I Stupide SPIEKEN OP SCHOOL VREEMD GENOEG Mirabella wilde zo graag de kater ontmoeten dpstic laarsjes - leren jasjes - pruiken - zwarte kousen -bontmutsen - maskara - naaldhakken ZATERDAG 18 NOVEMBER 1961 Er is een tijd geweest dat men vooral op dj gala-avonden mo- finUS' e^eSant of met raf- ement geklede meisjes re yrouwen kon bewonde- da *s vo°rbü. In onze kpSen v^nden de ogen va- On" v'errassingen op straat, het uur dat winkels Uiten en ateliers uitgaan, P.zaterdagmiddag in de lenri' dat ziJn de ogenstre- Vq Qe momenten, althans took mannen en die zijn in 3 uitstek gerechtigd k,an er uit concluderen 'w0xie>,e' laten we zeggen, „ge- bieer meisjes en vrouwen hiijj aandacht en fantasie aan ftiajjg opsmuk in kleding en Keach, P besteden dan die welke Jitigej. ,W(>rden gala-voorstel de v„ ,e bezoeken. Trouwens, bat h-S3?; gebeurt het ook niet °nde;._ "art een koude douche XVe?-eni a*s de mond van het dn 1? zich opent om zich b- Di klanken te bevrij- "ëewon klanlcen verraden de zaak te oordelen. Spieken op school is het onderwerp ge weest van een en quête, die twee assistenten van het Instituut voor Psy chologie van de Universi teit van Marburg hebben gehouden onder 562 scho lieren van drie jongens- en twee meisjes-H.B.S.-en in Fulda en Kassei. Een absoluut betrouwbaar percentage van de scho lieren die spieken, hebben de twee onderzoekers niet kunnen vaststellen. De oor zaak laat zich raden: geen enkele scholier (e) geeft graag openlijk toe, dat hij of zij spiekt. Een zeker wantrouwen tegenover de wetenschappelijke enquê teurs heeft daarbij vermoe delijk ook nog een rol ge speeld: men kon toch ei genlijk niet weten, of de spiek-bekentenissen niet langs een omweg bij de „Herr Lehrer" zouden te rechtkomen. ïöën'de aap' hem bij het beklimmen van Moois op straat Üe sPiegel verklapt het tiencentimeter-hoge naaldhak ken. Is het allemaal even mooi en smaakvol? Is het niet om te gillen als men ziet hoe krampachtig zich sommige vrouwspersoontjes met hun iele hakjes in nauwe rokken over de keien begeven? Is die zuurtjeskleur van de lipstick zo fraai om een scheef gebit en 111 een donker gezicht? Heeft dat uramatische gedoe van dikke ogenschaduw, mas kara, gepotlode wenkbrauwen niet veel van een nog niet af- geschminkte televisie-actrice? En die „visnetkousen", is dat niet meer voor dames van het slag Irma la Douce? Het mannenoog dat zowel kri tisch als ontvankelijk is, kan er geen grote waardering voor hebben. Meisjes en vrouwen van het eerder genoemde maat schappelijk hoger geklasseerde milieu hebben er slechts één woord voor: ordinair. Maar mannen zijn conserva tief en de vrouwen en meisjes uit de maatschappelijk etc. mi lieus ook voor een groot deel. Een jaar na de introductie zijn in deze milieus dikke ogenscha duw, leren jasjes, schoentjes met een riem over de wreef, kniekousen en berenmutsen ook doorgedrongen. Over het al gemeen weliswaar met minder buitenissigheden (mét meer smaak, zegt men dan)maar ook vaak halfslachtig, zonder overtuiging en raffinement. Het zwart leren jasje, bij de blou- son-noirs begonnen, komt er waarschijnlijk evengoed in als eerder het dure peau de suède jasje. De lange slobbertrui is al geregenereerd en de fantasti sche haartooien zijn al van alle klassen. Dezer dagen is in de Amsterdamse straten het ko- zakkenlaarsje met de halfhoge hak verschenen, tezamen met een bontmuts die uit Moskou kon komen. Wacht maar die komen wel hoger-op. Of wat zeggen meisjes en vrouwen uit de maatschappe lijk etc. milieus anders. „Ik Een „Mona Lisa" die zelf haar coupe heeft bepaald Nog even küken vind het wel leuk, maar ik ga het niet dragen omdat al die „ordinaire" kinderen er mee lopen." Wat is de nu noodzakelijk ge worden „moraal van dit ver haal"? Dat mode eigenlijk een stupide aangelegenheid is. Een aangelegenheid waarbij wordt voorgeschreven wat iedereen moet dragen. Een aangelegen heid die geen of nauwelijks rekening houdt met ieders per soonlijke verschijning en karak- ter, die ook een persoonlijke opsmuk vergen. Daardoor wordt mode ook een aangelegenheid van alleen maar het uiterlijke, alsof de mens niets anders zou zijn. Tegelijk echter is mode ook iets dat enige aantrekkelijkheid en variatie brengt in het vaak zo saaie, eentonige en fantasie loze straatbeeld. Zij beant woordt ook aan de vrouwelijke behoefte tot verandering. Z>j is vooral gunstig voor fabri kanten van de beauty-busmess. De goede kant van de mode wordt aangetoond door de .ge- wone" vrouwen en meisjes, die het gelijk van het bekoorde mannenoog aian hun zijde heb ben (alle overdrijving buiten beschouwing gelaten). Maar zij moet toch niet meer zijn dan een prikkel voor ieders eigen fantasie. Zij is een door zwie rige (Parijse) heren en dames gepresenteerd assortiment waaruit ieder persoonlijk een keuze kan doen. Sommige vrou wen staan de zwart zijden kou sen helemaal' niet, evenmin als het streepje naast de ogen of de torenhoge pruik, of de slobber trui. Krampachtig? vrouw en het „ge- •bogA Pi?.isje, als wij hen zo blijven noemen ter on- sehan aiding van haar maat- eh hoger geklasseerde Se5ïegenot sPrekande ®laan «gewone" categorie blode» altijd de nieuwste fr°etJ het eerst aan: de iï eUrip,P^?eUak, de paarlemoer- b knf 'pstick, de zwarte zij- ï^bik ^fen' de torenhoge, met art aangevulde haartooi, de b wit leren rokken, de Geen modevoorschrift uit Parijs, noch uit Spanje, maar een persoonlijke keus erbe nonchalance Zeer openlijk spraken de leerlingen echter over de spiekmotieven. Er werd een verschil gemaakt tussen „aktief spieken" (het overschrijven van het werk van een klasgenoot) en het „passief spieken" (het gelegenheid geven tot over schrijven, verder tussen ..gele genheids-spiekers" en „habi tuele spiekers". Tenslotte ont dekten de twee geleerden niet minder dan 13 motieven voor het spieken. Vier daarvan kun nen als hoofd-motieven wór den aangezien. Er wordt ge spiekt; a. omdat men zich zekerheid wil verschaffen dat alles klopt; b. omdat men bang is voor repetities; c. omdat men in de war is en d. omdat de leraar (-ares) niet scherp genoeg oppast. Respectievelijk werden deze vier hoofd-motieven door 74, 47, 40 en 32 procent van de leerlingen opgegeven. Onzekerheid is dus wel de voornaamste factor voor het spieken. Deze onzekerheid stamt niet alléén Uit onvoldoende ken nis. en voorbereiding, maar ook uit de altijd wat gespannen re- petitie-atmosfeer. Wat men de avond tevoren thuis bij het re peteren nog wist, 'is in de re petitieklas plotseling verdwe nen. Andere belangrijke motieven waren de angst voor het blij- ven-zitten en de verontschuldi ging „de anderen doén het toch ook. waarom zou ik het dan niet doen?" Vermeldenswaard waren ook de vondsten van de beide assis tenten in de vraag, waarom scholieren niet spiekten. Zo verklaarden 55 procent der ondervraagde scholieren, dat zij liever zelf willen wer ken. Voor 44 procent was er geen voldoening in goede cij fers die zij door spieken had den verworven en eveneens 44 procent zeiden, dat zij op deze manier geen juist beeld kon den krijgen van hun eigen pres taties. Nogmaals 44 procent zei den, dat zij niet spiekten, om dat de leraar er nu eenmaal op;: vertrouwt, dat men zoiets niet doet. Volgens de beide psycho logen ligt daarin, de. beste mo gelijkheid om het SDieken op school nog meer tegen te gaan: het aankweken van een ver- trouwens-verhouding tussen leerkrachten en leerlingen. Be dreiging met straf helpt tegen spieken niet al te Veel, menen de beide geleerden. Interessant waren verder de antwoorden op de vraag, waar om goede scholieren hun min der begaafde klasgenoten 'hel pen en zich daarmede schuldig maken aan passief spieken. Voor 72 procent was het een kwestie van kameraadschap en voor 53 procent een van medelijden. En 63 procent verklaarden, dat zij zelf (met een ander vak) mis schien ook wel eens in verle genheid zouden kunnen komen en dan hunnerzijds op de hulp van klasgenoten rekenen. En natuurlijk w^iren er ook de - principiële niet-helpèrs. 52 procent zeiden niet te kunnen helpen, omdat zij daarbij in hun eigen repetitiewerk zouden worden gestoord en 46 procent beweerden, dat zij hun stof zelf niet helemaal meester waren en er een ander niet wilden la ten „in-tuinen". Dan waren er 39 procent, die meenden te moeten optreden als hun broe ders hoeder, „Zij schieten er niks mee op, wanneer zé mijn werk overschrijven," meenden zij. 27 procent weigerden hun medewerking aan „passief spie.- ken" uit vrees, dat de leraar zou kunnen denken, dat zij zelf hun werk hadden overge schreven en tenslotte waren 24 procent bang om bij ontdek king ook straf te zullen krij gen. En dan waren er ook nog een paar eerzuchtigen, die bang waren dat de spiekers betere cijfers zouden krijgen dan zij zelf of die vonden, dat hut, eigért prestaties zouden worden gedevalueerd door éen groot aantal ingeleverde goede repe tities. Vraag bij dit alles: hebben de ondervraagden de volle waarheid gesproken? Overigens: wie op een hoge re Duitse school tweemaal bij spieken wordt betrapt, wordt van school gestuurd. In een rechtszaak, die door een der ouders tegen een school aan hangig Werd gemaakt, werd deze sfraf gerechtelijk beves tigd. Er is dus alle reden voor een spiek-angst-comnlex onder de Westduitse scholieren. Bonn. J. BOUWER WEGENS MOORD is in Neu renberg een zesentwintigja rige man veroordeeld tot le venslange gevangenisstraf. Voor die moord had tevoren een ander, de vijfentwintig jarige Kurt Niemeier, dertig maanden straf uitgezeten. Vrijwillig- Hij had een valse bekentenis afgelegd. Waar om? Om in de krant te ko men KARIM. de nieuwe Aga Khan, geestelijk leidsman van mil joenen moslims, zal zich in Salzburg voor de rechter te verantwoorden hebben we gens het toebrengen van lichamelijk letsel en vernie ling van een kostbare foto camera. bedreven jegens de Weense fotograaf Franz Göss, die de Jonge Karim wilde kieken toen deze zich, in charmant gezelschap van de Parijse Anouschka von Mecks. trainde voor ski-kampioen schappen in de buurt van Weissee. DARYl DANRIge, een negen tienjarige Zuidafrikaan, wedt thans om negentien pond, dat hij een week lang met tien pythons kan slapen in een slangenpark te Johannesburg. Over de eerste nacht wordt bericht, dat Daryl een onge stoorde rust genoot. Hij zal wel winnen, meent men. DE PERZISCHE tapijten van de Londënse „Vintners Hall" blijken ook niet alles te we zen, omdat de directie tot haar dames-cliëntele het ver zoek gericht heeft voortaan niet meer op schoenen met naaldhakken te verschijnen, omdat hierdoor de perzen on herstelbaar beschadigd wor den. ITALIAANSE STUDENTEN hebben in het gehele land demonstraties gehouden te gen het regeringsbesluit, het leerplan voor klassieke en technische studies te wijzi gen. De veranderingen zijn bij het begin van het nieuwe studiejaar „abrupt" inge voerd. waardoor tal van stu dieboeken waardeloos zijn geworden. Het ministerie van onderwijs heeft beloofd de bezwaren te zullen „bestu deren". BOBBY DRISCOUL, thans 24 jaar an als jongen van 12 we reldbekend wegens zijn spel in de film „The Window" is in het Chino-ziekenhuis te Los Angeles opgenomen voor een kuur van zes maanden om het te genezen van zijn verslaafdheid aan verdoven de middelen. Bobby kreeg in 1949 een speciale Oscar voor zijn spel in films zoals „So Dear Tö My Heart" en de reeds genoemde „The Window" Hij is de afgelopen jaren ettelijke malen gearresteerd en be recht voor allerlei delicten. In het Kater vrije-Muizenland woonde Mirabella, de muizenkoningin, in een kasteel van kaasblokjes. Mira bella had een heerlijk leventje, want in het 'atervrije-Muizenland viel weinig te regeren, omdat muizen van nature kalme, ordelijke diertjes zijn. Maar koningin Mirabella zelf was hele maal niet kalm. Misschien had ze teveel boeken met muizen-avonturen gelezen. Misschien had ze wel een paar druppel tjes rattenbloed in haar aderen. In ieder geval hield Mirabella ervan om hard door de gangen en zalen van haar kasteel te hollen, alsof er een kater op haar hielen zat. Waarom maakt Uwe majesteit zich toch zo moe? vroegen dé muizenministers en kamerheren. Omdat ik er vlug, fit en lenig bij blijf, zei Mira bella, de muizenkoningin dan. Je kunt nooit weten, hoe ik nog eens echt een kater tegen het lgf loop en wat zou ik moeten beginnen, als ik dan lui en dik en langzaam was, De muizenministers en kamerheren schudden dan bedenke lijk hun kopjes. In het Katervrijo-Mui- zenland waren immers geen katers. Hoe zou dan de muizenkoningin ër een tje tegen het lij- kunner, lopen! 7.e keken ook een beetje bezorgd, die deftige mui zenheren. Misschien begrepen ze wel 'n beetje, dat er gevaarlijke plannen rond spookten in het hoofd van koningin Mi rabella. Koningin Mirabella wilde zo graag eens een kater zien! Ze had er nog nooit met iemand over gesproken, maar de ministers en kamerheren wis ten het misschien wel zónder dat ze het zei. Dikwijls klom ze in de toren van het kaasblokjes-kasteel. Dan tuurde ze in de verte naar de grens van het Ka tervrije-Muizenland. Liep daar geen ka ter rond te loeren? Of zat er daar ginds niet eentje achter de struiken? O, ko ningin Mirabella had zoveel over ka ters gehoord en gelezen, dat ze hele maal nieuwsgierig geworden was. Zou den ze echt zo gevaarlijk zijn? dacht ze. En zouden ze heus zulke scherpe klau wen hebben en zulke puntige tanden? En op een middag, toen de muizen- ministers en kamerheren aan het ver gaderen waren en de konmgin rustig in het prieeltje een spekzwoerde-taartje behoorde te eten, sloop ze op haar een tje weg. Zomaar weg naar de grens van het Katervrije-Muizenland. Alle mui zen van het land waren ijverig en rus tig aan 't werk. Ook Bims, de brand weermuis, die boven op de spuitwagen zat te wachten, of er soms ergens brand zou komen. Daar zat Bims altijd, behalve dan als er ergens wat te spuiten viel. Braaf keerde Bims zijn kopje naar links, naar rechts en recht vooruit. Nergens vlam metjes of rookpluimpjes? Nee, gelukkig niet. Maar wel zag Bims de brandweer- muis'iets anders. Hij zag Mirabella, de muizenkoningin op haar eentje door de straat stappen. Dat is even erg als brand, dacht Bims. Misschien is het nog wel erger, want zoiets komt niet te pas voor een koningin. Daarom vergat hij vöor één keer de vlammetjes en de rook pluimpjés en reed hij stilletjes met de spuitwagen achter haar aan. Nee maar, nu wordt het nóg mooier, dacht Bims, toen hij haar over de grens zag wippen. Dat kan nooit goed aflopen! Bims wist zich geen raad. 't Was streng verboden voor de muizen-onder danen om het Katervrije-Muizenland te verlaten. En nu liep koningin Mira bella zelf de grens over. Zou ik haar blijven volgen? dacht Bims. Ik durf niet goed. Het is immers verboden bij de muizenwet. Plotseling zag Bims een grote, grijze kater tevoorschijn springen. Een grote grijze kater, vlakbij Mirabella de mui zenkoningin. Die bleef een ogenblik stokstijf staan van schrik. Daar zag ze dan 'n kater! Vlakbij nog wel. Hu, en wat 'n grote klauwen had hij. En wat een scherpe tanden! Nee, nu koningin Mi rabella de kater zó dicht bij haar zag, had ze er al meteen genoeg van. Ze maakte rechtsomkeer en rende weg, zo vlug als ze nog nooit gelopen had, in het kasteel van de kaasblokjes. Maar katers zijn óók vlug. En boven dien zijn hun poten nog langer ook. Met één sprong had de kater koningin Mirabella ingehaald en haar vastgegre pen bij de koninklijke staart. De muizen koningin gaf een hoge gilpiep van ont zetting. En het zou zeker de laatste piep van haar leven geworden zijn, als Bims er niet was geweest. Hij was met zijn spuitwagen vliegensvlug de grens over gereden. In 'n oogwenk had hij de slang te pakken en daar spoot hij er op los, midden in de snuit van de grote, grijze kater. Nu wist Bims helemaal niet dat katten bang voor water zijn. Hij spoot zómaar, omdat hij niets anders bij de poot had. Maar of het hielp! De kater sprong proestend achteruit en koningin Mirabella kon nog juist wegglippen van zijn scherpe klauwende poot. Kom gauw op de spuitwagen, schreeuwde Bims, terwijl hij nog altijd naar de ka ter spoot. En spuitend en wel reed Bims 'n ogenblik later naar de grens van het Katervrije-Muizenland terug. Ondertussen was het hele kasteel van kaasblokjes in rep en roer. De koningin was weg. De eerste minister was zó in de war, dat hü zijn sigaar op het tapijt liet vallen en er verder niet meer naar omkeek. Nu is er nog brand ook! rie pen de lakeien even later, toen er een rookpluimpje van het tapijt kwam. Waar is Bims! Bims, de brandweermuis moet komen! Maar Bims was niet met zijn spuitwagen op zijn post. Bims was weg, net als de koningin. Wat hebben we aan zo'n brandweermuis, schreeuw de de opperkamerheer, die met een em mertje water uit de keuken kwam. Bims wordt op staande poot ontslagen. Gelukkig was het brandje gauw ge blust. Maar waar was de koningin toch ergens? Het duurde nog wel vijf minu ten voor ze op de spuitwagen va Bims kwam aangereden. Ze zag heel bleek. Bims had zijn zakdoek om haar staart geknoopt. Haar kroontje stond scheefge zakt op één oor. O Mirabella, wat zijn we blij dat U terug bent! riepen alle ministers en ka merheren. Maar tegen Bims schreeuw den ze: je bent ontslagen, ontrouwe brandweermuis. Waar heb je ergens uitgehangen? Hij heeft mij het leven gered, zei Mi rabella de muizenkoningin bevend. En ze vertelde haar hele angstige avontuur. Inplaats van ontslagen te worden kreeg hij een extra week vakantie en mocht htf voor beloning elke middag met de koningin spekzwoerde-taartjes eten in het prieel. En Mirabella werd een kal me, ordentelijke muizenkoningin, zodat iedereen tevreden kon zijn. Behalve dan de grote grijze kater. Maar nu ja, er zal altijd wel iemand zijn, die wat te mopperen heeft! LEA SMULDERS DE REDDENDE SCHIM Klamme zweetdroppels lieperl langs Paul's rug. Hij voelde zich behoorlijk in het nauw gedreven. Hoe moest hij zich hieruit redden? Het was de hoogste tijd om iets te vinden. Achter de kus sens kwamen de krijgers ai m beweging. Wacht zijn zwavellücïfers.. Misschien zouden die... Hij kori niet m,èér dan pro beren, het was hun laatste kans. Veel konden ze er toch niet meer bij verlie zen. Zijn handen gleden in zijn broek zakken. Ja hij had het nog, het kleine blikken doosje. Als ze nu maar niet nat waren. „De geest van het yuur, die mijn oom is, zal u allemaal verslinden zo u ons een haar durft krenken. Oom waar bent u?" Bij die woorden streek Paul de zwavelstok over zijn broek. Een blauwgroene vlam sprong sissend op. Huuuuh", klonk het verschrikt uit fle kelen van de krijgers. „Dank u oom. Ik ben blij dat u bu mij bent." Razendvlug vertaalde de professor de woorden. Achterdocht stond geschreven op het gezicht van het dorpshoofd. Zou h(j al eerder lucifers gezien hebben of dacht hij aan gezichtsbedrog? Dan maar een tweede lucifer riskeren. Onder dood se stilte keek iedereen hoe de stok over Paul's rechtermouw bewoog. Er gebeur de niets, helemaal niets, de lucifer moest vochtig zijn. De schaterlachvan de koning deed de jongen terugdeinzen van schrik. „De oom van de zoon van de bosgeest schijnt zich hier niet erg op zijn gemak te voelen. Of slaapt hij mis schien?" De professor gaf stamelend de spot ternij van de dikke man aan Paul door. Een kort bevel klonk op. Alle speer punten richtten zich op de jongen. Lijk bleek keek Paul naar zijn beschermer, die geen besef scheen te hebben van het gevaar, waarin zij verkeerden. Doodgemoedereerd zal hij met zijn voe ten te spelen. „Laaf die aap iets doen," schreeuwde de professor. Paul was te verbluft om iets uit te voeren. Trou wens hij wist niet eens hoe hij de aap tot actie kon aanzetten. Tot nog toe was het kleinste gebaar voldoende geweest om het dier te doen gehoorzamen. Nu zat hij daar ongeïnteresseerd te kijken, terwijl de soldaten hen al omsingeld hadden. Buiten zich zelf van woede dreef de koning hen tot meer spoed aan. Plotse ling schoot de jongen te binnen dat de aap hem een keer op bevel gehoor zaamd had. Half beneveld door de span ning probeerde hij zich het ogenblik te Jherinneren. Ja, dat was het. Hij had het. de bergwand had willen liefkozen had hij „hoepelop" geroepen. „Hoepelop, hoepelop, hoepelop." Paul schreeuwde het uit. De aap vloog overeind, zijn ge brul vulde de kamer. Woest greep het dier de eerste twee krijgers, die hij be reikte, met. iedere klauw een en schudde hen stevig door elkaar alsof het flessen limonadestroop waren. Kermend scho ten de twee mannen even later door de lucht, waarna ze tegen hun kameraden aan smakten. Meer dan de helft van het legertje rolde over de Vloer. Twee an dere krijgers ondergingen hetzelfde lot. Ze sloegen elkaar om als eerste de vei lige deur te bereiken. De koning was van zijn troon gegle den, deed eerst nog vergeefse pogingen om overeind te komen, maar raakte steeds meer verward in de overdaad aan kussens. Zijn worsteling trok de aandacht van de aap, nadat zijn andere slachtoffers verdwenen waren. Voor hij op de ongelukkige vorst kon afstormen hield Paul hem tegen. Het roepen van zijn nieuw verworven naam hoepelop bracht hem direct tot kalmte. De koning was een gebroken man. „Uw dienaar spreekt een duidelijker taal dan u zelf, zoon van de bosgeest," zuchtte hij. „Gaat u naar de grote vogel neem de drie andere goden mee, maai ook die aap, zeker die aap." Voor hij uitgesproken was hadden de professor en Paul hem verlaten. Van ver al zagen ze de twee achtergebleve nen staan zwaaien. Uitgelaten van blijd schap riep Paul: „De aap heeft gewon nen, wij kunnen direct vertrekken. We mogen weg." Vreemd genoeg reageerden de man nen niet zo geestdriftig op het nieuws. Ze waren wel blij en toch haperde er iets aan. Dat was duidelijk te merken. Zouden er nu weer nieuwe moeilijkheden komen? Vooral de piloot keek bezorgd en hii bromde: „Juich niet te vroeg jo chie. Heb je er al aan gedacht dat de helicopter een half jaar werkeloos heeft buiten gestaan? Wie zegt ons dat de kist nog te gebruiken is? Benzine zal er nog wel zijn. Ik had een stuk of zeven reserveblikken meegebracht. Ja benzine is er wel. Maar die machine, daar kan van alles mee gebeurd zijn." „Waarom gaan wij dan niet kijken?" vroeg Paul ongeduldig. Jack rende als eerste naar de machi ne, die geheel verlaten bleek, want ook de vogelbewakers hadden de benen ge nomen. De mannen volgden de piloot ge spannen naar de cockpit. Geconcen treerd onderzocht deze de knoppen en hefbomen. Hij opende de benzinereser voirs en zuchtte verlicht. De oude jager kreeg het te kwaad van al dat gefrun- nik, zoals hij het noemde. „Wat zit je toch te klungelen? Probeer liever of die rotmotor wil draaien." „Houd jij je maar bij het schieten van rupsen," kreeg hij als antwoord. „Wil ie soms dat mijn kist uit elkaai ploft? Dat kun jij wel als je nog langei blijft doorklet- sen." „Laten wij nou niet zenuwachtig worden. Er hangt zo veel vanaf. Wij zijn tenslotte geen kinderen meer." De terechtwijzing van de professor beschaamde de zenuwachtige mannen voldoende om de vrede te doen weer keren. Nog verontwaardigd ging Jack verder met zijn controle. Zijn vingers gleden over de wirwar van knoppen op het schakelbord. Paul volgde gespan nen iedere beweging van de man, zag het lichte beven van diens handen bij het nazien van de instrumenten en de opluchting, die' erop volgde. Intussen draaide de aap, die gewei gerd had de machine te betreden, on rustig om de helicopter. Hij had gezel schap gekregen van een paar inboor lingen de moedigste welke noch tans een veilige afstand in acht namen. Het groepje buiten groeide voortdurend aan. Allen bewonderden luidruchtig de doorzichtige rug van de grote vogel, af en toe terugwijkend voor de aap. Deze weerhield hen ervan ook de trap van het hefschroefvliegtuig te beklimmen. Telkens wanneer er een te dicht in de buurt van de vogel kwam sprong het dier op hem af, zodat zelfs de brutaal- sten uiterste voorzichtigheid betracht ten. De jager had zijn geweer klaar ge legd. „Ze zullen ons vermoorden als wij dat ding niet de lucht in krijgen," meen de hij. „Zelfs de aap zal hen dan niet meer kunnen tegenhouden." De anderen zwegen. Paul kreeg ver schrikkelijke heimwee naar het kamp, waar zijn vader op hem wachtte. Ze hadden natuurlijk het hele oerwoud af gekamd, op zoek naar hem. Waarschijn lijk dachten ze wel dat hij dood was. Een ontzettend gedreun schudde de jongen wakker uit zijn gepeins. Stotte rend sloeg de motor aan, viel na een paar amechtige zuchten weer uit, maar kwam even later weer op gang. De ma chine trilde en steunde. Uit het oorver dovende gehakkel ontwikkelde zich lang zaam een regelmatig gebrom. Jack versnelde het toerental, zijn blik gericht op de bibberende wijzertjes van de in strumenten. Het lawaai maakte elk ge sprek onmogelijk. De piloot knikte ge ruststellend naar de anderen. Het zou wel lukken. Van de mensenmenigte buiten was niets overgebleven, de motor had te veel geëist van de moed der dorpsbe woners. Alleen de aap stond er nog hulpeloos zwaaiend naar de figuren in de cockpit. De vreugde van Paul was wel iets getemperd nu hij wist dat hü het dier hier moest achterlaten. Het zou zeker het oerwoud weer kunnen berei ken, want de inboorlingen hadde" te veel ontzag voor zijn kracht om 'hem te kunnen oedreigen. In het bos zou hij tfl knn I8® CkkigSte Z«n' DeZe gCdaCh- -H van het a£scheid niet geheel verdreven. boven de machine be- wprüln j Wapperen, steeds vlugger werden de draaiingen. Na een paar nrnh^„SCrl n bewoog de vogel zich 2^1r,o? j uZ^aaiencie aaP zakte weg, i?is 3 buisjes en de bomen. Nog een keer cirkelde het hefschroefvliegtuig „ïferlj d°rP, dan zette Jack koers naar de rivier, waar het kamp wachtte. HARRY BOUTS

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1961 | | pagina 13