Schoenen
voor het
komend
seizoen
Vrouw leidt hoofdstedelijke
afdeling stadsontwikkeling
KINDEREN MOETEN KUNNEN SPELEN,
DE FABRIEK MOET PLAATS HEBBEN
m-
Buiten-
werk
D
€)p zoek naar brood in
bijna uitgestorven Parijs
E
1
Kloosterlijk thuiswerk kan gebrek aan werkkrachten opvangen
Slotzusters doen beroep op industrie
JERSEY UlTi
ZWEDEN
EN DE STAD GROEIT EN GROEIT...
60ED
GEKLEED
GAAN
k£!
Ook vrouwen
worden kaal
ufjfi
m
f oor:
afS
«TT
nylons
Het werk moet
wel gebracht en
gehaald worden
Zweedt JL-
kerfs**0**, K
een flrf
W!
begint met
nT
"ber
in de ogen van de Fran®^
In deze tijd van gebrek aan
vrouwelijke arbeidskrachten,
is het misschien van belang
eens te wijzen op een ongewone,
maar in de praktijk gebleken zeer
bevredigende mogelijkheid die er
voor de industrie bestaat om
thuiswerk te laten verrichten.
Namelijk door de zusters van slot
kloosters. Wanneer deze er toe be
sloten hebben om, ter voorzie
ning in hun onderhoud, seriewerk
voor een fabriek binnenskloosters
te gaan doen, kan er een zeer
nuttige wisselwerking ontstaan.
De zusters kunnen zichzelf finan
cieel in stand houden met de in
komsten-, nu het geld lang niet
meer zo grif als vroeger uit gif
ten binnenkomt, en de industrie
is gebaat met het keurige gele
verde werk. Wij hebben over een
en ander al eens eerder geschre
ven en het blijkt, dat sindsdien
verschillende slotkloosters steeds
meer ingesteld raken op deze
vorm van economische zelfvoor
ziening. Niet alle 42 contempla
tieve communauteiten in Neder
land kunnen volledig bestaan van
kerkwerk, kerkewas of hostie
bakkerij. En als de omstandig
heden nu eenmaal zo zijn gegroeid
dat kloosters in of nabij een in
dustriegebied uit geldnood zijn
overgegaan tot lonend produktie-
werk voor een „wereldse" werk
gever, waarom zou men dat dan
niet kunnen zien als een vorm
van aanpassing aan een nieuwe
tijd, die méér kanalen heeft ge
graven, isolementen heeft ver
broken en geheel verschillende
werelden in elkaar heeft gescho
ven?
A. Bgl.
PIN?
iHiMtiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiitiiiimiimiiniftiiiitiiiiiiii'
De vrouwen, die de laatste eeuw zo
vol ijver hebben gestreden voor
emancipatie, hebben volgens het
Britse instituut voor trichologie
(haarkunde) een concessie" gekregen,
Waar zij zeer beslist niet voor hebben
gestredenkaalheid.
Een van de redenen, dat kaalheid on
der de vrouwen hand over hand toe
neemt, aldus het instituut, is, dat de
vrouwen de zorgen op zich hebben ge
nomen, die behoren bjj werk dat vroe
ger alleen door mannen werd gedaan.
„Hoe meer de mensen zich zorgen ma
ken, hoe kaler zij worden", aldus een
woordvoerder van het instituut.
Er werden nog enkele andere redenen
gegeven voor de toenemende kaalheid
onder vrouwen, redenen, waar de man
nen geen last van hebben: vermage
ringskuren, home-permanents en paar-
destaarten.
Volgens het Britse instituut heeft 15
tot 20 procent van de volwassen vrou
wen last van sterke haaruitval. Meer
dan de helft van de patiënten van het
instituut zijn vrouwen en een groot deel
van deze vrouwen is jonger dan 30
(ouder dan 20).
Het instituut geeft de vrouwen meest
al het advies om geen home-permanents
meer te nemen en niet naar bed te
gaan inet het haar in rolletjes. De gevol
gen vah deze behandelingen zijn altijd,
dat de haarwortels los gaan zitten, om
dat er hard aan het haar wordt getrok
ken. Datzelfde geldt ook voor de paar-
destaarten.
Deze sportieve pump van beige
calfsleer verenigt in zich vrijwel
alle nieuwtjes, die er op het ter
rein van de schoenenmode door
Bata International voor herfst en winter
1961 worden gelanceerd; nl. de afgeplat
te neus; het lange aangesneden voor
blad; perforaties en de zandloperhak
die in het midden dus iets is uitgehold
en naar onder toe breder wordt. Hier
door lijkt de schoen hoger dan ze In
werkelijkheid is en het wat bredere hak
je gefflt de vrouw deze winter iets
meer grond onder de voeten, hetgeen
ook onze vloerbedekking ten goede
zal kennen...
Naast de pump- de meest gangbare
schoen voor de winter zijn er nog di
verse bandschoentjes o.a. in de beken
de T-vorm met een knoopje opzij ge
bet o
oopi
sloten. Er wordt verwacht, dat hel ouder
wetse knopenhaakje weer ingang gaat
vinden. Niet alleen de knoopslmting
maar ook diverse andere garneringen
van glinsterende kraaltjes, cocardes en
zelfs franje van bont doen sterk aan de
twintiger jaren denken.
Weer eens heel wat anders is het
,,old-finish"-leer waarover een gloed
ligt, het best te vergelijken met lichte
schoenen, die met te donkere schoen
smeer zijn gepoetst. Naast deze kleuren
mengeling blijft bruin van. licht naar
donker in tel, evenals bordeaux-rood en
bronsgroen. Voor geklede modellen
wordt zwart suède en lak gebruikt, dik
wijls in combinatie met een andere
kleur en zelfs ander materiaal als bij
voorbeeld ribslint.
De teen-ager mag haar flatje blijven
dragen, maar met vierkante neus en
voorzien van gesp of vetertje. Van
praktisch inzicht getuigen de bontlaars
jes, die voorzien zijn van een anti-mod
der rand langs de zool van waterdichte
crêpe. Zeehond en veulen (zelfs licht
blauw en groen geverfd) wisselen tweed
en leer af.
De verkoop van tossen in combinatie
met schoenen waar Bata International
vorig seizoen aarzelend mee is gestart,
wordt nu wat forser doorgezet. Het suc
ces daarvan is klaarblijkelijk zo groot,
dat men meent een liefhebster te vinden
voor een krokodillentas en schoenen
waarvan alleen de tas al 2.000.- moet
kosten.
G. S. -de W.
Het woord „wij" is kenmerkend
voor haar en dat is misschien
het beste bewijs van haar kal
me zelfverzekerdheid, die niet
ieder ogenblik om bevestiging
van buitenaf vraagt. Ze heeft geen be
hoefte om de bezoeker te doordringen
van hetgeen zijzelf bereikt heeft en
van hetgeen zijzelf presteert, ze heeft
genoeg aan het teamwork. In deze
trant vertelt ze ook over haar werk
als hoofd van de afdeling Stadsontwik
keling.
Mejuffrouw Mulder studeerde in Delft
voor bouwkundig ingenieur en in het
jaar 1926 voltooide ze haar studie „met
het idee om te gaan bouwen". Twee
jaar lang bleef ze bij dat idee en in
die tijd werden er ook ontwerpen van
haar uitgevoerd, maar in 1928 werd
ze door de gemeente Delft aangesteld
als architect» bij het uitbreidingsplan.
In datzelfde jaar ontstond er in Am
sterdam de dienst Stadsontwikkeling als
een afdeling van Publieke Werken.
Voordien was de uitbreiding van de
stad een kwestie geweest, die onder
verschillende diensten ressorteerde.
Reeds in 1991 was in de woningwet
een clausule opgenomen, dat iedere
stad van meer dan 10.000 inwoners een
uitbreidingsplan moest maken en in
Amsterdam werd de opdracht voor een
dergelijk ontwerp in 1903 aan Berlage
gegeven.
Dit plan werd enige malen gewijzigd
en eerst vrij laat aanvaard en uitge
voerd, maar hoewel we daaraan een
ruim en indrukwekkend stuk stad
Apollobuurt, Roosevelt- en Churchill-
laan te danken hebben, werd het de
betreffende instanties toch duidelijk,
dat een uitbreidingsplan geen uit ver
schillende stukjes samengestelde puzzle
moest zijn. maar een integer geheel.
Zo werd in 1928 een nieuwe dienst, de
Stadsontwikkeling, geboren. Het waren
aanvankelijk nog maar een paar men
sen, die het terrein aftastten. Niemand
wist nog, wat het worden moest, nie
mand wist, welke weg men tenslotte
zou inslaan, maar men wist wel, dat
een plan op een reële, meer weten
schappelijke basis zou moeten stoelen.
De nieuwe afdeling bestond toen uit
twee onderafdelingen, onderzoek en ont
werp, en in 1930 trok men bij deze
laatste onderafdeling de jonge adjunct-
architecte aan, voor wie dit haar le
venswerk zou worden.
Delft leverde in die tijd nog geen
stedebouwkundige ingenieurs af en de
hele stedebouw stond nog in haar kin
derschoenen. Tussen de grachtenperio
de en de tijd van Berlage had men
Amsterdam in het wilde weg laten
groeien en buurten als de Pijp en de
omgeving van de Kinkerstraat vorm
den de onverkwikkelijke erfenis uit die
jaren, een erfenis, waaruit alleen te
leren viel, hoe het niet moest.
Uitbreidingsterreinen waren een prooi
voor mensen, die zoveel mogelijk hui
zen op een zo klein mogelijk terrein wil
den bouwen en ook in 1923 !reer-
den de direct aan de stad grenzende
stukken grond nog tot speculatie. De
grondprijzen werden daardoor opgedre
ven, maar een van de eerste stappen,
die de nieuwe afdeling ondernam, voor
kwam dat. Nadat men een bevolkings
prognose had gemaakt met als eind-
grens het jaar 2000 en had berekend,
hoe groot het terrein moest zijn, be
stemd voor industrie, recreatie en ver
keer, besloot men voor het hele ge
meentelijk gebied een uitbreidingsplan
te maken, waardoor het mogelijk werd
op grote schaal te onteigenen. Dat had
het voordeel, dat de grondeigenaars,
die meenden, dat hun grond nog niet
aan de beurt was, geen kans meer
kregen om te speculeren. Niet zonder
trots vermeldt ingenieur Mulder hier
bij, dat Amsterdam de eerste stad in
Europa was, die met een gaaf uitbrei
dingsplan voor de hele gemeente kwam.
Wat doet de stedebouwer nu met
de wetenschap, dat de stad jaar
lijks zoveel meer inwoners zal
moeten herbergen en dat er een
terrein braak ligt voor uitbreiding? Het j
is niet genoeg om een aardig platte-
grondje te maken met wat winkels,
een kerk en een café. Zo'n plan zou,
uitgevoerd met de beste bedoelingen
van de wereld, een totaal onbewoon
bare buurt kunnen opleveren. Misschien
zou de eerst bereikbare politiepost te
ver af liggen, misschien zouden de we
gen nergens aansluiten op de grote ver
keersaders of misschien zouden de moe
ders radeloos worden, omdat ze hun
kinderen nergens veilig konden laten
spelen. De stadsontwikkeling grijpt
overal in het leven, de stedebouwer
moet voortdurend in contact blijven
met de werkelijkheid. Hij kan op geen
enkel punt verstarren of achteloos wor
den, anders wordt hij door die bewege
lijke werkelijkheid achterhaald. Het
spreekt vanzelf, dat hij daarbij niet
alleen op eigen kennis en ervaring mag
afgaan, maar ook de inzichten op so
ciologisch en maatschappelijk gebied
moet kennen.
Zo vertelt ingenieur Mulder, dat het
oorspronkelijk streven is geweest om
wel ruimte voor de gewone bedrijfjes,
maar niet voor industrie in het uitbrei-
mmmm
het huidige bevolkingsgetal nodig meen
de te hebben, niet voldoende bleek te
zijn. Schuld daaraan is allereerst het
verkeer. De wegen anno 1961 eisen veel
meer grond dan men rond 1930 voor
mogelijk had gehouden. Ook de wonin
gen en de verkavelingen zelf worden
ruimer ontworpen, iets, dat met de
huidige woningnood nog niet te zien
is, omdat grote gezinnen in voor hun
omvang te kleine huizen wonen. Als
de bevolking eenmaal „naar maat"
woont, zal dat echter duidelijk worden.
Verder hebben de moderne scholen,
vooral de middelbare, een grotere op-
Eervlakte dan vroeger, terwijl bij de
uidige veroudering van de bevolking
oudere echtparen, alleengebleven na het
vertrek van de kinderen, onverwacht
lang grotere huizen blijven bezetten.
Omstreeks 1965 zal dan ook het plan
dat met zijn woonwijken, industrieter
reinen en recreatiegebieden voor het
jaar 2000 was opgezet, grotendeels ge
realiseerd zijn, maar het is de taak
van de stedebouwer om al die nieuwe
factoren tijdig te herkennen en in zijn
plannen te verwerken. Het volgende
grote uitbreidingsplan aan de overkant
van het IJ ligt al weer klaar en om
het de dienst niet te gemakkelijk te
maken, is men, waar het de uitbrei
ding in zuidelijke richting betreft, al
weer op een gloednieuw probleem, het
overleg met de eveneens groeiende
aangrenzende gemeenten, gestoten.
Het is een rustige kamer in het Am
sterdamse stadhuis, waar ingenieur
Mulder werkt, maar wie daar met haar
over haar arbeid heeft mogen spreken,
heeft het gevoel, of hij even de vinger
op de pols van de stad heeft gelegd.
H. Sw.
na alle
Zweden f pa
buiienshji'3- ot>
hemdjurk
zakjes
taille en
omgeknooV o0(
tuur, die K
twee maat
middel ';0n gij*
en waarmee
het lvfle*popi
ten blouse
simpel
om des te
vragend
goed.
goede
verzorgde
Ir. Mulder achter haar bureau aan het werk.
dingsplan voor de woonwijken op te
nemen. Toch is men er tegenwoordig
weer toe overgegaan om voor milde
industrieën (industrieën, die geen over
last geven) een plaats in te ruimen,
maar ook de beoordeling daarvan kan
een wijziging ondergaan. De wat weeë
lucht van de broodfabriek kwam aan
vankelijk de bewoonbaarheid van een
buurt niet ten goede, maar sinds daar
alles electrisch gaat en de schoorste
nen hoger zijn geworden, is er geen
reden om de broodfabriek uit de stad
te verbannen, temeer omdat het ver
voer dan weer minder tijd vraagt. Een
bijna onoplosbaar probleem voor de
stedebouwer is natuurlijk het parkeren.
Voor de binnenstad verwacht men in
verkeerskringen van de binnenkort te
plaatsen parkeermeters niet alleen het
voordeel, dat autobezitters, die in de
city werken, hun auto wellicht thuis
zullen laten, maar men hoopt ook, dat
hierdoor het particulier initiatief in de
richting van parkeergarages gestuurd
zal worden. Een automobilist, die toch
gewend is voor het parkeren te betalen,
zal er dan gauwer toe komen zijn wa
gen onder te brengen in een parkeer
garage, die hij op het ogenblik nog
als „te duur" zou afwijzen.
Een van de veie andere vragen, die
het moderne stadsleven opwerpt, is on
der leiding van mejuffrouw Mulder zeer
bevredigend opgelost. Toen het verkeer
drukker werd, was het eigenlijk niet
meer verantwoord de kinderen op
straat te laten spelen. Dc speeltuin
verenigingen hadden op verschillende
plaatsen speeltuinen, maar het aantal
was beperkt en de moeders konden
hun jonge kinderen daar vaak niet al
leen heen laten gaan.
In 1947 werd toen de eerste proef ge
nomen met een speelplaats op de open
bare straat en wel op het Bertelmans-
plein. De inrichting van die speelplaats
had de volle aandacht van de afdeling
Stadsontwikkeling, omdat daarvan een
deel van het succes zou afhangen. Na
tuurlijk was een zandbak voor de klein
tjes ideaal, maar het was vrijwel zeker,
dat de gewone, houten, zandbak er in
het beste geval na een half jaar on
toonbaar zou uitzien en in het slechtste
geval waarschijnlijk al gesloopt zou
zijn. Voorwaarde was dus het gebruik
van goede materialen, waarop de ver
nielzucht zou afstuiten. Verder moest
er een bank voor de moeders staan en
er mochten geen bewegingstoestellen
worden aangebracht, omdat er anders
toch weer extra-toezicht zou moeten zijn.
Het was de architect Aldo van Eyck,
die een geheel ontwierp, dat in de
praktijk meteen een succes bleek te
zijn, en nu telt Amsterdam een groot
aantal speelplaatsen, niet alleen in de
nieuwe buurten, maar ook in de be
staande, oude stad, waar soms heel
verrassende resultaten werden bereikt.
Wij hebben zelf jarenlang bij zo'n
speelplaats gewoond en we kunnen ge
tuigen, hoe'n aantrekkingskracht er van
uitgaat.
En zo groeit en ontwikkelt zich de
stad onder het waakzaam oog
van de afdeling Stadsontwikkeling,
waar ingenieur Mulder nu sinds
bijna drie jaar de algehele leiding van
haar voorgangers heeft overgenomen.
De bevolkingsprognose is ondanks de
verschuivingen in en na de oorlogse, wel
iswaar herzien, doch ongeveer bewaar
heid geworden, maar factoren, die zich
van tevoren niet lieten bepalen, brach
ten mee, dat de ruimte, die meu voor
soorten Parijzenaars: zij die bruin
erbrand van vakantie terug zijn
gekeerd en de bleekneuzen die de
dagen tellen, welke ze nog in de stad
moeten doorbrengen alvorens ze op hun
beurt naar de Cóte d'Azur kunnen gaan.
Nog nooit is de trek naar het zuiden
zo groot geweest als thans. Het lijkt
wel of alleen de Azurenkust een aange
naam verblijf biedt en alleen daar zon
is te vinden. Dat het er overvol is,
schijnt niemand te hinderen, integen
deel hoe groter het aantal mensen is,
hoe meer de Parijzenaars er zich thuis
voelen. Zijn er nog vakantiegangers, die
naar bossen of bergen gaan? Zo ja,
dan zoeken ze die meestal in het bui
tenland op, maar in hun goede vader-
bestaan op het ogenblik twee land gaan ze als het maar enigszins
- - 1 mogelijk is naar de Cöte d'Azur.
Parijs is dan ook uitgestorven; in hele
straten zijn voor alle ramen de luiken
gesloten en het is haast niet te gelo
ven, dat de vakantie dit jaar over drie
maanden verdeeld is. Van regerings
wege heeft men al het mogelijke ge
daan om de Parijzenaars te noodzaken
niet allen voor hun vakantie de maand
augustus te kiezen. Verscheidene grote
ondernemingen gaven aan die wens ge
hoor, zodat het personeel wel verplicht
was in juni of juli naar buiten te trek
ken.
(Advertentie)
buitenlander. Nu moeten ae
vreden stellen met de wars'1-
Ze kopen weinig, want zij zljn'
een verkoopster het uitdrukte^ pii
car-vreemdelingen" en die S
eenmaal niet veel uit.
De afgelopen maand klaagden
xezaken in de Faubourg Saint ^gil
nog harder. Deze toch hebben ne pCt.
jaar hun winst minstens met 20 a 2;c"
zien dalen. Maar daar maken
op het ogenblik geen zorgen ove
hoe vreemd of het ook klinkt-
de vakantie trekt niemand 21
iets van aan. Zorgen en moeiW
V
De bakkers doen daar stellig niet aan
mee. Sinds mensenheugenis is het in
augustus altijd uiterst moeilijk geweest
in Parijs brood te vinden. Nagenoeg
alle bakkers nemen dan vakantie, want
er bestaat geen wet, die hen dwingt niet
allen tegelijk hun winkel te sluiten. De
gemeenteraad heeft hen dit keer wel
verzocht dit niet te doen, maar geen
enkele heeft zich aan dat verzoek ge
stoord. Het gevolg is, dat wie vroeg
in de middag geen brood haalt, dit niet
meer vindt. De slagers hebben hun va
kantie wel geregeld, maar de was bui
tenshuis geven is en blijft een vraag
stuk in augustus, evengoed als schoe
nen laten verzolen. Hakken repareren
wordt gelukkig op het ogenblik in bijna
alle warenhuizen gedaan.
Al hebben vreemdelingen niets te
maken met die huiselijke zaken, zich
amuseren in een half leeggelopen
stad is moeilijk. De winkels zijn gro
tendeels verborgen achter ijzeren lui
ken en het kijken van etalages is
juist een van de genoegens van de
In de praktijk blijkt ook, dat de fa
brieken erg e-reden zijn met h accu
rate en verzorgde werk, dat de zusters
leveren. Van weerskante „werkt" het
dm goed en tot beider tevredenheid.
Toch is deze mogelijkheid nog weinig
bekend. Wij zijn hier ook nog met zo
ver, dat men in een kromekje, maande
lijks uitgegeven door een heel jonge
congregatie, een advertentie aantreft,
waarin een slotklooster elders zijn ei
gengebakken biscuits aanbeveelt! Zoals
een advertentie van slot-domimcanessen
uit het Duitse gebied van de opper-Rijn,
die men afgedrukt vindt op de omslag
van het bulletin van de Franse, tien
jaar geleden gestichte „Soeurs Dommicai-
'nes de Notre Dame", die buiten Parijs
kleine gemeenschapscentra hebben,
waar iedereen wie wil, kan deelnemen
aan het gebedsleven van de zusters."
Maar zusters die een eigen „indus-
trietje" hebben, kennen wij hier nog
niet. Hoewel het een normale evolutie
lijkt in dit tijdperk der techniek, van
t zelf-verbouwen van groenten en
fruit en de exploitatie van een eigen
bi rderij voor zelfvoorziening, zoals
veel kloosters aanvankelijk hadden, naar
het meer technische produktiewerk dat
met dezelfde beschikbare energie meer
lonend is. Het gaat immers allee., maar
o,. de materiële instandhouding.
Ter illustratie van wat zich zoal voor
doet voordat slotzusters geschikt werk
gevonden hebben en vooral van het
merkwaardige feit, dat buitenlandse
w rkgevers dicht aan de grens r méér
voor blijken te voelen dan Nederlandse,
laten wij hier de verantwoordelijke zus.
ter in een bepaalde communauteit uit
Limburg zelf aan het woord in frag
menten van brieven, waaruit overigens
wel blijkt, dat er van de werk-zoekende-
zuster een grote bewegelijkheid wordt
vereist. Maar ook dat is inherent aan
onze tijd. Het experiment zoals 't in dit
klooster verloopt, achten wij wel zo
nieuw in de eeuwenoude geschiedenis
van de contemplatieve orden, dat wij
menen dat het de interesse van onze
zers zal hebben. Plaatsnamen laten
wij weg omdat het uitsluitend om de
objectieve feiten gaat.
Een der moeilijkheden van thuis
werk in een klooster is, dat het ge
haald en gebracht moet worden. Na
dat inpalcwerk van glaswaren, dat
een klooster deed en dat veel zorg
vereiste, door de fabriek ergens dich
ter in de buurt van de betreffende
industrie werd uitgegeven, schreef de
zuster, die met werk zoeken belast
was, dat ze grote moeite had om iets
anders te vinden. Ze had de Kamer
van Koophandel in haar district aan
geschreven, maar dat had niet veel re
sultaat. Ze schreef verder:
„Hoe is het toch mogelijk, dat het zo
verschrikkelijk moeilijk is voor ons om
aan werk te komen, terwijl alles
schreeuwt om arbeidskrachten. Tot diep
in België worden de meisjes met eigen
autobussen gehaald en gebracht, het
geen toch een grote financiële last is
voor de fabrieken. En als men om thuis
werk vraagt voor toch een behoorlijk
aantal personen, is het feit dat het ge
haald en gebracht moet worden, het
grootste bezwaar. Ik heb hier in Lim
burg wel twintig firma's aangeschreven.
De meeste gaven niet eens antwoord.
Toen las ik een advertentie van een
firma in een ander buurland die onge
schoolde vrouwelijke arbeidskrachten
vroeg. De personeelschef hield zitting in
ons land in bepaalde plaatsen. Op mijn
brief met werk-aanbod kwam per ex
presse antwoord en de zoon van de di
recteur kwam ons bezoeken voor een
persoonlijk onderhoud. Moeder overste
liet mij, nadat het verlof van het bisdom
verkregen was, met een buitenzuster de
fabriek bezoeken. Ik heb er veel ge
leerd, en ook het machinale werk ge
zien. Het handwerk dat wij zouden moe
ten doen, bestond voor wat een bepaal
de partij betrof, uit het overtrekken van
deksels voor fijne bonbondozen, wat met
Italiaanse zijde gebeurt. Tienduizend
stuks moesten er geleverd worden en
nog ander cartonnagewerk werd in uit
zicht gesteld. Er komt een vrouwelijke
deskundige mee om ons de eerste keer
het werk te wijzen. Wij krijgen de gehe
le partij ineens en als alles klaar is,
wordt die gehaald en nieuw werk ge
bracht. Dat is voor ons een voordeel,
want zo om de twee dagen een nieuwe
voorraad werk terwijl het vorige dan
klaar moet zijn, is nogal onrustig. Maar
natuurlijk moet het werk goed aange
pakt worden en moet er een behoorlijk
aantal zusters voor zulk werk beschik
baar zijn. Voor twee of drie zusters kun
je geen werk aanvragen, daarvoor zijn
onze werkuren te kort. Intussen kregen
wij nog twee aanvragen uit Holland en
een uit Aken. Een koekfabriek had in-
pakwerk, maar dat was alleen seizoen
werk."
Enige weken later was het vervolg
op deze brief: „Het werk bevalt onze
zusters zeer goed. Feitelijk veel beter
dan het glas inpakken, omdat dit min
der rommel meebrengt en geen sjouw
werk is. Dat heen en weer dragen van
kratten was vrij zwaar. Dit is werkelijk
ideaal. Iedereen kan meehelpen, ook de
oudere zusters, die zich met het aller
eenvoudigste vouwwerk nuttig kunnen
maken en je kimt het al' en en ge
zamenlijk laten doen. Uit der aard gaat
gezamenlijk werken altijd vlugger. Wij
doen het bij voorkeur met een groep
je zusters. Ik kan nu ook een tamelijk
juiste berekening maken over de tijds
duur van een bepaalde partij, zodat de
fabriek veat hoe lang men over een
hoeveelheid doet. Wij werken natuurlijk
geen acht uur per dag, maar ik geloof
dat wij in ongeveer 5 uur per dag aan
produktie, niet ver af liggen van de acht
uur in de fabriek. We worden per stuk
betaald en alles wat er bij komt
aan verplaatsen van materialen, loop
werk, vrije dagen, vakantie, ziekteverlof
enz. wordt niet op de fabriek verhaald.
Ik zie niet in, dat dit niet voordeliger is
dan het werken op de fabriek met alle
onkosten, sociale lasten en controle.
Waar kan men meisjes laten werken
zonder controle? De fabrikanten heb
ben nog weinig oog voor deze aspecten,
maar ik zie door de ervaring hoe iet
van belang kan zijn, als de kloosters die
het nodig hebben en het kunnen ioen,
ingeschakeld worden in het arbeidspro
ces. Waarom niet???? Wij leven in een
maatschappij en moeten daarvan ook
bestaan, maar dan moeten wij ook onze
krachten ervoor inzetten, in zover dit
mogelijk is. Leven op de zak van ande
ren gaat niet meer. Wij zijn nog eerlijk
en eenvoudig genoeg om steun te vra
gen als dit nodig is, maar wij willen ook
alles doen om onszelf zoveel mogelijk
te helpen. Ik geloof, dat men dit kan
waarderen. Maar dan zouden wij ook
een beroep willen doen op de industrie,
dat men aan ons denkt, waar dit moge
lijk is en thuiswerk voor kloosters wei
degelijk aan bod laat komen.
Ik moet er bij zeggen, eerlijkheidshal
ve, dat de kloosters zelf zich bewust
moeten zijn, dat hier voor hun een moge
lijkheid ligt en de kloosterleiding moet
breed georiënteerd zijn en niet opzien
tegen een beetje moeite."
Deze brief spreekt dunkt ons geheel
voor zichzelf en behoeft geen commen
taar. Het essentiële van het klooster
leven blijft onaangetast, maar de om
standigheden veranderen mee met de
veranderende wereld. Volgens dc
briefschrijfster is het juist zo'n groot
voordeel, dat de dagorde zoveel mo
gelijk gehandhaafd kan blijven ai men
zelf het werk kan regelen. Want van
zelfsprekend moeten gebed en inkeer,
die de kern zijn van het contemplatie
ve leven, op geen enkele wijze in het
gedrang komen. Dit experiment van
deze (vooruitstrevende) communau
teit is niet anders dan het daadwer
kelijk reageren op de aandrang van
Pius XII op de slotzusters om zoveel
mogelijk door zelfwerkaaamheid in
het eigen onderhoud te voorzien.
voorziet iedereen, maar het i®
het moment om zich daarover te u y
staat op het ogenblik niets an<W^
hun vakantie, de rest is voor
mentaliteit, die door de hier <jr
vreemdelingen soms moeilijk val
Er lijkt niets aan, maar dec
ring is tot op de draad fg^ a
De jersey stof van ae {|-
hoordt zoom en kraag OP
jak-, de tinten zijn geraffinee s!m u
kaar afgestemd. Ontwerp, "ai
kleur waren dan ook allen',toevT-P
hand van Katfa Geiger, <ie.,°fabdrLtd'
van een Zweedse confectie] ff
Malmö, die zich speciali**ert