1 Geen doodlopende
I straat meer
[rappe individualist
GEHARDE-
,,/e kunt jezelf niet
i
veranderen
JIJ
IN WEINIG TIJD
VEEL ERVAREN
&orJFa
Épaa
J
KAREL DE STOUTE
RAMP TE LEIDEN
m
4
- mym
lm
A
1
V
Sfcu
Textielindustrie zet
werving buitenlandse
arbeiders stop
A
Cl
m
ZATERDAG 20 JANUARI 1962
9 J>
'w ><•••- -
mm iR
mm*
WAT BETEKENEN DE NAMEN VAN DE MAANDEN'
i w
^'''■"iiiiiniHiiiiittiiiniiuiiiiiiiniiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiHiiiiiiiiiHiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
I COEN MOULIJN:
Advertentie)
Hoera voor de Shell Junior Club,
die in 1962 vijf jaar bestaat!
Er staan de tienduizenden jongens
en meisjes die al lid zijn (of worden
te wachten.
wat plezierige verrassingen
Laat ook üw kinderen, kleinkinderen
nichtjes, neefjes of kleine buurtjes
oenieten en profiteren.
Vul nu onderstaande bon in.
U kunt eek een tonder met inschrijfkaart
bij eers Shell-verkooppunt afhaleni
inlichtingen over de Shell Junior C ub.
TM-1
Stuurt u mij
Naam:
Adres
Plaats:
Verzend de bon in open envel
postzegel) aan: Shell Junior Club. Postbus 333, Den
Haar-
Toen Coen Moulijn tien jaar was,
woonde hij in de Rotterdamse
Bloklandstraat. Het was eer,
doodlopende straat en er was
dus zo goed als geen verkeer.
En dat was dan heel gunstig want
Coentje was destijds al een geestdrif
tig voetballer en hij kon dus in de
Blokiandstraat samen met zijn mak
kers goed terecht. „Metsjes" spelen.
Toen al zeiden de volwassen Rotter
dammers, die beian'gstellend uit de
ramen hingen tegen elkander ,,Die
Coentje hééft het; die jongen wordt
wat". Zij hebben gelijk gekregen. De
Coen Moulijn, die mij over zijn we
dervaren zit te vertellen, heeft be
reids 23 Interlands achter de tengere
rug-
Het toneel van de handeling is een
onberispelijke herenmode-zaak aan
de Langenhout .in Rotterdam-Zuid en
op een gegeven moment gaat de win
kel-deur open en er komen twee jon-,
getjes binnen:
„Zijn er nog foto's?", vragen zij iet
wat bedremmeld. Er zijn nog foto's.
Keurige glansfofo's met de handteke
ning van de meester-voetballer er op.
„Dat gaat zo dc hele dag door", zegt
Moulijn, „ik heb er pas weer duizend
laten maken". Het longetje uit de Blok
iandstraat is in luttele jaren geworden
tot een ster. Tot het idool van ontelba
re, „metsjes" spelende Rotterdamse
knapen. Hij gaat er niet gebukt onder.
Het verbaast hem nauwelijks. Coentje
herinnert zich nog zeer wel dat hij met
gesigneerde foto's van Faas Wilkes in
zijn zak rondliep. Een ieder op zijn
beurt.
Ik hoef maar enkele minuten met
Moulijn te praten om tot de ontdekking
te komen, dat. hij wat huiverig is voor
journalisten die zó maar eens over hem
komen schrijven. Nog r.iet zo lang gele
den heeft een weekblad een artikel
over hem gepubliceerd dat hij ronduit
„laag" vor.d. Waarom? Om allerlei re
denen, maar vooral omdat er in uit
kwam, dat. hij, Moulijn, plat-Rotter-
dams spreekt. Nu is dat zo. Hij zegt
bijvoorbeeld „Ik speelt", en als je heel.
goed luistert kun je hem zelfs „ik word
met dt horen zeggen. Maar wat is daar
tegen? Mag eer. man soms de taal
spreken, die zijn moeder hem geleerd
heeft?
Hoe is het met Coen Moulijn ge
gaan? Iedereen zei: „Hij hééft
het" En dat zeiden ze nog
steeds toen hij als junior ging
voetballen bij Xerxes, destijds
de club van Faas. Het duurde maar
heel kort of hij zat in het eerste. En
toen duurde het geen jaar of hij werd
door Feijenoord gekocht voor dc ron
de som van f 25.000. Dat is nu niks,
maar destijds zeven jaar gelede::
betekende zo'n bedrag nog wat.
Sparta was ook geïnteresseerd ge
weest. Maar die club was niet ver
der gegaan dan f 23.000 en Feijen
oord bleek resoluter. Mouiljp kreeg
5 procent van die 25 duizend. Want
hij was alhoewel Xerxes hem met
alle geweld wilde houden zelf go-
gaan. Als je op de transferlijst wordt
geplaatst krijg je 10 procent.
Maar het wercl dus Fijenoord. En het
"{erd ook tegelijkertijd de dienstplicht.
Nu trof Moulijn een kapitein, die de
sport niet zó was toegedaan' en d$t
bood dan allerlei moeilijkheden. Hij
echter ook in het Nederlandse
militaire elftal. Dat was dienst. Het
was zelfs ,,'s landsbelang"....
Feijenoord is een van de belangrijk-
,.c bs in den lande. Feijenoord heeft
zelfs internationale faam. En daar kom
je dus als ventje van zeventien, acht-
hen jaar, als nauwelijks ontgroende
--er:je3-jumor bet stadion binnen, waar
uertig, veertig duizend mensen op de
uibune zitten te roepen. Daar moot je
,1e dan even in inwerken en je zet ie
DaJ hiolp Moulijn die eerste
wedstrijd echter met zo heel veel Het
ging tegen M.V.V. uit Maastricht en
f eijenoord verloor met 4-0. .Ikzelf"
zegt Moulijn „speelde heel slecht Ik
was nergens. Ze wilden wat zien voor
«rUlzend Sulden- Maar ze zagen
niks Waren meneer Kieboom en me
neer v.d Leek nu boos? Weineen, zij
begrepen best, dat het om een geestelij
ke aangelegenheid ging. En dat de
druk te groot was geweest. En maak
maar eens in één wedstrijd, de eerste
25.000 pietermannen waar.
Hoe reageerde het publiek? Het flóót
Dertig a veertig duizend fluitende men
sen, het valt met mee. Maar je went
er aan, zoals je went aan toejuichingen,
alhoewel die natuurlijk toch wel fijner
zijn. „Het publiek is keihard" zegt
Moulijn, „vandaag juichen ze je toe
maar morgen kan het weer anders we
zen". Hij heeft een gruwelijke erva
ring in enkele jaren verwerkt met de
vanzelfsprekendheid, waarmee een
kinr leven en dood negéért.
oulijn werd gekozen voor het
Nederlands Elftal. Dat was
in 1956 voor de wedstrijd te
gen België-uit, in Antwerpen.
In die dagen moest je je uitverkie
zing nog via de radio vernemen.
Goed, de pers had wei geschreven
van „Moulijn moet er in", en je ver
wachtte het dus wei, maar als je het
dan aan de radio hóór-, dat je geko
zen bent schïik je toch wel even. Wij
wonnen met 1-0. En toen raakte Mou
lijn uit vorm. Hij kwam er een jaar
naast te staan; Carlier werd linksbui
ten. Maar na dat jaar kwam hij te
rug. Weer tegen België. En in die
wedstrijd werd het 7-2 voor ons.
De ster van Moulijn steeg als een ko
meet. Er kwam een aanbieding Uit
Barcelona. De Spanjaarden boden een
kwart miljoen, maar Feijenoord wilde
veel meer. En het ging dus niet door.
Maar kijk, met die twee en een halve
ton in de rug werd Coen „een beetje
eigenwijs". Hij meende zelfs „dat hij
de wijsheid in pacht had". En dat mis
verstand demonstreerde zich dan hier
in, dat hij instede van linksbuiten,
linksbinnen wilde spelen. Als junior in
Xeixes immers had hij óók linksbinnen
gespeeld. Maar Feijenoord wilde er
niet aan. Moeilijkheden dus. Tótdat
1P&
(Van onze correspondent)
ENSCHEDE. 20 jan. In verband
met de huidige situatie in de textiel
industrie zal waarschijnlijk de werving
van Italiaanse en Spaanse werknemers
worden opgeschort. De lopende contrae
ten met buitenlandse arbeidskrachten
zullen worden afgehandeld.
Het ministerie van Sociale Zaken is ge
adviseerd de sluiting van nieuwe con
tracten uit te stellen. Men verwacht dat
heeft na uitvoerig beraad besloten de
afzetmoeilijkheden, die zich in enkele
sectoren van de textielindustrie voor
doen, zal opvolgen.
(Advertentie)
Moulijn ontdekte dat de wijsheid in
pacht hebben er ook voor een voetbal
ler niet bij is. Hij blééf linksbuiten.
Soms is een voetballer een poosje
uit. vorm. Dat is dan meestal het ge
volg van een geestelijke aangelegen
heid, maar ook wel van omstandighe
den, die meer in het fysieke, vlak lig
gen. Een beroepsvoetballer - een semi-
beroepsvoetballer verricht zwaar
werk. Soms speel je drie maal in de
week. Daar is de gewone competitie,
daar is de Europa-cup, daar is de In-
tertoto, daar zijn de vriendschappelijke
wedstrijden. Dan kan het gebeuren dat
de competitie op 15 juli is afgelopen en
dat je op 5 augustus weer begint te
trainen. Dat hakt er in. Vooral voor
een ster. Neem nou het buitenland.
Neem nou bijvoorbeeld „Real Madrid".
Daar beschikken ze over de mogelijk
heid om sterren door sterren te ver
vangen. Hier ligt dat anders.
Feijenoord-spelers trainen vier maal
per week een cn een half uur: lopen,
lichamelijke oefening, koppen, schie
ten. Maar Moulijn heeft nog zijn eigen
kwartiertje. Het komt nogal eens voor
iiimmliannini'iüimiiiiiiiiliii'iiiiHiHiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMPi j
dat hij 's morgens naar het Feijenoord j
stadion trekt om daar enkele ogenblik-
leen voor zichzelf met de bal te dribbe- j
len. En het lijkt mij niet onwaarschijn-
lijk dat hij op zulke momenten nog wel j
eens terugdenkt aan de Bloklandstraat
en dat hij zich koestert in de weelde
van de lege tribunes.
Coen Moulijn, rasvoetballer
en zakenman, gefotografeerd in zijn Rotterdamse
herenmodezaak.
variaties:
Rijstebloem
Bordklaar
Tarwebloem
Tarweg
II^WWAV.^,
e hebt nou eenmaal voetballers
pur sang: voetballers, die van
hun sport houden. Hoe lééft zo'n
man. Drinkt hij, rookt hij, geeft
hij zich over aan de voor de hand
liggende geneugten des levens? Mou-
iijn zelf róókt niet, maar hij wil zon
dagsavonds wél af en toe een glaasje
wijn bij het eten drinken, alhoewel
het natuurlijk nergens goed voor is.
Maar let eens op Di Stefano waar
achtig toch 'geen' kleine jongen hij
steekt na de wedstrijd onmiddellijk
een. sigaret op. Dat hebben zulke spe-
vah anileiS'vmahene af''en'mol^zH j Deze maand was het 485 jaar geleden
zich ontladen Vandaar die sigaret? I dat Karel de Stoute, Hertog van Bour-
ontladen. Vandaar die slS|ret. g0,ldië in de slag bij Nanry sneuvelde.
Een vorstelijke maaltijd in de middeleeuwen.
En de jongens van Tottenham
spur zaten na die twee „metsjes"
tegen Feijenoord óók „met zulke gla-
Ze.n voor zich". Dat. schaadt niet,
maar het is natuurlijk ook nergens
goed voor.
Wat is Coen Moulijn, stijl-critisch be
keken, voor een voetballer? Ik geloof
dat men dan terug moet gaan tot zijn
grote voorbeeld: Faas Wilkes. Faas
Wilkes is de grootste voetballer, die
hij ooit aan het werk heeft gezien.
Faas is een individualist. Een virtuoze
.individualist zelfs. Coen Moulijn is óók
een individualist. En naar hij hoopt
evenzeer een virtuoze individualist.
Voetballers zijn op een gegeven mo
ment artiesten, zelïs als zij Rotterdams
spreken. „Je kunt jezelf niet verande
ren", zegt Moulijn. En hij wil daar al
leen maar mee zeggen, dat hij, darte
lend over de groene eide van het Fijen-
iorrd-stadion, de behoefte niet kan
weerstaan om, met de bal aan zijn voet
te schitteren, ten aanzien van ettelijke
tienduizenden, juichende toeschouwers.
Zullen zij fluiten? ..Als het altijd zou
lukken, zou het niet leuk meer zijn",
zegt Moulijn. Voetballers hebben ook
hun door de praktijk geharde filosofie.
En Móulijn's voorkeur gaat uit naar
het Spaanse en Italiaanse speltype en
niet naar dat van de Engelsen, dat hij
overigens zéér bewondert. Hij gelooft
wel in het (voetbalkundige) collectief,
maar zijn hart gaat uit naar het al of
niet schitterende individualisme. Hij-
beseft dat misschien niet zo, maar hij
voetbalt er naar.
„Ze praten met mij altijd alleen
maar over voetballen", zegt Moulijn
„ze denken dat ik niet anders wil. Maar
dat is niet zo". Waar wil hij dan nog
méér over praten? Over de dingen van
alle dag. Over het weer, of desnoods
over de politiek. Kan hij dat niet? Kan
de ander het wel? En als de ander dat
kan, kan die dan fijn, individueel voet
ballen?
oen Moulijn heeft inmiddels iets
van de wereld gezien. Hij is in
I Suriname geweest, zo goed als in
Moskou. Eén keer is hij van De
nemarken naar Nederland gevlogen
en er gebeurde iets. Hij had de schrik
beet en wilde nóóit meer vliegen.
Maar hij heeft de wijsheid niet in
pacht en hij stapt dus straks toch wel
weer in het vliegtuig. In he* andere
geval zou hij trouwens als internat!
onaal voetballer wel kunnen ophou
den.
Coen Moulijn heeft als voetballer
in weinige jaren veel ervaren. Hij
zal, hoe véél ze ook bieden, waar
schijnlijk nooit naar het buitenland
gaan. Hij is getrouwd en hij heeft
zijn onberispelijk® herenmodezaak.
Voor Coen Moulijn nóóit meer een
doodlopende straat.
HERMAN HOFHUIZEN
Reeds in zijn jeugd onderscheidde hij
zich door dapperheid en krijgsbeleid. In
het jaar 1467 volgde hij zijn vader op,
ook in het bewind over de meeste Ne
derlandse gewesten. Natuurlijk zul je bij
de lessen op school wel een en ander
over Karei horen of moeten leren. Wij
willen jullie nu liever iets vertellen over
de pracht en praal bij een feestmaaltijd
aan het hof van Karei de Stoute, zoals
dat in een boek over hem wordt verteld
door Jan Walch:
Dertig schepen (geen echte vanzelf
sprekend) blauw en goud,' dienden als
vleesschotels; elk van hen droeg de
naam van een van 's hertogs gebieden.
De scheepskabels waren met goud ver
guld. Om de grote vleèsschepen zag men
kleine bootjes varen met fruit en krui
derijen. Naast elk schip stond bovendien
een reusachtige pastei met torens er
boven op, die de glorierijke steden van
de verschillende landen van de heer ver-
KAREL DE STOUTE
tegeniwoordigdon. Dan waren er de vro
lijke tussengerechten! In de eerste
plaats verscheen er een eenhoorn, een
van de aan het Bourgondische hof bij
zonder geliefde fabeldieren. Die, welke
onder trompetgeschal de zaal kwam
binnenwandelen, was zo groot als een
paard. Op zijn rug zat een luipaard die
in de linkerklauw een vlag en in de
rechter een margriet hield. Toen de een
hoorn tegenover de zetel van de hertog
was gekomen nam de hofmaarschalk de
bloem en reikte die met enige woorden
aan de vorst over. De eenhoorn werd
gevolgd door een leeuw, geheel verguld
en zo groot als een geweldig strijdros.
Hö droeg een zijden kleed met het her-
iiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiitin
Vorige week was het 156 jaar geleden
dat ons land (toen onder Franse over
heersing) werd opgeschrikt door de tij
ding van een (voor die dagen) grote
ramp.
Op 11 januari werd een groot gedeel
te van de stad Leiden verwoest door de
ontploffing van een met buskruit gela
den schip. Deze ramp kostte het leven
aan tweehonderd mensen. Duizenden
Leidenaars werden door neerstortend
puin gewond. Hoe het ongeluk onstaan
is, weet niemand, maar de ellende was
heel erg, omdat je wel begrijpen kunt
dat de verzorging van gewonden en zie
ken lang niet zo goed georganiseerd was
als tegenwoordig. Eerst was er een hel
en schitterend licht, toen een grote witte
wolk boven de woningen van Rapen
burg. Daarna werd een doffe slag ge
hoord met een sterke dreuning eh tege
lijk wankelden de huizen. De muren
stortten ineen; zo vertelt prof. dr. Knap
pert in zijn boek over de ramp van Lei
den. Tot in de omstreken van stad spron
gen de ruiten en de deuren vlogen open.
Ter plaatse, waar het schip gelegen had,
werden wallen en straat tot aan de hui
zen weggeslagen, terwijl het Rapenburg
tussen de bruggen voor een ogenblik
werd drooggelegd en het water met
grote kracht omhoog gestuwd en over
de ruïnes werd gesmeten. Thans bevin
den zich op de voormalige plaats van
het ongeluk het Van der Werfplantsoen
met standbeeld van de uit het beleg van
Leiden overbekende burgemeester en
een aantal akademische gebouwen.
Het Rapenburg te Leiden na. de buskruitramp. Links en rechts van de gracht
werden de huizen van dit stadsdeel vérmeid.
lllilllllllllllllllllllilllHllllllilllllltllllllMIIIIMIIIIIHIillllllHllllllllllllllllllllllllllllllllillMIllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllll
togelijk wapen; er zat een dwerg op.
Bij z(jn tocht door de zaal zong de leeuw
een lied waarbij hij op een bij de voort
gebrachte klanken zeer juist passende
wijze de muil opende en sloot. Je be
grijpt natuurlijk wel dat dit geen echte
dieren waren maar kunstig nagemaakte,
waaronder een of meer mannen zaten.
Natuurlijk ontbrak de tafelversiering
niet. Er waren bijvoorbeeld vijftien ver
gulde pauwen en zestien verzilverde
zwanen met de keten van het Gulden
Vlies om de nek, die elk het schild en
de mantel met het wapen van een der
levende Vliesridders droegen. Ook ander
in gouden en zilveren kleuren gehouden
gedierte, stond op de tafels: olifanten
met torentjes op de rug; dromedarissen
en herten met manden, die de spijzen-
last droegen. Het tuig waarmee ze be
spannen waren, was van goud- en zil
verdraad. Op vrijdag en zaterdag wa
ren er geen tafelfestijnen, enkel maar
toernooien.
'iiiiiiiKiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiitiiiiiiiiiiiniimmiiiiimiiiiiiiimiiimHiMiimiinmiiiiiiminHiii
januari is genoemd
naar Janus de Romein
se god \th.begin
mei is genoemdnaar
MaiadeRomeii
godin van de a,
iinse
deaarde
februari is genoemd
naar Februa een boe-
lefeeslderRomeinen
juni is genoemd naarde
nuwelijksi
naard
godin Juno of
consul Brufus
september is afgeleid
vanhetlatijnse
voor zever»
geleid oktober is afgeleid
vvoorf'^h&Lafjjfise woord
maart is genoemd
naarde oorlogsgod
Mars
juli isgenoemd naar
Julius Ceasar
november is afgeleid
en hef Latijnse woord
voorneqen
april is afgeleid van
het Latijnse woord
voor openen
Tzr
augustus isgenoemt
naar de Romeinse
keizer Augustus
december is al
van het Latijnse woord
voornen