I Stupide
SPIEKEN OP SCHOOL
VREEMD
GENOEG
Mirabella wilde zo graag
de kater ontmoeten
dpstic
laarsjes - leren jasjes -
pruiken - zwarte kousen
-bontmutsen - maskara -
naaldhakken
ZATERDAG 18 NOVEMBER 1961
Er is een tijd geweest
dat men vooral op
dj gala-avonden mo-
finUS' e^eSant of met raf-
ement geklede meisjes
re yrouwen kon bewonde-
da *s vo°rbü. In onze
kpSen v^nden de ogen va-
On" v'errassingen op straat,
het uur dat winkels
Uiten en ateliers uitgaan,
P.zaterdagmiddag in de
lenri' dat ziJn de ogenstre-
Vq Qe momenten, althans
took mannen en die zijn
in 3 uitstek gerechtigd
k,an er uit concluderen
'w0xie>,e' laten we zeggen, „ge-
bieer meisjes en vrouwen
hiijj aandacht en fantasie aan
ftiajjg opsmuk in kleding en
Keach, P besteden dan die welke
Jitigej. ,W(>rden gala-voorstel
de v„ ,e bezoeken. Trouwens,
bat h-S3?; gebeurt het ook niet
°nde;._ "art een koude douche
XVe?-eni a*s de mond van het
dn 1? zich opent om zich
b- Di klanken te bevrij-
"ëewon klanlcen verraden de
zaak te oordelen.
Spieken op school is
het onderwerp ge
weest van een en
quête, die twee assistenten
van het Instituut voor Psy
chologie van de Universi
teit van Marburg hebben
gehouden onder 562 scho
lieren van drie jongens- en
twee meisjes-H.B.S.-en in
Fulda en Kassei.
Een absoluut betrouwbaar
percentage van de scho
lieren die spieken, hebben
de twee onderzoekers niet
kunnen vaststellen. De oor
zaak laat zich raden: geen
enkele scholier (e) geeft
graag openlijk toe, dat hij
of zij spiekt. Een zeker
wantrouwen tegenover de
wetenschappelijke enquê
teurs heeft daarbij vermoe
delijk ook nog een rol ge
speeld: men kon toch ei
genlijk niet weten, of de
spiek-bekentenissen niet
langs een omweg bij de
„Herr Lehrer" zouden te
rechtkomen.
ïöën'de aap' hem bij het beklimmen van
Moois op straat
Üe sPiegel verklapt het
tiencentimeter-hoge naaldhak
ken. Is het allemaal even mooi
en smaakvol?
Is het niet om te gillen als
men ziet hoe krampachtig zich
sommige vrouwspersoontjes
met hun iele hakjes in nauwe
rokken over de keien begeven?
Is die zuurtjeskleur van de
lipstick zo fraai om een scheef
gebit en 111 een donker gezicht?
Heeft dat uramatische gedoe
van dikke ogenschaduw, mas
kara, gepotlode wenkbrauwen
niet veel van een nog niet af-
geschminkte televisie-actrice?
En die „visnetkousen", is
dat niet meer voor dames van
het slag Irma la Douce?
Het mannenoog dat zowel kri
tisch als ontvankelijk is, kan er
geen grote waardering voor
hebben. Meisjes en vrouwen
van het eerder genoemde maat
schappelijk hoger geklasseerde
milieu hebben er slechts één
woord voor: ordinair.
Maar mannen zijn conserva
tief en de vrouwen en meisjes
uit de maatschappelijk etc. mi
lieus ook voor een groot deel.
Een jaar na de introductie zijn
in deze milieus dikke ogenscha
duw, leren jasjes, schoentjes
met een riem over de wreef,
kniekousen en berenmutsen
ook doorgedrongen. Over het al
gemeen weliswaar met minder
buitenissigheden (mét meer
smaak, zegt men dan)maar
ook vaak halfslachtig, zonder
overtuiging en raffinement. Het
zwart leren jasje, bij de blou-
son-noirs begonnen, komt er
waarschijnlijk evengoed in als
eerder het dure peau de suède
jasje. De lange slobbertrui is al
geregenereerd en de fantasti
sche haartooien zijn al van alle
klassen. Dezer dagen is in de
Amsterdamse straten het ko-
zakkenlaarsje met de halfhoge
hak verschenen, tezamen met
een bontmuts die uit Moskou
kon komen. Wacht maar
die komen wel hoger-op.
Of wat zeggen meisjes en
vrouwen uit de maatschappe
lijk etc. milieus anders. „Ik
Een „Mona Lisa" die zelf haar coupe heeft bepaald
Nog even küken
vind het wel leuk, maar ik
ga het niet dragen omdat al die
„ordinaire" kinderen er mee
lopen."
Wat is de nu noodzakelijk ge
worden „moraal van dit ver
haal"? Dat mode eigenlijk een
stupide aangelegenheid is. Een
aangelegenheid waarbij wordt
voorgeschreven wat iedereen
moet dragen. Een aangelegen
heid die geen of nauwelijks
rekening houdt met ieders per
soonlijke verschijning en karak-
ter, die ook een persoonlijke
opsmuk vergen. Daardoor wordt
mode ook een aangelegenheid
van alleen maar het uiterlijke,
alsof de mens niets anders zou
zijn.
Tegelijk echter is mode ook
iets dat enige aantrekkelijkheid
en variatie brengt in het vaak
zo saaie, eentonige en fantasie
loze straatbeeld. Zij beant
woordt ook aan de vrouwelijke
behoefte tot verandering. Z>j
is vooral gunstig voor fabri
kanten van de beauty-busmess.
De goede kant van de mode
wordt aangetoond door de .ge-
wone" vrouwen en meisjes, die
het gelijk van het bekoorde
mannenoog aian hun zijde heb
ben (alle overdrijving buiten
beschouwing gelaten). Maar zij
moet toch niet meer zijn dan
een prikkel voor ieders eigen
fantasie. Zij is een door zwie
rige (Parijse) heren en dames
gepresenteerd assortiment
waaruit ieder persoonlijk een
keuze kan doen. Sommige vrou
wen staan de zwart zijden kou
sen helemaal' niet, evenmin als
het streepje naast de ogen of de
torenhoge pruik, of de slobber
trui.
Krampachtig?
vrouw en het „ge-
•bogA Pi?.isje, als wij hen zo
blijven noemen ter on-
sehan aiding van haar maat-
eh hoger geklasseerde
Se5ïegenot sPrekande
®laan «gewone" categorie
blode» altijd de nieuwste
fr°etJ het eerst aan: de
iï eUrip,P^?eUak, de paarlemoer-
b knf 'pstick, de zwarte zij-
ï^bik ^fen' de torenhoge, met
art aangevulde haartooi, de
b wit leren rokken, de
Geen modevoorschrift uit Parijs, noch uit Spanje, maar een persoonlijke keus
erbe nonchalance
Zeer openlijk spraken de
leerlingen echter over de
spiekmotieven. Er werd een
verschil gemaakt tussen „aktief
spieken" (het overschrijven van
het werk van een klasgenoot)
en het „passief spieken" (het
gelegenheid geven tot over
schrijven, verder tussen ..gele
genheids-spiekers" en „habi
tuele spiekers". Tenslotte ont
dekten de twee geleerden niet
minder dan 13 motieven voor
het spieken. Vier daarvan kun
nen als hoofd-motieven wór
den aangezien. Er wordt ge
spiekt;
a. omdat men zich zekerheid
wil verschaffen dat alles klopt;
b. omdat men bang is voor
repetities;
c. omdat men in de war is en
d. omdat de leraar (-ares) niet
scherp genoeg oppast.
Respectievelijk werden deze
vier hoofd-motieven door 74,
47, 40 en 32 procent van de
leerlingen opgegeven.
Onzekerheid is dus wel de
voornaamste factor voor het
spieken. Deze onzekerheid stamt
niet alléén Uit onvoldoende ken
nis. en voorbereiding, maar ook
uit de altijd wat gespannen re-
petitie-atmosfeer. Wat men de
avond tevoren thuis bij het re
peteren nog wist, 'is in de re
petitieklas plotseling verdwe
nen.
Andere belangrijke motieven
waren de angst voor het blij-
ven-zitten en de verontschuldi
ging „de anderen doén het toch
ook. waarom zou ik het dan
niet doen?"
Vermeldenswaard waren ook
de vondsten van de beide assis
tenten in de vraag, waarom
scholieren niet spiekten.
Zo verklaarden 55 procent
der ondervraagde scholieren,
dat zij liever zelf willen wer
ken. Voor 44 procent was er
geen voldoening in goede cij
fers die zij door spieken had
den verworven en eveneens 44
procent zeiden, dat zij op deze
manier geen juist beeld kon
den krijgen van hun eigen pres
taties. Nogmaals 44 procent zei
den, dat zij niet spiekten, om
dat de leraar er nu eenmaal op;:
vertrouwt, dat men zoiets niet
doet. Volgens de beide psycho
logen ligt daarin, de. beste mo
gelijkheid om het SDieken op
school nog meer tegen te gaan:
het aankweken van een ver-
trouwens-verhouding tussen
leerkrachten en leerlingen. Be
dreiging met straf helpt tegen
spieken niet al te Veel, menen
de beide geleerden.
Interessant waren verder de
antwoorden op de vraag, waar
om goede scholieren hun min
der begaafde klasgenoten 'hel
pen en zich daarmede schuldig
maken aan passief spieken. Voor
72 procent was het een kwestie
van kameraadschap en voor 53
procent een van medelijden. En
63 procent verklaarden, dat zij
zelf (met een ander vak) mis
schien ook wel eens in verle
genheid zouden kunnen komen
en dan hunnerzijds op de hulp
van klasgenoten rekenen.
En natuurlijk w^iren er ook
de - principiële niet-helpèrs. 52
procent zeiden niet te kunnen
helpen, omdat zij daarbij in hun
eigen repetitiewerk zouden
worden gestoord en 46 procent
beweerden, dat zij hun stof zelf
niet helemaal meester waren
en er een ander niet wilden la
ten „in-tuinen". Dan waren er
39 procent, die meenden te
moeten optreden als hun broe
ders hoeder, „Zij schieten er
niks mee op, wanneer zé mijn
werk overschrijven," meenden
zij. 27 procent weigerden hun
medewerking aan „passief spie.-
ken" uit vrees, dat de leraar
zou kunnen denken, dat zij
zelf hun werk hadden overge
schreven en tenslotte waren 24
procent bang om bij ontdek
king ook straf te zullen krij
gen. En dan waren er ook nog
een paar eerzuchtigen, die bang
waren dat de spiekers betere
cijfers zouden krijgen dan zij
zelf of die vonden, dat hut,
eigért prestaties zouden worden
gedevalueerd door éen groot
aantal ingeleverde goede repe
tities.
Vraag bij dit alles: hebben
de ondervraagden de volle
waarheid gesproken?
Overigens: wie op een hoge
re Duitse school tweemaal bij
spieken wordt betrapt, wordt
van school gestuurd. In een
rechtszaak, die door een der
ouders tegen een school aan
hangig Werd gemaakt, werd
deze sfraf gerechtelijk beves
tigd. Er is dus alle reden voor
een spiek-angst-comnlex onder
de Westduitse scholieren.
Bonn.
J. BOUWER
WEGENS MOORD is in Neu
renberg een zesentwintigja
rige man veroordeeld tot le
venslange gevangenisstraf.
Voor die moord had tevoren
een ander, de vijfentwintig
jarige Kurt Niemeier, dertig
maanden straf uitgezeten.
Vrijwillig- Hij had een valse
bekentenis afgelegd. Waar
om? Om in de krant te ko
men
KARIM. de nieuwe Aga Khan,
geestelijk leidsman van mil
joenen moslims, zal zich in
Salzburg voor de rechter te
verantwoorden hebben we
gens het toebrengen van
lichamelijk letsel en vernie
ling van een kostbare foto
camera. bedreven jegens de
Weense fotograaf Franz Göss,
die de Jonge Karim wilde
kieken toen deze zich, in
charmant gezelschap van de
Parijse Anouschka von Mecks.
trainde voor ski-kampioen
schappen in de buurt van
Weissee.
DARYl DANRIge, een negen
tienjarige Zuidafrikaan, wedt
thans om negentien pond, dat
hij een week lang met tien
pythons kan slapen in een
slangenpark te Johannesburg.
Over de eerste nacht wordt
bericht, dat Daryl een onge
stoorde rust genoot. Hij zal
wel winnen, meent men.
DE PERZISCHE tapijten van
de Londënse „Vintners Hall"
blijken ook niet alles te we
zen, omdat de directie tot
haar dames-cliëntele het ver
zoek gericht heeft voortaan
niet meer op schoenen met
naaldhakken te verschijnen,
omdat hierdoor de perzen on
herstelbaar beschadigd wor
den.
ITALIAANSE STUDENTEN
hebben in het gehele land
demonstraties gehouden te
gen het regeringsbesluit, het
leerplan voor klassieke en
technische studies te wijzi
gen. De veranderingen zijn
bij het begin van het nieuwe
studiejaar „abrupt" inge
voerd. waardoor tal van stu
dieboeken waardeloos zijn
geworden. Het ministerie
van onderwijs heeft beloofd
de bezwaren te zullen „bestu
deren".
BOBBY DRISCOUL, thans 24
jaar an als jongen van 12 we
reldbekend wegens zijn spel
in de film „The Window" is
in het Chino-ziekenhuis te
Los Angeles opgenomen voor
een kuur van zes maanden
om het te genezen van zijn
verslaafdheid aan verdoven
de middelen. Bobby kreeg in
1949 een speciale Oscar voor
zijn spel in films zoals „So
Dear Tö My Heart" en de reeds
genoemde „The Window" Hij
is de afgelopen jaren ettelijke
malen gearresteerd en be
recht voor allerlei delicten.
In het Kater vrije-Muizenland woonde
Mirabella, de muizenkoningin, in
een kasteel van kaasblokjes. Mira
bella had een heerlijk leventje,
want in het 'atervrije-Muizenland viel
weinig te regeren, omdat muizen van
nature kalme, ordelijke diertjes zijn.
Maar koningin Mirabella zelf was hele
maal niet kalm. Misschien had ze teveel
boeken met muizen-avonturen gelezen.
Misschien had ze wel een paar druppel
tjes rattenbloed in haar aderen. In
ieder geval hield Mirabella ervan om
hard door de gangen en zalen van haar
kasteel te hollen, alsof er een kater op
haar hielen zat. Waarom maakt Uwe
majesteit zich toch zo moe? vroegen dé
muizenministers en kamerheren. Omdat
ik er vlug, fit en lenig bij blijf, zei Mira
bella, de muizenkoningin dan. Je kunt
nooit weten, hoe ik nog eens echt een
kater tegen het lgf loop en wat zou ik
moeten beginnen, als ik dan lui en dik
en langzaam was, De muizenministers
en kamerheren schudden dan bedenke
lijk hun kopjes. In het Katervrijo-Mui-
zenland waren immers geen katers. Hoe
zou dan de muizenkoningin ër een
tje tegen het lij- kunner, lopen! 7.e keken
ook een beetje bezorgd, die deftige mui
zenheren. Misschien begrepen ze wel 'n
beetje, dat er gevaarlijke plannen rond
spookten in het hoofd van koningin Mi
rabella. Koningin Mirabella wilde zo
graag eens een kater zien! Ze had er
nog nooit met iemand over gesproken,
maar de ministers en kamerheren wis
ten het misschien wel zónder dat ze het
zei. Dikwijls klom ze in de toren van
het kaasblokjes-kasteel. Dan tuurde ze
in de verte naar de grens van het Ka
tervrije-Muizenland. Liep daar geen ka
ter rond te loeren? Of zat er daar ginds
niet eentje achter de struiken? O, ko
ningin Mirabella had zoveel over ka
ters gehoord en gelezen, dat ze hele
maal nieuwsgierig geworden was. Zou
den ze echt zo gevaarlijk zijn? dacht ze.
En zouden ze heus zulke scherpe klau
wen hebben en zulke puntige tanden?
En op een middag, toen de muizen-
ministers en kamerheren aan het ver
gaderen waren en de konmgin rustig
in het prieeltje een spekzwoerde-taartje
behoorde te eten, sloop ze op haar een
tje weg. Zomaar weg naar de grens van
het Katervrije-Muizenland. Alle mui
zen van het land waren ijverig en rus
tig aan 't werk. Ook Bims, de brand
weermuis, die boven op de spuitwagen
zat te wachten, of er soms ergens brand
zou komen.
Daar zat Bims altijd, behalve dan als
er ergens wat te spuiten viel. Braaf
keerde Bims zijn kopje naar links, naar
rechts en recht vooruit. Nergens vlam
metjes of rookpluimpjes? Nee, gelukkig
niet. Maar wel zag Bims de brandweer-
muis'iets anders. Hij zag Mirabella, de
muizenkoningin op haar eentje door de
straat stappen. Dat is even erg als
brand, dacht Bims. Misschien is het nog
wel erger, want zoiets komt niet te pas
voor een koningin. Daarom vergat hij
vöor één keer de vlammetjes en de rook
pluimpjés en reed hij stilletjes met de
spuitwagen achter haar aan. Nee maar,
nu wordt het nóg mooier, dacht Bims,
toen hij haar over de grens zag wippen.
Dat kan nooit goed aflopen!
Bims wist zich geen raad. 't Was
streng verboden voor de muizen-onder
danen om het Katervrije-Muizenland
te verlaten. En nu liep koningin Mira
bella zelf de grens over. Zou ik haar
blijven volgen? dacht Bims. Ik durf niet
goed. Het is immers verboden bij de
muizenwet.
Plotseling zag Bims een grote, grijze
kater tevoorschijn springen. Een grote
grijze kater, vlakbij Mirabella de mui
zenkoningin. Die bleef een ogenblik
stokstijf staan van schrik. Daar zag ze
dan 'n kater! Vlakbij nog wel. Hu, en
wat 'n grote klauwen had hij. En wat een
scherpe tanden! Nee, nu koningin Mi
rabella de kater zó dicht bij haar zag,
had ze er al meteen genoeg van.
Ze maakte rechtsomkeer en rende
weg, zo vlug als ze nog nooit gelopen
had, in het kasteel van de kaasblokjes.
Maar katers zijn óók vlug. En boven
dien zijn hun poten nog langer ook.
Met één sprong had de kater koningin
Mirabella ingehaald en haar vastgegre
pen bij de koninklijke staart. De muizen
koningin gaf een hoge gilpiep van ont
zetting. En het zou zeker de laatste piep
van haar leven geworden zijn, als Bims
er niet was geweest. Hij was met zijn
spuitwagen vliegensvlug de grens over
gereden. In 'n oogwenk had hij de slang
te pakken en daar spoot hij er op los,
midden in de snuit van de grote, grijze
kater. Nu wist Bims helemaal niet dat
katten bang voor water zijn. Hij spoot
zómaar, omdat hij niets anders bij de
poot had. Maar of het hielp! De kater
sprong proestend achteruit en koningin
Mirabella kon nog juist wegglippen van
zijn scherpe klauwende poot. Kom
gauw op de spuitwagen, schreeuwde
Bims, terwijl hij nog altijd naar de ka
ter spoot. En spuitend en wel reed
Bims 'n ogenblik later naar de grens
van het Katervrije-Muizenland terug.
Ondertussen was het hele kasteel van
kaasblokjes in rep en roer. De koningin
was weg. De eerste minister was zó in
de war, dat hü zijn sigaar op het tapijt
liet vallen en er verder niet meer naar
omkeek. Nu is er nog brand ook! rie
pen de lakeien even later, toen er een
rookpluimpje van het tapijt kwam.
Waar is Bims! Bims, de brandweermuis
moet komen! Maar Bims was niet met
zijn spuitwagen op zijn post. Bims was
weg, net als de koningin. Wat hebben
we aan zo'n brandweermuis, schreeuw
de de opperkamerheer, die met een em
mertje water uit de keuken kwam.
Bims wordt op staande poot ontslagen.
Gelukkig was het brandje gauw ge
blust. Maar waar was de koningin toch
ergens? Het duurde nog wel vijf minu
ten voor ze op de spuitwagen va Bims
kwam aangereden. Ze zag heel bleek.
Bims had zijn zakdoek om haar staart
geknoopt. Haar kroontje stond scheefge
zakt op één oor.
O Mirabella, wat zijn we blij dat U
terug bent! riepen alle ministers en ka
merheren. Maar tegen Bims schreeuw
den ze: je bent ontslagen, ontrouwe
brandweermuis. Waar heb je ergens
uitgehangen?
Hij heeft mij het leven gered, zei Mi
rabella de muizenkoningin bevend. En
ze vertelde haar hele angstige avontuur.
Inplaats van ontslagen te worden kreeg
hij een extra week vakantie en mocht
htf voor beloning elke middag met de
koningin spekzwoerde-taartjes eten in
het prieel. En Mirabella werd een kal
me, ordentelijke muizenkoningin, zodat
iedereen tevreden kon zijn.
Behalve dan de grote grijze kater.
Maar nu ja, er zal altijd wel iemand
zijn, die wat te mopperen heeft!
LEA SMULDERS
DE REDDENDE SCHIM
Klamme zweetdroppels lieperl langs
Paul's rug. Hij voelde zich behoorlijk
in het nauw gedreven. Hoe moest hij
zich hieruit redden? Het was de hoogste
tijd om iets te vinden. Achter de kus
sens kwamen de krijgers ai m beweging.
Wacht zijn zwavellücïfers.. Misschien
zouden die... Hij kori niet m,èér dan pro
beren, het was hun laatste kans. Veel
konden ze er toch niet meer bij verlie
zen. Zijn handen gleden in zijn broek
zakken. Ja hij had het nog, het kleine
blikken doosje. Als ze nu maar niet nat
waren. „De geest van het yuur, die mijn
oom is, zal u allemaal verslinden zo u
ons een haar durft krenken. Oom waar
bent u?" Bij die woorden streek Paul
de zwavelstok over zijn broek. Een
blauwgroene vlam sprong sissend op.
Huuuuh", klonk het verschrikt uit fle
kelen van de krijgers. „Dank u oom. Ik
ben blij dat u bu mij bent."
Razendvlug vertaalde de professor de
woorden. Achterdocht stond geschreven
op het gezicht van het dorpshoofd. Zou
h(j al eerder lucifers gezien hebben of
dacht hij aan gezichtsbedrog? Dan maar
een tweede lucifer riskeren. Onder dood
se stilte keek iedereen hoe de stok over
Paul's rechtermouw bewoog. Er gebeur
de niets, helemaal niets, de lucifer
moest vochtig zijn. De schaterlachvan
de koning deed de jongen terugdeinzen
van schrik. „De oom van de zoon van
de bosgeest schijnt zich hier niet erg op
zijn gemak te voelen. Of slaapt hij mis
schien?"
De professor gaf stamelend de spot
ternij van de dikke man aan Paul door.
Een kort bevel klonk op. Alle speer
punten richtten zich op de jongen. Lijk
bleek keek Paul naar zijn beschermer,
die geen besef scheen te hebben van
het gevaar, waarin zij verkeerden.
Doodgemoedereerd zal hij met zijn voe
ten te spelen. „Laaf die aap iets doen,"
schreeuwde de professor. Paul was te
verbluft om iets uit te voeren. Trou
wens hij wist niet eens hoe hij de aap
tot actie kon aanzetten. Tot nog toe was
het kleinste gebaar voldoende geweest
om het dier te doen gehoorzamen. Nu
zat hij daar ongeïnteresseerd te kijken,
terwijl de soldaten hen al omsingeld
hadden.
Buiten zich zelf van woede dreef de
koning hen tot meer spoed aan. Plotse
ling schoot de jongen te binnen dat de
aap hem een keer op bevel gehoor
zaamd had. Half beneveld door de span
ning probeerde hij zich het ogenblik te
Jherinneren. Ja, dat was het. Hij had het.
de bergwand had willen liefkozen had
hij „hoepelop" geroepen. „Hoepelop,
hoepelop, hoepelop." Paul schreeuwde
het uit. De aap vloog overeind, zijn ge
brul vulde de kamer. Woest greep het
dier de eerste twee krijgers, die hij be
reikte, met. iedere klauw een en schudde
hen stevig door elkaar alsof het flessen
limonadestroop waren. Kermend scho
ten de twee mannen even later door de
lucht, waarna ze tegen hun kameraden
aan smakten. Meer dan de helft van het
legertje rolde over de Vloer. Twee an
dere krijgers ondergingen hetzelfde lot.
Ze sloegen elkaar om als eerste de vei
lige deur te bereiken.
De koning was van zijn troon gegle
den, deed eerst nog vergeefse pogingen
om overeind te komen, maar raakte
steeds meer verward in de overdaad
aan kussens. Zijn worsteling trok de
aandacht van de aap, nadat zijn andere
slachtoffers verdwenen waren. Voor hij
op de ongelukkige vorst kon afstormen
hield Paul hem tegen. Het roepen van
zijn nieuw verworven naam hoepelop
bracht hem direct tot kalmte. De koning
was een gebroken man.
„Uw dienaar spreekt een duidelijker
taal dan u zelf, zoon van de bosgeest,"
zuchtte hij. „Gaat u naar de grote vogel
neem de drie andere goden mee, maai
ook die aap, zeker die aap."
Voor hij uitgesproken was hadden de
professor en Paul hem verlaten. Van
ver al zagen ze de twee achtergebleve
nen staan zwaaien. Uitgelaten van blijd
schap riep Paul: „De aap heeft gewon
nen, wij kunnen direct vertrekken. We
mogen weg."
Vreemd genoeg reageerden de man
nen niet zo geestdriftig op het nieuws.
Ze waren wel blij en toch haperde er
iets aan. Dat was duidelijk te merken.
Zouden er nu weer nieuwe moeilijkheden
komen? Vooral de piloot keek bezorgd
en hii bromde: „Juich niet te vroeg jo
chie. Heb je er al aan gedacht dat de
helicopter een half jaar werkeloos heeft
buiten gestaan? Wie zegt ons dat de
kist nog te gebruiken is? Benzine zal
er nog wel zijn. Ik had een stuk of zeven
reserveblikken meegebracht. Ja benzine
is er wel. Maar die machine, daar kan
van alles mee gebeurd zijn." „Waarom
gaan wij dan niet kijken?" vroeg Paul
ongeduldig.
Jack rende als eerste naar de machi
ne, die geheel verlaten bleek, want ook
de vogelbewakers hadden de benen ge
nomen. De mannen volgden de piloot ge
spannen naar de cockpit. Geconcen
treerd onderzocht deze de knoppen en
hefbomen. Hij opende de benzinereser
voirs en zuchtte verlicht. De oude jager
kreeg het te kwaad van al dat gefrun-
nik, zoals hij het noemde. „Wat zit je
toch te klungelen? Probeer liever of die
rotmotor wil draaien." „Houd jij je
maar bij het schieten van rupsen,"
kreeg hij als antwoord. „Wil ie soms
dat mijn kist uit elkaai ploft? Dat kun
jij wel als je nog langei blijft doorklet-
sen." „Laten wij nou niet zenuwachtig
worden. Er hangt zo veel vanaf. Wij
zijn tenslotte geen kinderen meer."
De terechtwijzing van de professor
beschaamde de zenuwachtige mannen
voldoende om de vrede te doen weer
keren. Nog verontwaardigd ging Jack
verder met zijn controle. Zijn vingers
gleden over de wirwar van knoppen op
het schakelbord. Paul volgde gespan
nen iedere beweging van de man, zag
het lichte beven van diens handen bij
het nazien van de instrumenten en de
opluchting, die' erop volgde.
Intussen draaide de aap, die gewei
gerd had de machine te betreden, on
rustig om de helicopter. Hij had gezel
schap gekregen van een paar inboor
lingen de moedigste welke noch
tans een veilige afstand in acht namen.
Het groepje buiten groeide voortdurend
aan. Allen bewonderden luidruchtig de
doorzichtige rug van de grote vogel, af
en toe terugwijkend voor de aap. Deze
weerhield hen ervan ook de trap van
het hefschroefvliegtuig te beklimmen.
Telkens wanneer er een te dicht in de
buurt van de vogel kwam sprong het
dier op hem af, zodat zelfs de brutaal-
sten uiterste voorzichtigheid betracht
ten. De jager had zijn geweer klaar ge
legd. „Ze zullen ons vermoorden als wij
dat ding niet de lucht in krijgen," meen
de hij. „Zelfs de aap zal hen dan niet
meer kunnen tegenhouden."
De anderen zwegen. Paul kreeg ver
schrikkelijke heimwee naar het kamp,
waar zijn vader op hem wachtte. Ze
hadden natuurlijk het hele oerwoud af
gekamd, op zoek naar hem. Waarschijn
lijk dachten ze wel dat hij dood was.
Een ontzettend gedreun schudde de
jongen wakker uit zijn gepeins. Stotte
rend sloeg de motor aan, viel na een
paar amechtige zuchten weer uit, maar
kwam even later weer op gang. De ma
chine trilde en steunde. Uit het oorver
dovende gehakkel ontwikkelde zich lang
zaam een regelmatig gebrom. Jack
versnelde het toerental, zijn blik gericht
op de bibberende wijzertjes van de in
strumenten. Het lawaai maakte elk ge
sprek onmogelijk. De piloot knikte ge
ruststellend naar de anderen. Het zou
wel lukken.
Van de mensenmenigte buiten was
niets overgebleven, de motor had te
veel geëist van de moed der dorpsbe
woners. Alleen de aap stond er nog
hulpeloos zwaaiend naar de figuren in
de cockpit. De vreugde van Paul was
wel iets getemperd nu hij wist dat hü
het dier hier moest achterlaten. Het zou
zeker het oerwoud weer kunnen berei
ken, want de inboorlingen hadde" te
veel ontzag voor zijn kracht om 'hem
te kunnen oedreigen. In het bos zou hij
tfl knn I8® CkkigSte Z«n' DeZe gCdaCh-
-H van het a£scheid niet
geheel verdreven.
boven de machine be-
wprüln j Wapperen, steeds vlugger
werden de draaiingen. Na een paar
nrnh^„SCrl n bewoog de vogel zich
2^1r,o? j uZ^aaiencie aaP zakte weg,
i?is 3 buisjes en de bomen. Nog
een keer cirkelde het hefschroefvliegtuig
„ïferlj d°rP, dan zette Jack koers
naar de rivier, waar het kamp wachtte.
HARRY BOUTS