DE
ï>0
Ti
Geen fabriekswerk in een klooster?
DE ROK blijft
Hoe moeten slotzusters
aan de kost komen
ANTWOORD VAN EEN RELIGIEUZE DIE
HET MET THUISWERK VOOR DE
INDUSTRIE NIET EENS IS
D
F
I
ftlay dteam
In 1963 persoonlijke oproep
Oranje-kaart-kinderen
Ook a-symmetrie voor het haar
voor
GGD is trots op zijn landelijk
administratiesysteem
Repareer uw
PAN zelf
gebeeldhouwd
om het
uur
GOED
GEKLEED
GAAN
Mode voor de man
afgestemd op
Scandinavië i
L'i'KJjeW.
inenting tegen besmettelijke ziekten
MAÏZENA
DURYEA
S portie ve A m er Ui an en
dragen rode mutsjes
zeressee
ten
In GROTE steden
ontbreekt veel aan
persoonlijk contact
tussen de dokter en
de kraamzuster
DONDERDAG 5 OKTOBER 1961
Verruwing
begint met
nylons
typistes, eorrespon
Werkverschaffing
Toegift
Dienstbetoon
Entschema
Wegblijvers
21.000 KONINGINNEN
(Advertentie)
ge-
wier communiteit op die wij-
onderhond voorziet.
e rok legt het heel voo,/-', t|S
aan om do draagster «at meer
loopruimte te geven. Hf) wordt
niet „wijd", hij wordt slechts
Wat springeriger een eind '''D'.'^litei-
toom. Lang niet iedereen stapt hu
zomaar af van de kokerrok.
moeilijk met het snede manteltje en d?
half lange bontjas, «aar alleen ten
nauw rokje onder staat. Voorlopig ziet
het er naar uit dat de nauwe rok en
het wijder wordende rokje naast elkaar
gedragen zullen worden. Kort blijtt de
rok. hoe dan ook.
De rokkenontwerper heeft het daar
om nog niet gemakkelijk bij deze mode,
die de rok met weinig stof als het
ware beeldhouwt om het figuur. Wie
hoge eisen stelt aan een koöprok, za!
verheugd zijn te horen dat er in Neder
land rokken gemaakt, worden voor dit
najaar, die men in Parijs in de Fau
bourg Saint Honoré, onder anderen bij
Lola Prusac, in de vitrines kan zien
De Fransen zijn kritisch. Dat zegt dus
wel iets over de rokken uit de eohectie
„Lady's Club", ontworpen en uitge
voerd in Amsterdam. Ontwerper is de
uit Polen afkomstige heer Zajde, die
met zijn vrouw samenwerkt. Als men
zijn collectie voor deze winter, waaruit
Parijs gekozen heeft, ziet, constateert
men met verbluffing hoeveel variatie er
op het kleine oppervlak, dat de roK
1961-'62 besiaat, in alle bescheidenheid,
aan te brengen is. Een brede^ leren
hies langs de zak, een „vlieg 'z0 n
driehoekje) van leer aan het eind van
het split; twee kleine lipjes even boven
de zoom, een smal randje donkere
franje. Maar dat is eigenlijk bijzaaK.
Nummer één is de perfecte coupe van
de rok, waarvoor de ontwerper alleen
de allermooiste (bij voorkeur Engelse)
materialen gebruikt.
Is de stof gemêleerd, dan zo, dat aue
truitjes er bij passen. Wie een werke
lijke „gogde" garderobe beeft,
bamelijk naar zo min mogelijk,
het weinige van de beste kwaliteit en
aanpassing naar alle kanten Dat elke
rok met zij gevoerd is, spreekt vanzelf.
Maar ook de band van deze rokken is
v'an zij, wat meer voordelen heeft. Een
rokje dat even klokt boven de zoom,
laat die ruimte volgens de nieuwe
mode ontspringen uit een a-sym
metrisch oplopende lijn. Mooi gfPl®?1'
de rokken zjjn zo in elkaar gestikt dat
het ruit-dessin op de draad past.
Preeisie-stikwerk waar de r ranse
vrouw in tegenstelling tot menige
Nederlandse zuster sterk op let.
Dat slotzusters voor hun eigen
inkomsten zorgen en daarom
overgaan tot het verrichten
van thuiswerk voor de indus
trie is iets waarover verschillend
wordt geoordeeld.Op deze pagina is
enkele weken geleden (24 augustus)
een religieuze aan het «oord
weest
Daarop zfjn vele reacties binnenge
komen van industrieën uit het ge
hele land, die werk aan te bieden
hadden.
Vanuit het buitenland ontvingen
wij echter van een Nederlandse zus
ter, die buiten onze grenzen deel
uitmaakt van een beschouwende
orde, een uitvoerige reactie. A»
het met het verrichten van tndus-
teiewerk door slotzusters NIET eens.
Wij willen haar opvatting graag on
der de aandacht van de lezers en
lezeressen van ons blad brengen.
„Voorop Staat", zo schrijft zij,
dat de toestanden in het bedoelde
klooster niet identiek zijn met Neder
land. Maar er zijn wel enkele prin
cipes die, ongeacht het land en an
dere afwijkende omstandigheden,
toch overal van belang blijken te
zijn".
Wat deze zuster schrijft over de
dekenaten, die zouden kunnen bemid
delen tussen klooster en werkop
dracht, lijkt ons de aandacht waard.
Waf echter het verrichten van meer
persoonlijke lucratieve arbeid be
treft- déze zusters zijn in de gun
stige gelegenheid verschillende soor
ten werk aangeboden te krijgen en
daarvoor binnen de communiteit
over diverse capabele krachten tc
beschikken. Een en ander zal voor
elk klooster afhangen van de ligging,
van de samenstelling van de groep
en de leeftijden van de zusters. Wij
laten in bijgaand artikel de zuster
aan het woord.
toon is vervlakt de diepere bezinning
op het geestelijke. Het zou ons te ver
voeren, hierop in détails in te gaan.
Op de derde plaats blijkt een helder
denkende psycholoog zoals prof. Buy-
tendijk de onvermijdelijke nadelen in te
zien van „onvrouwelijk" werk: Tegen
het einde van zijn „De Vrouw", waar
hij spreekt over die typische vrouwe
lijke trek van „zorgend verwijlen bij
wat zij doet", het verrichten van die
nende functies waarin zij iets van haar
hart en fantasie kan leggen, komt dui-
en alben niet inééns en zo komt er ge
stadig werk binnen, nooit te veel en
nooit te weinig. Aan deze afdeling z.ijn
slechts twee zusters verbonden, die bo
vendien de nodige onderbrekingen ken
nen door allerlei kloosterlijke functies
als novicenmeesteres portierster en
meer. Daar het aantal klanten zo
ongeveer altijd hetzelfde en niet te
groot is, ontstaat door t werk een
persoonlijke verhouding van dienstbe
toon. Men kent al hun wensen, hun
smaak, financiële mogelijkheden en bij
de uitvoering van bestellingen wordt
daar met vrouwelijke tact natuurlijk
rekening mee gehouden. Van hun kant
menten zijn zo talrijk, dat de. zuster
het niet kan bijhouden'. Sommige be
stellers moeten een half jaar of meer
op hun werk wachten, en ze doen dat
heel gedwee, omdat dit werk zo in de
smaak valt. Eén zuster heeft groten
deels haar werk hieraan (maar, natuur
lijk weer voor een evenwichtige afwis
seling neemt zij de veertiendaagse was
voor haar rekening en verzorgt zij zo no
dig de zieke zusters), zij wordt dagelijks
enkele uren geholpen door een ander
die de applicaties klaarmaakt en teke
ningen overtrekt. Een andere zuster ont
werpt, verandert, vergroot of verkleint
tekeningen volgens de wensen van de
bestellers.
Wilt 11 nog meer? Er kwam een pos
tulante, die voor haar intrede in betrek
king stond met uitgevers. Zij is sinds
dien doorgegaan met het vertalen en
eventueel schrijven van boeken. Dezelf
de uitgevers vragen soms bijkomend
werk- het corrigeren van minder ge
slaagde teksten of het overtypen van
moeilijk leesbare manuscripten.
Wii hebben hier ook geruime tijd met
onze moderne was-instaUatie, kerkwas
streeft
maar
11 zijn radiotoespraak van 2 augus
tus 1958 lieèH paus Pius XH in
enkele alinea's liet werk van con
templatieve zusters behandeld. Bij
aandachtige lezing merkt men op,
dat het werk in slotkloosters niet al
léén bedoeld is om de kost te verdie
nen en het zijne bij te dragen in liet
grote produktieproces van de wereld.
Een onafscheidelijke factor is en blijft
de noodzaak, in het dagelijks werk een
zekere ontspanning te vinden bij een
levenswijze, die praktisch geen enkeie
ontspanning kent. Alle 24 uren van de
dag is de moniale gebonden aan strikt
omschreven verplichtingen, aan de
plaats waar zij er zich van moet kwij
ten koor, cei, werkkamer aan
een gemeenschapsleven dat zelfs in de
orden die een kluizenaarskarakter dra
gen, zoals de Karmel, toch het groot
ste deel var. de dag-uren opeist. De
traditionele levensomstandigheden zijn
bovendien van een rustieke eenvoud,
die geen enkel initiatief, vrijwel geen
enkele affwisseiing mogelijk gemaakt.
Pius XII, goed ingelicht over de gevol
gen die een dergelijke mechanisatie
van het hele levensproces voor bepaal
de temperamenten kan hebben, legt
er dan ook de nadruk op, dat het werk
en wel serieuze bezigheden, aange
past aan ieders mogelijkheden van
belang is om het inwendige evenwicht
te bewaren of te herstellen.
Uit deze „hygiënische" functie van
het dagelijks werk volgt al dadelijk,
dat er in één klooster en zelfs in kleine
communiteiten van 15 a 25 zusters een
heel gevarieerd program mogelijk
moet blijven. Als een klooster zich dus
min of meer blijvend verbindt tot be
paalde werkzaamheden, in dienst van
een bepaalde industrie, is de aanpas
sing aan de beslist bestaande behoeften
aan geestelijke en morele ontspanning
vrijwel uitgesloten. De gevolgen van
deze gemeenschapsplicht, die er maar
één is in een reeks die het hele le
ven al regelt en in beslag neemt, laten
zich wel raden: indien niet na 3 of 6
maanden, dan toch zeker na 1 of 2
jaar.
We verwijzen onze lezers bovendien
naar de scherpzinnige beschouwingen
die de aartsbisschop van Milaan, Kard.
Montini aan het probleem: Werk en
Godsdienstig leven wijdde. (De Franse
tekst van deze magistrale toespraak
werd gepubliceerd in de weekedities
van de Osservatore Romano van 6, 13
en 20 mei 1960). De aartsbisschop
spreekt niet over kloosterlingen, maar
over de werkende mens in onze geme
chaniseerde wereld en hij ontleedt met
grote helderheid de vermoedelijke oor
zaken van de verminderde belangstel
ling voor het religieuze bij mensen die
dagelijks opgeslorpt worden door gro
tendeels mechanisch werk. In mindere
mate, maar toch nog heel reeel zijn
dergelijke invloeden merkbaar in reli
gieuze gemeenschappen'
werk ofwel mechanisch,
aangenomen. Het wassen zelf is niets;
daar zorgen de machines wel voor.
Maar vooraf zijn er altijd enige zusters
bezig met zo'n halfjaarlijkse was zorg
vuldig te controleren, te verstellen of
te vernieuwen. Het zwaarste is echter
het strijken! Wie niet over voldoende
jonge zusters beschikt om het zwaar-
gesteven cn omvangrijke kerkgoed te
strijken, moet er wel van afzien. Zo hen-
ben wij onze keukenwas nu „overge
daan" aan een ander klooster, dat blij
was met deze opdracht.
Verder doen wc hier nog aan bijen
teelt. De ruim 100 kilo honing wordt
(en met zéér weinig werk!) jaarlijks
verkocht, voordat ze nog geoogst is!
De honingprijs loopt hier geluk op met
de boterprijs; dat is dus ook een klem
appeltje voor de dorst.
Er is nog een activiteit in ons kloos
ter, ingepast in dit eenvoudige en ge
heel van de Voorzienigheid afhangende
werkprogram: één zuster is volledig
vrijgesteld voor uitsluitend „gratis
werk. Haar voornaamste „klant issen
onderwijsinrichting voor de allerarmste
kinderen in een naburige stad. Ieder
jaar gaat er een kostelijke verzameling
van knutselwerk, speelgoed, gebreide
wanten, mutsen, sjaals, eigengemaakte
poppen enz. naar dit instituut, voor de
gebruikelijke verrassingen van St. Nico-
laas en Kerstmis.
Behalve bovenstaande min of meer
geregelde werkzaamheden, komen er na
tuurlijk talloze aanvragen voor inciden
teel werk zoals gewaden maken voor een
folkloristische stoet, vlaggen voor diverse
jeugdbewegingen, het beschilderen van
honderden „wonderbare" Mariabeeld-
jes, ik bedoel afbeeldingen van een hier
in de buurt vereerde Madonna, het
schrijven van enveloppen en het invou-
wen van circulaires voor een of andere
diocesane actie.
Er wordt, gezien de leeftijd van de
meeste zusters, gewerkt met een onge
lofelijke vitaliteit. Er is echter altijd
tijd voor alles, zonder overhaasting
nochtans. Het hele huis wordt onder
houden door onszelf (schilder- en een
voudig timmerwerk inbegrepen) de tuin
idem. Alle kleding van top tot teen
wordt door ons eigenhandig vervaar
digd, nooit behoeven we iets te kopen
voor dessert. En niet alleen de boom
gaard zorgt daarvoor, maar ook alle
vriendelijke bezoekers die, op het ge
zicht van de zwarte tralies, ervan over
tuigd zijn, dat het ons wel aan „ple
zierige" dingen moet ontbreken
En in ons klooster zijn natuurlijk
lang niet alle mogelijkheden uitgeput.
We kennen een klooster met weefinstal-
latie voor moderne kerkgewaden; el
ders is een machinale brei-innchting
die de bestellingen van babyuitzetten
niet kan bijhouden; in een klooster, ge
legen in de nabijheid van een katho
lieke universiteit, zijn geregeld twee
zusters bezet met het overtypen van
documenten, van proefschriften en der-
gelijken.
Men jnoet niet vergeten dat er, voor
al onder de jongere zusters, allerlei ge
vormde krachten zitten zoals gewezen
onderwijzeressen, verpleegsters, typis
ten, sociale werksters, correspondenten
voor vreemde talen, boekhoudsters. Een
slotklooster dicht bp een parochiekerk
zou heel goed allerlei administratieve
taken kunnen verrichten, waardoor de
geestelijkheid meer vrij zou komen voor
het eigenlijke apostolaat. En in ons bis
dom is men van hogerhand heel oplet
tend, om de gelegenheden tot, „werk
verschaffing" die zich aanbieden goed
ahrikanten van herenkleding uit 23
landen hebben zich lang en ern
stig bezig gehouden met (le fac
toren, die de voorjaarsmode voor
1962 zullen bepalen. Verheugd zijn ze
tot (1e conclusie gekomen (lat de voor
jaarsmode voor de heren der schep
ping (le naam moet dragen van „Fjord
fashions". (Dat klinkt ook goed). In de
V.S. constateert men, (lat een steeds
grotere voorliefde zich ontwikkelt voor
Scandinavische kleuren en motieven
(rendieren en sterpatronen). Hoe komt
(lat? Op de eerste plaats, zegt men,
geven de vier Scandinavische landen
de toon aan op het geb ed van binnen
huiskunst en de interieurkunst heeft
een beslissende invloed, schijnt het, op
de vrijetijds-kleding.
Op de tweede plaats heeft Amerika's
westkust intensiever contact met Scan
dinavië gekregen door de veelvuldige
luchtverbindingen via de Noordpool.
Op de derde plaats is jagen een nieuwe
hobbie in Amerika. Maar wie, omdat
iedereen het doet, een geweer in zijn
handen neemt, is daarmee nog geen
bekwaam schutter. Er gebeuren onge
lukken als een medejager achter het
struikgewas voor een jachtdoei wordt
aangezien. Daarom zetten de Ameri
kaanse jagers rode mutsjes op om
goed herkend te worden Van die rode
wollen mutsjes zoals de Noren graag
bij sport dragen. Om het interessant (e
maken is de kleur nu „Viking Red"
gedoopt.
Waarschijnlijk hebben de Vikingers
ook wel rood gedragen, want in een
eenzaam land kan rood als herkennings-
kleur zijn nut hebben. In de bergen ziet
men heel in de verte al iemand aan
komen die iets roods op zijn hoofd heeft.
Rood is in de sneeuw ook vrolijk, dat
is dan ook de reden dat die rode muts
jes het bij de wintersport altijd doen.
De Noren steken zich ook graag
in felle kleuren als het regent en ze
er op uit gaan om le vissen. Dan lopen
ze in witte of rode gummilaarzen met
glimmende helgele of helblauwe of rode
jassen en zuidwesters. Ook hun rug-tas
jes zijn rood of geel of blauw. Onmis
kenbaar hebben die felle kleuren in de
nattigheid iets opwekkends.
(Advertentie)
te benutten.
EEN SLOTZUSTER.
„Timmer- en schilderwerk doen we zelf-'
lelijk uit, dat een vrouw die door haar
evensomstandigheden tot min of meer
lannelijk" werk verplicht wordt,
biwlstaat aan verruwing, vermannelij
king in de ongunstige betekenis van
het woord. Hij haalt het voorbeeld aan
zowel van werkvrouwen als van boeren
vrouwen die bijna als mankracht opge
nomen zijn in het boerenbedrijf. Maar
we kennen bovendien het typische ru
we van groepen fabrieksmeisjes, hun
behoefte om lawaai te maken, té joe
len en te stoeien, hun gebrek aan be
langstelling voor hogere en diepere
waarden: alle verschijnselen die* op .v°lledige
een te grote zenuwspanning wijzen, op
weten onze opdrachtgevers, «lat we
nooit „haastwerk" aannemen. De le-
veringstijd wordt zelden of nooit strikt
bepaald, maar er wordt natuurlijk be
hoorlijk doorgewerkt naarmate de om
standigheden het toelaten.
Het tweede werk dat al van oude da
tum is, is een kleine hostiebakkerij.
Slechts één zuster vindt hier werk voor
ongeveer driekwart van haar werktijd.
Zij bereidt het deeg, bakt, snijdt, ver
zendt de pakken, schrijft de rekeningen.
Een klein .bedrijfje op zichzelf onder
haar volledige verantwoordelijkheid.
waar het
ofwel mono-
De sportieve, (lie niet graag in een
broek loopt, vindt voor sportieve wan
delingen en voor het rustige sportveld
"ier het compromis in broekrokken met
allure. En nu we het over rokken
hebben nog de raadgeving om, met een
nauwe rok aan in en uit een auto
stappend, doorbij niet alle wetten der
esthetica met voeten te treden.
A. Bgl.
Minimi
J Is speciale
/I Noordelijke
11 golf'-creatie
zal een Ne
derlandse kapper
deze haardracht
gaan tonen aan Ita
liaanse en Griekse
collega's in Rome en
Athene. Evenals bij
de klerenmode geldt
ook bij de haarmode
wel enigszins het
zoveel hoofden, zo
veel zinnen. Mtiar
het effect, waar al
les om draait, is de
„flou": lieve losse
slierten moeten het
gezicht zacht om
lijsten. Deze lok op
het oog zoals de foto
laat zien, hebben de
beroemde Parijse
kappers Guillaume
en Lintermans ook
getoond.
Met de „suiker
broden" is het nu
definitief uit, zeggen
de kappers. Toch
was die losse, hoge
constructie voor de
draagster minder
moeilijk goed te
houden dan deze
\ieT'diTbgeen da^houdeu tontIff kunstmiddelen, tenzij men met zeer willig haar
gezegend is!
een vervlakking! en verzwakking van
de hogere menselijke vermogens.
Jarenlang ben ik in de gelegenheid
geweest het gedrag en de reacties
van meisjes on vrouwen gade te
slaan, die opgenomen waren in in
dustriële activiteiten. Na het werk
kennen zij nog slechts één behoefte:
ontspanning! En dan een ontspan
ning die niéts verhevens heeft. Lange
jaren ook heb ik mij afgevraagd, hoe
deze reacties op het monotone, on
persoonlijke, vaak geestdodende werk
te verklaren. Pas door de ontleding
van mgr. Montini is het licht in mij
opgegaan. En daarmee is eveneens
in mij de overtuiging gegroeid, dat
fabriekswerk het allerlaatste is
waarmee kloosterlingen zich moeten
bezighouden. Dit niet uit een soort
hoogmoedige verachting, maar wèl
omdat er in de materiële beschaving
van de wereld toch ook hier en daar
enkele oases moeten blijven, waar
het geestelijke gecultiveerd en ver
diept wordt.
hier wordt natuurlijk voor vaste
klanten gewerkt.
Bij die reeds oude activiteiten valt
toch één kenmerk op, dat ook nu nog
van belang kan zijn voor werkzoeken
de kloosters: onze communauteit voelt
zich sterk verbonden met de allernaas
te omgeving. Niet alleen geestelijk kan
men op ons rekenen, maar ook prak
tisch, als het van Pas komt. Zo zouden
het de dekenaten kunnen (en moeten?)
zijn, die zich voor deze kwestie zouden
kunnen interesseren: Al zouden ze
maar eens een afgevaardigde sturen
naar een niet te veraf gelegen slot
klooster om te vragen, of ze werk ver
langen en welk soort van werk.
Nu blijft natuurlijk de vraag: wat
moeten die zusters dan wèl doen? En
hier moeten wij spreken uit ervaringen,
die waarschijnlijk erg vreemd klinken
in de oren van mensen die hoofdzake
lijk commercieel denken.
Contemplatieve kloosterlingen (ten
minste als ze die naam verdienen) zijn
mensen, die zich in blind geloof over
geven aan een roeping die een echt
mysterie is, veel meer nog dan elke
andere roeping: Er is immers geen
enkel „tastbaar" resultaat in hun le
ven; zij voelen zich gegrepen door een
ideaal: „God alleen". En als die roe
ping authentiek is, beléven zij op dik
wijls wonderbare wijze het evangelie
woord: „Zoek eerst het Rijk Gods en
zijn gerechtigheid, en al het overige
zal u worden gegeven als toegift."
(ja, ik voel het: U begint reeds geïrri
teerd te worden! Hoe kan het ook an
ders).
In mijn contact met enkele tiental
len beschouwende kloosters heb ik nog
nooit bemerkt, dat men zich werkelijk
enige zorg maakt over het te verrich
ten werk: dat gaat immers vanzelf!
Daar heb je de „toegift" dus al!
Maar om nu eens te spreken over
onze eigen communauteit, sinds on
heuglijke tijden waren er reeds twee
activiteiten: het herstellen en liet ont
werpen en vervaardigen van kerkpa-
ramenten, kerklinnen en alles wat er
op dit gebied te pas komt. We hebben
maar een beperkt aantal vaste klan
ten: twee ot drie pastoors, twee of drie
pater, en broederkloosters: als zij al
lemaal tegelijk met hun werk zouden
aankomen, zou (lat al veel te veel zijn!
Maar gelukkig verslijten de kazuifels
Sinds de Constitutie „Sponsa Chris-
ti" zijn de werkzaamheden natuur
lijk uitgebreid, maar altijd „naar om
standigheden", zonder er ooit een of
ficieel program voor op te stellen.
Sindsdien hebben we een „kleerma
kers-atelier" met enkele zware naai
machines voor het repareren van
,,mannen"-stoffen. Ook hier weer het
persoonlijke dienstbetoon waarbij
zusters vrij in de wijze van werken
het eventueel afdanken of vernieu
wen, rekening houden met de per
soonlijke wensen per briefje kenbaar
gemaakt. Het werk wordt per uur be
taald, en eventueel wordt het met
repareren van het huishoudgoed aan
gevuld. Twee zusters besteden er on
geveer driekwart van hun werktijd
aan. Er blijft dus nog enige speling
voor ander en meer afwisselend werk'
de één is tevens onze „electricien"
de ander heeft een deel van het tuin
werk.
Door een samenloop van omstandig
heden zijn twee zusters ertoe gekomen
gekléde Madonna's te maken: alles
wordt in huis vervaardigd: de wassen
onderdelen, de beschildering, de ge
borduurde kleding (zoals men ze veel
in Zuidnederlandse kerken tegen
komt), de kunstig gevlochten en ver
sierde kroontjes en scepters. Alleen de
„kapelletjes" worden door eon schrijn
werker afgeleverd. Deze beelden va
riëren in prjjs van 50 tot 200 gulden!
In Nederland zouden ze zéker niet
gaan, al was het maar om die devote
wassen kopjes die wij „flauw" of zoe
telijk zouden vinden. Maar in deze van
oudsher katholieke streken herinneren
deze beelden heel zeker aan allerlei
beroemde of miraculeuze heiligdommen
en zo worden zij geregeld gekocht als
huwelijksgeschenk, of voor de plechti
ge communie, (mogen wij hier de
wenkbrauwen fronsen? Red.).
Na de oorlog trad hier een zuster in,
die veel vaardigheid had in alle naald
vakken en zo Ts hier een heel actief
elektrisch borduuratelier ontstaan. De
bestellingen van zaken in kerkpara-
Toen onze dochter onlangs vertelde,
(lat ze op school weer tegen D.l.
(difteritis en tetanus) ingeent
zou worden, bracht dat enige on
rust in ons gezin teweeg, want we kon
den ons niet herinneren, wanneer ze
voor het laatst was ingeënt. Als het een
jaar geleden was, hoefde het nu niet
meer, maar intussen waren we ver
huisd en we konden dus niet bij vrien
dinnen informeren, of hun geheugen
verder ging dan het onze. Zo kwamen
we op het idee, dat er eigenlijk „ïnen-
tingskaarten" moesten bestaan, waarop
dit werd aangetekend. Het idee was
niet slecht, maar anderen waren ons
voor geweest en sinds 1959 beschikt ons
land over een gemeentelijk controle-
en administratie-systeem, dat heel wat
meer omvat dan de door ons bedachte
,inentingskaart"
Oorspronkelijk was dit natuurlijk geen
probleem geweest. In onze jeugd wer
den kinderen alleen tegen pokken in
geënt en nog in 1939 werd een mentings-
wet aangenomen, die eveneens uitslui
tend op de vaccinatie met koepokstof
betrekking had, maar in de oorlog
bleek het al vaak nodig om tegen ty
fus en difteritis in te enten en toen
na de oorlog dokter Salk ztjn beroemde
serum tegen kinderverlamming vond,
werd de noodzaak om een kleine boek
houding van deze behandelingen aan
te leggen evident. Het begon omstreeks
1952 met een witte haart waarop uit
sluitend werd aangetekend, of de be
trokken persoon tegen poliomyelitis
WNatuurfyk' is inenting een individuele
zaak. Ze dient om ieder afzonderlijk te-
gen een bepaalde ziekte te beschermen
maar ze heeft daarnaast een waarde
voor het algemeen. We laten onze. kin
deren niet alleen inenten met het oog
merk, dat zij zelf immuun zullen zijn
voor een bepaalde ziekte, maar ook
omdat we willen meehelpen om epide
mieën te voorkomen of in de kiem te
smoren. Door de inenting is het moge
lijk om een front te vormen tegen ziek
ten die in vroeger jaren vaak vele of
fers eisten. Om dat front werkelijk
weerbaar te maken, moet de genees
kundige dienst de gelegenheid voor in
enting open stellen, maar daarnaast
moet er een controle bestaan op de
stand van immunisering. Er was dus
beboette aan een administratiesysteem
dat deze controle mogelijk maakte cn
in 1959 werd de witte kaart, die alleen
diende om de polio-inentingen te note
ren terwijl sommige gemeenten al met
stempels op de achterkant, de D.K.T.
(difteritis, kinkhoest en tetanus) en
D.T (difteritis en tetanus)-inentingen
bijhielden, vervangen door een oranje
kaart en een oranje bonnenboekje.
Er wordt een kind geboren en nu
worden kaart en bonnenboekje in ge
bruik genomen. De Oranje kaart blijit
in het bezit van de gemeente van in
woning, het bonnenboekje krijgt de
moeder van de pasgeborene ongeveer
een maand na de geboorte toegestuurd
met een folder, waarin gewezen wordt
on de mogelijkheid om het kind koste
loos te laten inenten en waarin de
noodzaak van deze inentingen nog eens
extra wordt belicht.
De entgemeenschap, waartoe liet kind
behoort, is gewoonlijk tot stand geko
men door samenwerking tussen de huis
artsen, de diverse kruisverenigingen en
de gemeenten. Daarna is er een werk
groep gevormd, die volgens een be
paald entschema te werk gaat.
Als het kind drie maanden is, krij
gen de ouders een oproep om op de
zitting in een van de kruisgebouwen
het kind tegen pokken te laten inenten.
Die leeftijd is gekozen omdat de erva
ring heeft geleerd, dat het kind dan de
minste hinder van de behandeling on
dervindt. Bij de inenting levert men het
eerste bonnetje in, dat wordt doorge
geven aan de gemeentelijke geneeskun
dige dienst, die op de oranje kaart
aantekent, dat de inenting tegen pok
ken is geschied. Op die manier kan
men dus nagaan, welke inentingen het
kind heeft gehad en men heeft tevens
controle op de wegblijvers.
Na de vierde maand begint men
met de D.K.T.-inenting, die uit drie in
jecties bestaat. Deze injecties worden
met tussenpozen van een maand toege
diend en aan de hand van de ingele
verde bonnetjes houdt de G.G.D. ook
hier de stand van zaken bij.
Natuurlijk zou het te ingewikkeld zijn
geweest, als men alsnog alle kinderen
van oranje kaarten en bonboekjes had
voorzien en zo komt het, dat de herha
ling van de D.K.T.-inenting, die onge
veer vier jaar na de eerste moet ge
beuren, nog steeds via een persbericht
onder de aandacht wordt gebracht. In
1963, als de eerste „oranje-kaart-kinde
ren" ongeveer vier jaar oud zijn en
moeten worden opgeroepen voor de eer
ste herhaling, zal dit administratiesys
teem in volle werking zijn en zal men
de kinderen persoonlijk kunnen oproe-
pen.
Het spreekt vanzelf, dat men op de
consultatiebureaus de moeders wijst op
de noodzaak om aan de inentingen deel
te nemen. Bovendien worden de weg
blijvers nog eens extra bezocht door
de kruiszusters.
een oproep om hun kinderen alsnog
te laten inenten.
Uit een en ander blijkt wel, dat het
persoonlijk contact, dat wordt onder
houden door dokters en kruiszusters,
hier goede resultaten kan boeken. Om
een polio-epidemie te voorkomen is het
bijvoorbeeld noodzakelijk, dat tachtig
procent van de jeugdgroep geïmmuni
seerd is. Men neemt namelijk met re
den aan, dat de oudere bevolking in
haar jeugd voor bet overgrote deel
reeds met deze ziekte in aanraking is
geweest en dat een groot deel, zij het
vaak in zeer lichte graad, polio heeft
gehad.
Er zijn streken in ons land, waar
men dat percentage met glans haalt
of zelfs overschrijdt. Een blik op (le in
kaart gebrachte inentiiigsstand voor po
liomyelitis in Zuid-Holland bracht hier
verrassingen, die achteraf goed ver
klaard konden worden. Met wit waren
de streken aangegeven, die onder de
zestig procent bleven, en de witte vlek
ken demonstreren «'el, dat in (le grote
steden juist aan dat persoonlijke con
tact vee) ontbreekt, terwijl een plaats
als Gouda met zijn buurtschap boven
de tachtig proeent komt en meer dan
negentig iirocent van de lagere-school-
jeugd voldoende geïmmuniseerd is voor
difteritis en tetanus. Terecht kunnen
wij trots zijn op het nieuwe administra
tiesysteem. dat in de toekomst tot nog
betere resultaten kan leiden, ter«'ijl Ne
derland reeds nu in Europa aan de
spits staat met een inentingspercenta
ge, dat het epidemiegevaar van ziekten
als pokken, difteritis, kinkhoest en po
lio bijna geheel uitsluit.
H. Sw.
(Advertentie)
mookt Uw groenten zó lekker.
Er zjjn vier soorten wegblijvers. De
kinderen die inmiddels privé zjjn in
geënt, om medische redenen kan de
inenting op een bepaald ogenblik uit-,
of afgesteld zijn; er is een categorie,
die uit gewetensoverwegingen de in
enting afwijst en tenslotte zjjn er de
genen, die om de een of andere wil
lekeurige reden niet zijn komen op
dagen. Natuurlijk krijgen alleen deze
laatste wegblijvers nog enkele keren
Het „doe-het-zelf'-systeem heeft zich
althans in de V.S. ook uitgebreid tot het
werk dat vroeger door ketellappers
werd gedaan. Daar kan de huisvrouw
een tube met een middel kopen, dat
voldoende is voor acht middelgroti
pannen. Als zij met dit middel de bin
nenkant van haar versleten pan bespuit,
en deze daarna gedurende drie kwar
tier in de oven zet is de pan met alleen
weer als nieuw, maar kan er daarna
ook zonder vet in gebakken worden.
Geen wonder dat dit „tovei -middel
„pan-magic" wordt genoemd.
In „Die Katholischc Frau" lezen wij,
dat er in 1960 21.764 schoonheidskonin
ginnen zijn gekozen! Dat gelal geldt da
natuurlijk voor de hele wereld.
Zullen ze er meer plezier van genaa
hebben dan eendagsvliegen van hun oe-
staan? In ieder geval heeft de jJubüci-
teit op velerlei gebied er haar v°°1,
mee gedaan. En daar is het meestal om
begonnen.