijkheden tot ontwikkeling van de klassenstrijd in de kapitalistische landen en van de nationale bevrijdingsbeweging der vol keren iri de koloniën. Vreedzame coëxistentie van staten met een ver schillend maatschappelijk systeem betekent beslist geen verzoening van de socialistisch en de burgerlijke ideo logie. Zij veronderstelt veeleer 'n ver hevigde strijd der arbeidersklasse en van alle communistische partijen voor de overwinning der socialistische ge dachte. De ideologische en politieke strijd tussen staten mag echter niet door oorlog beslecht worden." j De propaganda voor „vreedzame co- existentie" dient derhalve allereerst om de mensen voor de beïnvloeding door het communisme toegankelijk te maken. Op de 20e partijdag van 1956 werd verklaard: „De wereld van van- 1 daag kent niet slechts het kapitalisti sche systeem; er is ook een machtig, vredelievend, socialistisch kampEr bestaat een wereldomvattende vredesbe weging; de arbeiderswereld is een enor me kracht geworden in de kapitalis tische ianden." Tot het „derde kamp", de „derde wereld" behoren niet alleen de jonge staten, die hun plaats in de wereldpolitiek nog moeten innemen, maar ook de z.g. „vredés"-strevingen en de communistische arbeidersbewe gingen in de westelijke landen, die, overeenkomstig de bevelen van de communistische leiders, in de vrije wereld de rol van een vijfde kolonne of van het Trojaanse paard spelen. „Vreedzame coëxistentie" en „"Vreed zame economische concurrentie" zijn echter, naar communistische opvatting, geen blijvende toestand; zij vertegen woordigen slechts een voorlopige, voor het Marxisme gunstige periode in de strijd om de wereldheerschappij. „Hoe lang de coëxistentie duurt", aldus Khroesjtsjev, op de 20e partijdag, „kan niemand zeggen. Dat hangt van de his torische situatie af." Alleen de dicta tuur van het proletariaat en de com munistische maatschappijorde1 geven voldoende zekerheid voor een blijvende vrede. et communisme heeft zijn werke lijke bedoelingen in zijn optreden naar buiten steeds gecamou fleerd. Hun vredescampagnes be treffen nooit alleen de vrede; altijd heeft men de mond vol over de „im perialistische oorlogsophitsers'', over het Vaticaan, dat met de kapitalisten zou heulen enz. Op die manier tracht men de vrije wereld in discrediet te brengen en de massa langzamerhand De Hongaarse geëxcommuniceerde „vredespriesters" Horvath (links) Beresztoczy (rechts}, tijdens een recente bijeenkomst van „vredespriesters" in Praag. KRUISHEREN at men met deze methoden suc ces heeft, daarvan levert Hon garije een droevig voorbeeld. En nog wel door het gedrag van ka tholieke priesters. Ook dezen zijn blijk baar niet immuun voor de communis tische verleiding. Het is onmogelijk van hieruit te beoordelen, hoe zij tot deze houding gekomen zijn. Er mogen al subjectieve redenen aangevoerd kunnen worden, die hun keuze vermogen te verklaren, een verontschuldiging daar door is moeilijk te aanvaarden, omdat te winnen voor de brave, vredeiieven- zij objectief beter moesten weten en de communisten. Het behoud van de j hun verantwoordelijkheid als leiders vrede wordt voorgesteld als het grote gemeenschappelijke doel van de hele mensheid, dat alle goedwillendcn van de hele aarde verbindt. Dat velen zich voor deze schijnschone voorspiegelingen op de duur gewonnen hebben gegeven, is helaas een niet te loochenen feit. Er kan dan ook niet genoeg tegen het ge vaar van de communistische drogrede nen gewaarschuwd worden. De vroege re secretaris-generaal van de commu nistische Internationale heeft eens ge zegd: „Hoe groter de macht van de Sovjetstaat wordt, des te meer neemt de afkeer tegen de communistische partij toe. Wij moeten dus terugtrek kende manoeuvres voorwenden en zelf niet op de voorgrond treden. Wij kun nen het werk gerust aan onze vrienden overlaten. Een sympatisant is altijd veel belangrijker dan een militant par tijlidWie geen lid van de partij is en niet als communist bekend staat, heeft een veel grotere vrijheid van han delen. Zijn stille werken, dat geen te genstand ontmoet, heeft meer resultaat dan een frontaanval van de communis ten." Volgens deze richtlijnen werken de communistische „Wereldvredesraad" en de „Nationale vredescomité's". Men heeft verschillende vooraanstaande per sonen op die manier kunnen winnen, terwijl de eigenlijke communisten op de achtergrond de touwtjes in handen hou den. Om ook de Christenen in zijn net ten te vangen, beweert men, dat de christelijke vredesgedachte het best in liet socialisme verwezenlijkt kan wor den en dat „dus" Christenen en com munisten ter bescherming van de vre de behoren samen te werken. Dit be weerde althans de plaatsvervangende secretaris-generaal W. Heyl, enige maanden geleden in Oost-Duitsland: „De reeds sedert 2.000 jaar door de Christenheid nagestreefde „vrede op aarde" belooft nu in hoge mate werke lijkheid te worden. Dat waarborgen het socialistische systeem en de gemeen schappelijke inspanningen van alle vre- desstrevingen, die veel sterker ztin dan de agressieve bedoelingen van de im perialisten. In dit pogen om definitief de oorlog onmogelijk te maken zijn de Christenen en de Marxisten het geheel eens. van de gelovigen dieper behoorden te beseffen. Dat is blijkbaar ook het stand- punt van het hoogste kerkelijk gezag, dat. hen, na herhaalde waarschuwing, heeft' geëxcommuniceerd. Deze Hon gaarse priesters, ongeveer 75 in getal, hebben, onlangs te Boedapest een z.g. „Nationaal Congres" van vredespries ters gehouden. Wat daarbij opvalt, is, dat zij blijkbaar zover zijn afgedwaald, dat zij niet eens de moeite nemen hun activiteiten met het voorwendsel van een streven naar vrede te camoufleren, maar er openlijk voor uitkomen, dat het hun erom te doen is hun mede priesters te winnen voor de „opbouw van het socialisme", met andere woor den hen te maken tot volgzame colla borateurs van de communistische rege ring. Dit blijkt duidelijk uit de reeds genoemde grote rede van de ex-pries- ter Beresztoczy op het Nationale Con gres der „vredespriesters" te Boeda pest in juni 1.1. Hij gaf toe, dat hun bedoelingen op heftige tegenstand stuit ten. Naar Zijn mening echter is deze tegenstand te wijten aan een gemis aan „juist oordeel" en aan een zekere naïveteit van de niet-communistische priesters. „Er zijn onder hen", aldus Beresztoczy, „onverbeterlijke dromers, die weigeren de tekenen van de tijd te verstaan," e kerkelijke situatie in Hongarije is uiterst ingewikkeld. Het Hon gaarse Episcopaat is allerminst vrij in de uitoefening van zijn taak. Zo nu en dan worden uitspraken van bisschoppen bekend, waarvan, vol gens' Herder-Korrespondenz, waaraan deze details zijn ontleend, beslist niet vaststaat, dat ze werkelijk van de bis schoppen afkomstig zijn, of dat zij er ook maar kennis van hebben kunnen nemen vóór de publikatie. Het is be kend, dat het Episcopaat, daartoe door de partij gedwongen, de door de H. Stoel geëxcommuniceerde „vredespries ters" ongemoeid moet laten. Dezen maken van die dwangsituatie misbruik o.m. door, zoals Beresztoczy in zijn rede verklaarde, met de bisschoppen besprekingen te voeren over de wijze, waarop zij de clerus het best ertoe kun nen overhalen met de staat mede te werken. En dit heeft onvermijdelijk zijn weerslag op de gelovigen, die daardoor gemakkelijker ertoe komen een zekere aanpassing aan het regiem te zoeken, omdat zij in het gedwongen conformis me van de clerus een „Voorbeeld" zien. Beresztoczy beweerde in zijn ge noemde rede nu wel, dat hij de juris dictiemacht van het Episcopaat niet wilde aantasten, maar in éên adem verklaarde hij tevens, dat de „vredes priesters" niet onverschillig konden staan tegenover de houding, die de jonge priesters aannemen ten aanzien van hun bisschoppen, aan wie zij on voorwaardelijk trouw willen blijven. Al heeft hij dan geen kerkelijke zeggings macht over de jonge clergé, in het so ciale vlak kan Beresztoczy, zoals hij zei, hen wel degelijk tot de „orde" roe pen. De vele droevige voorbeelden van processen en arrestaties, zei hij, had den hen moeten <4oen inzien, dat „zij niet kunnen spelen met het leven der Kerk en de toekomst van ons land" De overige oudere priesters wii hij bereiken door middel van de dekenaatsvergaderingen en de retrai tes. Zijns inziens behoren bij die ge legenheden alle problemen te worden behandeld, waarmee een priester ge confronteerd wordt, die leeft in een socialistisch-communistische maat schappij. Er moet voor deze proble men een „positieve oplossing" gevon den worden. Tegen de herderlijke brieven van de bisschoppen had Be resztoczy grote bezwaren. Volgens hem geeft het Episcopaat daarin te weinig blijk van begrip voor de „mo derne tijd". Na Beresztoczy's rede zijn er door de „vredespriesters" ver schillende voorstellen gedaan, die al le betrekking hadden op de vorming der seminaristen. Men wilde b.v. een „vredesprijs" instellen, die elk jaar 5*?f. zou uitgereikt worden aan die semi narist, die zou bewezen hebben een man te zijn van „volwaardige ar beidskracht, niet alleen voor de Kerk, maar ook voor de socialistische staat." Uit een en ander blijkt duidelijk, dat het merendeel der priesters zich wel bewust toelegt op geestelijke verdieping en apostolische werkzaamheid. Dit stre ven is, zoals uit goede bron bevestigd wordt, uitgegroeid tot een algemene be weging van geestelijk .veXzrt- Het be ruchte proces van 19 3uru hl. te Boe dapest, waar acht priesters en drie le ken werden veroordeeld tot gevange nisstraffen variërend van twee en een half tot acht jaar, „wegens staatsvij- andige activiteit", bewijst, dat het re giem deze beweging in haar leiders heeft willen treffen. De voornaamste „misdaad" van de veroordeelden be stond in het geven van pnvé-katechis- muslessen aan de jeugd, buiten de con trole en de toestemming van de staat. Sinds de in net begin genoemde bij eenkomst te Moskou, einde verleden jaar, is er in Hongarije een nieuwe golf van terreur losgebroken tegen de Ka tholieken. Het doet pijnlijk aan te moe ten constateren, dat de „vredespries ters" de medeplichtigen zijn geworden van de vervolgers. In zijn rede ging Beresztoczy zover, 'lat hij met „vreugde de vooruitgang begroette van de vervolging in twee delen van het zuiden des lands, waar „alle vijan dige elementen onder de clerus zijn op geruimd." Maar hij moest tevens toe geven, dat de „reactie" in het geheim doorwerkt. Het in juni 1.1. gehouden proces zal zeker nog een vervolg heb ben, want volgens een regeringsverkla ring zullen zestig priesters en leken voor de rechter worden gebracht. De Hongaarse minister Jules Kal- lai heeft een program opgesteld waarin hij richtlijnen geeft voor de houding van de regering te genover de r.-k. Kerk. Hij zegt daarin het volgende: „In ons land hebben de godsdienstige ideologieën, vooral het Katholicisme, grote invloed op het volk, speciaal op de boeren. Het valt te betreuren, meer gevoerd is, omdat men de na druk legde op een opportunistisch sa menwerken tussen Kerk en staat. In Hongarije zjjn er echter veel geeste lijken, zoveel, dat hun aantal niet mag onderschat worden, die zich tegen de partijpolitiek verzetten. Wij zullen hen allen als vijanden behan delen, die de openbare orde van onze volksdemocratie in gevaar brengen, onverschillig of zij clericale of poli tieke reactie bedrijven. In haar strijd tegen de godsdienstige ideologie houdt de partij rekening met alle pro blemen, die samenhangen met Kerk en staat, de reactionaire clergé en het religieuze geloof als een met haar leer strijdige mens- en wereldbe schouwing. De Kerk zal nog lang haar plaats behouden in onze steeds socialistischer wordende staat. De gods dienstige wereldbeschouwing kan men immers niet van de ene op de andere dag uit de geest der gelovigen ver wijderen. Daarom zal de Kerk voor lopig nog blijven bestaan. Derhalve moet de socialistische staat, nolens volens, rekening houden met de Kerk en is hij wel gedwongen zijn politiek zo in te richten, dat de Kerk de op bouw van het socialisme niet in de weg kan staan, maar veeleer wel moet meewerken om dat doel te be reiken. Samenwerking tussen Kerk en staat dient daarom te geschieden overeenkomstig de voorschriften van de partij. In geen geval zal die sa menwerking de staat mogen verhin deren krachtig de verspreiding van het anti-godsdienstige, wetenschappe lijke materialisme ter hand te nemen" ia*» 4»! toss Verluchting uit een koorboek Van de Kruisheren van Roermond, onlangs ont< in de ree library te Philadelphia. s de geschiedenis van een kloos terorde eigenlijk wel een geschikt i onderwerp voor de dagblad-pers? Staan deze serene, oude instellin gen niet te ver van het leven af, om de razend-snel levende hedendaagse mens nog te interesseren? Op een dergelijke vraag kan men sléchts antwoorden, dat onze kloos terorden niet alleen een Integrerend deel vormen van de Katholieke Kerk, maar dat ze ook niet weg te denken factoren waren in het wordingspro ces van de gehele Europese cultuur. En dat ze ook nu, in deze bewogen overgang naar een nieuw tijdperk in de wereldgeschiedenis, nog in staat zijn hun rol te spelen en hun bij drage te leveren. Zelfs een betrekkelijk kleine orde als die der Kruisheren. Juist omdat zij zo'n typisch Nederlandse stichting was en is, moeten haar lotgevallen (nu zij haar 750-jarig bestaan gaat vieren) een ogenblik de aan dacht vra gen. Iedereen zal begrepen, dat een driekwart-millennium moeilijk is sa men te vatten binnen het raam van een dagblad-artikel. Daarom wordt hier de aandacht gericht op een be paald, zeer belangrijk facet uit het le ven van deze oude kloosterorde, tt.l. haar kanonikaal karakter. Dit biedt zeker een sleutel, om het wezen en de ontwikkeling, die de orde in de loop der eeuwen genomen heeft, beter te begrijpen. Men kent de oorsprong van het insti tuut der kanunniken. Toen eenmaal het monniksleven ontstaan was als een po ging, om gemeenschappen te vestigen, die het volle christelijke levensideaal zouden uitdrukken en verwerkelijken, kwam spoedig het verlangen op, deze vorm van leven als richting-gevende norm voor de geestelijkheid (dié man nen, die aan de dienst van God in de Kerk gebonden waren) te aanvaarden. Sint Eusebius vanVercelli en SintAugus- tinus van Hippo hebben dit in de 5e eeuw ai nagestreefd voor de priesters en lagere clerici van hun kathedraal. Na de stormen van de volksverhuizing heeft Sint Chrodegang van Metz het ideaal weer opgevat en in een regel vastgelegd. De karolingische vorsten, die een Christelijk Europa wilden or ganiseren, hebben het sterk bevorderd. Het tot stand komen van de z.g. ka nunniken-regel van Aken (816) was hoofdzakelijk hun werk. Het gemeen schappelijk leven der monniken werd voorbeeld voor de organisatie van de clericale gemeenschappen. Slechts op een enkel punt week de kanunniken- regel van de oude monastieke instellin gen af: de clericus (d.w.z. de geeste lijke) leefde wel in gemeenschap; bid den, eten en slapen deed men gezamen lijk, maar hij deed geen afstand van zijn persoonlijk bezit. Hij mocht zijn erf goed behouden, hij kon landerijen en huizen in eigendom hebben. In de 11e eeuw komt met de z.g. Gregoriaanse hervorming (zo ge- genoemd naar de grote en heilige paus Sint Gregorius VII) een al gemene reactie op tegen wat men de keizerlijke kerk genoemd heeft. De invloed van de keizer, een leek tenslotte, werd teruggedrongen uit het kerkelijk leven. De investituur der vor sten werd afgewezen en tegenover de organisatie der geestelijkheid, zoals die in Alten was vastgelegd, rees een nieuw ideaal op: dat van de persoon lijke armoede en de echte gemeen schap van goederen. Op tal van plaatsen tracht men de regel van Aken op het punt der ar moede te wijzigen; daarnaast ontstaan nieuwe stichtingen, die geestelijken in echte gemeenschap van bezit doen samenleven. Vaak zijn deze nieuw ontluikende verbanden beïnvloed door wat men de eremitische beweging ge noemd heeft, de zucht naar wereld vlucht en eenzaamheid met God, die in het evangelie een heerlijk voor beeld had in Johannes de Doper en vooral in de Meester zelf. Men ziet nu de kleine nederzettingen van gees telijken ontstaan, die zich paupe- res Christ i, armen van Chris tus noemen. Men wist, dat juist de grote Augus- tinus dit ideaal van echte armoede voor zijn clerus had nagestreefd, men kende de preken, die hij daarover in Hippo gehouden had. Daarom bekende men zich tot de orde, de regel (d.w.z. de levensvorm) van Sint Augustinus. Eerst later ging men de kleine, heldere kloosterregel die hij had nagelaten, als concreet richtsnoer van leven aanvaar den. Het oude en machtige bisdom van Luik, dat de regel van Aken binnen zijn grenzen zag ontstaan en lange tijd een bolwerk bleef van de keizerlijke kerk (de tragische keizer Hendrik IV kwam juist naar Luik om er te ster ven), zag op het einde der 11e en ge durende heel de 12e eeuw ook het nieu we ideaal van kanonikaal gemeen- schaps-leven op zijn territorium ver tegenwoordigd. Kleine nederzettingen De Russisch-Orthodoxc prelaat Nikolai. dat sinds de laatste vijf jaar de Strijd \an „armen van Christus" ontstemden tegen de godsdienst praktisch niet1 die later uitgroeiden tot machtige ab dijen: Flöne, Sint Egidius bij Luik, Neuf Moustier by Hoei, Rolduc, de priorij van Oignies naast een vijftal Premon stratenzer-kloosters, maar de vijf met name genoemde kanunniken-stiften werden elk op zich indrukwekkende in stellingen, die het echter geen van alle ambieerden of er in elk geval niet in slaagden tot een or.de uit te groeien. De enige stichting in het bisdom Luik, die dat wei gedaan heeft, was een bijna onooglijke kluizenarij, begon nen door vijf kanunniken in de omtrek waarschijnlijk van het oude dorp Seil- les in de Maasvallei. Misschien lag hun kleine kerk (20 voet, geen zeven meter hoog) op een eiland in de lichte, stra lende stroom: we begrijpen dan, waar om ze de plek Clarus locus, Ciair- lieu, Lichtland genoemd hebben. Hun eerste prior was de oud-kruisvaarder Theodoricus van Celles (van Seilles?). Het is vrij waarschijnlijk, dat zij alle vijf oud-kruisvaarders waren: daarom droegen zij het kruis op hun mantels en waarschijnlijk daarom ook hebben ze hun kleine ecclesia toegewijd aan het Heilig Kruis. Zo zien we in hun stichting twee facetten ineensmelten van de grote, Gregoriaanse hervormings beweging: het streven naar ver nieuwing van de geestelijkheid en de kruistochten, de grote ondernemingen &e: Predikbroeders naar de moderner.j votie. voert. Haar grootste 8l?T%% ivrc uc t/i uc ui cm gcvui rT<*" eeuw, toen zij zich, onder invloed e deze zó uitgesproken Nederte" g[,, ströhling van geestelijk leven, '"Ge lijk grondig hervormd had. De 1 deme devotie wordt mede gedrag door de kanunniken-stichting van desheim, die sterke yerwantsc 0 vertoont met de Kruisbroeders._r-^e veertigtal nieuwe stichtingen is inAep eeüW ontstaan: rond 1500 woj" s minstens 66 Krnisbroederskloos' jg opgesomd. De moderne dev" g, bracht liefde voor goede bibhooi ken: de scriptoria der Kruisbroed hebben op meerdere plaatsen eel?ften drukwekkend bezit aan handschrn jj opgebouwd. Zo deed ook als va0r- het humanisme zijn intrede in de. Het werd in zijn ontplooi ,g bemoeilijkt door de Reformatie, de orde helangrijke slagen toebrac n maar voerde int de 17de eeuw t°vï,p' nieuwe, ook literaire en wetenscn»r peiijke bloei. Deze 17de eeuw was Hjj, nieuw een glanspunt, maar in de eeuw begint het verval, dat de o in de tijd van revolutie en Frans'j perialisme tot snelle ondergang vo^ bleven voortbesta*": Nederland, v Twee kloosters wonderljjkerwijze m lyeneriaiw, i.ej* Roomse monniken eën wel zeer on»» in het Oosten onder het lichtende en richtende symbool van het Kruis. De kruistocht had het leven van deze geestelijken vernieuwd; zij wijdden zich voortaan aan een leven in de eenzaam heid, waar ze het hemeldiepe kruls- geheim overwogen en bezongen en in hun leven tot uitdrukking brachten. De orde van I-Ieilig Kruis van Clair- lieu (aanvankelijk een plaatsaandui ding!) was een echte kanunniken-stich ting: de broeders van Heilig Kruis droe gen het oude, kanonikale gebedsge waad: superplie en almutium (een bont vacht, het z.g. kanunniken-vel), maar zij had een heel eigen karakter. Zij ont stond in de tijd der bedel-orden en heeft eeuwenlang de eenvoud der mendican- ten bewaard. In Engeland heetten de le den der orde Crutched Friars (vertaling van fratres crucesignati, eigenlyk de technische term voor kruis vaarders!), ze behoorden in Londen tot de vijf orden van „friars", die een scher pe tegenstelling vormden met de mon niken en reguliere kanunniken (eerst in de 16e eeuw merkt een regiStrarlus van de bisschop van Londen op, dat zij eigenlyk deel uitmaakten van de orde van Sint Augustinus, de kanunniken dus!), terwijl ze ook in Frankrijk niet zelden eerder als bedelmonniken, dan als reguliere kanunniken werden beschouwd. Van tijd tot tijd komt de term oauo- n i c u s voor de dag, en de inrichting van de orde is uitgesproken die van een kanonikale instelling, maar men krijgt soms de indruk, dat de Kruis broeders een te grote accentuering van het kanonikale karakter vreesden, om dat dit gemakkelijker tot verslapping en verburgerlijking zou kunnen voeren. Tot diep in de 17e eeuw handhaven zij de „denominatio fratema", zoals hun gene rale kapittels dat uitdrukken: zij willen niet „heren", maar „broeders" ge noemd worden. Eerst de pruikentijd bracht hier algemeen verandering. Maar dat zy toch in wezen „koorheren" zijn, blijkt, uit het steeds levende be wustzijn, dat het koorofficie hun voor naamste taak is. Het blijkt ook heel bij zonder uit de liefde, waarmee zij dat „goddelijk officie" verzorgen. Allereerst uit de prachtige koorboeken, die ze ver vaardigden. Voorbeelden uit Sint Agatha, Venlo en Roermond zijn be waard gebleven, maar uit de acten der generale kapittels kan men terecht opmaken, dat vrijwel alle grotere kloos ters dergelijke kostbare koorboeken bezaten. et klooster van Clairlieü be gon spoedig uit te zwermen: in 1248 had het al minstens vijf andere nederzettingen on der zich. Terwijl het beroemde Oig nies zijn bezit steeds uitbreidde, streefde Clairlieü naar het Vestigen van nieuwe stichtingen. Kort na 1248 moet het moederhuis verdwenen zijn; zijn plaats werd ingenomen door het klooster van Hoei, dat zijn leidende rol in de loop der eeuwen tot heil van de orde geleidelijk wist te vergroten. De spiritualiteit van de ordë be hoeft nog nadere bestudering; zij sluit waarschijnlijk aan bij een ty pisch kanonikale traditie, waarvan de lijn vermoedelijk van de Victoriinen via figuren als Jacobus van Vitry en de Augustijnse vleugel van do bergzaam oord. Koning Willem I te haafde het verbod, nieuwe leden a' je nemen. Zijn zoon, Willem II hief °P 0g dag van zijn troonsbestijging deze u„ aan de „Verlichting'.' ontsproten, ocr.;ei ze bepaling op. Er. waren toen nog „rje oude Kruisheren over, maar de u kon herleven. De nieuwe, tweede stichter was 0. ricus van de Wymelenberg, een ven- (g heer, rector van de latijnse schoo» s Gemert, die op 40-jarige .leeftijd }g ingetreden. Hij begon met onstui» j0 elan aan het dóen herleven der orde te werken. Men zie slechts de w van zijn nieuwe stichtingen: 1843 nieuw klooster in. Diest (Be'S'N 1849 missie op Saba (Ned. AntU'e 1850 uitzending naar de Ver ei"® Staten van Noord-Amerika, f 1855 terugkoop van het oude M°°s van Maaseik (België). Maar na 1855 lijkt het elan g. lamd. Wel heeft hij nog Jjjo tracht, het klooster van v ef,et tei-ug te krijgen, maar proces, dat Sint Agatha met de t,ri moest voeren over zijn goederen vooral de innerlijke moeilykheden, uit de structuurwijziging van de .g, de voortkwamen, hebben,, een X® je- re uitbreiding afgeremd. Toch zUnygri opgegeven en een gemeens van personen en goederen ingevo otl. Het betekende, dat adereen "a® ge»1 willekeurig welk huis verplaatst ge worden (voordien was men stern bonden aan het huis, waar men -a professie deed) en dat de $9° 0[de der huizen bezit van de gehele werden. _o0 De oude stichting hééft jaren no' struct". de- gehad om zich in de. nieuwe n, volledig in te leven en de vera» s. ring is niet zonder pijnlijke rep®' pd sies in zijn werk gegaan. Maar.ppi'i' 1900, met het generalaat, van ti:iCfcU cus Hollman begint- do nieuwe n,ej-d- die sindsdien niet meer gestuit w eer De orde zag haar ledental tot y 1 - vöerd' dan het zevenvoudige opgevoe»--,^, zwermde uit naar Noord-Amer de Congo, Java, Brazilië, Duits» Nieuw-Guinea, terwijl zy in Rom®. u;g eigen generale procuur en studie -ï wist. te vestigen. De 4 huizen t- 1900 groeiden tot ruim 30 ne",eer' tingen uit, terwijl de orde een v tigtal parochies en missie-staties dient. Zy wijdde zich aan onderwijs en (- zoi'g in tal van vormen, maar be« de ook het bewustzijn, dat zij eerl «r nonikaal karakter heeft en dat haa' tneenschappelyk gebed, genade-brt" pi- voedingsbodém voor haar werkz» heid is' tfeilif? Zij bleef bovenal Orde van het pis Kruis. Haar eerste leden hebben kruisvaarders het kruis Se<I ae- sindsdien is steeds meer het inz'ci»1 - rijpt en verdiept, dat het KrUiS grondeloos-diep Geheim belichaamt- i0. Geheim van de Zoon van God, "]e'7eg- als- onze Misge.beden zo.kernachtig gen,,,„door Zijn-dood. de wereld |e gemaakt heeft." DR. HENRI VAN ROOW^ Kruishe

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 6