Schoenen voor het komend seizoen Vrouw leidt hoofdstedelijke afdeling stadsontwikkeling KINDEREN MOETEN KUNNEN SPELEN, DE FABRIEK MOET PLAATS HEBBEN m- Buiten- werk D €)p zoek naar brood in bijna uitgestorven Parijs E 1 Kloosterlijk thuiswerk kan gebrek aan werkkrachten opvangen Slotzusters doen beroep op industrie JERSEY UlTi ZWEDEN EN DE STAD GROEIT EN GROEIT... 60ED GEKLEED GAAN k£! Ook vrouwen worden kaal ufjfi m f oor: afS «TT nylons Het werk moet wel gebracht en gehaald worden Zweedt JL- kerfs**0**, K een flrf W! begint met nT "ber in de ogen van de Fran®^ In deze tijd van gebrek aan vrouwelijke arbeidskrachten, is het misschien van belang eens te wijzen op een ongewone, maar in de praktijk gebleken zeer bevredigende mogelijkheid die er voor de industrie bestaat om thuiswerk te laten verrichten. Namelijk door de zusters van slot kloosters. Wanneer deze er toe be sloten hebben om, ter voorzie ning in hun onderhoud, seriewerk voor een fabriek binnenskloosters te gaan doen, kan er een zeer nuttige wisselwerking ontstaan. De zusters kunnen zichzelf finan cieel in stand houden met de in komsten-, nu het geld lang niet meer zo grif als vroeger uit gif ten binnenkomt, en de industrie is gebaat met het keurige gele verde werk. Wij hebben over een en ander al eens eerder geschre ven en het blijkt, dat sindsdien verschillende slotkloosters steeds meer ingesteld raken op deze vorm van economische zelfvoor ziening. Niet alle 42 contempla tieve communauteiten in Neder land kunnen volledig bestaan van kerkwerk, kerkewas of hostie bakkerij. En als de omstandig heden nu eenmaal zo zijn gegroeid dat kloosters in of nabij een in dustriegebied uit geldnood zijn overgegaan tot lonend produktie- werk voor een „wereldse" werk gever, waarom zou men dat dan niet kunnen zien als een vorm van aanpassing aan een nieuwe tijd, die méér kanalen heeft ge graven, isolementen heeft ver broken en geheel verschillende werelden in elkaar heeft gescho ven? A. Bgl. PIN? iHiMtiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiitiiiimiimiiniftiiiitiiiiiiii' De vrouwen, die de laatste eeuw zo vol ijver hebben gestreden voor emancipatie, hebben volgens het Britse instituut voor trichologie (haarkunde) een concessie" gekregen, Waar zij zeer beslist niet voor hebben gestredenkaalheid. Een van de redenen, dat kaalheid on der de vrouwen hand over hand toe neemt, aldus het instituut, is, dat de vrouwen de zorgen op zich hebben ge nomen, die behoren bjj werk dat vroe ger alleen door mannen werd gedaan. „Hoe meer de mensen zich zorgen ma ken, hoe kaler zij worden", aldus een woordvoerder van het instituut. Er werden nog enkele andere redenen gegeven voor de toenemende kaalheid onder vrouwen, redenen, waar de man nen geen last van hebben: vermage ringskuren, home-permanents en paar- destaarten. Volgens het Britse instituut heeft 15 tot 20 procent van de volwassen vrou wen last van sterke haaruitval. Meer dan de helft van de patiënten van het instituut zijn vrouwen en een groot deel van deze vrouwen is jonger dan 30 (ouder dan 20). Het instituut geeft de vrouwen meest al het advies om geen home-permanents meer te nemen en niet naar bed te gaan inet het haar in rolletjes. De gevol gen vah deze behandelingen zijn altijd, dat de haarwortels los gaan zitten, om dat er hard aan het haar wordt getrok ken. Datzelfde geldt ook voor de paar- destaarten. Deze sportieve pump van beige calfsleer verenigt in zich vrijwel alle nieuwtjes, die er op het ter rein van de schoenenmode door Bata International voor herfst en winter 1961 worden gelanceerd; nl. de afgeplat te neus; het lange aangesneden voor blad; perforaties en de zandloperhak die in het midden dus iets is uitgehold en naar onder toe breder wordt. Hier door lijkt de schoen hoger dan ze In werkelijkheid is en het wat bredere hak je gefflt de vrouw deze winter iets meer grond onder de voeten, hetgeen ook onze vloerbedekking ten goede zal kennen... Naast de pump- de meest gangbare schoen voor de winter zijn er nog di verse bandschoentjes o.a. in de beken de T-vorm met een knoopje opzij ge bet o oopi sloten. Er wordt verwacht, dat hel ouder wetse knopenhaakje weer ingang gaat vinden. Niet alleen de knoopslmting maar ook diverse andere garneringen van glinsterende kraaltjes, cocardes en zelfs franje van bont doen sterk aan de twintiger jaren denken. Weer eens heel wat anders is het ,,old-finish"-leer waarover een gloed ligt, het best te vergelijken met lichte schoenen, die met te donkere schoen smeer zijn gepoetst. Naast deze kleuren mengeling blijft bruin van. licht naar donker in tel, evenals bordeaux-rood en bronsgroen. Voor geklede modellen wordt zwart suède en lak gebruikt, dik wijls in combinatie met een andere kleur en zelfs ander materiaal als bij voorbeeld ribslint. De teen-ager mag haar flatje blijven dragen, maar met vierkante neus en voorzien van gesp of vetertje. Van praktisch inzicht getuigen de bontlaars jes, die voorzien zijn van een anti-mod der rand langs de zool van waterdichte crêpe. Zeehond en veulen (zelfs licht blauw en groen geverfd) wisselen tweed en leer af. De verkoop van tossen in combinatie met schoenen waar Bata International vorig seizoen aarzelend mee is gestart, wordt nu wat forser doorgezet. Het suc ces daarvan is klaarblijkelijk zo groot, dat men meent een liefhebster te vinden voor een krokodillentas en schoenen waarvan alleen de tas al 2.000.- moet kosten. G. S. -de W. Het woord „wij" is kenmerkend voor haar en dat is misschien het beste bewijs van haar kal me zelfverzekerdheid, die niet ieder ogenblik om bevestiging van buitenaf vraagt. Ze heeft geen be hoefte om de bezoeker te doordringen van hetgeen zijzelf bereikt heeft en van hetgeen zijzelf presteert, ze heeft genoeg aan het teamwork. In deze trant vertelt ze ook over haar werk als hoofd van de afdeling Stadsontwik keling. Mejuffrouw Mulder studeerde in Delft voor bouwkundig ingenieur en in het jaar 1926 voltooide ze haar studie „met het idee om te gaan bouwen". Twee jaar lang bleef ze bij dat idee en in die tijd werden er ook ontwerpen van haar uitgevoerd, maar in 1928 werd ze door de gemeente Delft aangesteld als architect» bij het uitbreidingsplan. In datzelfde jaar ontstond er in Am sterdam de dienst Stadsontwikkeling als een afdeling van Publieke Werken. Voordien was de uitbreiding van de stad een kwestie geweest, die onder verschillende diensten ressorteerde. Reeds in 1991 was in de woningwet een clausule opgenomen, dat iedere stad van meer dan 10.000 inwoners een uitbreidingsplan moest maken en in Amsterdam werd de opdracht voor een dergelijk ontwerp in 1903 aan Berlage gegeven. Dit plan werd enige malen gewijzigd en eerst vrij laat aanvaard en uitge voerd, maar hoewel we daaraan een ruim en indrukwekkend stuk stad Apollobuurt, Roosevelt- en Churchill- laan te danken hebben, werd het de betreffende instanties toch duidelijk, dat een uitbreidingsplan geen uit ver schillende stukjes samengestelde puzzle moest zijn. maar een integer geheel. Zo werd in 1928 een nieuwe dienst, de Stadsontwikkeling, geboren. Het waren aanvankelijk nog maar een paar men sen, die het terrein aftastten. Niemand wist nog, wat het worden moest, nie mand wist, welke weg men tenslotte zou inslaan, maar men wist wel, dat een plan op een reële, meer weten schappelijke basis zou moeten stoelen. De nieuwe afdeling bestond toen uit twee onderafdelingen, onderzoek en ont werp, en in 1930 trok men bij deze laatste onderafdeling de jonge adjunct- architecte aan, voor wie dit haar le venswerk zou worden. Delft leverde in die tijd nog geen stedebouwkundige ingenieurs af en de hele stedebouw stond nog in haar kin derschoenen. Tussen de grachtenperio de en de tijd van Berlage had men Amsterdam in het wilde weg laten groeien en buurten als de Pijp en de omgeving van de Kinkerstraat vorm den de onverkwikkelijke erfenis uit die jaren, een erfenis, waaruit alleen te leren viel, hoe het niet moest. Uitbreidingsterreinen waren een prooi voor mensen, die zoveel mogelijk hui zen op een zo klein mogelijk terrein wil den bouwen en ook in 1923 !reer- den de direct aan de stad grenzende stukken grond nog tot speculatie. De grondprijzen werden daardoor opgedre ven, maar een van de eerste stappen, die de nieuwe afdeling ondernam, voor kwam dat. Nadat men een bevolkings prognose had gemaakt met als eind- grens het jaar 2000 en had berekend, hoe groot het terrein moest zijn, be stemd voor industrie, recreatie en ver keer, besloot men voor het hele ge meentelijk gebied een uitbreidingsplan te maken, waardoor het mogelijk werd op grote schaal te onteigenen. Dat had het voordeel, dat de grondeigenaars, die meenden, dat hun grond nog niet aan de beurt was, geen kans meer kregen om te speculeren. Niet zonder trots vermeldt ingenieur Mulder hier bij, dat Amsterdam de eerste stad in Europa was, die met een gaaf uitbrei dingsplan voor de hele gemeente kwam. Wat doet de stedebouwer nu met de wetenschap, dat de stad jaar lijks zoveel meer inwoners zal moeten herbergen en dat er een terrein braak ligt voor uitbreiding? Het j is niet genoeg om een aardig platte- grondje te maken met wat winkels, een kerk en een café. Zo'n plan zou, uitgevoerd met de beste bedoelingen van de wereld, een totaal onbewoon bare buurt kunnen opleveren. Misschien zou de eerst bereikbare politiepost te ver af liggen, misschien zouden de we gen nergens aansluiten op de grote ver keersaders of misschien zouden de moe ders radeloos worden, omdat ze hun kinderen nergens veilig konden laten spelen. De stadsontwikkeling grijpt overal in het leven, de stedebouwer moet voortdurend in contact blijven met de werkelijkheid. Hij kan op geen enkel punt verstarren of achteloos wor den, anders wordt hij door die bewege lijke werkelijkheid achterhaald. Het spreekt vanzelf, dat hij daarbij niet alleen op eigen kennis en ervaring mag afgaan, maar ook de inzichten op so ciologisch en maatschappelijk gebied moet kennen. Zo vertelt ingenieur Mulder, dat het oorspronkelijk streven is geweest om wel ruimte voor de gewone bedrijfjes, maar niet voor industrie in het uitbrei- mmmm het huidige bevolkingsgetal nodig meen de te hebben, niet voldoende bleek te zijn. Schuld daaraan is allereerst het verkeer. De wegen anno 1961 eisen veel meer grond dan men rond 1930 voor mogelijk had gehouden. Ook de wonin gen en de verkavelingen zelf worden ruimer ontworpen, iets, dat met de huidige woningnood nog niet te zien is, omdat grote gezinnen in voor hun omvang te kleine huizen wonen. Als de bevolking eenmaal „naar maat" woont, zal dat echter duidelijk worden. Verder hebben de moderne scholen, vooral de middelbare, een grotere op- Eervlakte dan vroeger, terwijl bij de uidige veroudering van de bevolking oudere echtparen, alleengebleven na het vertrek van de kinderen, onverwacht lang grotere huizen blijven bezetten. Omstreeks 1965 zal dan ook het plan dat met zijn woonwijken, industrieter reinen en recreatiegebieden voor het jaar 2000 was opgezet, grotendeels ge realiseerd zijn, maar het is de taak van de stedebouwer om al die nieuwe factoren tijdig te herkennen en in zijn plannen te verwerken. Het volgende grote uitbreidingsplan aan de overkant van het IJ ligt al weer klaar en om het de dienst niet te gemakkelijk te maken, is men, waar het de uitbrei ding in zuidelijke richting betreft, al weer op een gloednieuw probleem, het overleg met de eveneens groeiende aangrenzende gemeenten, gestoten. Het is een rustige kamer in het Am sterdamse stadhuis, waar ingenieur Mulder werkt, maar wie daar met haar over haar arbeid heeft mogen spreken, heeft het gevoel, of hij even de vinger op de pols van de stad heeft gelegd. H. Sw. na alle Zweden f pa buiienshji'3- ot> hemdjurk zakjes taille en omgeknooV o0( tuur, die K twee maat middel ';0n gij* en waarmee het lvfle*popi ten blouse simpel om des te vragend goed. goede verzorgde Ir. Mulder achter haar bureau aan het werk. dingsplan voor de woonwijken op te nemen. Toch is men er tegenwoordig weer toe overgegaan om voor milde industrieën (industrieën, die geen over last geven) een plaats in te ruimen, maar ook de beoordeling daarvan kan een wijziging ondergaan. De wat weeë lucht van de broodfabriek kwam aan vankelijk de bewoonbaarheid van een buurt niet ten goede, maar sinds daar alles electrisch gaat en de schoorste nen hoger zijn geworden, is er geen reden om de broodfabriek uit de stad te verbannen, temeer omdat het ver voer dan weer minder tijd vraagt. Een bijna onoplosbaar probleem voor de stedebouwer is natuurlijk het parkeren. Voor de binnenstad verwacht men in verkeerskringen van de binnenkort te plaatsen parkeermeters niet alleen het voordeel, dat autobezitters, die in de city werken, hun auto wellicht thuis zullen laten, maar men hoopt ook, dat hierdoor het particulier initiatief in de richting van parkeergarages gestuurd zal worden. Een automobilist, die toch gewend is voor het parkeren te betalen, zal er dan gauwer toe komen zijn wa gen onder te brengen in een parkeer garage, die hij op het ogenblik nog als „te duur" zou afwijzen. Een van de veie andere vragen, die het moderne stadsleven opwerpt, is on der leiding van mejuffrouw Mulder zeer bevredigend opgelost. Toen het verkeer drukker werd, was het eigenlijk niet meer verantwoord de kinderen op straat te laten spelen. Dc speeltuin verenigingen hadden op verschillende plaatsen speeltuinen, maar het aantal was beperkt en de moeders konden hun jonge kinderen daar vaak niet al leen heen laten gaan. In 1947 werd toen de eerste proef ge nomen met een speelplaats op de open bare straat en wel op het Bertelmans- plein. De inrichting van die speelplaats had de volle aandacht van de afdeling Stadsontwikkeling, omdat daarvan een deel van het succes zou afhangen. Na tuurlijk was een zandbak voor de klein tjes ideaal, maar het was vrijwel zeker, dat de gewone, houten, zandbak er in het beste geval na een half jaar on toonbaar zou uitzien en in het slechtste geval waarschijnlijk al gesloopt zou zijn. Voorwaarde was dus het gebruik van goede materialen, waarop de ver nielzucht zou afstuiten. Verder moest er een bank voor de moeders staan en er mochten geen bewegingstoestellen worden aangebracht, omdat er anders toch weer extra-toezicht zou moeten zijn. Het was de architect Aldo van Eyck, die een geheel ontwierp, dat in de praktijk meteen een succes bleek te zijn, en nu telt Amsterdam een groot aantal speelplaatsen, niet alleen in de nieuwe buurten, maar ook in de be staande, oude stad, waar soms heel verrassende resultaten werden bereikt. Wij hebben zelf jarenlang bij zo'n speelplaats gewoond en we kunnen ge tuigen, hoe'n aantrekkingskracht er van uitgaat. En zo groeit en ontwikkelt zich de stad onder het waakzaam oog van de afdeling Stadsontwikkeling, waar ingenieur Mulder nu sinds bijna drie jaar de algehele leiding van haar voorgangers heeft overgenomen. De bevolkingsprognose is ondanks de verschuivingen in en na de oorlogse, wel iswaar herzien, doch ongeveer bewaar heid geworden, maar factoren, die zich van tevoren niet lieten bepalen, brach ten mee, dat de ruimte, die meu voor soorten Parijzenaars: zij die bruin erbrand van vakantie terug zijn gekeerd en de bleekneuzen die de dagen tellen, welke ze nog in de stad moeten doorbrengen alvorens ze op hun beurt naar de Cóte d'Azur kunnen gaan. Nog nooit is de trek naar het zuiden zo groot geweest als thans. Het lijkt wel of alleen de Azurenkust een aange naam verblijf biedt en alleen daar zon is te vinden. Dat het er overvol is, schijnt niemand te hinderen, integen deel hoe groter het aantal mensen is, hoe meer de Parijzenaars er zich thuis voelen. Zijn er nog vakantiegangers, die naar bossen of bergen gaan? Zo ja, dan zoeken ze die meestal in het bui tenland op, maar in hun goede vader- bestaan op het ogenblik twee land gaan ze als het maar enigszins - - 1 mogelijk is naar de Cöte d'Azur. Parijs is dan ook uitgestorven; in hele straten zijn voor alle ramen de luiken gesloten en het is haast niet te gelo ven, dat de vakantie dit jaar over drie maanden verdeeld is. Van regerings wege heeft men al het mogelijke ge daan om de Parijzenaars te noodzaken niet allen voor hun vakantie de maand augustus te kiezen. Verscheidene grote ondernemingen gaven aan die wens ge hoor, zodat het personeel wel verplicht was in juni of juli naar buiten te trek ken. (Advertentie) buitenlander. Nu moeten ae vreden stellen met de wars'1- Ze kopen weinig, want zij zljn' een verkoopster het uitdrukte^ pii car-vreemdelingen" en die S eenmaal niet veel uit. De afgelopen maand klaagden xezaken in de Faubourg Saint ^gil nog harder. Deze toch hebben ne pCt. jaar hun winst minstens met 20 a 2;c" zien dalen. Maar daar maken op het ogenblik geen zorgen ove hoe vreemd of het ook klinkt- de vakantie trekt niemand 21 iets van aan. Zorgen en moeiW V De bakkers doen daar stellig niet aan mee. Sinds mensenheugenis is het in augustus altijd uiterst moeilijk geweest in Parijs brood te vinden. Nagenoeg alle bakkers nemen dan vakantie, want er bestaat geen wet, die hen dwingt niet allen tegelijk hun winkel te sluiten. De gemeenteraad heeft hen dit keer wel verzocht dit niet te doen, maar geen enkele heeft zich aan dat verzoek ge stoord. Het gevolg is, dat wie vroeg in de middag geen brood haalt, dit niet meer vindt. De slagers hebben hun va kantie wel geregeld, maar de was bui tenshuis geven is en blijft een vraag stuk in augustus, evengoed als schoe nen laten verzolen. Hakken repareren wordt gelukkig op het ogenblik in bijna alle warenhuizen gedaan. Al hebben vreemdelingen niets te maken met die huiselijke zaken, zich amuseren in een half leeggelopen stad is moeilijk. De winkels zijn gro tendeels verborgen achter ijzeren lui ken en het kijken van etalages is juist een van de genoegens van de In de praktijk blijkt ook, dat de fa brieken erg e-reden zijn met h accu rate en verzorgde werk, dat de zusters leveren. Van weerskante „werkt" het dm goed en tot beider tevredenheid. Toch is deze mogelijkheid nog weinig bekend. Wij zijn hier ook nog met zo ver, dat men in een kromekje, maande lijks uitgegeven door een heel jonge congregatie, een advertentie aantreft, waarin een slotklooster elders zijn ei gengebakken biscuits aanbeveelt! Zoals een advertentie van slot-domimcanessen uit het Duitse gebied van de opper-Rijn, die men afgedrukt vindt op de omslag van het bulletin van de Franse, tien jaar geleden gestichte „Soeurs Dommicai- 'nes de Notre Dame", die buiten Parijs kleine gemeenschapscentra hebben, waar iedereen wie wil, kan deelnemen aan het gebedsleven van de zusters." Maar zusters die een eigen „indus- trietje" hebben, kennen wij hier nog niet. Hoewel het een normale evolutie lijkt in dit tijdperk der techniek, van t zelf-verbouwen van groenten en fruit en de exploitatie van een eigen bi rderij voor zelfvoorziening, zoals veel kloosters aanvankelijk hadden, naar het meer technische produktiewerk dat met dezelfde beschikbare energie meer lonend is. Het gaat immers allee., maar o,. de materiële instandhouding. Ter illustratie van wat zich zoal voor doet voordat slotzusters geschikt werk gevonden hebben en vooral van het merkwaardige feit, dat buitenlandse w rkgevers dicht aan de grens r méér voor blijken te voelen dan Nederlandse, laten wij hier de verantwoordelijke zus. ter in een bepaalde communauteit uit Limburg zelf aan het woord in frag menten van brieven, waaruit overigens wel blijkt, dat er van de werk-zoekende- zuster een grote bewegelijkheid wordt vereist. Maar ook dat is inherent aan onze tijd. Het experiment zoals 't in dit klooster verloopt, achten wij wel zo nieuw in de eeuwenoude geschiedenis van de contemplatieve orden, dat wij menen dat het de interesse van onze zers zal hebben. Plaatsnamen laten wij weg omdat het uitsluitend om de objectieve feiten gaat. Een der moeilijkheden van thuis werk in een klooster is, dat het ge haald en gebracht moet worden. Na dat inpalcwerk van glaswaren, dat een klooster deed en dat veel zorg vereiste, door de fabriek ergens dich ter in de buurt van de betreffende industrie werd uitgegeven, schreef de zuster, die met werk zoeken belast was, dat ze grote moeite had om iets anders te vinden. Ze had de Kamer van Koophandel in haar district aan geschreven, maar dat had niet veel re sultaat. Ze schreef verder: „Hoe is het toch mogelijk, dat het zo verschrikkelijk moeilijk is voor ons om aan werk te komen, terwijl alles schreeuwt om arbeidskrachten. Tot diep in België worden de meisjes met eigen autobussen gehaald en gebracht, het geen toch een grote financiële last is voor de fabrieken. En als men om thuis werk vraagt voor toch een behoorlijk aantal personen, is het feit dat het ge haald en gebracht moet worden, het grootste bezwaar. Ik heb hier in Lim burg wel twintig firma's aangeschreven. De meeste gaven niet eens antwoord. Toen las ik een advertentie van een firma in een ander buurland die onge schoolde vrouwelijke arbeidskrachten vroeg. De personeelschef hield zitting in ons land in bepaalde plaatsen. Op mijn brief met werk-aanbod kwam per ex presse antwoord en de zoon van de di recteur kwam ons bezoeken voor een persoonlijk onderhoud. Moeder overste liet mij, nadat het verlof van het bisdom verkregen was, met een buitenzuster de fabriek bezoeken. Ik heb er veel ge leerd, en ook het machinale werk ge zien. Het handwerk dat wij zouden moe ten doen, bestond voor wat een bepaal de partij betrof, uit het overtrekken van deksels voor fijne bonbondozen, wat met Italiaanse zijde gebeurt. Tienduizend stuks moesten er geleverd worden en nog ander cartonnagewerk werd in uit zicht gesteld. Er komt een vrouwelijke deskundige mee om ons de eerste keer het werk te wijzen. Wij krijgen de gehe le partij ineens en als alles klaar is, wordt die gehaald en nieuw werk ge bracht. Dat is voor ons een voordeel, want zo om de twee dagen een nieuwe voorraad werk terwijl het vorige dan klaar moet zijn, is nogal onrustig. Maar natuurlijk moet het werk goed aange pakt worden en moet er een behoorlijk aantal zusters voor zulk werk beschik baar zijn. Voor twee of drie zusters kun je geen werk aanvragen, daarvoor zijn onze werkuren te kort. Intussen kregen wij nog twee aanvragen uit Holland en een uit Aken. Een koekfabriek had in- pakwerk, maar dat was alleen seizoen werk." Enige weken later was het vervolg op deze brief: „Het werk bevalt onze zusters zeer goed. Feitelijk veel beter dan het glas inpakken, omdat dit min der rommel meebrengt en geen sjouw werk is. Dat heen en weer dragen van kratten was vrij zwaar. Dit is werkelijk ideaal. Iedereen kan meehelpen, ook de oudere zusters, die zich met het aller eenvoudigste vouwwerk nuttig kunnen maken en je kimt het al' en en ge zamenlijk laten doen. Uit der aard gaat gezamenlijk werken altijd vlugger. Wij doen het bij voorkeur met een groep je zusters. Ik kan nu ook een tamelijk juiste berekening maken over de tijds duur van een bepaalde partij, zodat de fabriek veat hoe lang men over een hoeveelheid doet. Wij werken natuurlijk geen acht uur per dag, maar ik geloof dat wij in ongeveer 5 uur per dag aan produktie, niet ver af liggen van de acht uur in de fabriek. We worden per stuk betaald en alles wat er bij komt aan verplaatsen van materialen, loop werk, vrije dagen, vakantie, ziekteverlof enz. wordt niet op de fabriek verhaald. Ik zie niet in, dat dit niet voordeliger is dan het werken op de fabriek met alle onkosten, sociale lasten en controle. Waar kan men meisjes laten werken zonder controle? De fabrikanten heb ben nog weinig oog voor deze aspecten, maar ik zie door de ervaring hoe iet van belang kan zijn, als de kloosters die het nodig hebben en het kunnen ioen, ingeschakeld worden in het arbeidspro ces. Waarom niet???? Wij leven in een maatschappij en moeten daarvan ook bestaan, maar dan moeten wij ook onze krachten ervoor inzetten, in zover dit mogelijk is. Leven op de zak van ande ren gaat niet meer. Wij zijn nog eerlijk en eenvoudig genoeg om steun te vra gen als dit nodig is, maar wij willen ook alles doen om onszelf zoveel mogelijk te helpen. Ik geloof, dat men dit kan waarderen. Maar dan zouden wij ook een beroep willen doen op de industrie, dat men aan ons denkt, waar dit moge lijk is en thuiswerk voor kloosters wei degelijk aan bod laat komen. Ik moet er bij zeggen, eerlijkheidshal ve, dat de kloosters zelf zich bewust moeten zijn, dat hier voor hun een moge lijkheid ligt en de kloosterleiding moet breed georiënteerd zijn en niet opzien tegen een beetje moeite." Deze brief spreekt dunkt ons geheel voor zichzelf en behoeft geen commen taar. Het essentiële van het klooster leven blijft onaangetast, maar de om standigheden veranderen mee met de veranderende wereld. Volgens dc briefschrijfster is het juist zo'n groot voordeel, dat de dagorde zoveel mo gelijk gehandhaafd kan blijven ai men zelf het werk kan regelen. Want van zelfsprekend moeten gebed en inkeer, die de kern zijn van het contemplatie ve leven, op geen enkele wijze in het gedrang komen. Dit experiment van deze (vooruitstrevende) communau teit is niet anders dan het daadwer kelijk reageren op de aandrang van Pius XII op de slotzusters om zoveel mogelijk door zelfwerkaaamheid in het eigen onderhoud te voorzien. voorziet iedereen, maar het i® het moment om zich daarover te u y staat op het ogenblik niets an<W^ hun vakantie, de rest is voor mentaliteit, die door de hier <jr vreemdelingen soms moeilijk val Er lijkt niets aan, maar dec ring is tot op de draad fg^ a De jersey stof van ae {|- hoordt zoom en kraag OP jak-, de tinten zijn geraffinee s!m u kaar afgestemd. Ontwerp, "ai kleur waren dan ook allen',toevT-P hand van Katfa Geiger, <ie.,°fabdrLtd' van een Zweedse confectie] ff Malmö, die zich speciali**ert

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 22