morele weerstand van West- Berlijn moet worden versterkt Mgr. Bengsch en dr. Dibelius het Geloof accentueren Als het bedreigde Jerusalem uit het Oude Verbond E HULP IN ACUTE NÖOD Voor de directe medische behoeften van alle (8500!) Neder la ndse m issionarissen M Bidden voor de oplossing Meeste Zweden hebben nog geen vrije zaterdag Maar dit jaar zal het er voor velen wel vankomen NEDERLANDSE BENEDICTIJN BEZOEKT DE OOST-SECTOR m J IDEAAL WACHT OP VERVULLING ZATERDAG 13 JANUARI 1962 Dc sombere herinneringen aan onze bezettingsjaren 1940- 1945 duiken op voor de geest van degenen die de laatste tijd nog gelegenheid kregen de Óost-Sector van Berlijn te bezoe- ken. Oost-Berlijn is een veroverde en bezette stad, waar het puin j van de laatste oorlog nog niet uit j de grauwe straten is geruimd, waar wantrouwen en angst onder de burgers heersen en waar rode vanen en opschriften op alle plei nen de nieuwe heilsleer verkondi gen. Wat in Berlijn - gebeurt, is inderdaad geen geschiedenis om, zoals de Lutherse bisschop dr. Dibelius het in een preek uitriep, te worden afgedrukt in „Herz- blattchens Zeitvertrieb", als draai de de zaak om de moeilijkheid of Lieschen Müller uit West-Berlijn tante Frieda in Oost-Berlijn per soonlijk voor haar 75ste verjaar dag kan gelukwensen of niet." De zaak is, dat de toekomst van Berlijn op het spel staat, dat het evenwicht onder de wereldmo- gendheden op het spel staat, en dat daarom de toekomst van de gehele mensheid op het spel staat. Er zijn van die mensen die zeg gen: In 's hemelsnaam niet dra matiseren! Vooral geen paniek wekken. Liefst zo doen, alsof er niets aan de hand zou zijn. Maar ik moet daarbij sterk denken aan wat geschreven staat in Lukas '17 Men at en dronk, huwde en huw de uit, tot op de dag, dat de zond vloed kwam en allen verzwolg. Ernst, inderdaad grote ernst grijpt ieder aan, die dit span ningsveld een ogenblik betreedt PROSP. THOLENS^ DOM CORN. O.S.B. of er lange tijd moet blijven. Een ernst zoals die getekend staat op het energieke gezicht van Mgr. Alfred Bengsch, de in Oost-Ber lijn residerende bisschop van Ber lijn. Het is dan ook een zeer ge lukkige activiteit van de Deut sche Bundesregierung om uit alle landen van de wereld mensen uit te nodigen naar Berlijn om zich ter plaatse te confronteren met wat zich hier feitelijk afspeelt. Men moet het eens even „onder gaan". HU da en berichtgeving ten minste de ter minologie te vergiftigen en de opinie vorming omtrent democratische idee- en en berichtgeving te vervalsen. Als wij voor gesprekken samenkwa men (sinds de 13e augustus is dit prak tisch uitgesloten) was het nodig dat wij eerst voor elkaar duidelijk maakten wat wij verstaan onder woorden als vrede, democratie, individu, gemeen schap, existentie, welstand, etc. en ver volgens dat wij tot een juist inzicht kwamen orptrent houding en diploma tie van de vrije wereld! Als in de be zette zone overal de leuzen het volk in doctrineren, dan moet men in het Wes ten niet minder ijverig alles doen om alle mensen, jong en oud, met alle middelen op te voeden tot de kennis van de waarheid en van de juiste begrip pen. Wij geven er ons in de nog vrije wereld veel te weinig rekenschap van hoe in de Sovjetzone en Oost-Berlijn het geestesleven der mensen wordt ver- -door—-v Abt van de St. Willibrordsabdij Slangenburg-Doetinchem Mgr. ALFRED BENGSCH bisschop van Berlijn Op de eerste plaats zal dan misschien duidelijk worden, dat de oorlog en wel een totale oorlog al in volle gang is. Om dat aan te nemen, hoeft men toch niet overal de bommen te horen vallen? De uitdrukking koude oorlog is be slist misleidend voor wat wij beleven, als wij onder die term verstaan, dat men slechts in het stadium verkeert van een wederzijds bedreigen en beangsti gen. Om dr. Dibelius nogmaals aan te halen: ,,Het wordt hoog tijd, dat de mensen hun og'en openen n dat zij -iet langer zeggen dat men niet alles zo tra gisch moet opnemen. Het is tragisch! Het is ernst, bittere ernst!" In de weinige regels, die ons hier over Berlijn worden gevraagd, willen wij, als onbevoegd, niet ingaan op de economische, politieke en militaire si tuatie van Berlijn. Ook over dat wat de leek op dit gebied hierin opvalt, zul len wij slechts zijdelings een opmerking maken. Het zal in dit artikel slechts gaan over enkele aspecten van het gees telijke en het religieuze weerstandsver mogen waar de Berlijners en wii allen, West-Europeanen, over besprikken of zullen moeten beschikken in deze op de eerste plaats ideologische oorlog. En terstond willen wij opmerken dat wij met het woord weerstand dan niet bedoelen hoe wij tégen de Russen zul len vechten, maar wel wat onze gees telijke kracht zal zijn in het tot oplos sing brengen, het ..ausgleichen" zou den de Duitsers zeggen, van het con flict waarin we ons bevinden. Het is eigenlijk een rampzalig iets als men slechts dollars en marken zou aanwen den tégen iets, in casu het communis me, als wij de nog vrije wereld geen geestelijk gelaat zouden kunnen geven dat sterk, aantrekkelijk en overrompe lend is door innerlijke kracht. Wat in West-Berlijn terstond in het oog valt is de welstand, 'n Prach tige en moderne opbouw van de stad, drukke boulevards en straten, aantrekkelijke winkels, hoge en stijlvolle kantoorgebouwen, industrieën, ook kunstzinnige als de porceleinfabrie- ken. In vergelijking met Oost-Berlijn, treurig en somber van aanblik, is West-Berlijn één reusachtige reclame van Westerse welvaart. Wij mogen ge rust bewondering hebben voor de ener gie van de eigenlijk al zo lang bedreigde en beangstigde BerliinersI.Toch kan dat alles ons niet geheel geruststellen over de daadwerkelijke toestand van deze stad. Wordt deze welstand niet met ten dele kunstmatige middelen opgehouden Zakelijk gesproken moeten er toch wel Dr. DIBELIUS van de Duitse Evangelische Kerk miljoenen binnen deze geïsoleerde stad gebracht worden om alles op peil te houden. Wordt West-Berlijn ook niet bedreigd door het gevaar dat velen zich uit Berlijn zullen terugtrekken? Het schijnt een feit te zijn dat grote zaken geneigd zijn het zwaartepunt van hun investeringen te verleggen naar elders. Een officiële persoonlijkheid stelde mij op dit punt gerust. Maar de bisschop van Berlijn sprak er zijn ongerustheid over uit en meende dat zelfs sommige religieuze milieu's zich niet meer ten volle verbinden. Toch zou niets fataler zijn voor geheel Berlijn. „Daarmede zou," om met Walter Lippmann te spreken, „de katastrofe zeer zeker voor de deur staan. Want op het verlies van West-Berlijn zou een derde wereldoorlog even onver mijdelijk volgen als de tweede volg de op de vai van Praag. Of deze katastrofe zal plaats vinden, hangt nu, precies zo als tijdens de blokkade, grotendeels af van de Berlijners zelf. Men kan de Berlijners. die met de ge dachte spelen, zich voorzichtigerwij- ze los te maken van Berlijn, slechts zeggen dat dat zinloos zou zijn. Na het verlies van Berlijn zou nie mand zijn leven meer zeker zijn, in San Francisco zomin als in Bonn. Wij moeten de Berlijners daarom sme ken, nog eens, zoals al zo vaak, koel bloedig te zijn. Vrede en oorlog kun nen van hun sterke zenuwen en hun dapperheid afhangen." Deze overweging is voor mij aanlei ding mij nog een andere vraag te stel len. Hebben de Berlijners alles om koel bloedig en dapper te kunnen zijn? Deze vraag geldt trouwens voor ons allen, die in hetzelfde gevaar verkeren. En dan moet ik bekennen dat ik een gees telijke zowel als een religieuze lacune vrees, die ons er werkelijk aan mogen doen twijfelen of wij sterk genoeg zijn. De Berlijners, om ons tot hen te be perken, zijn optimistische lieden. En, zijn ze ernstig, ze zullen hun ernst graag onder een scherts verbergen. Geen be tere illustratie daarvan kan men in Berlijn verkrijgen dan door eens een avond bij te wonen van het Berlijnse politieke en literaire cabaret: ,,die Sta- chelschweine". Een onvergetelijk ge noegen en een onvergetelijke lesDeze houding van de Berlijners is al even bewonderenswaardig als hun energie voor de stoffelijke opbouw van de stad. Toch vraagt men zich af of alles wel in het werk gesteld wordt opdat hun energie een diepere grondslag zou krij gen. Met die grondslag bedoelen wij zeker niet een grotere angst. Ook die kennen de Berlijners. Dat er angst is in Oost-Berlijn vertelde mij de bisschop daar; er is grote en verlammende angst. Maar er is ook angst in West-Berlijn. Laten wjj maar denken aan de gevluch- ten die er wonen of aan de anderen, die hun verwanten in de Oost-sdctor of Sovjet-zone weten, om nog niet te spre ken van de wel niet altijd au serieux genomen, maar toch stil aanvretende zenuwoorlog, gevoerd over de muur van steen cn prikkeldraad heen. Angst is niet de goede raadsheer voor wat we beogen. Wij moeten ook deze angst het hoofd zien te bieden. Maar hoe? Wat de geestelijk zo noodzakelijke verdieping van het leven betreft zou ik het volgende willen oppe ren. Ik sprak in West-Berlijn een vrouw, die zich al jarenlang wijdde ean het leggen van contacten tussen de vrouwelijke jeugd van Oost en die van West-Berlijn. Zij vertelde dat een elite van de jeugd uit Oost-Berliin en de Sovjet-zone, zelfs door de jaren heen. vrij was gebleven van doctrinaire intoxicatie. Het is op eenzelfde schitte rende elite, dat mgr. Bengsch al zijn hoop stelt! En toch, zei bovenvermelde vrouw, slaagt het atheïstisch materia lisme erin door voortgezette propagan- giftigd en vermoord. Het grootste ge vaar voor de burgerlijke zowel als de kerkelijke samenleving schuilt daarin dat de socialistische staat de totale om vorming van de mens eist en ook uit voert. ,,De socialistische revolutie in ideologie en cultuur," zo sprak Grote- wohl in 3959, „is een wet van de huidige ontwikkeling. Het is de strijd om de wetenschappelijke inzichten van het dia lectisch materialisme, de worsteling om een eigen socialistische ethiek en moraal, om een socialistische litera tuur en kunst. Daarom is de conse quente wetenschappelijkheid in het on derwijs de eerste en absolute voor waarde voor de socialistische school. De materialistisch-dialectische levens beschouwing moet de leerlingen in elk vak worden bijgebracht." Ik mocht in het vluchtelingenkamp Marienfelde het judicium voor een jury op politieke be trouwbaarheid bijwonen van een meisje van 21 jaar, lerares, die gevlucht was. Dit meisje vertelde dat een van de re denen van haar vlucht was dat ze ieder uur in onverschillig welk vak de kin deren iets over de idealen van de so cialistische heilstaat moest vertellen. Vervolgen wjj nog Grotewohl's program: „Samen met de veranderde sociale orde veranderen ook de zeden en gewoonten van de mensen, hun opvattingen over rechtvaardigheid, goed en kwaad. De ethiek moet de menselijke samenle ving tot hogere bloei brengen en de arbeiders bevrijden van elke uitbuiting. Zedelijk is dus alles wat de zaak van het socialisme dient. Dit is het fun dament voor de morele opvoeding van c'e jeugd in alle onderwijsinstellingen. Maar we moeten ook meer aandacht schenken dan wij tot nu toe gedaan hebben aan de opvoeding van de kin deren in het gezin. De staat kan het leven en de opvoeding binnen het ge zin niet zo maar beschouwen als par ticuliere aangelegenheden. Daarom kan de staat van de ouders eisen, dat zij hun opvoedingsplicht in het gezin ver vullen in overeenstemming en contact met de school." Laten wij niet menen, dat dat enkel woorden zijn. Het systeem wordt in Oostzone en Sector rigoreus doorge drukt en werkt daar bijvoorbeeld vee! scherper dan in Polen. De zone zou zelfs als dolk in de rug van Polen moeten dienen. Dit alles geeft ons te denken. Om meer dan één reden zou men in de nog vrije wereld, en bij zonder in West-Berlijn en Europa, op alle trappen van onderwijs en volks opvoeding de mensen met de groot ste zorg inzicht moeten geven omtrent de ware fundering en de ware ont plooiing van de vrijheid der mensen. Niet minder belangrijk is ook dat men, nog in vrijheid, inzicht verwerft in de leer van het dialectisch materia lisme. ,,Er is dus geen plaats voor bespiege lingen over „Wereldgeest" of boven aardse wezens," zo leest men in de Stellingen van het centraal bestuur voor studie van het dialectisch en historisch materialisme. Dit brengt mij tot het tweede element van het zo nodige mo rele weerstandsvermogen van de West- Berlijners, met name het religieuze ele ment, op christelijke grondslag opge- En toch kan dit zo vruchtbaar zijn. Als ik aan Berlijn denk, komt mij het be dreigde Jeruzalem van vroeger voor de geest. „En het woord van Jahweh werd tot mij gericht. Ik zocht onder de inwo ners een man die een muur zou optrek ken, en die tegenover Mij in de bres zou gaan staan om Mij te beletten de stad te verwoesten, maar Ik vond nie mand." (Ezekiel 13). Er zijn nauwelijks menselijke oplos singen te verwachten voor Berlijn en het Westen. Wij moeten ons wenden tot God bij Wie alles mogelijk is. Hij laat ons mogelijk in de nood opdat wij tot Hem zouden komen. Het gebed is ech ter zeker niet de laatste toevlucht van zwakke en angstige mensen. Het gebed brengt ons in een staat van openheid voor de plannen van Gods barmhartig heid met de mensheid. Niet dat het ge bed reddipg brengt buiten de medewer king van de mensen om, maar het opent wellicht de weg om de juiste en constructieve middelen te vinden, die de vrede kunnen bevorderen. Middelen op ieder gebied var. ons leven. De vre de is ondeelbaar. Hij moet gevonden worden in de economische, de sociale en de juridische orde. Hij moet heer sen tegelijk in de ziel der mensen, in de familie, in de staat, onder de staten onderling. Op al deze punten wordt hij belaagd. En waar de keten ook ver broken wordt, daar gaat de vrede voor de gehele wereld verloren. Het Sovjet regiem beseft dit zeer goed. Wij wezen er boven reeds op hoe het de gehele samenleving vergiftigt. Maar het re giem weet vooral dat het christelijk ge loof het alles overkoepelend element kan zijn voor een gemeenschap van vrije mensen. En daarom zijn zijn aan vallen op de kerk in de Oost-zone' en in Oost-Berlijn bijzonder heftig. Het christelijk geloof wordt aangevallen in de individuen die in grote gewetenscon flicten worden gebracht. Plet begint al bij de gedwongen jeugdwijding. En ver der zijn alle vormen van de samenle ving, op de eerste plaats het gezin, het voorwerp van een langzame maar ze kere taktiek van ontkerstening. Op de „tien geboden van de socialistische mo raal" wordt een nieuwe godsdienst op gebouwd. waarvan de staat god is. Op de partijdag van 1958 heeft men de vol gende godslasterlijke woorden kunnen horen: „Mozes heeft een nieuwe wereld en een nieuwe zedelijke houding bij zijn volk willen invoeren. Het verschil be staat daarin, dat Mozes gezegd heeft dat hij deze wetten op de berg Sinai van God gekregen heeft, terwijl Genosse Walter Ulbricht deze wetten gekregen heeft vanuit de gebundelde ervaringen in de strijd samen met de arbeiders klasse, waaraan hij zijn leven heeft ge wijd." Zo wordt de kerk van Christus op ieder terrein verdrongen en buiten het leven gebannen om overbodig te worden. Het. zou belangrijk zijn om dit met het overvloedige materiaal dat voorhanden is te illustreren, opdat onze ogen worden geopend en het gevaar voor ons zelf wordt gekeerd. Duidelijk zal dan ook zijn dat als de vrede on deelbaar speelt als een geestelijk, reli gieus en innerlijk beginsel voor mens en maatschappij, deze vrede slechts een Godsgave kan zijn. n daarom besluit ik met de vraag: waarom bidden wij niet veelvul- diger, openlijk en gezamenlijk? Waarom bidt West-Berlijn niet veelvuldiger en openbaar? Bidden en werken we: „Wie weet of het Jahweh ook nu niet. berouwt en Hij U (Berlijn) een zegen laat? (Joel 5,2). Die zegen wensen wij Berlijn toe en de vrije wereld, op de muren waarvan God Zelf „ons aanstelt als wachters, die geen ogenblik mogen zwijgen". „Gij die Jahweh moet manen, houdt U niet stil, en laat Hem geen rust: totdat Hij Je rusalem heeft hersteld, en tot verade ming en vreugde van de gehele aarde heeft gemaakt." (Isaias 62). Help deze moeder blijven zorgen. Morgen MEMISA-zondag bouwd. En dan is er slechts één weg, zegt bisschop Dibelius: die van het ge loof. Wij weten dat het geloof zelfs no dig is om de mens als mens zijn plaats in onze wereld te doen innemen. Heel juist werd dat opgemerkt door Mgr. Bengsch, de katholieke bisschop in Oost- Berlijn: wil de mens in deze tijd zelf standig en kritisch blijven oordelen dan moet hij bovendien een scherp oordeel en een gedegen kennis bezitten in za ken van het geloof. Het is mede zijn geloof dat hem het juiste aanvoelen geeft voor wat heilig, wat schoon, wat goed en rechtschapen en wat werkelijk waardevol is. De christen in deze tijd moet ook weten dat hij christen is voor deze en in samenhang met deze tijd. aar wat het geloof ons vóór alles leert, dat is bidden. Bidden, dat is het steeds herhaalde thema van de grote strijder Dr. Dibe lius. „Er staat in Hebreeën 13 geschre ven dat het een kostbare gave is een standvastig hart te bezitten. Maar dat kan slechts Gods genade mogelijk ma ken Genade kan men echter slechts afbidden. En zo zie ik dan ook geen an dere weg om de bevolking van onze stad tot vernieuwde morele weerstand te brengen, dan door voor te gaan met het voorbeeld en dan te zeggen: Ik kan slechts bidden. Omdat onze nulp slechts van God kan komen, door Zijn genade, daarom bid ik iedere dag om deze ge nade, dat mijn hart en het hart van anderen vast en dapper moge worden." Dit het volk toe te roepen is een op gave, niet voor de Staat, maar voor de kerken. Gebeurt dit ook voldoende? Ik durf daarover geen oordeel te vor men. Een bijzondere indruk kan ik er niet van krijgen. Het lijkt mij, dat hier ook een oecumenische taak voor de ker ken ligt. Een hoge vertegenwoordiger van de Lutherse kerken maakte mij dui delijk, dat de oecumenische ontmoeting in West-Berlijn vier grondslagen heeft: 1) die van het gezamenlijk lijden, „wij hebben ook beiden onze martelaren". 2) de wederkerige hulp. 3) het theolo gische gesprek. 4) de samenwerking in politicis, niet alleen binnen CDU maar ook tussen de christenen van de ver schillende partijen. We constateren dat slechts het gezamenlijk gebed ontbreekt! v- nog zoveel wit stinkend dood vlees aan, dat er voorlopig nog weinig te doen valt. Had ik maar een ope ratiemesje, dan zou ik het weg snij der., maar er is hier niets op dat gebied." De „Memisa" wordt overstelpt met soortgelijke ervaringen van Nederland se missionarissen. En dan doemt on vermijdelijk de moeilijke vraag op: mo gen wij de beschikbare gelden steken in de bouw van grote ziekenhuizen, die pas na een aantal jaren overeind staan en effect hebben, en mogen wij aldus die meer dan 8500 Nederlandse missio narissen de kans ontnemen om deze in acute nood verkerende medemensen in christelijke dienstbaarheid tegemoet te treden. Want dit is het dilemma. De Memisa heeft gekozen: zij wil ten dien ste staan aan de afzonderlijke missio naris. Pas als er enige ruimte is in de Inanciële mogelijkheden, pakt de Me misa ook een omvangrijker object aan. Die ruimte kwam altijd nog rela tief vorig jaar met de jaarlijkse Memisa-collecte, die driekwart miljoen opbracht. Daarom werd voor het eerst besloten een gebouw te gaan financie ren nl. een bescheiden ziekenhuis te Papase in Ghana. Er werd 70.000 gulden voor beschikbaar gesteld. Maar de Memisa blijft vooropstellen de hulp aan de missionaris in zijn da gelijks werk. De reportages van Alben Welling hebben de lezers van dit blad in kennis gebracht met onvoorstelbar® noden in de meest verschillende hoekf1' van de wereld. „Er worden geen g»* ten, maar offers gevraagd", schreef M* Wij zijn dit aan onze welvaart, ook o°' ze medische welvaart verplicht. D voorzitter van de Memisa, mgr. B. G- Henning, deken van Rotterdam, schreri onlangs in „Memisa-Nieuws'k „Het z°}t beslist wreed zijn en in strijd met liefde, onze missiekrachten met hun di recte en reële behoeften in de stee» te laten". Onze missionarissen vertegenwoord1* gen geen handboek over de christelijk® naastenliefde, maar willen een leven® stuk christendom vertegenwoordig®11- „In welke stad of welk dorp gij komt,--- geneest de zieken die er zijn en zeg hun: het Koninkrijk Gods is u nabil (Luc. 10,8-9). De meest schrijnende nood ohtm"®1 de missionaris, en bijzonder de «WSJ Nederlandse zustermissionarissen, D« de kinderen. Ondervoeding, malaria- oogziekten vormen het onbewuste lee" van deze kinderen en de schrijnend® pijn van hun ouders. Maar wij huiver®0 ervoor dit leed in beeld te brengen afzichtelijke foto's. Want het is wrang en onterend om zo getuige te zijn va® liet leed van medemensen. Dat ervof' een radioreporter op afgelopen maa°' dag bij het verpletterende treinongeluk te Harmeien. „Het is nimmer een sen satie om anderen te zien lijden en ster ven", zei hij, en brak het interview a1 met een van de behouden treinpassa- giers. Liever drukken wij enkele foto'* af van kinderen, blij met hun gezond heid, die vellen nog moeten missen. Die? per dan het beeld van stilmakend lee° en afzichtelijke ziekten, zullen deze K®* zonde kinderen een beroep kunnen doe0 op ons. Daarvoor is morgen de jaarlijk' se Memisa-collecte. DRS. A. J. KRAMER- 1 Of deze zuster. (Van onze missiologische medewerker) In mijn parochie met veertien duizend mensen, waarvan de helft katholiek, is geen medische hulp te krijgen. Ik moet dus dagelijks her haaldelijk klaar staan om te helpen. Als ik zo eens om me heen kijk, kan ik er wel honderden aanwijzen, die beslist dood en begraven zouden zijn, hadden ze niet vaak op het nippertje hier de nodige medicijn gekregen. Als men eens bedenkt, wat dat betekent aan familiegeluk, dan wordt men zeer dankbaar. En dat is dan het gevolg van de hulp, die ik dank zij de MEMISA kon ge ven." Aldus een Nederlands missionaris in een brief aan het Centraal Bureau van de „Medische Missie-Actie" aan de Heemraadssingel te Rotterdam. Als men een dag bladert en leest in het enorme correspondentie-archief van de „ME MISA" besterven je alle woorden op de lippen. „Vandaag kwam een ziek kind binnen en enkele uren later was het al overleden. Te laat! De ouders waren erbij, maar zij hadden niet tijdig aan het ziekenhuis kunnen zjjn. Dit was hun verhaal: we heb ben onze prauw verschillende kilo meters samen moeten drigen om weer aan water te komen, opdat we verder konden. Er is namelijk naar ons ziekenhuis geen andere weg dan de waterweg en die is mo menteel op veel plaatsen droog. Die mensen kwamen van ongeveer een week ver." Het is goed, dat het leed en de nood van miljoenen zieke medemensen van daag de dag tot een gezamenlijke mon diale zore worden gemaakt. Grote we reldorganisaties en talloze bijzondere ondernemingen zetten zich aan zorgvul dige inventarisatie en planning. Zij trachten met zicht op de toekomst de verpleegsters- en artsenopleiding in de ontwikkelingslanden te organiseren. Wijd verspreide volksziekten probeert men meester te worden door langzaam doorwerkende voorlichting op sociaal- hygiënisch terrein en massale inentin gen. Men begrijpt, dat vele ziekten pas met succes kunnen worden bestreden door een veeleisende preventieve zorg. Al deze ondernemingen geschieden het beste vanuit goed geoutilleerde zieken huizen, maar deze noodzakelijke objec ten vragen stuk voor stuk grote inves teringen en veel tijd. Dc meesten van de ruim 8500 Neder landse missionarissen echter worden da gelijks geconfronteerd met door ziekte getroffen medemensen, die onmiddellij ke hulp vragen. Van zulke acute nood kan een missionaris zich niet verwijde ren om zich te zetten aan de bestude ring van uitvoerige organisatieschema's en gespecialiseerde rapporten. „Deze week aldus een zuster- missionaris kwam een man me dicijnen halen voor zjjn vrouw. De klacht was een tropenzweer. Is ze groot? Ja, zeer groot. Dan zal ze naar hier komen. Maar ze kan niet meer lopen. Ik beloofde te komen. Wat ik te zien kreeg, is met geen pen te beschrijven. Bjjna heel de voet is wond. Alles rot en een stank als van een ljjk. De hele voet was opgezwollen en stukken dood vlees hingen er aan. Wat gedaan? Eerst de bladeren er afgehaald, wond schoon gemaakt, toen" een bismuth- injectie gegeven. Verbonden met ichtiolzalf. Ik ben de volgende dag weer terug gegaan en heb ze 2 cc. penicilline gegeven. Na twee dagen was het veel beter, maar er hangt (Van een correspondent) STOCKHOLM Terwijl in Nederland de vijfdaagse werkweek inmiddels bij na volledig is verwezenlijkt, kent het Zweedse bedrijfsleven, dat toch bekend staat om zijn talrijke sociale voorzie ningen, de vrije zaterdag alleen nog maar als een ideaal, dat slechts ge deeltelijk in toepassing kan worden ge bracht. Tijdens de zomermaanden van 1961 gaven vele bedrijven hun perso neel op zaterdag vrijaf, maar deze uren moesten tijdens de overige negen maanden worden ingehaald, terwijl het ook voorkwam, dat het personeel in de zomer slechts twee vrije zaterdagen per maand kreeg. In de loop van dit jaar echter zal ook in Zweden het systeem van de vijfdaagse werkweek verder worden ingevoerd. Naar wordt aangenomen zal tegen het einde van 1962 onge veer tweederde deel van de Zweed se industrie op zaterdagen zijn ge sloten, niet alleen tijdens de maan den juni, juli en augustus, maar ook in de andere maanden van het jaar. Het waren aanvankelijk alleen de dochterbedrijven van buitenlandse, vooral Amerikaanse ondernemingen, die de vrije zaterdag invoerden. Slechts schoorvoetend werd dit voor beeld in 1961 gevolgd door enkele Zweedse bedrijven, maar in 1962 zul len er zeker veel meer volgen. Uit een onderzoek is gebleken, dat de meeste grote industrie-ondernemin gen van Zweden zich in de komende maanden bjj het nieuwe systeem zullen aanpassen. Dit geldt vooral voor het gebied van groot-Stockholm en Goten- burg, maar ook, zij het in mindere mate voor de provincie. Voorlopig is het nog de bedoeling, dat de vrije z*" terdag zal worden gecompenseerd dof- de invoering van een negenurige werk* dag, maar later zal men trachten ee° werkweek van veertig uren te realise* ren. De belangstelling voor de vrije zaten* dag is het grootst in de steden, terwil1 in de provincie door de arbeiders ee° meer gereserveerde houding wordt aa°' genomen. Dit houdt verband met de g®' ringere mogelijkheden van de provin* ciale bevolking om zich tijdens het lan' gere weekeinde te verplaatsen en mct de langere reizen naar de recreatieced' tra en naar het amusement van <fe steden. De stedelingen daarentegen, di® over het algemeen welvarender zijn- beschikken vaker over een eigen auto hebben meestal kortere afstanden naa1" zomerhuisjes, badplaatsen enzovoorts- en hebben ook grotere behoefte aan amusement dan de bevolking van de provincie. Problematisch wordt, net als in Ne* derland, de situatie voor het winkel' personeel. In 1961 zijn proeven gen°* men met een zaterdagse winkelsluiting om drie uur, maar dit wekte het on genoegen or, van het koperspubj-ek, d" praktisch alleen de zaterdag ter be schikking heeft om boodschappen te doen. De vakverenigingen van het win* kelpersoneel hebben niettemin aange* kondigd, dat bij de komende onderhan delingen over de collectieve arbeklsoven* eenkomsten zal worden geëist, dat ook de winkels op zaterdagen zullen word®0 gesloten, althans voorzover dit moge* lijk is. Een vrije maandag inplaats van een vrije zaterdag wordt door deze vak bonden in principe van de hand gewe zen. Het Zweeds Verbond van Vakvereni gingen heeft inmiddels laten weten, dat b(j een voortzetting van de huidige con junctuur de eis van een veertlgurig® werkweek binnen een of twee ja#' zjjn beslag zal kunnen krijgen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 8