Internationale pers klaagt
DE GEHEIMZINNIGE STER
-/ 0*<\
5
I
DE LAATSTE SLA
n$f vtögeiw
SÜHIL HALEN!
58
jkn.
L
Alfredo
DAGPUZZLÉ
De voordelen van aandelenbezit met beperking van risico: aandelen Vereenigd Bezit van 18?4
CONCILIE EN VOORLICHTING
Het fluwelen
gordij
n
Marinefilm
Mare Liberum
F. B. Kooymansf
De misdaad
van
Richard Ross
Sportflitsen
V B
DONDERDAG 15 FEBRUARI 1962
pagina
(Van onze Romeinse corres
pondent)
ROME, februari Rond de
jaarwisseling hebben onafhanke
lijk van elkaar enige vooraan
staande internationale tijdschrif
ten ernstige kritiek uitgeoefend
op het uitblijven van werkelijke
voorlichting over de voorberei
dingen van het komende concilie.
Sinds de aanstelling van een con
cilie-perschef is zelfs de schaarse
verstrekking van informaties er
nog magerder op geworden.
Moderamen verenigde
theologische studenten
DE AVONTUREN VAN KUIFJE EN BOBBY
door HERGÉ
Zeg, öobbie, wat
mankeert jou F
kVaarom bijtje me F
Hom vlug.
we moeten
ons redden...
0
A
ERIG DE NOORMAN
NEDERLANDS MEEST GEBRUIKTE WASMIDDEL
Letterkundige opdracht
door RICO BULTHUIS
(Advertentie)
In het met Kerstmis uitgekomen spe-
eiale concilienummer wijdt „Katholiek
Archie!" een heel hoofdstuk aan de pers
en de voorlichting. De kritiek hierin en
in eerdere artikelen wordt aangevuld in
een beschouwing in het nummer van 6
januari. Men treft in Herders Korres-
pondenz een artJ'-el van drie kolommen
aan in de jongste, de januari-aflevering,
over de deelname van de wereld aan de
concilievoorbereidingen. De klachten
over de tot in details doorgevoerde Ro
meinse geheimhouding, reeds geuit in
juli 1961, komen weer terug. De redac
tie meent, dat de nadelen dier geheim
houding veel groter zijn dan de voor
delen. Het ontbreken van serieuze in
lichtingen heeft tot gevolg, dat de ka
tholieke en de christelijke wereld de
5?
DEN HAAG. 15 februari
Voor een groot gezelschap o.w. Prins
Bernhard, de ministers Luns en Visser
en vele genodigden uit kringen van het
filmbedrijf, de t.v., de marine en de pu
bliciteit, werd dezer dagen in het Me-
tropoie-Tuschinski-theater in Den Haag
de feestelijke première gegeven van
,,Mare Liberurrr", een film over de be
tekenis en de bedrijvigheid der Kon ink
UJke Marine, vervaardigd door Ted de
Al bij de eerste beelden van deze, in
kleuren gemaakte propagandafilm met
een vertoningsduur van 25 minuten,
bleek duidelijk dat er weer sprake was
van een met flair vervaardigd produkt,
waarbij de maker meer de uitvoerder der
ideëen van zijn opdrachtgeefster werd
dan dat hij zich als vrije filmer met
eigen inzichten en in eigen vormen kon
uitleven. Het interesseert ons namelijk
meer om De Wit's visie op zijn onder
werp te vernemen, dan de reportageach
tige opsommingen van de toestanden op
de vloot en van de activiteiten der be
manningen te land, in de lucht en ter
zee waardoor onze vrijheid van bewe
ging en rechten ter zee worden be-
schermd en in stand gehouden, hetgeen
als verplicht thema werd gesteld en
waarvoor een opgewekte vorm werd
voorgeschreven. Het ziet er dan ook alle
maal fleurig, kleurig en zonnig uit, zo
in de stemming van wervende reclame
folders.
Vooral de vriendelijke dialogen der
stoere marinemannen, welke de gefor
ceerde situaties begeleiden, wekken eer
argwaan en soms lar 'ust, dan vertrou
wen en indruk. Daar waar de regisseur
met mensen tot spelhandeling moest
overgaan, zoals b(j de oefening op een
verrukkelijk mooi tropisch eiland, waar
de mariniers met bangmaker.de zwarte
strepen op de gezichten rondsluipen,
kortom waar de opdrachtgeefster duide
lijk zelf aan het woord is, blijft de dra
matische zeggingskracht afwezig zowel
door een gebrek aan waarachtigheid der
handeling, met name in de gesproken
teksten, alsook door het gemis aan film-
expressie.
Overal waar De Wit als documentair
filmer incidenteel zijn kans waarnam
om de mensen los te laten of hen in een
spontane actie ongeweten te grijpen,
weet hij telkens een moment met over
tuigende ernst te boeien. Dat is bijvoor
beeld het geval bij het relaas van de
aanval op een onderzeeër, waar heel
even die dingen aan de orde komen, die
onze bewondering voor de Marine gaan
de maken. Bi) deze spaarzame passa
ges blijkt ook de kracht van de monta
ge. die hier plotseling het effect sorteert,
dat we de hele film door graag hadden
waargenomen. Helaas kan een enkel
fragment de indruk van onwaarachtige,
kleurige verfraaiing niet wegnemen.
Jammer, want het vele goede vakman
schap aan camerawerk en montage be
steed, had een beter resultaat verdiend,
H
UTRECHT, 15 febr. Gisteren is
na een plechtig gezongen H. Mis van
Requiem, in de St.-Gertrudeskerk opge
dragen door prof. dr. J. C. Groot, voor
zitter van de St. Willibrord-vereniging,
met assistentie van de secretaris, rec
tor H. L. J. Sondaal en kapelaan J. P.
v.d. Borg, op de katholieke begraaf
plaats ter ruste gelegd het stoffelijk
overschot van de heer F. B. Kooymans,
in leven promotor van het St. Willi-
brord-apostolaat en oud-leraar van het
St. Bonifatius Lyceum. De heer Kooy
mans, die op 64-jarige leeftijd is over
leden, werd in Rotterdam geboren als
zoon van een ouderling van de Gere
formeerde Kerk. Zelf is hij predikant
van de Hervormde Kerk geweest tot
hij in de dertiger jaren tot de katholie
ke kerk overging.
In zjjn Utrechtse jaren is hij ook nog
een tijd voorzitter geweest van de bij
zondere raad van de St. Vincentius-
vereniging, waarvan vele vertegenwoor
digers op het kerkhof aanwezig waren.
Ook verscheidene leraren van het St.
Bonifatius Lyceum met de rector dr.
J. Feldbrugge, bewezen de laatste eer.
De beaardingsplechtigheid werd ge
leid door emeritus-pastoor J. B. H. A.
M. Tepe uit Ede.
NLJMEGEN, 15 febr. (KNP) Het
moderamen van de stichting „Verenig
de studenten in de theologische facultei
ten in Nederland" !s voor het jaar 1962-
1963 als volgt samengesteld: A. J. M.
BUjlevens C.ss.R., praeses; F. C. A.
Muller C.M., ab-actis; G. C. van Enge
len pr., fiscus. Het ab-actiaat is geves-
tig. Ubbergseweg 172 Nijmegen.
GRONINGEN, 1 febr. Woensdag
is aan de rijksuniversiteit alhier gepro
moveerd tot doctor in de geneeskunde
de heer H. Jongert uit Rotterdam. De
titel van het proefschrift is: „Fibro-
angioma nasopnaryngeale". Promotor
was prof. dr. E. Huizinga.
conciliebesluiten als voldongen feiten
hebben te aanvaarden. Op de inhoud
daarvan is men niet of nauwelijks voor
bereid, laat staan, dat men de beslui
ten zou aanvoelen als het gevolg van
een gemeenschappelijke inspanning van
heel de Kerk. Hei gebed en de bereid
heid tot gehoorzamen zijn fundamenteel,
maar die bereidheid tot gehoorzamen
zal in bet huidig levensgevoel haar bes
te resultaten hebben, als men de gehoor
zaamheid toestaat ook intelligent en be
grijpend te zijn. Bovendien moet de ker
kelijke overheid vertrouwen stellen in
de sensus fidei, de gcloolszin van de
leden der Kerk en in het onderhavige
geval ook van hen, die betrokken zijn
bij de voorlichting en de spreiding daar
van. Herders Korrespondenz wijst er
daarna op, dat door het uitblijven van
voldoende inlichtingen ook in liet ern
stigste deel der wereldpers achteraf ge
bleken onjuiste feiten werden vermeld
en onjuiste conclusies getrokken.
Het Franse veertiendaagse tijdschrift
..Informations Catholiques Internationa
les" volgt de ontwikkelingen op de voet.
In een documentatie-artikel van 15 no
vember j.l. gewaagt p. Gabel A. A. van
„het fluwelen gordijn" der Romeinse
curie. Hij stelt deze realistische waar
heid vast: „de krant heeft voor haar
verkoop, de radio om haar luisteraars
en de televisie om haar kijkers te bin,
den het concilie niet nodig. Er is ge
noeg te doen in de wereld. Maar het
concilie behoeft de moderne publiciteits-
middelen om zoveel mogelijk mensen te
doen weten, wat het is en wat het doet;"
Men kan constateren, dat er allentwege
in de pers belangstelling bestaat voor
religieuze vraagstukken en de proble
men der kerken. Van deze bestaande be
langstelling kan het concilie een zeer
ruim aandeel krijgen. Gebrek aan ter
zake doende voorlichting leidt tot min
der- en niet-betrouwbare berichtgeving
of de belangstelling wordt op andere
zaken gericht. Verschillende grote Ita
liaanse kranten hadden deze maal voor
het eerst geen interesse meer in de
„nieuwsvoorziening" over de samen
komsten van de centrale commissie.
Na de aankondiging van de Algémc-
ne Kerkvergadering, drie jaar geleden,
is er heel veel gesproken en geschre
ven over de huidige vraagstukken van
en in de Kerk juist in betrekking tot
het concilie. Het al genoemde decem
bernummer van het „Katholieke Ar
chief" geeft een bibliografie van 12 ko
lommen met een 500 titels van boeken
en tijdschriftenartikelen. Nu komt uiter
aard het merendeel dezer littera
tuur slechts een relatief beperkte le
zerskring onder ogen, maar deze ge
schriften vormen wel een rijke bron voor
vereenvoudigende samenvattingen.
Naast dit materiaal staat de grote en
quête, die Rome heeft gehouden onder
het wereldepiscopaat en de katholieke
universiteiten en hogescholen. Deze en
quête is hoogst belangrijk, want hier
spraken de bisschoppen en wel de bis
schoppen van over de gehele wereld. De
resultaten bleven echter geheim. Het
gebrek aan voorlichting uit Rome wil
dus niet zeggen, dat behalve de com
missieleden en de curie de overige lid
maten der Kerk in het donker tasten.
Voor de specialisten, de zielzorgers en
degenen, die een bijzondere belang
stelling hebben, betekent, dit achterhou
den van serieuze inlichtingen, dat men
hen tegenwerkt in hun denkend medele
ven met de grote lijnen der ontwikkeling
naar het concilie toe. In de tweede
plaats ontneemt het manco aan infor
maties de publiciteitsorganen de tech
nische beste kans om de grote schare
hunner houders en lezers gefundeerd,
maar op aangepaste manier wegwijs
te maken en hen daardoor hopelijk te
interesseren voor het concilie en hen
daarop voor te bereiden. Is het nuch
ter gezien eigenlijk niet te mal, dat de
leden van de Kerk en de belangstellen
den daarbuiten, christenen of niet, niets
mogen vernemen van hetgeen het we
reldepiscopaat als grote vragen ziet,
als voornaamste wensen koestert en dat
alles in een prudente weergave, die
geen klemtoon legt op bijzondere regio,
nale verhoudingen of bijzonder polemi
sche standpunten. Zulk een voorlich
ting zou een boeiend reliëf geven aan
de thans te Rome behandelde zaken.
De inlichtingen echter werden vager
en minder. Tijdens de eerste zitting van
de centrale commissie verschenen enige
zeer korte en zakelijke communiqué s.
Zij werden besloten met een perscon
ferentie van de algemene secretaris
der centrale commissie mgr. P. Felici
en er werd daarvoor voldoende tijd
uitgetrokken. De aanwezigen hadden de
gelegenheid om vragen te stellen. Al
waren de antwoorden vaak negatief,
er was in ieder geval een persoonlijk
contact met de inlichtingenbron. Toen
werd op last van de paus een perschef
benoemd, een kundig geestelijke, die
reeds vijftien jaren in de perswereld
werkte. Maar deze is instede van een
echte redacteur van de Osservatorc Ro
mano slecht de spreekbuis van het
ambtelijke secretariaat der centrale
commissie. En met het gewichtiger
worden der behandelde studieschemata
werden de informaties daarover be
perkter. De persconferentie verdween.
De lange rest der communique's doet
in de meeste gevallen weinig of niets
ter zake. Het gaat er verder niet om,
dat de aan geheimhouding gebonden
„vakmensen" te Rome, leden der stu
diecommissies en anderen tussen de
regels doorlezend wel „wat zien" in de
informaties, het gaat uitsluitend erom,
dat degenen, voor wie zij bedoeld zijn,
er wijzer van worden.
Tenslotte dringt zich uit de praktische
ervaring een pijnlijke en beklemmende
vraag op: wordt de objectiviteit bij de
verstrekking der weinige gegevens scru
puleus gehandhaafd? Rome met haar cu
rie is, gode zij dank, niet liet monoliethe
blok, waarvoor men het wel eens houdt.
Verschil van opinie is natuurlijk en van
zelfsprekend. Als dat meningsverschil
in zaken van geestelijke leiding en be
leid diep kan gaan, dan pleit dat al
leen maar voor de ernst en het leven
de gevoel voor de zware verantwoor
delijkheid der kerkelijke magistraten en
ambtenaren. Intussen staat één ding
vast: pogingen van welke zijde ook om
door de offciële informaties over de
concilievoorbereidingen een monoloog
te voeten, moeten beslist afgewezen
worden. De Romeinse voorzichtigheid
dient ook geen aanleiding te geven tot
twijfels. Wanneer wij een aantal min
of meer subtiele tendenties of opmer
kingen in do berichtgeving daarlaten,
blijft er één onbegrijpelijke zaak. De
27e augustus j.l. publiceerde de Osser-
vatore Romano op de tweede pagina
de inhoud van een herderlijk schrijven,
dat de bisschop van Barcelona gericht
had aan zijn diocesanen en wel over de
juiste begrippen van de eenheid der
chistenen. Het was uit zijn aard bedoeld
voor de lokale Kerk. Wat voor de bis
schop de aanleiding is geweest, is ons
onbekend en doet niet ter zake. Toen
echter deze boodschap in de Osserva-
tore verscheen, kreeg die daardoor een
geheel andere en naar een algemeen
heid denderende portuur. In „Etudes
het Franse Jezuïetentijdschrift, oordeel
de in oktober '61 een der vaste mede
werkers, p. Rouquette S.J., de inhoud
der nu voor het wereldforum gebrach
te brief t.a.v. onze niet-r.k. mede-chris
tenen volkomen negatief. Met deze in
houd onder ogen kunnen wij de criticus
alleen maar gelijk geven. Het verwar
rende nu is, dat de samenvatting van
dit schrijven in de Osservatore verscheen
fnet de naam van de berichtgever er
in exteriso onder, Mgr. Pericle Felici.
De curie-functionaris mengde zich
dus openlijk in de discussie over het
hoe en wat van de eenheid onder de
christenen, terwijl functioneel de H.
Vader in de conciliesfeer daar kardi
naal Bea en diens secretariaat voor
heeft benoemd. De kardinaal zal als
eerste toegeven, dat hij en de zijnen
de eeuwige wijsheid zeker niet in pacht
hebben. Het zou dus kunnen zijn, dat
hoger of lager geplaatste deskundigen
zich in geweten geroepen voelen om me
ningen of handelingen van dit secreta
riaat te bekritiseren en maar in dit ge
val bepaaldelijk liever niet in de publie
ke pers. Mgr. Felici, naar wij menen
geen uitgesproken deskundige en met
een heel andere taak in deze Concilie
sfeer belast, deed zulks wel in de pers.
Maar mgr. Felici is tevens de enige
ambtelijke informatiebron in concilie
zaken voor de buitenwereld. Dit geeft
deze buitenwereld niet het vereiste ver
trouwen in de omstotelijkheid van zijn
objectiviteit. De befaamde beoefening
der Vaticaanse prudentie keert zich
thans tegen deze functionaris. Het
wordt tijd, dat de Kerk ,en wie anders
dan de kerkelijke overheid, het wereld
episcopaat, het vraagstuk van de voor
lichting opnieuw beziet.
Copyright Casterman
l
143. Terwijl Allan de uitgang bewaakt, treedt de Noorman achter,
dochtig op de Alanenhoofdman toe. „Wat bedoelt ge, bedrieglijke San-
gibanus?" mompelt hij waakzaam. „Wilt gij ons om de tuin leiden, om
uw eigen hachje te redden? Zullen wij ons op u verlaten en regelrecht
ons verderf tegemoet lopen?" De Alaan haalt rustig de schouders op.
„Uw wantrouwen is mijn straf," zucht hij. „Ik neem het u niet kwalijk,
maar bij het zwaard van mijn voorvaderen, ik wil u niet bedriegen."
Hij sluit de ogen en vervolgt: „Ik was al lang bij kennis, en hoopte
op een gelegenheid om te vluchten. Zo luisterde ik uw gesprek af, ik
weet nu wat voor een mens gij zijt, en ik zal nooit vergeten dat gij u
het lot van mijn zoon aangetrokken hebt, ja zelfs dat ge bereid zy
weest zelf te pogen hem te bevrijden. Dit zal nooit lukkenhet za)t
mand lukken. Maar al lukte het wel, dan nog is niets gewonnen, J»
Attila zou de stad toch aanvallen. Ik ken mijn zoon. Hij zal nooit
leven, als dat leven gekocht was met het bloed van duizenden." E1 ,^e
een stilte en nu horen allen ineens het vreemde, gonzende, anKefl,"
geluid, dat spookachtig over de nachtelijke stad klinkt. „De klokpt
roept Barac uit, „de klokken van bisschop Anianus. Dat bete
alarm. De stad is in gevaar."
(Advertentie)
m
Het Nederlands jeugdelftal, samenge
steld uit spelers van 16-18 jaar, zal
woensdag 21 februari te Eindhoven een
oefenwedstrijd spelen tegen PSV.
In de vijfde ronde van de wereld
kampioenschappen bridge te New York
heeft Amerika, dat momenteel tegen
Argentinië speelt na 76 van de 144 spel
len met 196 tegen 102 punten de lei
ding. Het ziet er naar uit, dat Italië
en Amerika zondag tegen elkaar zullen
moeten uitkomen om te beslissen welke
ploeg wereldkampioen zal worden. Ita
lië leidt tegen Engeland.
DEN HAAG, 15 febr. Staatssecre
taris Scholten heeft aan dr. B. A. Men-
sink te Apeldoorn opdracht verleend
tot het verzorgen van een uitgave van
het „Guldejaer ons heer en Jesu Christi
(eerste deei) op alle de Zonnendagen des
jaers" van Joh. Stalpart van der Wiele
(1579-1630).
101
Richard Ross kuste Annie, die blij was, dat Dick zo
vroeg thui - was gekomen. Dan kuste hij zijn kleine
dochter en zong Dikke dikke Doerie" voor haar. Hij
dacht, als iemand mijn vrouw of later dit kind in de
vrouwenroof betrekt en naar lichaam en geest be
smeurt, dan kan de kerel die het deed, wel vijf jaar
krijgen van het recht. Vijf hele jaren voor zo'n peule-
schil. Gap vijf fietsen achter elkaa: en je krijgt het
zelfde. Maak een gulden na en betaal er je belasting
mee en je kunt misschien zes jaar gaan zitten. Het
staat op elke gulden en het is wet. Pers vijftigdui
zend gulden uit de angst en de ellende van anderen,
maak zes of zeven mensenlevens totaal kapot, waag
er kinderen en vrouwen aan, want je kunt hoogstens
de helft van zes jaar krijgen. Drie jaar voor afper
sing. Drie jaar voor morele moord, drie jaar om uit
te rusten voor de moeite. Ach meneer de rechter, wat
een zonde van de tijd.' Ja man, maar we zpn hard
maar rechtvaardig, over drie jaar kan je weer be
ginnen, angst en ellende in overvloed, maak je vooral
geen zorg voor de toekomst. Als' iemand een haar op
je hoofd zou durven krenken, dan kan hij tien jaar
'krijgen- drie maal drie plus één
—Wat brom je toch? vroeg Annie.
Ik zing Dikke dikke Doerie, lieveling!
Heb je hard moeten werken Dick? Hij Knikte en
dacht, als ze me wettelijk zouden moeten belonen,
kan ik ook op een jaar of drie rekenen. Hij dekte zijn
kleine dochter toe en ging naar zijn slaapkamer, al
waar hij zijn uniform uitdeed.
Heb je wasbenzine? vroeg hij. Annie was aan
het pannekoekjes bakken en gilde iets van „onder in
het rechtse kastje." Ross dook en vond een flesje
spiritus, dat was ook goed. Hij deed een ander pak aan
en koos met zorg een overhemd uit met een nieuwe
das.
Een medeplichtige, moet een moordenaar keurig
tegemoet treden, dacht hij.
Kom je eten Dick? Ross zei, dat hij direct
kwam. Hij voegde er niet bij, dat hij nog even een
misdaad moest plegen. Hij sloot de deur af, keek
even of de gordijnen naar de huiskamer goed dicht
waren en opende zijn tas. Hij nam het doosje in zijn
handen, waarin het blauwzuurflesje lag opgeborgen,
keurig tussen de watten. Met een propje van die wat
ten tegen de opening van het spiritusflesje, schudde
hij zolang, totdat hij het koude vocht langs zijn vin
gers voelde lopen. Dan, met een ander propje, nam
hij het vergifflesje op en streek de spiritus over het
paar vingerafdrukken zien. Brechman wist een goeie
mop, een werkelijk verhaal over een oplichter en die
zei tegen de rechter, tegen de procureur in Leeuwar
den
Ross glimlachte, grinnikte en brulde, maar hu
hoorde het mopje maar half, want hij had zijn ogen
nodig. Brechman strooide en blies, onderbrak zijn his
torische grap en zei: Mis man, er zit geen vetje op,
ze zijn je te slim af geweest, nou dan, die rechter zegt
tegen die oplichter
Nog lachend ging Ross weg. Goeie misdadigers
lachen altijd, dan krijgt de ander geen argwaan. Een
ambtsmisdrijf is altijd dubbel erg. Je breekt je eed,
je gooit je eer te grabbel, je maakt sam-sam met
boeven en moordenaars, je laat een arme dode onge
wroken, je maakt misbruik van vertrouwen, je spot
met recht en wet en je stelt je gezin bloot aan armoe
de, om nog maar te zwijgen over de gevangenis.
Lammers ontving hem vriendelijk en begon direct
met een verontschuldiging.
Luister u eens Ross, ik heb die kring laten trek
ken, omdat
Haastig zei Richard Ross, dat hij het begreep en
geweest.
dikke glas heen. Direct daarop hield hij het buisje was ™Wpcst
onder de warmwaterkraan. Met een nieuw propje dat hd het er vanzelfe^end mue eens w^eweesL
e»,.,ivvoirf in Hp mmt. van 7iin das. veegde hu H.j legde zijn rapporten op tafel, verklaarde ae ie
kening en liet het flesje zien.
Kijk commissaris, verdacht schoon! Alles wijst
erop, dat die Lucas na zijn dood nog pret wilde heb
ben in de narigheid van anderen. De bewijzen slaan
alle op andere zaakjes, waar je toch nooit helemaal
achter komt. Het enige geval van waarde is dat van
die majoor Dupuis. Alstublieft, hier beeft u de brie
ven, ik heb ze niet geopend, er is toch mets meer
aan te pluizen.
Commissaris Lammers nam de brieven_in.de hand
en vroeg, of Bridee die man met beter had kunnen
"UATitoUnTi
Het.'was mijn schuld commissaris. We werden,
Doet er niet Joe Ross.,. Alle Godes, was die vent
De commissaris had dé brieven uitgelegd. Er ston
den Duitse stempels op. Met een papiersnijder open
de Lammers nu de enveloppen en hij las mompelend
(Wordl vervolQd)
watten, gewikkeld in de punt van zijn das, veegde hij
de pluisjes weg. Hij legde het flesje zonder vingeraf
drukken weer in het doosje en daarna knoopte iuj zijn
vest en zijn jasje dicht. Snel ruimde hij zijn rommel
op en ging aan tafel.
Er worden toch ontzettend veel misdrijven ge
pleegd, zei hij.
Annie knikte en vertelde, dat ze twee eieren in de
pannekoeken had gedaan.
En er blijft veel verborgen, zei Dick.
Maar het waren zulke grote eieren, dat je ze
voor drie kan rekenen.
Toen barstte Richard Ross iii lachen uit en Anme
lachte mee, om de eieren.
Een uur later ging hij weer weg, lui moest stukken
gaan tekenen bij -de commissaris, maar alvorens hij
zijn chef bezocht, liep hij hét laboratorium in en
schold eens hartgrondig op de vervloekte avond
dienst Hij zette het dosje met het flesje op de tafel
en zei tegen Brechman, dat hij op moest passen, er
lir.d blauwzuur in gezeten, maar hij wilde eens een
DELFT, 15 febr. Technische Hoge
school; kand. wisk. ingen. J. Cabo
(Delft), G. van der Eijken (Delft), W.
Heins (Delft), A. Hermans (Noordwpk
aan Zee), F. Lemmink (Delft), J.
Merkx (Delft), J. Schipmolder (Voor
burg), P. van Wiechen (Delft), kand.
werktuigk. ingen. F. Versfeit (Bus-
sum). kand. mijningen. A. Berkhout
(Brede), J. Dijkstra (Delft)H. Hout
zager (Scheveningen)J. Klein (Vlaar-
dingen), L. Linssen (Grubbenvorst)H.
van Lonkhuijzen (Wijchen), H. van Se-
low (Voorburg), J. Vanhof (Winters
wijk), A. Winckers (Roermond), W.
Windhorst (Neer), J. Zaaijer (Ermelo).
kand. scheepsbouwk. ingen. J. Fem-
hout (Blaricum), J. van der Noordaa
(Delft), R. Sellmeijer (Haren), kand.
vliegtuigbouwk. ingen. W. de Boer (Den
Dolder), A. Bosma (Lemmer), C. van
der Eijk (Delft), A. Harting (Den
Haag), J. Hollestelle (Arnhem), H.
Jonk (Den Haag), T. Konings (Nijme
gen), M. Lamers (Naaldwijk), H. Ra
makers (Leiden) M. Teekens (Rotter
dam), J. van Vliet (Hillegom)A. Wjj-
benga (Arnhem), wisk. ingen. F. Holf,
(Amsterdam), S. de Lange (Voorburg),
F. Schurer (met lof) (Delft), P. Tas
(Den Haag), mijningen. J. van Put
(Delft).
AMSTERDAM. 15 febr.' Universi
teit, doet. geschiedenis: M. Knijtijzer,
Amsterdam; kand. econ.: S. Tielenius
Kruythof, Den Haag en J. Rookmaer,
Amsterdam.
EINDHOVEN, 15 febr. Techn. Ho-
feschool, kand. elektrotechn.A. van
lalcn, Eindhoven; Th. Bannenberg,
Aalst, Waalre; G. Bonfaus, Dedems-
vaart; A. van Grijp, Aalst Waalre; J,
Hendriks, Brunssum; J. Iding, Eind
hoven, G. Jacobs, Veldhoven; Th. van
der Roer. Bussum; P. Roovers Am
sterdam; H. Sorber, Winterswijk; C,
Vos, Eindhoven; B. Waumans, Koe
wacht; E. Weijters, Tilburg; H. Wulms
Weert; G. v. d. Zee, Den Bosch; F
Gerritsma, Drachten; L. Tolsma, Eind
hoven.
LEIDEN 15 febr. Rijksuniversi
teit, doet. 'wisk.: G. de Zeeuw, Leiden
kand. D wis- en natuurk.: R. Lauwaars
Leiden; kand. F wis- en natuurk.:
Hel Leiden; W. de Klein, Leiden; en
kruiswoordraadsel jO
9
4 5 8 7 8
Horizontaal: 1. plaats van je'j/v
ramp; 2. vrij van dwaling;
onlangs; 4. patrouilleleider «Efy
maand; 5. oogglas: 6. plaats g. f0.|,
stelling, autokentekenËngelaU 9- t;i'
vogel, naaldboom; 8. pech.
dol; 10. stevig, lichaamsdeel:
mep-
Verticaal: 1 gastheer, paters *»1'
2. indigoplant, gebak; 3-
voetbalclub in afd. amateurs.
pers. vnw., edelman; 5. door g,
geven gebied. Europees lan°'jieb v.
wedstrijdbeker; 7. vluchtig j-;
streek in Zuid Afrika, pr°Pe
kanisch verschijnsel, grap, 1
Amicitiae, eensklaps.
Oplossing 14 febi
I 6 'I*11'
1. leda - 2 Damascus
degene - 5 Nederland
A. de Vroomen, Noordwijj^1''
a n.hiiirlr r. SinKj' V
A wis- en natuurk.: C. SirPR.
kand. wis- en natuurk.;
Den Haag.