morele weerstand van West-
Berlijn moet worden versterkt
Mgr. Bengsch en dr. Dibelius
het Geloof
accentueren
Als het bedreigde Jerusalem
uit het Oude Verbond
E
HULP IN ACUTE NÖOD
Voor de directe medische
behoeften van alle (8500!)
Neder la ndse m issionarissen
M
Bidden voor
de oplossing
Meeste Zweden hebben
nog geen vrije zaterdag
Maar dit jaar zal het er
voor velen wel vankomen
NEDERLANDSE BENEDICTIJN BEZOEKT DE OOST-SECTOR
m
J
IDEAAL WACHT OP VERVULLING
ZATERDAG 13 JANUARI 1962
Dc sombere herinneringen aan
onze bezettingsjaren 1940-
1945 duiken op voor de
geest van degenen die de laatste
tijd nog gelegenheid kregen de
Óost-Sector van Berlijn te bezoe-
ken. Oost-Berlijn is een veroverde
en bezette stad, waar het puin j
van de laatste oorlog nog niet uit j
de grauwe straten is geruimd,
waar wantrouwen en angst onder
de burgers heersen en waar rode
vanen en opschriften op alle plei
nen de nieuwe heilsleer verkondi
gen. Wat in Berlijn - gebeurt, is
inderdaad geen geschiedenis om,
zoals de Lutherse bisschop dr.
Dibelius het in een preek uitriep,
te worden afgedrukt in „Herz-
blattchens Zeitvertrieb", als draai
de de zaak om de moeilijkheid of
Lieschen Müller uit West-Berlijn
tante Frieda in Oost-Berlijn per
soonlijk voor haar 75ste verjaar
dag kan gelukwensen of niet." De
zaak is, dat de toekomst van
Berlijn op het spel staat, dat het
evenwicht onder de wereldmo-
gendheden op het spel staat, en
dat daarom de toekomst van de
gehele mensheid op het spel staat.
Er zijn van die mensen die zeg
gen: In 's hemelsnaam niet dra
matiseren! Vooral geen paniek
wekken. Liefst zo doen, alsof er
niets aan de hand zou zijn. Maar
ik moet daarbij sterk denken aan
wat geschreven staat in Lukas '17
Men at en dronk, huwde en huw
de uit, tot op de dag, dat de zond
vloed kwam en allen verzwolg.
Ernst, inderdaad grote ernst
grijpt ieder aan, die dit span
ningsveld een ogenblik betreedt
PROSP. THOLENS^
DOM CORN.
O.S.B.
of er lange tijd moet blijven. Een
ernst zoals die getekend staat op
het energieke gezicht van Mgr.
Alfred Bengsch, de in Oost-Ber
lijn residerende bisschop van Ber
lijn. Het is dan ook een zeer ge
lukkige activiteit van de Deut
sche Bundesregierung om uit alle
landen van de wereld mensen uit
te nodigen naar Berlijn om zich
ter plaatse te confronteren met
wat zich hier feitelijk afspeelt.
Men moet het eens even „onder
gaan".
HU
da en berichtgeving ten minste de ter
minologie te vergiftigen en de opinie
vorming omtrent democratische idee-
en en berichtgeving te vervalsen.
Als wij voor gesprekken samenkwa
men (sinds de 13e augustus is dit prak
tisch uitgesloten) was het nodig dat wij
eerst voor elkaar duidelijk maakten
wat wij verstaan onder woorden als
vrede, democratie, individu, gemeen
schap, existentie, welstand, etc. en ver
volgens dat wij tot een juist inzicht
kwamen orptrent houding en diploma
tie van de vrije wereld! Als in de be
zette zone overal de leuzen het volk in
doctrineren, dan moet men in het Wes
ten niet minder ijverig alles doen om
alle mensen, jong en oud, met alle
middelen op te voeden tot de kennis van
de waarheid en van de juiste begrip
pen. Wij geven er ons in de nog vrije
wereld veel te weinig rekenschap van
hoe in de Sovjetzone en Oost-Berlijn
het geestesleven der mensen wordt ver-
-door—-v
Abt van de St. Willibrordsabdij
Slangenburg-Doetinchem
Mgr. ALFRED BENGSCH
bisschop van Berlijn
Op de eerste plaats zal dan misschien
duidelijk worden, dat de oorlog en wel
een totale oorlog al in volle gang is.
Om dat aan te nemen, hoeft men toch
niet overal de bommen te horen vallen?
De uitdrukking koude oorlog is be
slist misleidend voor wat wij beleven,
als wij onder die term verstaan, dat
men slechts in het stadium verkeert van
een wederzijds bedreigen en beangsti
gen. Om dr. Dibelius nogmaals aan te
halen: ,,Het wordt hoog tijd, dat de
mensen hun og'en openen n dat zij -iet
langer zeggen dat men niet alles zo tra
gisch moet opnemen. Het is tragisch!
Het is ernst, bittere ernst!"
In de weinige regels, die ons hier
over Berlijn worden gevraagd, willen
wij, als onbevoegd, niet ingaan op de
economische, politieke en militaire si
tuatie van Berlijn. Ook over dat wat
de leek op dit gebied hierin opvalt, zul
len wij slechts zijdelings een opmerking
maken. Het zal in dit artikel slechts
gaan over enkele aspecten van het gees
telijke en het religieuze weerstandsver
mogen waar de Berlijners en wii allen,
West-Europeanen, over besprikken of
zullen moeten beschikken in deze op de
eerste plaats ideologische oorlog. En
terstond willen wij opmerken dat wij met
het woord weerstand dan niet
bedoelen hoe wij tégen de Russen zul
len vechten, maar wel wat onze gees
telijke kracht zal zijn in het tot oplos
sing brengen, het ..ausgleichen" zou
den de Duitsers zeggen, van het con
flict waarin we ons bevinden. Het is
eigenlijk een rampzalig iets als men
slechts dollars en marken zou aanwen
den tégen iets, in casu het communis
me, als wij de nog vrije wereld geen
geestelijk gelaat zouden kunnen geven
dat sterk, aantrekkelijk en overrompe
lend is door innerlijke kracht.
Wat in West-Berlijn terstond in het
oog valt is de welstand, 'n Prach
tige en moderne opbouw van
de stad, drukke boulevards en
straten, aantrekkelijke winkels, hoge en
stijlvolle kantoorgebouwen, industrieën,
ook kunstzinnige als de porceleinfabrie-
ken. In vergelijking met Oost-Berlijn,
treurig en somber van aanblik, is
West-Berlijn één reusachtige reclame
van Westerse welvaart. Wij mogen ge
rust bewondering hebben voor de ener
gie van de eigenlijk al zo lang bedreigde
en beangstigde BerliinersI.Toch kan dat
alles ons niet geheel geruststellen over
de daadwerkelijke toestand van deze
stad. Wordt deze welstand niet met ten
dele kunstmatige middelen opgehouden
Zakelijk gesproken moeten er toch wel
Dr. DIBELIUS
van de Duitse Evangelische Kerk
miljoenen binnen deze geïsoleerde
stad gebracht worden om alles op peil
te houden. Wordt West-Berlijn ook niet
bedreigd door het gevaar dat velen zich
uit Berlijn zullen terugtrekken? Het
schijnt een feit te zijn dat grote zaken
geneigd zijn het zwaartepunt van hun
investeringen te verleggen naar elders.
Een officiële persoonlijkheid stelde mij
op dit punt gerust. Maar de bisschop
van Berlijn sprak er zijn ongerustheid
over uit en meende dat zelfs sommige
religieuze milieu's zich niet meer ten
volle verbinden. Toch zou niets fataler
zijn voor geheel Berlijn.
„Daarmede zou," om met Walter
Lippmann te spreken, „de katastrofe
zeer zeker voor de deur staan. Want
op het verlies van West-Berlijn zou
een derde wereldoorlog even onver
mijdelijk volgen als de tweede volg
de op de vai van Praag. Of deze
katastrofe zal plaats vinden, hangt nu,
precies zo als tijdens de blokkade,
grotendeels af van de Berlijners zelf.
Men kan de Berlijners. die met de ge
dachte spelen, zich voorzichtigerwij-
ze los te maken van Berlijn, slechts
zeggen dat dat zinloos zou zijn. Na
het verlies van Berlijn zou nie
mand zijn leven meer zeker zijn, in
San Francisco zomin als in Bonn. Wij
moeten de Berlijners daarom sme
ken, nog eens, zoals al zo vaak, koel
bloedig te zijn. Vrede en oorlog kun
nen van hun sterke zenuwen en hun
dapperheid afhangen."
Deze overweging is voor mij aanlei
ding mij nog een andere vraag te stel
len. Hebben de Berlijners alles om koel
bloedig en dapper te kunnen zijn? Deze
vraag geldt trouwens voor ons allen,
die in hetzelfde gevaar verkeren. En
dan moet ik bekennen dat ik een gees
telijke zowel als een religieuze lacune
vrees, die ons er werkelijk aan mogen
doen twijfelen of wij sterk genoeg zijn.
De Berlijners, om ons tot hen te be
perken, zijn optimistische lieden. En,
zijn ze ernstig, ze zullen hun ernst graag
onder een scherts verbergen. Geen be
tere illustratie daarvan kan men in
Berlijn verkrijgen dan door eens een
avond bij te wonen van het Berlijnse
politieke en literaire cabaret: ,,die Sta-
chelschweine". Een onvergetelijk ge
noegen en een onvergetelijke lesDeze
houding van de Berlijners is al even
bewonderenswaardig als hun energie
voor de stoffelijke opbouw van de stad.
Toch vraagt men zich af of alles wel
in het werk gesteld wordt opdat hun
energie een diepere grondslag zou krij
gen. Met die grondslag bedoelen wij
zeker niet een grotere angst. Ook die
kennen de Berlijners. Dat er angst is
in Oost-Berlijn vertelde mij de bisschop
daar; er is grote en verlammende angst.
Maar er is ook angst in West-Berlijn.
Laten wjj maar denken aan de gevluch-
ten die er wonen of aan de anderen, die
hun verwanten in de Oost-sdctor of
Sovjet-zone weten, om nog niet te spre
ken van de wel niet altijd au serieux
genomen, maar toch stil aanvretende
zenuwoorlog, gevoerd over de muur van
steen cn prikkeldraad heen. Angst is
niet de goede raadsheer voor wat we
beogen. Wij moeten ook deze angst het
hoofd zien te bieden. Maar hoe?
Wat de geestelijk zo noodzakelijke
verdieping van het leven betreft
zou ik het volgende willen oppe
ren. Ik sprak in West-Berlijn
een vrouw, die zich al jarenlang
wijdde ean het leggen van contacten
tussen de vrouwelijke jeugd van Oost
en die van West-Berlijn. Zij vertelde dat
een elite van de jeugd uit Oost-Berliin
en de Sovjet-zone, zelfs door de jaren
heen. vrij was gebleven van doctrinaire
intoxicatie. Het is op eenzelfde schitte
rende elite, dat mgr. Bengsch al zijn
hoop stelt! En toch, zei bovenvermelde
vrouw, slaagt het atheïstisch materia
lisme erin door voortgezette propagan-
giftigd en vermoord. Het grootste ge
vaar voor de burgerlijke zowel als de
kerkelijke samenleving schuilt daarin
dat de socialistische staat de totale om
vorming van de mens eist en ook uit
voert. ,,De socialistische revolutie in
ideologie en cultuur," zo sprak Grote-
wohl in 3959, „is een wet van de huidige
ontwikkeling. Het is de strijd om de
wetenschappelijke inzichten van het dia
lectisch materialisme, de worsteling
om een eigen socialistische ethiek en
moraal, om een socialistische litera
tuur en kunst. Daarom is de conse
quente wetenschappelijkheid in het on
derwijs de eerste en absolute voor
waarde voor de socialistische school.
De materialistisch-dialectische levens
beschouwing moet de leerlingen in elk
vak worden bijgebracht." Ik mocht in
het vluchtelingenkamp Marienfelde het
judicium voor een jury op politieke be
trouwbaarheid bijwonen van een meisje
van 21 jaar, lerares, die gevlucht was.
Dit meisje vertelde dat een van de re
denen van haar vlucht was dat ze ieder
uur in onverschillig welk vak de kin
deren iets over de idealen van de so
cialistische heilstaat moest vertellen.
Vervolgen wjj nog Grotewohl's program:
„Samen met de veranderde sociale orde
veranderen ook de zeden en gewoonten
van de mensen, hun opvattingen over
rechtvaardigheid, goed en kwaad. De
ethiek moet de menselijke samenle
ving tot hogere bloei brengen en de
arbeiders bevrijden van elke uitbuiting.
Zedelijk is dus alles wat de zaak van
het socialisme dient. Dit is het fun
dament voor de morele opvoeding van
c'e jeugd in alle onderwijsinstellingen.
Maar we moeten ook meer aandacht
schenken dan wij tot nu toe gedaan
hebben aan de opvoeding van de kin
deren in het gezin. De staat kan het
leven en de opvoeding binnen het ge
zin niet zo maar beschouwen als par
ticuliere aangelegenheden. Daarom kan
de staat van de ouders eisen, dat zij
hun opvoedingsplicht in het gezin ver
vullen in overeenstemming en contact
met de school."
Laten wij niet menen, dat dat enkel
woorden zijn. Het systeem wordt in
Oostzone en Sector rigoreus doorge
drukt en werkt daar bijvoorbeeld vee!
scherper dan in Polen. De zone zou
zelfs als dolk in de rug van Polen
moeten dienen. Dit alles geeft ons te
denken. Om meer dan één reden zou
men in de nog vrije wereld, en bij
zonder in West-Berlijn en Europa, op
alle trappen van onderwijs en volks
opvoeding de mensen met de groot
ste zorg inzicht moeten geven omtrent
de ware fundering en de ware ont
plooiing van de vrijheid der mensen.
Niet minder belangrijk is ook dat
men, nog in vrijheid, inzicht verwerft
in de leer van het dialectisch materia
lisme.
,,Er is dus geen plaats voor bespiege
lingen over „Wereldgeest" of boven
aardse wezens," zo leest men in de
Stellingen van het centraal bestuur voor
studie van het dialectisch en historisch
materialisme. Dit brengt mij tot het
tweede element van het zo nodige mo
rele weerstandsvermogen van de West-
Berlijners, met name het religieuze ele
ment, op christelijke grondslag opge-
En toch kan dit zo vruchtbaar zijn. Als
ik aan Berlijn denk, komt mij het be
dreigde Jeruzalem van vroeger voor de
geest. „En het woord van Jahweh werd
tot mij gericht. Ik zocht onder de inwo
ners een man die een muur zou optrek
ken, en die tegenover Mij in de bres
zou gaan staan om Mij te beletten de
stad te verwoesten, maar Ik vond nie
mand." (Ezekiel 13).
Er zijn nauwelijks menselijke oplos
singen te verwachten voor Berlijn en
het Westen. Wij moeten ons wenden tot
God bij Wie alles mogelijk is. Hij laat
ons mogelijk in de nood opdat wij tot
Hem zouden komen. Het gebed is ech
ter zeker niet de laatste toevlucht van
zwakke en angstige mensen. Het gebed
brengt ons in een staat van openheid
voor de plannen van Gods barmhartig
heid met de mensheid. Niet dat het ge
bed reddipg brengt buiten de medewer
king van de mensen om, maar het
opent wellicht de weg om de juiste en
constructieve middelen te vinden, die
de vrede kunnen bevorderen. Middelen
op ieder gebied var. ons leven. De vre
de is ondeelbaar. Hij moet gevonden
worden in de economische, de sociale
en de juridische orde. Hij moet heer
sen tegelijk in de ziel der mensen, in
de familie, in de staat, onder de staten
onderling. Op al deze punten wordt hij
belaagd. En waar de keten ook ver
broken wordt, daar gaat de vrede voor
de gehele wereld verloren. Het Sovjet
regiem beseft dit zeer goed. Wij wezen
er boven reeds op hoe het de gehele
samenleving vergiftigt. Maar het re
giem weet vooral dat het christelijk ge
loof het alles overkoepelend element
kan zijn voor een gemeenschap van
vrije mensen. En daarom zijn zijn aan
vallen op de kerk in de Oost-zone' en
in Oost-Berlijn bijzonder heftig. Het
christelijk geloof wordt aangevallen in
de individuen die in grote gewetenscon
flicten worden gebracht. Plet begint al
bij de gedwongen jeugdwijding. En ver
der zijn alle vormen van de samenle
ving, op de eerste plaats het gezin, het
voorwerp van een langzame maar ze
kere taktiek van ontkerstening. Op de
„tien geboden van de socialistische mo
raal" wordt een nieuwe godsdienst op
gebouwd. waarvan de staat god is. Op
de partijdag van 1958 heeft men de vol
gende godslasterlijke woorden kunnen
horen: „Mozes heeft een nieuwe wereld
en een nieuwe zedelijke houding bij zijn
volk willen invoeren. Het verschil be
staat daarin, dat Mozes gezegd heeft
dat hij deze wetten op de berg Sinai
van God gekregen heeft, terwijl Genosse
Walter Ulbricht deze wetten gekregen
heeft vanuit de gebundelde ervaringen
in de strijd samen met de arbeiders
klasse, waaraan hij zijn leven heeft ge
wijd." Zo wordt de kerk van Christus
op ieder terrein verdrongen en buiten
het leven gebannen om overbodig te
worden. Het. zou belangrijk zijn om dit
met het overvloedige materiaal dat
voorhanden is te illustreren, opdat onze
ogen worden geopend en het gevaar
voor ons zelf wordt gekeerd. Duidelijk
zal dan ook zijn dat als de vrede on
deelbaar speelt als een geestelijk, reli
gieus en innerlijk beginsel voor mens
en maatschappij, deze vrede slechts een
Godsgave kan zijn.
n daarom besluit ik met de vraag:
waarom bidden wij niet veelvul-
diger, openlijk en gezamenlijk?
Waarom bidt West-Berlijn niet
veelvuldiger en openbaar? Bidden en
werken we: „Wie weet of het Jahweh
ook nu niet. berouwt en Hij U (Berlijn)
een zegen laat? (Joel 5,2).
Die zegen wensen wij Berlijn toe en
de vrije wereld, op de muren waarvan
God Zelf „ons aanstelt als wachters, die
geen ogenblik mogen zwijgen". „Gij die
Jahweh moet manen, houdt U niet stil,
en laat Hem geen rust: totdat Hij Je
rusalem heeft hersteld, en tot verade
ming en vreugde van de gehele aarde
heeft gemaakt." (Isaias 62).
Help deze moeder blijven zorgen.
Morgen MEMISA-zondag
bouwd. En dan is er slechts één weg,
zegt bisschop Dibelius: die van het ge
loof. Wij weten dat het geloof zelfs no
dig is om de mens als mens zijn plaats
in onze wereld te doen innemen. Heel
juist werd dat opgemerkt door Mgr.
Bengsch, de katholieke bisschop in Oost-
Berlijn: wil de mens in deze tijd zelf
standig en kritisch blijven oordelen dan
moet hij bovendien een scherp oordeel
en een gedegen kennis bezitten in za
ken van het geloof. Het is mede zijn
geloof dat hem het juiste aanvoelen
geeft voor wat heilig, wat schoon, wat
goed en rechtschapen en wat werkelijk
waardevol is. De christen in deze tijd
moet ook weten dat hij christen is voor
deze en in samenhang met deze tijd.
aar wat het geloof ons vóór alles
leert, dat is bidden. Bidden, dat
is het steeds herhaalde thema
van de grote strijder Dr. Dibe
lius. „Er staat in Hebreeën 13 geschre
ven dat het een kostbare gave is een
standvastig hart te bezitten. Maar dat
kan slechts Gods genade mogelijk ma
ken Genade kan men echter slechts
afbidden. En zo zie ik dan ook geen an
dere weg om de bevolking van onze stad
tot vernieuwde morele weerstand te
brengen, dan door voor te gaan met het
voorbeeld en dan te zeggen: Ik kan
slechts bidden. Omdat onze nulp slechts
van God kan komen, door Zijn genade,
daarom bid ik iedere dag om deze ge
nade, dat mijn hart en het hart van
anderen vast en dapper moge worden."
Dit het volk toe te roepen is een op
gave, niet voor de Staat, maar voor
de kerken. Gebeurt dit ook voldoende?
Ik durf daarover geen oordeel te vor
men. Een bijzondere indruk kan ik er
niet van krijgen. Het lijkt mij, dat hier
ook een oecumenische taak voor de ker
ken ligt. Een hoge vertegenwoordiger
van de Lutherse kerken maakte mij dui
delijk, dat de oecumenische ontmoeting
in West-Berlijn vier grondslagen heeft:
1) die van het gezamenlijk lijden, „wij
hebben ook beiden onze martelaren".
2) de wederkerige hulp. 3) het theolo
gische gesprek. 4) de samenwerking in
politicis, niet alleen binnen CDU maar
ook tussen de christenen van de ver
schillende partijen. We constateren dat
slechts het gezamenlijk gebed ontbreekt!
v-
nog zoveel wit stinkend dood vlees
aan, dat er voorlopig nog weinig
te doen valt. Had ik maar een ope
ratiemesje, dan zou ik het weg snij
der., maar er is hier niets op dat
gebied."
De „Memisa" wordt overstelpt met
soortgelijke ervaringen van Nederland
se missionarissen. En dan doemt on
vermijdelijk de moeilijke vraag op: mo
gen wij de beschikbare gelden steken
in de bouw van grote ziekenhuizen, die
pas na een aantal jaren overeind staan
en effect hebben, en mogen wij aldus
die meer dan 8500 Nederlandse missio
narissen de kans ontnemen om deze in
acute nood verkerende medemensen in
christelijke dienstbaarheid tegemoet te
treden. Want dit is het dilemma. De
Memisa heeft gekozen: zij wil ten dien
ste staan aan de afzonderlijke missio
naris. Pas als er enige ruimte is in de
Inanciële mogelijkheden, pakt de Me
misa ook een omvangrijker object aan.
Die ruimte kwam altijd nog rela
tief vorig jaar met de jaarlijkse
Memisa-collecte, die driekwart miljoen
opbracht. Daarom werd voor het eerst
besloten een gebouw te gaan financie
ren nl. een bescheiden ziekenhuis te
Papase in Ghana. Er werd 70.000 gulden
voor beschikbaar gesteld.
Maar de Memisa blijft vooropstellen
de hulp aan de missionaris in zijn da
gelijks werk. De reportages van Alben
Welling hebben de lezers van dit blad
in kennis gebracht met onvoorstelbar®
noden in de meest verschillende hoekf1'
van de wereld. „Er worden geen g»*
ten, maar offers gevraagd", schreef M*
Wij zijn dit aan onze welvaart, ook o°'
ze medische welvaart verplicht. D
voorzitter van de Memisa, mgr. B. G-
Henning, deken van Rotterdam, schreri
onlangs in „Memisa-Nieuws'k „Het z°}t
beslist wreed zijn en in strijd met
liefde, onze missiekrachten met hun di
recte en reële behoeften in de stee»
te laten".
Onze missionarissen vertegenwoord1*
gen geen handboek over de christelijk®
naastenliefde, maar willen een leven®
stuk christendom vertegenwoordig®11-
„In welke stad of welk dorp gij komt,---
geneest de zieken die er zijn en zeg
hun: het Koninkrijk Gods is u nabil
(Luc. 10,8-9).
De meest schrijnende nood ohtm"®1
de missionaris, en bijzonder de «WSJ
Nederlandse zustermissionarissen, D«
de kinderen. Ondervoeding, malaria-
oogziekten vormen het onbewuste lee"
van deze kinderen en de schrijnend®
pijn van hun ouders. Maar wij huiver®0
ervoor dit leed in beeld te brengen
afzichtelijke foto's. Want het is wrang
en onterend om zo getuige te zijn va®
liet leed van medemensen. Dat ervof'
een radioreporter op afgelopen maa°'
dag bij het verpletterende treinongeluk
te Harmeien. „Het is nimmer een sen
satie om anderen te zien lijden en ster
ven", zei hij, en brak het interview a1
met een van de behouden treinpassa-
giers. Liever drukken wij enkele foto'*
af van kinderen, blij met hun gezond
heid, die vellen nog moeten missen. Die?
per dan het beeld van stilmakend lee°
en afzichtelijke ziekten, zullen deze K®*
zonde kinderen een beroep kunnen doe0
op ons. Daarvoor is morgen de jaarlijk'
se Memisa-collecte.
DRS. A. J. KRAMER-
1
Of deze zuster.
(Van onze missiologische medewerker)
In mijn parochie met veertien
duizend mensen, waarvan de helft
katholiek, is geen medische hulp te
krijgen. Ik moet dus dagelijks her
haaldelijk klaar staan om te helpen.
Als ik zo eens om me heen kijk, kan
ik er wel honderden aanwijzen, die
beslist dood en begraven zouden
zijn, hadden ze niet vaak op het
nippertje hier de nodige medicijn
gekregen. Als men eens bedenkt,
wat dat betekent aan familiegeluk,
dan wordt men zeer dankbaar. En
dat is dan het gevolg van de hulp,
die ik dank zij de MEMISA kon ge
ven."
Aldus een Nederlands missionaris in
een brief aan het Centraal Bureau van
de „Medische Missie-Actie" aan de
Heemraadssingel te Rotterdam. Als men
een dag bladert en leest in het enorme
correspondentie-archief van de „ME
MISA" besterven je alle woorden op de
lippen.
„Vandaag kwam een ziek kind
binnen en enkele uren later was het
al overleden. Te laat! De ouders
waren erbij, maar zij hadden niet
tijdig aan het ziekenhuis kunnen
zjjn. Dit was hun verhaal: we heb
ben onze prauw verschillende kilo
meters samen moeten drigen om
weer aan water te komen, opdat
we verder konden. Er is namelijk
naar ons ziekenhuis geen andere
weg dan de waterweg en die is mo
menteel op veel plaatsen droog. Die
mensen kwamen van ongeveer een
week ver."
Het is goed, dat het leed en de nood
van miljoenen zieke medemensen van
daag de dag tot een gezamenlijke mon
diale zore worden gemaakt. Grote we
reldorganisaties en talloze bijzondere
ondernemingen zetten zich aan zorgvul
dige inventarisatie en planning. Zij
trachten met zicht op de toekomst de
verpleegsters- en artsenopleiding in de
ontwikkelingslanden te organiseren.
Wijd verspreide volksziekten probeert
men meester te worden door langzaam
doorwerkende voorlichting op sociaal-
hygiënisch terrein en massale inentin
gen. Men begrijpt, dat vele ziekten pas
met succes kunnen worden bestreden
door een veeleisende preventieve zorg.
Al deze ondernemingen geschieden het
beste vanuit goed geoutilleerde zieken
huizen, maar deze noodzakelijke objec
ten vragen stuk voor stuk grote inves
teringen en veel tijd.
Dc meesten van de ruim 8500 Neder
landse missionarissen echter worden da
gelijks geconfronteerd met door ziekte
getroffen medemensen, die onmiddellij
ke hulp vragen. Van zulke acute nood
kan een missionaris zich niet verwijde
ren om zich te zetten aan de bestude
ring van uitvoerige organisatieschema's
en gespecialiseerde rapporten.
„Deze week aldus een zuster-
missionaris kwam een man me
dicijnen halen voor zjjn vrouw. De
klacht was een tropenzweer. Is ze
groot? Ja, zeer groot. Dan zal ze
naar hier komen. Maar ze kan niet
meer lopen. Ik beloofde te komen.
Wat ik te zien kreeg, is met geen
pen te beschrijven. Bjjna heel de
voet is wond. Alles rot en een stank
als van een ljjk. De hele voet was
opgezwollen en stukken dood vlees
hingen er aan. Wat gedaan? Eerst
de bladeren er afgehaald, wond
schoon gemaakt, toen" een bismuth-
injectie gegeven. Verbonden met
ichtiolzalf. Ik ben de volgende dag
weer terug gegaan en heb ze 2 cc.
penicilline gegeven. Na twee dagen
was het veel beter, maar er hangt
(Van een correspondent)
STOCKHOLM Terwijl in Nederland
de vijfdaagse werkweek inmiddels bij
na volledig is verwezenlijkt, kent het
Zweedse bedrijfsleven, dat toch bekend
staat om zijn talrijke sociale voorzie
ningen, de vrije zaterdag alleen nog
maar als een ideaal, dat slechts ge
deeltelijk in toepassing kan worden ge
bracht. Tijdens de zomermaanden van
1961 gaven vele bedrijven hun perso
neel op zaterdag vrijaf, maar deze uren
moesten tijdens de overige negen
maanden worden ingehaald, terwijl het
ook voorkwam, dat het personeel in
de zomer slechts twee vrije zaterdagen
per maand kreeg.
In de loop van dit jaar echter zal
ook in Zweden het systeem van de
vijfdaagse werkweek verder worden
ingevoerd. Naar wordt aangenomen
zal tegen het einde van 1962 onge
veer tweederde deel van de Zweed
se industrie op zaterdagen zijn ge
sloten, niet alleen tijdens de maan
den juni, juli en augustus, maar ook
in de andere maanden van het jaar.
Het waren aanvankelijk alleen de
dochterbedrijven van buitenlandse,
vooral Amerikaanse ondernemingen,
die de vrije zaterdag invoerden.
Slechts schoorvoetend werd dit voor
beeld in 1961 gevolgd door enkele
Zweedse bedrijven, maar in 1962 zul
len er zeker veel meer volgen.
Uit een onderzoek is gebleken, dat
de meeste grote industrie-ondernemin
gen van Zweden zich in de komende
maanden bjj het nieuwe systeem zullen
aanpassen. Dit geldt vooral voor het
gebied van groot-Stockholm en Goten-
burg, maar ook, zij het in mindere
mate voor de provincie. Voorlopig is
het nog de bedoeling, dat de vrije z*"
terdag zal worden gecompenseerd dof-
de invoering van een negenurige werk*
dag, maar later zal men trachten ee°
werkweek van veertig uren te realise*
ren.
De belangstelling voor de vrije zaten*
dag is het grootst in de steden, terwil1
in de provincie door de arbeiders ee°
meer gereserveerde houding wordt aa°'
genomen. Dit houdt verband met de g®'
ringere mogelijkheden van de provin*
ciale bevolking om zich tijdens het lan'
gere weekeinde te verplaatsen en mct
de langere reizen naar de recreatieced'
tra en naar het amusement van <fe
steden. De stedelingen daarentegen, di®
over het algemeen welvarender zijn-
beschikken vaker over een eigen auto
hebben meestal kortere afstanden naa1"
zomerhuisjes, badplaatsen enzovoorts-
en hebben ook grotere behoefte aan
amusement dan de bevolking van de
provincie.
Problematisch wordt, net als in Ne*
derland, de situatie voor het winkel'
personeel. In 1961 zijn proeven gen°*
men met een zaterdagse winkelsluiting
om drie uur, maar dit wekte het on
genoegen or, van het koperspubj-ek, d"
praktisch alleen de zaterdag ter be
schikking heeft om boodschappen te
doen. De vakverenigingen van het win*
kelpersoneel hebben niettemin aange*
kondigd, dat bij de komende onderhan
delingen over de collectieve arbeklsoven*
eenkomsten zal worden geëist, dat ook
de winkels op zaterdagen zullen word®0
gesloten, althans voorzover dit moge*
lijk is. Een vrije maandag inplaats van
een vrije zaterdag wordt door deze vak
bonden in principe van de hand gewe
zen.
Het Zweeds Verbond van Vakvereni
gingen heeft inmiddels laten weten, dat
b(j een voortzetting van de huidige con
junctuur de eis van een veertlgurig®
werkweek binnen een of twee ja#'
zjjn beslag zal kunnen krijgen.