INSPIRATIE BESTAAT BIJ DE GRATIE
VAN HET VOORTDUREND BEZIG-ZIJN
T
De Oecumenische Beweging
OVERZICHTELIJKE HANDLEIDING
IN „DE NIEUWE MENS
D
Het raam moet of
je er naar kijkt of niet
1
U
Kroniek over het
„Derde Rijk"
D
Prachtig boek van Hegner
door vertaler mishandeld
zteke
mm
IN DE BAH VAN DE WAANZIN
Mens een artistendiner in de
Century Club in New York
toast ft. JoeP Nicolas eens, al
hjjnstGnd dit gezegd: „De moderne
-aar *s 6611 man' ^ie z^n
Nar Zle' z^n 'ichaam scheurt,
srjjjjfln soep van zijn buurman
ie J en bevelend roept: nou vreet
geoi ai °P' anders ben je een bour-
ÖQet.s; en de verdomde bourgeois
oog". Hij legt mij dit
Seerd - nu overigens geamu-
heei grtnnikend voor in een ge-
eejj ,aMere omgeving dan die van
tUstiiif6 Arnerikaanse club. In zijn
in k 'lu's namelijk, dat gelegen
hü lendelijke gehucht Nabbe,
Nre, Tegelen- Hij heeft er geen
gra Jjenzij het een paar argeloos
,^oe^en zijn. En hij is
N6(i aPril van dit jaar ook weer
bjds r der, nadat hij zich des-
SW 'n de V.S. tot Amerikaans
seren Tger bad laten naturali-
riipt 0eP Nicolas heeft trouwens
Nlijk2lJn. Nederlanderschap dui-
V0fjf] zijn Limburger-zijn her-
Nt fn' Waarschijnlijk heeft hij
cNn nooit kunnen verloo-
rpet °n' Hij spreekt nog steeds
eti hj-V11 m°°i, zangerig accent
getl 'bedient zich van uitdrukkin-
hl|aiG nooit aan de Engels-Ame-
het^r'nse *aa' en alleen maar aan
den .'.'nburgse plat ontleend kun-
£L.van
Een „memorabel souper" in New York.
S2N &gS0e:Cc!ninS 1
Wereldraad der
Kerken
Een raam in de kerk van St. Odïliënberg.
.-
Joep Nicolas aan het werk.
JOEP NICOLAS: dialoog
tussen geest en materie
If, i, t iiaiuciijrv, uau bch-6v-i.
'j Te^plo-n tn-ï nv rrnnr.
Is
CWXll UC ui
N art."Ier'kaan, die in New York aan
2elfd„ 'ner zijn glossen losliet, is
rr. diu ?nan als de duidelijke Limbur-
ri0,nN „ln Nabbe (nabij Tegelen) vol-
Kti laat« zi-'n Plaats is. Zij het dan dat
jlfeft vje Rog onlangs een stuk grond
e Wa« 6 omdat iemand op het
"S gekomen om pal in de nabij-
nog: „Moet dat naar Pulchri Studio in
Den Haag? Ik denk dat _zc daar dingen
nodig hebben, die meer af zijn." Nicolas
zond zijn werk in en won de Vigelius-
prijs. Dat was in 1923.
Een jaar later kreeg hij van de ex
positie „Arts et Métier" in Parijs de
uitnodiging om een wandschildering te
verzorgen. Hij ging er heen zag geen
geschikte wand, maar wél een raam,
dat eenvoudig vroeg om beglaasd te
worden. Hij stelde de mensen voor de
keuze en zijn plan werd aangenomen.
En hi) keerde dus terug en ontwierp op
het atelier van zijn vader een raam
over „La fête de St. Martin", geïnspi-
recd door het feit dat hij eens wan
delend met zijn vrouw in Groet-Schoorl,
een St. Maartensfeest had meegemaakt.
Toen het klaar was riep zijn vader
bem op zijn kantoor en zei:
„Ga eens even zitten."
Dat zitten gaan mocht anders nooit.
Toen wel. Maar Nicolas jr. kreeg van
Nicolas sr. dan ook dit te horen:
„Je stuurt dat raam niet naar Pa
rijs, je maakt er jezelf belachelijk
mee."' De zoon persisteerde bij zijn
voornemen dat raam naar Parijs te
sturen.
„Goed", zei de vader „maar als het
mis gaat onderhoud ik je niet."
Dat bleek bij nader inzien dan ook
niet nodig, want Joep Nicolas won
de „Grand Prix". Hij was toen 26
jaar.
Nu zegt hij: „Als ik datzelfde raam
toen in Nederland afgeleverd zou heb
ben, zouden ze het eruit gegooid heb
ben." Trouwens, in die dagen wérden
zijn ramen inderdaad uit de Maas
trichtse Lambertuskerk verwijderd.
Maar in Parijs zei een architect, kijkend
naar het raam: „Dit. betekent het begin
van een nieuw tijdperk in de glazeniers
kunst." Van dat moment af mocht Ni
colas ook ten onzent alles.
h,
petten Z1Jn bu's etn bungalow neer
t£1herpSnJ?eP Nicolas tot de kunst ge-
C van uat moet gedeeltelijk een kwes-
ih otvadp00rkesternming zijn geweest,
b die eC. en vader bewogen zich ook
<kerrhonr?lonen- Maar Joep ging van
t* 11 in AUlt' toc'1 eerst rechten stu-
jGhie in Amsterdam. En hij frequen-
jj. «VAUOWI, JMX IIXJ uc4ut.11-
»'t m rf e daSen soms een gelegen-
Ti Honv. Reguliersdwarsstraat, die
t>."K hiuH.„1.
«n
SlUy, „ileette en waar mensen als
om w! Re Fauconnier, Gregoire
«5 °6ten onannen elkaar plachten te
iw herhoi- p een avond hij was toen
a as »'t Honk"
)6
in Naarden
en vond er „de
g hijp dlscussiërend over een prijs-
b, r'ui?.ena n' over eetl prijsvraag waar
lïrz®hd 17, ,§uMen mee kon verdienen.
VC(Jas vkii was toen n°g wat- Joep
t«i hip,, krpeg de welwillende mede-
kip11' die u11 een hem beherende kapi-
Sc-N stpM„m een lokaal ter beschik-
«hpNerdp '0n hi' deed dus mee- Rb
k- ln de kortste keren een
Kruisafname. De kapitein zei
Joep Nicolas is nu 64 jaar, maar nog
steeds intrigeert hem de waardering,
die zijn werk van buiten af ten deel
valt. Hij drijft een tikje de spot met
de beroepscritici. Hij zet de „mensen,
die van niks weten" op een troon. Eens
had hij een raam gemaakt in Rotterdam.
Hij liet de 80-j-Hgc heer v. d. Mandele
de schets zien en die man zei: „Prach
tig, maar die vlag is iets te opzichtig.
De man was géén artist, maar hij had
gelijk. Daar was eens een soort lijk
bezorger in Roermond, die een rooie
draak in de ramen van de kathedraal
daar ter stede te rood vond en die dat
openhartig zei. De vent had gelijk. Ni
colas heeft toen ook die rooie draak
"een paar witte poten aangedaan." Maar
ëok een oud zustertje in Amerika had
gelijk toen zij een „verkeerd blauw" in
een raam in een kapel had geconsta
teerd. En Nicolas zorgde op haar aan
wijzing voor een ander soort blauw
Weet u, beroepscritici redenéren, goed
of niet goed. Maar de eenvoudige men
sen zien.
Maa- in ieder geval: na zijn „grand
prix" mocht Joep Nicolas ook in Neder
land alles. Hij maakte dus ramen in het
kerkje van Asselt, de zeven ramen van
de Zeven Smarten van Maria in een kerk
te Oud-Zevenaar -<n een raam voor het
stadhuis in HilverNiim. Om althans iets
van zijn werkzaamheid in die dagen
vast te leggen. En Joep Nicolas had
eigenlijk nóóit enige geregelde oplei
ding gehad. Wel had hij op eigen gele
genheid hard getekend. Later is hij toch
„zonder permissie" gaan schilderen. En
toen hij pas in Amerika was schilderde
hij niet alleen ontzettend veel, maar
zijn werken werden ook nog „als
broodjes" verkocht.
Amerika. In 1939 stak Joep Nicolas
over naar de Nieuwe Wereld. Dat ge
beurde niet zo maar onverhoeds. Om
te beginnen zag hij de oorlog aan
komen. En niet zonder vrees. Want
reeds in 1938 had hij een persoonlijk
schrijven van Goebbels ontvangen
waarin hij werd uitgenodigd als ere
gast aanwezig te zijn op een „Tag der
Deutschcn Kunst" in Stuttgart. Nico
las had toen schriftelijk geweigerd
op grond van het feit dat hij wilde
vermijden dat aan zijn aanwezigheid
als artist-politieke kansekwenties
verbonden, zouden worden. Naderhand
vernam hij van zijn vriend Graf Met-
ternich. dat men in Berlijn er zijn
verwondering over had uitgesproken
dat „so ein begabter Mensch, so etwas
dummes gemacht hatte."
Joep Nicolas had dus reden genoeg
om in 1939 te verdwijnen. Maar hij
had ook de mogelijkheden om dat op
een geriefelijke manier te doen. De
zwager van zijn vrouw, Aldous Huxley,
had hem al eens geschreven: „Kom
naar Amerika" en van Hendrik Willem
van Loon had hij soms een gelijklui
dend schrijven ontvangen. Zijn emigra
tie in 1939 was geen waagstuk in maat
schappelijke zin. In artistieke zin?
„Mijn eerste opdracht aan de over
zijde." zegt Nicolas, „was afkomstig van
een Presbyterian-church in Cleveland.
Mensen vragen daarginds niet naar je
overtuiging als ze je als artist iets wil
len laten doen. Ze zeggen: „He is an
artist, he is no fool, he makes the right
things." En hij voegt er bespiegelend
aan toe: „Er bestaat daarginds een grote
vrijheid, maar juist daardoor is er mis
schien sprake van een grotere selecti
viteit."
Joep Nicolas heeft het als Europees
kunstenaar in Amerika in ieder geval
goed kunnen vinden. „Ik had er een
agent," zegt hij „die 33 procent van
mijn verdiensten opstreek. Maar hij
heeft mij dan ook 17 kerken o.m. in
Detroit. Rochester. Chicago, Baltimore
laten beglazen. Hij was zelf dr. in de
kunstgeschiedenis en een zeer belezen
man. Hij ging met foto's van mijn werk
op stap. En soms wilde hij mij nam
een of andere pastoor hebben, wat ik
haatte. Ik zei dan ook altijd: „Je ver
dient er toch genoeg aan." Maar dan
riep hij: „Personal appearance!" Wel
en dan ging ik maar."
Dat Nicolas vele vrienden heeft ge
maakt in de States is duidelijk. Dat
hij er het een en ander heeft beleefd
ook. Neern dat geval van die rijke
vriend, die een huis had latén bou
wen door Frank Lloyd Wright. Dat
huis lag op een rots en dus in een
nogal winderige omgeving. Het was
een mooi huis, daar niet van, maar
ook een tochtig huis. Wat deed die
vriend dus? Hij liet te juister plaats
in de omgeving windschotten neer
zetten. Toen gaf hij een enorme war
ming up-partij met allerlei hoge gas
ten. Nicolas behoorde ook tot de ge
nodigden. Op het hoogtepunt van het
feest nu, kwamen er ineens acht gele
taxi's aangereden: Frank Lloyd Wright
en enige vrienden. Zij wierpen zich
op de schotten en sloegen ze stuk.
Frank zei koel en hooghartig: „I have
never desired this." Wat deed nu die
vriend? Hij begon te schateren en
55
e laatste aflevering van het frisse,
steeds zeer actuele maandschrift
voor beleving van het Christen
dom (no. 3, jaargang 13): „De
Nieuwe Mens" is geheel opgezet als een
„introductie tot de Oecumenische Bewe
ging". De tekst dankt de redactie aan
de bondige samenvattingen van de con
ferenties over dit onderwerp, die pater
dr. J. Lescrauwaet M.S.C. heeft geredi
geerd ten behoeve van zijn toehoorders.
Het lijkt ons een voortreffelijke gedachte
deze resume's aldus voor een bredere
kring belangstellenden toegankelijk te
hebben gemaakt. Het lijdt immers geen
twijfel, dat iedereen tegenwoordig wel
het woord „oecumenisch" kent, maar of
men ook precies weet wat het betekent,
en vooral, of men enige, zelfs maar sum
miere, kennis heeft van de inderdaad
vrij ingewikkelde geschiedenis der
„Oecumenische Beweging", is een twee
de. En toch gaat het hier om een bewe
ging, die. zoals p. Lescrauwaet zegt,
thans alle bewust-levende Christenen
uitdaagt zich in geweten de vraag te
stellen, hoe Christenen onderling ver
deeld kunnen zijn en hoe zij één moeten
zijn.Wij juichen het initiatief van „De
Nieuwe Mens" dan ook van harte toe.
Dit heldere overzicht van de geschiede-
nis der O. B. en van de huidige stand
van zaken in de christelijke wereld zal
menigeen een grote en zeer gewaar
deerde dienst bewijzen.
Het hier gegeven resumé is bedoeld
als een eerste inleiding, een algemene
oriëntatie op dit gebied, die de lezer in
staat stelt met meer begrip de vele pu-
blikaties te volgen in boeken, tijdschrif
ten en dagbladen over de O. B. Pater
Lescrauwaet stelt eerst het „oecumeni
sche vraagstuk", dat kan gedefinieerd
worden als het „feit van de ongeoorloof
de verdeeldheid en de eis van een alle
Christenen omvattende eenheid." De fei
telijke situatie is aldus samen te vat
ten: Op elke zes wereldburgers zijn er
twee Christenen; maar die twee zijn het
met elkander niet eens. Eén ervan be
hoort tot de Petrus-Kerk en de ander
bij een van de Oosterse of Westerse
kerken, die niet meer in gemeenschap
met de Petrus-Kerk noch in gemeen
schap met elkander leven. In grote lij
nen wordt aangegeven, hoe de verschil
lende scheidingen zijn ontstaan en uit
welke motieven men er eindelijk toe ge
komen is een nieuw besef te verwerven
van wat Kerk-van-Christus-zijn bete
kent.
Het eigenlijke overzicht is in twee de
len ontworpen: 1. De oecumenische aspi
raties van de Wereldraad, en 2. De
oecumenische aspiraties van de Katho
lieke Kerk. Zeer duidelijk wordt in het
eerste deel de geschiedenis van de We
reldraad in zijn hoofdmomenten uiteen
gezet, waarbij nader wordt ingegaan op
de motieven en factoren, die het streven
naar eenheid hebben bevorderd, zoals:
üe moeilijkheden op het zendingster
rein, het secularisatieproces, de sociale
noden, de dreigende oorlog, de jeugd
beweging, de interconfessionele Bid
week. Op verschillende internationale
conferenties werden daarna de onder
scheiden eenheidsbewegingen georgani
seerd, waarbij, ondanks alle geestdrift,
toch ook pijnlijk duidelijk aan het licht
kwam, hoe diep en veelzijdig de tegen
stellingen tussen de- groepen waren.
Rond de dertiger jaren begon men zich
te bezinnen op de noodzaak van een
meer psychologische benadering van el
kander. Men kende elkaar nauwelijks.
Werkelijk eenheidsstreven kan slechts
succes 'hebben als men de onderlinge
verschillen eerlijk en duidelijk formu
leert. Praktische samenwerking eist een
gelijktijdige groei in confessionele een
stemmigheid. Het fundamentele pro
bleem ligt in de vraag naar het wezen
van Christus' Kerk. Om nieuwe tegen
stellingen te vermijden is centralisatie
van de verschillende bewegingen nood
zakelijk. Het resultaat van de bezinning
op deze punten is geweest de oprichting
van de Wereldraad van Kerken in 1948
te Amsterdam.
Zijn beginselen, opdracht en feitelijke
activiteiten komen vervolgens aan de
orde. Er zijn, zegt p .Lescrauwaet, bin
nen de Wereldraad verschillende ten-
denzen te bespeuren al naar gelang van
de onderscheiden kerk -en dus een
heidsopvattingen. De Orthodoxen zoeken
hereniging op basis van de historische
kerk der oude patriarchaten. De An-
glikanen en Oud-Katholieken op basis
van de bisschoppelijke kerkregering in
opvolging van de Apostelen. De Luthe
ranen op basis van een geloofsbelijdenis.
De Presbyterianen op basis van het
Schriftgezag. Vele vrije kerken zijn te
vreden met een federatie van kerken
en hun welwillende onderlinge samen
werking, terwijl zij de verschillen als
welkome verscheidenheid beschouwen.
De „Faith and Order"-sectie heeft als
opdracht voor de groei naar eenheid
te werken, maar zij mag daarbij prin
cipieel niet van een bepaalde opvat
ting van de verhoopte eenheid uitgaan.
Om te verkomen, dat daardoor haar
werk gefrusteerd zou worden, heeft
men een opdrachtsverklaring weten te
verkrijgen, waardoor duidelijk wordt,
riep: „Thai s a gamble." Hij heeft trou
wens nooit in dat huis gewoond.
In 1946 zag Nicolas Nederland voor
het eerst weer terug. Hij had toen in
Amerika als voorzitter van een comité
8000 dollars bij elkaar gespijkerd om
spullen te kopen voor door de oorlog
getroffen Nederlandse kunstenaars. En
hij kwam ze zelf maar brengen. Maar
toen men hem trachtte te strikken in
allerlei na-oorlogse kunstenaarsruzie-
tjes stak hij weer gauw over naar Ame
rika. In 1953 was hij weer hier te lande
omdat hij opdracht had gekregen de
herbouwde Roermondse kathedraal te
beglazen. Daarna volgden de opdrachten
elkaar snel op: de ramen voor de kerk
in St. Odiliönbcrg, dc acht apocalyps-
ramen voor de kerk in Tubbergen bij
voorbeeld en de ramen in de pas ge
restaureerde Oude Kerk in Delft
En nu blijft Nicolas definitief hier,
want hij heeft genoeg werk liggen.
Bovendien is het misschien ook
wel zo, dal Amerika op de duur toch
wel een iets te jachtig bestaan biedt.
Joep Nicolas steekt het niet onder
stoelen of banken dat hij veel geluk
heeft gehad in zijn kunstenaarsleven.
Hij ontvangt wel eens jonge kunste
naars. die hem hun werk komen laten
zien. En dikwijls zegt hij dan: „Kerel,
je hebt talent, maar nu moet je nog ge
luk hebben ook."
Maar geen kunstenaar komt het
eeluk zo maar zonder meer aange
waaid. Voorwaarde is in ieder geval
dat hij hard werkt. Nicolas heeft al
tijd razend hard gewerkt. Soms slaat
hij een nieuw boek met reproduktics
open en dan zegt hij: „Wie zou dat
nou weer gedaan hebben: wie heeft
me nou weer nagemaakt? En dan
blijkt het werk van hemzelf te wezen
„Je moet het vak blijven doen,"
zegt Nicolas, „als je zes maanden niet
geglaasd hebt en je gaat weer glas
schilderen, dan heb je minstens een week
nodig om weer in te lopen. Dat is pre-
1 cies als bij een violist. Trouwens, ook
I de inspiratie bestaat bij de gratie van
het voortdurend bezig zijn. Als je in
spiratie krijgt en je doet op dat mo
ment niks dan heb jc er ook niets aan.
De rest is een kwestie van talent en
gettik; van de „redding", die tijdens
het werk altijd wel komt opdagen."
Over de kunst zegt Nicolas dit: „Ik
heb altijd beweerd, en ik beweer het
nog steeds, dat de kunst een dialoog is
tussen de geest en de materie. De mo
dernen doen het met redeneren en de
materie heeft er geen functie. Maar als
Appel soms een goed schilderij heeft
gemaakt dan heeft hij een goeie klod
der opgezet, een klodder die hem aén-
keek en toen is hij terug gaan praten.
De geest heeft ons nog nooit iets ge
leerd tenzij langs materiële weg. En
van de andere kant is de materie on
denkbaar zonder het geestelijk ele
ment. Geen stof zonder geest, geen
geest zonder stof, zolang wij aan het
werk zijn. Dat moeten wij nederig aan
vaarden."
Nicolas over het glasraam in de
kerk: „Het moet er even goed zijn
of je er nu naar kijkt of niet. Het
moet het licht een hogere wijding
geven. Het is als met een toccata
en fuga die de ruimte met hun klan
ken wijden. In deze zin heeft het raam
meer een muzikale, dan een beeldende
kunst-functie." En Nicolas was dan
ook bijzonder ingenomen met de uit
spraak van die Amerikaan, die hem
destijds zei: „What I like most is the
Mozart-quality of your windows."
Toen ik met Joep Nicolas in zijn huis
in Nabbe sprak zou hij de volgende dag
naar Salzburg vliegen om er wat van
de Festspiele te zien. Hij zou vijf dagen
wegblijven. En hij zei: „Ik neem mijn
schildersspullen mee, Allicht kom ik dgn
met een stuk of drie schilderijen terug."
Joep. Nicolas smeekt als kunstenaar
de genade af door hard te werken. Dat
hij haar nogal eens deelachtig wordt is
zijn vreugde. En de onze.
HERMAN HOFHUIZEN
155
dat het inderdaad gaat om een werke
lijk zichtbare eenheid, zodat men zou
moeten zeggen, dat de vrij kerkelijke
opvatting niet meer aan bod kan komen.
O* dit ook in feite zal gebeuren is ech
ter af te wachten.
In de laatste tientallen jaren heeft
zich in de r.-k. Kerk, in tegenstelling
met de vroegere opvattingen, het be
sef ontwikkeld, dat de feitelijke toestand
van het verdeelde Christendom een
toestand van zonde is, van gehandhaaf
de overtreding van Gods uitdrukkelijke
bedoelingen met Zijn Christenen. Men
is zijn eigen verantwoordelijkheid voor
de twisten en afscheidingen gaan voe
len. Berusting in historische conflicten
en hun gevolgen is op zichzelf een zon
de van verzuim. De getuigeniskracht
van het Evangelie wordt ondermijnd;
de r.-k. Kerk kan daardoor haar katho
liciteit niet ten volle beleven en reali
seren; de afgescheiden christelijke groe
pen leven aldus slechts op een gedeelte
van de rijkdom van waarheid en leven,
die Christus voor allen heeft bestemd.
In één woord: noch de r.-k. Kerk noch
de wereldchristenheid in haar geheel is
zodoende ten volle het „licht voor de
wereld, de stad op de berg".
De r.-k. opvatting over de eenheid
erschilt wezenlijk van de reformato
rische. Dit wordt aan de hand van ver
schillende punten duidelijk gemaakt.
Het katholieke geloof in Christus heeft
als noodzakelijke consequentie het geloof
in de histroisch-éne, apostolische en uni
versele Kerk, die heden zichtbaar wordt
in de gemeente rond de opvolger van Pe
trus. De veronderstelling, dat door de
conflicten in de 5e. 11e en 16e eeuw de
éne Kerk van Christus in scherven zou
gevallen zijn, zou voor ons neerkomen
op de erkenning, dat de poorten der
onderwereld de Kerk toch overwonnen
zouden hebben, dat Christus Ziin Geest
en Zijn aanwezigheid, ondanks Zijn per
soon en belofte, toch teruggenomen zou
hebben.
De katholieke geloofsvisie op de ver
deeldheid laat niet toe de gedoopten
in de Oosterse en Reformatorische ker
ken zonder meer te beschouwen bIs
staande „buiten de Kerk". De r.-k. Kerk
is zich bewust van haar verantwoorde
lijkheid voor het feit. dat zovele ge-
doopten buiten de Petrus-Kerk leven,
ei dat dit niet uitsluitend hun schuld
is. Eveneens ziet men tegenwoordig
duidelijk in. dat reactionaire over-ac-
centueringen van onze kant op het ter
rein van bepaalde geloofsinzichten ten
gevolge van een defensieve houding
tegenover Orthodoxen en/of Protestan
ten. of ook tengevolge van het ontbreken
van correctie of aanvulling van d:e
zijde, een zekere geestelijke verarming
hebben veroorzaakt. Uitvoerig gaat p.
Lescrauwaet vervolgens in op de ver
schillende manieren, waarop de r.-k.
Kerk kan bijdragen tot de hereniging
der Christenen. Zelfhervorming staat
daarbij voorop. De vroegere passieve,
afwachtende houding heeft plaats ge
maakt voor een positieve en tegemoet
komende.
Tenslotte bevat Lescrauwaet's résumé
een zeer overzichtelijk schema van de
geschiedenis der Protestantse Oecume
nische Beweging, met, als besluit, een
korte weergave van de organisatie van
de Wereldraad.
Het moge duidelijk geworden zijn, dat
het nummer van „De Nieuwe Mens
dat geheel aan deze deskundige samen
vatting is gewijd, voor velen uiterst
waardevol is. Men kan zich hedenten-
dage, als Christen, niet meer afzijdig
houden van dit streven, dat de totale
Christenheid beroert. Mede door de
goed gekozen literatuuropgave is dit
résumé bijzonder geschikt zich met het
onderwerp-in-kwestie in hoofdzaken
vertrouwd te maken. Het verdient een
zo ruim mogelijke belangstelling. Losse
nummers van „De Nieuwe Mens" zijn
verkrijgbaar bij de Administratie; Cen
trale Drukkerij N.V. afd. Uitgeverij.
Arminiaanse Plaats 9 Nijmegen. Tel.
08800-25626. Giro 96 72 28.
Duitse historicus H. S. Hegner
heeft aan de lange reeks van
boeken over het zogenaamde
Derde Kijk een nieuw werk toe
gevoegd dat de liefhebber van zulke
lectuur welkom zal zijn: Die Reichs-
kanzlei, in het Nederlands vertaald
niet In de ban van de waanzin" en
uitgegeven door de uitgeverij West-
Friesland. De vertaler is drs. J. van
do Broek.
Hegner heeft een vrij volledige kro
niek geschreven over Het Derde Rijk,
maar toch niet de eerste, zoals de
uitgever suggereren wil, die vergeet of
niet weet, dat reeds vijf jaar geleden
Erwin Wickert zijn uitvoerig boek „Dra
matische Tage in Hitlers Reich" heeft
uitgegeven. Maar afgezien daarvan kan
men Hegners boek begroeten als een
voortreffelijk en zeer uitvoerige bijdra
ge tot de geschiedenis van Hitiers tiran
nie.
De auteur heeft er goed aan gedaan
de bijzonderheden die van eminent be
lang waren, uitvoeriger toe te lichten
dan in vele andere boeken is geschied.
Zo behandelt hjj de rol van generaal
Von Schleicher met meer aandacht dan
we gewend zijn. De episode-Von Schlei
cher, die zich afspeelde op een der
meest dramatische keerpunten van de
Europese geschiedenis is immers van
kapitaal belang en accentueert zeer
scherp de methoden en de mentaliteit
van Hitiers handlangers. En eindelijk
komt de schrijver er voor uit, dat men
in Duitsland reeds in 1933 wist van het
bestaan van concentratiekampen, hoe
wel men tot heden van verschillende
zijden volhoudt, dat de concentratie
kampen pas na de oorlog bekend zqn
geworden, ja zelfs, dat ze niet eens
hebben bestaan. Interessant zijn de
détails die Hegner vertelt over de
„aansluiting" van Oostenrijk en Tsje-
cho-Slowaki.je by Duitsland. Men ver
neemt deze bijzonderheden zelden ot
nooit zo uitvoerig en zo juist jn net
kader van die dagen geplaatst.
Aan het einde van zijn boeiend boek,
dat maar liefst 400 bladzijden telt,
neemt de schrijver een lange lijst van
namen op, die in zijn boek voorkomen,
met een korte beschrijving van hun
betekenis. Daar mist men na een paar
steekproeven wonderlijk genoeg de
naam van Von Witzlcbcn, die toch niet
zó stil heeft gezeten dat we hem niet
zouden opgemerkt hebben. Hij was na
melijk ten nauwste betrokken by de
aanslag op Hitier.
Een zeer mooi boek, ,Die Reichs-
kanzlei, waarvan helaas de vertaling
wordt ontsierd door de onderschrif
ten van de foto's en een aantal voet
noten. Wat de vertaler er toegebracht
kan hebben bij tal van foto's vol
strekt misleidende en soms onzinnige
onderschriften aan te brengen, kan
men niet achterhalen, maar wie
eigenwijs genoeg is om onder het
vertalen de oorspronkelijk auteur nu
en dan op de vingers te tikken en
een polemische toon tegen hem aan
te slaan, kan zich ook op het stuk
van onderschriften wel een en ander
permitteren. Daarbij blijft het intus
sen niet, want de vertaler heeft ook
de Nederlandse taal hier en daar
behandeld, alsof ze van Hegner af
komstig ware: dat is met grote vru-
moedigheid, die hier en daar leidt tot
kromme zinnen, die in alle geval geen
Nederlands zijn.
Wat die onderschriften en voetnoten
betreft: de schrijver heeft ons een zo
uitvoerige brief .gezonden, dat we niet
aan plaatsing kunnen denken. Maar hij
heeft er recht op, gehoord te worden.
Hjj schrijft dan:
„Mijn boek „'Die Reiehskanzlei" (in
het Nederlands „In de ban van de
waanzin") is totdusver in acht talen
verschenen, doch geen van de ver
talers heeft het nodig gevonden, voet
noten in te lassen, behalve de Neder
landse vertaler drs. Van den Broek. Al
mijn pogingen om van hem correctie
-van de iouten te verkrijgen, zijn ver
geefs geweest. Zo zie ik mij gedwongen
om langs deze weg de correctie bekend
te maken."
Volgt dan een hele lijst van verbete
ringen, waaruit duidelijk blijkt, dat de
vertaler door zijn eigenwijze aanteke
ningen de auteur lelijk in de wielen
heeft gereden. Het gaat wel ver! Een
vertaler, die slecht Nederlands schrijft,
komt nu en dan voor. Een vertaler die
bovendien nog in een werk ingrijpt door
zelfgemaakte opmerkingen, is zeld
zaam. Een vertaler, die daarboven op
ook nog onzinnige foto-onderschriften
en voetnoten maakt, slaat alles. Hij
levert een droevig staaltje van funeste
onbescheidenheid.
Dbg.