Jonge jagers leren
koe het wèl moet
WILD IS WIJS
n
VRGGMs directeur na kruis
Het prinsesje liep weg om
schoenpoetstertje te worden
of munt
STEDENDWINGER
11H
-V «Sr
mKT
1 waal]jeug V. s
Huis van Andersen
V B
l
M
HET TORENKLOKJE
VAN KILDIJK
ZATERDAG 10 MAART 1962
PAGÏNA 17
De reeën zijn ril bij Ugchelen.
„Een neergeschoten dier zou van mij weer mogen leven.
Paul Rensing (links) als deelnemer van de meest opwindende cursus die Neder
land kent: de jacht op grofwild. Naast hem rijksjachtopziener Wim van
Loenen.
x i!">s
«tw? het
eén jaar
,?m
Overwerken
JSk'taar eedl,ror"1"
Nog winst
woorden tadTS mSSTho^ zijn bedrijf om persomlijk op de hoogte te blijven va
Zet to Grafia in dit Ar> o+nwr! nmvi wahnn iv). ?.nn neotndovnernp/ni/iTin
- Tom Vroomde achttienjarige directeur van d<
Drukkerij en Uitgeverij Klein Grafia" achter zij
kwamenT Door het allemaal bureau. Hij zit er niet vaak, meestal zwerft hij doo
het langer duurt voor we ook
maar een schim van wild te
zien krijgen. Onvoorstelbaar
mooi zijn de verlaten bossen
op zo'n wintermorgen en men
waant zich een woud
loper in woeste streken wan
neer er moet worden uitge
stapt om met gezamenlijke
krachten een boom te verwij
deren, die de weg verspert.
Even wennen is het, dat de
loop van de buks van Rensing
waarin ik een pinkdikke ko-
zwarte reeën gedegenereerde
typen waren, een veronderstel
ling die op geen enkel feit
steunde en die inmiddels dan
ook als onjuist is achterhaald.
Vraag aan psychologen: was
dit mogelijk een onbewuste vorm
van rassendiscriminatie? Intus
sen zijn Van Loenen en Ren
sing met zo weinig mogelijk ge
rucht de wagen uitgegaan, maar
ze krijgen de dieren niet onder
schot. De twee mannen kunnen
zich nog zo geruisloos proberen
gel weet, in de hotsende auto voort te bewegen, de dieren zijn
Uv J'"'Jachtopziener Wim
Loenen had het
p„ m/)rgens al tot deze
j'-SM: iV'dslad-bewoner ge-
>S "iet" t 4 Wöd is zó wijs. dat
Keioven". Na uren
v^derniÜ (loor het ruige en
i, "t hli ?Tle Staatswildreser-
(I gehelen bleek hoe
e ^'oorden, en hoe wijs
hi^h'het au: het'bleef fijntjes
.®den.„ hereik van het 700-
i 'en.„ "ereiK van nei
2b P|iin-TC(>r"mel",diker
►i iaar" J"Ser" Paul Rensing,
It en a st"dent in het nota-
en "hieincr aan de unie-
e die Ui\e?st opwindende cur-
lep- 'eergierige land kent,
«e ïr'"\vilH0<u-V00r tle jacht
rlviifent. H,J was een van
!'se|(,f,tVlr,tig cursisten, die
°ep v„erd waren uit een
"(tere,, J!. meer dan honderd
die zic.h hals over kop
iupne9le'd nadat een sim-
<li. lse Rdel'ng in „De Neder-
k-, i"eh*ager' tijdschrift voor
Man verl„tn de natuurkennis"
ïjaPaard e"' waarin ir. C.
ha "obeiT directeur van het
va„ .p,,r van het ministe-
ouw, jonge ja-
om in het Staats-
'b,. Jl»r-
>cht„ a* onder leiding van
tnte .IP'-'chters ,,op de
'V, ten Ken, om zodoende
'>en?2e men het reewild
etpn>,aderen, herkennen en
si? vol jachttrofeeën
t^ir\
'ii!d hp® h^iePaard" me al ver-
hoPzpiP °P deze gedachte,
hit. een brain wave"
gekomen. Het was
hem bekend dat het reewild
steeds onweidelijker wordt ge
jaagd, dat is „op een manier
waarop een goede jager het
nooit zou doen". Zo worden bij
voorbeeld reeën op drijfjacht
geschoten, wat elke goede nim
rod rood van verontwaardiging
zal afwijzen omdat dit wild zelf
„gespeurd" en beslopen moet
worden. Reewild wordt soms
ook met hagel beschoten, wat
nog erger is, omdat het daar
mee vaak alleen maar gewond
wordt. Een opleiding, die jonge
jagers zou leren hoe het wèl
moet, leek dus gewenst. Ir.
Maliepaard zag plotseling deze
mogelijkheid toen hij zich rea
liseerde dat er in het Staats-
wildreservaat dit jaar tiental
len bokken en geiten moesten
worden afgeschoten. Om „rijpe
trofeeën" (fraaie geweien) zou
het niet gaan, maar dat was
niet belangrijk. Dat afschot, ja.
Elk woord dat hierover in Ne
derland buiten de vakpers wordt
geschreven pleegt stromen ver
ontwaardigde reacties op te wek
ken. Ir. Maliepaard zegt nuch
ter: „De jachtdrift is een oer
drift die iedereen in zich heeft,
maar daar gaat het hier niet
om. Het houden van wild in
een reservaat, waar het biolo
gisch evenwicht nooit bereikt
'kan worden, heeft als onver
mijdelijke consequentie, afschi
ten van wild. Liefst de minste
en de zwakste exemplaren. Het
is noodzakelijk omdat ze anders
veel te sterk in aantal toene
men".
Die noodzaak wil ik wel in
zien, maar als ik een paar da
gen later met de rijksjachtop
zichter en de aspirant-notaris
op pad ben in het onvoorstel
baar uitgestrekte. 6000 hectare
grote reservaat, doet het me
toch heimelijk plezier dat we
het prachtige reewild wèl te
zien, maar niet onder schot
krijgen, zodat er ook geen emo
tioneel verhaal hoeft te komen
van „knallende schoten, stuip
trekkingen entgebroken ogen".
Een andere jachtopzichter die
ik ontmoet, de heer Van Buu-
ren samen met Van Loenen
de enige ambtenaren die ik ooit
van top tot teen in het groen
gekleed heb zien gaan zegt
van het schieten: „Je moet ver
draaid zeker van je zaak zijn,
zodat het dier ineens dood is.
Het is maar een vormeloze
hoop wanneer een dier daar zo
dood op de grond ligt".
Zonder leven, maar niet vor
meloos, zijn de drie jonge
zwijntjes die de heer Van Loe
nen in zijn schuur laat zien:
varkentjes met stugge, brui
ne haren en brutale snuiten. Ze
zijn dood in het bos gevonden,
nadat ze het ongeluk hadden
vlak voor de winter geboren te
worden. Natuurlijke selectie. Er
is meer te zien in die schuur.
Tientallen indrukwekkende ge
weien hangen er van edelher
ten, gevonden in het reservaat
en op kunstschedels gezet. „Af
geworpen stangen" noemt Van
Loenen ze. Hij toont ook een
vervaarlijke slagtand van 'n pas
geschoten „keil" (wild zwijn)
en er hoort een mooi verhaal
bij. De trofee is achtergelaten
door een jager, wiens vrouw als
een huwelijksvoorwaarde heeft
gesteld dat er nooit en te nim
mer een trofee haar huis bin
nen komt.
Met de waarschuwing in
het heerlijke jagersjargon van
de jachtopzichter, dat de ree-
en door de koud wind „ril"
(=schuw) zullen zijn en zich
in de dichte dekking ophou
den trekken we er met de
Landrover op uit, een wagen
die ook op de smalste en
moeilijkste bospaden lekker
blijft rijden, omdat hij voor
dit werk is ontworpen. Dan
komt langzaam de spanning
over ons, die stijgt naarmate
meer dan eens naar mijn
voorhoofd wijst, ook al heeft
Van Loenen meermalen ge
ïnformeerd of de pal op „vei
lig" staat. Rensing, de 26-ja-
rige kandidaat-kandidaat no
taris, is bepaald geen show
jager, die geheel volgens het
boekje is gekleed. Hij draagt
niet het onvermijdelijke hoed-
je-met-veer, heeft een oude
militaire broek aan en een
groen jack. „Ik heb verge
ten me te scheren, maar dat
is een goede camouflage",
zegt hij. Het is natuurlijk
een moeilijke vraag als ik wil
weten wat hem nu zo aan
trekt in de jacht, maar sa
men komen wij er uit: de
spanning, het onverwachte,
het buiten zijn. Niet het schie
ten, althans niet het neer
schieten. „Als ik zo bij een
neergeschoten dier sta, dan
zou net van mij op zo'n ogen
blik weer mogen leven", geeft
hjj toe.
Jachtopziener Van Loenen
blijkt een bijzonder man: hij
ziet kans zijn wagen op de smal
le bospaden, waar de takken
tegen de r jiten slaan en de weg
vol kronkelingen en kuilen Zit,
in het rechte spoor te houden,
terwijl hij toch voortdurend on
der het rijden opzij de bossen
inkijkt, speurend naar wild.
Na een uur hebben we nog
steeds geen enkel exemplaar
gezien, maar plotseling zet Van
oenen de Landrover stil. Hij
nee ft met het blote oog een ree
gezien die voor mij met kij
ker eerst na lang zoeken
zichtbaar wordt. Het is een bij
zonder gezicht, volmaakt anders
dan in een hertenkamp. Het
gaat om een „sprong" van vier
reeën die zich op een honöe\d
meter afstand ophoudt. Het
zijn toevallig de minder voor
komende zwarte reeën en Van
Loenen weet te vertellen dat
men vroeger dacht dat deze
zo wijs niet op de jagers te
wachten. Onvoorstelbaar
elegant en gemakkelijk huppe
len ze weg het dichte bos in.
Een onfeilbaar radar-gevoel
zorgt ervoor dat ze ondanks
hun snelheid overal onder,
langs en over komen zonder
ook maar iets te bezeren. La
ter zien vye nog een sprong ree-
en, nu dicht genoeg bij om ze
vanachter de auto vandaan
onder schot te kunnen krijgen.
Maar hun goed gesternte zorgt
ervoor dat ze tussen de bomen
blijven, waardoor ze niet „vrij
komen" voor de jager en er
weer geen kogel de loop ver
laat. In een flits zien we nog
eens een ree, althans zijn op
vallende, witte „spiegel",waar
mee de jagers beslist niet de
neus bedoelen. We zitten nu
in de goede richting want even
later zien wjj op honderd me
ter voor ons uit, hups als in
een tekenfilm een, twee, drie,
vier reeën met een veertigkilo-
metervaart achter elkaar de weg
overspringen.
Tot 15 maart moeten ze zich
gedekt houden, daarna zijn ze
veilig, want dan sluit het sei
zoen waarin ze gejaagd mogen
worden. In de dagen die nog
resten moeten er nog twintig
geiten worden afgeschoten,
maar vandaag gebeurt er niets.
De reeën zjjn ril en ze blijven
het. Tot verdriet van niemand
eigenlijk, ook niet van Rensing,
want hij mag nu een nieuwe
afspraak maken met Van Loe
nen om nog eens een dagje te
rug te komen, net zo lang tot
hij een bok of geit heeft om
gelegd. De belangstelling voor
deze cursus is bijzonder groot,
niet alleen bij de"ursisten,maar
ook bij de dieren. Want die
vinden dat zij het zo gemakke
lijk hebben met die jonge, on
ervaren jagers.
PÏËT VAN DER EIJK
kj i»chtti^'P,n^er_zwaait de F~T"! 1 f I 7\ 7 T5
Ik verveel me zo, zei Polly-wolly, de
prinses van Rumrummië. Moeder,
wat zou ik nou eens kunnen doen?
Laat ik eens nadenken kind, zei de
koningin. Ze ging zitten en ze zou mis
schien iets heel moois hebben uitge
dacht, als ze een beetje meer tijd had
gehad. Maar de koningin -'an Rum-
rummië had het ontzettend druk. Een
minuutje later moest ze al weer weg,
voor een bespreking met de koning.
Weet je wat, kind, zei ze nog, ga maar
eens een kleed borduren. Dat is nou
echt een aardig werkje voor jou.
Prinses Polly-wolly vond borduren he
lemaal geen aardig werkje, maar toch
ging ze naar de borduurkamer van het
paleis en begon ijverig kleine kriebel
steekjes te maken op een linnen kleed.
Er zou best nog iets heel moois van te
recht gekomen zijn, als ze zich niet in
haar vinger had geprikt. Toen was de
aardigheid er helemaal af. Prinses Pol
ly-wolly hield ermee op en ging naar
haar moeder.
Ik verveel me zo, zei ze. Moeder wat
zou ik nou eens kunnen doen?
Laat ik eens nadenken kind, zei de
koningin. Ze trok een rimpel in haar
hoofd en ze zou heus wel iets enigs heb
ben uit kunnen denken, als er maar
geen lakei gekomen was, die haar zei:
dat ze met de koning een rijtoer moest
gaan maken.
Weet je wat kind, zei ze toen haas
tig, ga een beetje schilderen. Dat is
leuk werk.
Nu vond Polly-wolly schilderen geen
leuk, maar wél een moeilijk werkje.
Dat kan ik toch niet, dacht ze, terwijl
ze naar de schilderskamer van het pa
leis liep. Maar toch begon ze aan een
echt schilderij, waarop ze bloemen en
een vogel en de zon wou maken.
Nu zou het zeker een erg mooi schil
derij geworden zijn, als de bloemen, de
vogel en de zon maar beter uit de verf
hadden willen komen. Maar de bloe
men werden scheef in plaats van recht,
de vogel kreeg een veel te grote sna
vel én de zon leek wel een paasei.
Nee, zei Polly-wolly. ik ga weer naar
mijn moeder Het lijkt nergens op. Ik
verveel me zo, zei de prinses van Rum-
rummië opnieuw. Wat zou ik nu gaan
doen? Laat ik eens nadenken kind, zei
de koningin zoals gewoonlijk. Maar ook
deze keer had ze geen tijd om na te
denken. De koning liet naar halen, om
dat de koffers ingepakt moesten wor
den. Weet je wat, zei de koningin nog
vlug: ga maar een beetje wandelen.
Dat helpt altijd als je je verveelt.
Polly-wolly zette haar hoedje op en
ging uit wandelen. Toen ze een poosje
geicpen had, zag ze langs de straat
een kleine schoenpoetser zitten, die aan
alle mensen vroeg: mag ik uw schoe
nen poetsen? Wat deed die schoenpoet
ser dat keurig, zeg! Op de neuzen van
alle schoenen, die hij gepoetst had,
kwamen glimmende zonnetjes tevoor
schijn. Prinses Polly-wolly bleef er net
zolang naar staan kijken, tot ze gezien
had, hoe hij het deed. Nu kan ik ook
zonnetjes toveren, zei de prinses blij.
Dank je wel.
Niks te danken, zei de schoenpoet
ser en Polly-wolly ging vrolijk naar
huis.
In het paleis was het een hele drukte.
De koning en de koningin stonden op
het punt om een grote reis te gaan
maken. Polly-wolly was blij. dat ze nog
op tijd kwam om'afscheid te nemen.
En, verveel je je nog, kind? vroeg de
achttV:"!'m'»er zwaait de
de "Jarige Tom Vroom
'ie, ""'W,,lpt.er in een heuse
va, eiJiing. Deze scho-
'l;,,!'! is ,;et Amsterdams ly-
ALa.e'sdr,,l0,cteUr van de N.V.
GrJ^eHj en Uitgeverij
Tom Vroom,
'w kk leerling uit de
i: 1 Vnn irnoinfiirn
en administrereh. De heer M. Vroom en die zijnen voorlopig
C. van Trigt Sr., de directeur dat zij moeten overwerken,
an ,,'t Koggeschip" is een van Aarzelend bekent hij dat er bin-
gingen grif van de hand. Niet
op de beurs, maar bij ouders,
familieleden, kennissen en be
langstellenden. Drie en vijftig
bewijzen van Gewoon Aandeel
op naam, groot: één gulden en
twaalf prioriteitsaandelen, al
le in handen van de twaalf die
het spel spelen. Met dat kapi-
•ijj A, van de zesjarige de pioniers op het gebied van nen niet al te lange tijd geld taal werden de eerste grond-
'ip, M'h "Pt er niet van naast de jeugdondernemingen in Ne- in het laatje moet komen. De stoffen gekocht, werd de be
lt, 'ic-n, Eerder bedrukt deriand. Samen met do heer kasmiddelen z\jn niet al te drijfsverzekering a ƒ17,50 be-
k_ <inr._ - „I.,,.i»!j.j Weidema nam hij het 'mi- groot. In totaal zijn er vijfen- taald en de rekening van de
tiat.ief tot de Eerste Neder- zestig aandelen geplaatst. Zij jeugdonderneming Wiegedruk.
landse Jeugdonderneming „Ju-
'k't'J°°r een schikking
Op "(Aiti'l ,"'s °f munt" tot
jVrt*ïeaae1.i ZÜ" geklommen.
Kt' i, K van de al even
f. ,'"tu|,,i'0U(lcrs van priori-
Sp>„on£»,deze naamio-
,,a0 V «ens kon het met
Lin, "orden. De naam
°I> kwam even-
v«!S .,"{1 f« hwuiu eveu-
fe t1embriefjes voor
111 - th",, van Poccke.
ventus Grafia". Dat werd een
groot succes. In Amsterdam
volgde de n.v. „Minidruk" en
in Utrecht „Ultrajectum". Het
op Amerikaanse leest ge
schoeide instituut, bleek na
wat schaven en vijlen geschikt
voor de Nederlandse mcntali-
"prj toen beslissen, teit. De slichting Jeugdonderne-
'li ,1,-iii.iDvuit.rl. k-fc. öiii/iionu'
"tiehn i cteur- Ha"s zijn mingen, opgericht door de Ne-
°"der. derlandsche maatschappij voor
Nijverheid en Handel, treedt
nu, na zeven jaar experimen
teren, coördinerend op. Dit
jaar hebben ongeveer twaalf
,,ik .c[ miniatuur-bedrijven, verspreid
van het munt- over het hele land en verschil
voor deze scholier lende bedrijfstakken het levens-
;t"' lieri -® Periode waarin licht gezien. Steeds meer raken
vert I, 0' zal moeten lei- ondernemers in de ban van dit
v -"n*'?!de drukkerij zal spel. De leraren Economie en
L"g vl, r'igen lot de goed- Boekhouden op de middelbare
a,s- en fl" balans en tie scholen, en de docenten van
~"rnLw,nstrekening door de Technische scholen zijn
i '7rI?e|hoiiH vergadering van even enthousiast.
■'t,. Re „"dera rJl
Re ;^aers fg
strekken. Tot zo-
zaf"*,5 hern tot dé-
'filial -
tti; a.i
ij-ii i'Sety,?,, hem de taak elf
LH?' oni? leidinf? te ge-
o°nder -Ie duim" te
met het maat-
ti ''af' fionu„a?'taal van dit
LfLfte hia^ gulden groot,
ute ais mn' die de li-
pnVUSekeerdiv>dend zal wor-
-piit^eueri,_';Klem Grafia" is
Van Seneca zijn de woorden:
„Lang is de weg der lessen,
kort en doeltreffend die door
voorbeelden". In het jeugdbe-
drijl gaan onderwijs en zaken
leven samen. De jeugdonder
neming overbrugt een gaping
tussen het op algemene vor-
^""li^et n "n;r?,lng' een be" mmg gerichte onderwijs en
'-ake" sPe7 "laptuurv0I:men' het geheel anders geaard zun-
W'i'x.i, en rir,o n het spel van - *-"1
de bedrijfsleven. Het werd tijd
te aav urende een om gezamenlijk ,,de scholier
K otlde,. avond per van nu tot je werknemer van
Hp Nn o8taand K^fC",aP vaH morgen en misschien de werk-
viif*K&SrSra£ia" i. BS gever van overmorgen" te *»c-
ii'Rnfehip" a- 18 de n.v. ,,'t |wame„. Door het allen
ft##*
die de aandelen gedrukt heeft,
voldaan.
Toch heeft directeur Vroom
zorgen. Hij wil het vertrouwen
van de aandeelhouders niet be
schamen. De orderportefeuille
is momenteel tweehonderd gul
den groot. Twintig orders van
visitekaartjes en briefpapier
heeft zjjn verkoopleider reeds
vergaard. Er is er echter één
bij die het gunstige verloop
stagneert. Een fotograaf be
stelde briefpapier en envelop
pen met een bepaald vignet.
Daarop heeft zijn staf zich ver
keken. Het technische perso
neel, uit de tweede klas van de
Amsterdamse Grafische school
doet daar te lang over. Be
drijfsleider Wil Spierings en
zijn assistent Gerard van dei-
Maar van de patroonsopleiding
van dezelfde school hebben de
heer F. A. Caron, lid van de
Raad van Commissarissen van
„Klein Grafia" het advies
college voor de jeugdonderne
ming daar reeds het zijne
over horen zeggen. Nu wordt
er dus overgewerkt. Twee uur
per woensdagavond. Dat wordt
dubbel betaald. Voor iedereen
is het loon een kwartje per
uur. Dat hebben zij zelf be
paald, toen in december een
reeks voorbesprekingen zijn ge
houden.
n- drukken, binden Dat alles betekent voor Tc-*
de
Wanneer er wat meer orders
iju afgeleverd, de kas daar-
loor gespekt of het saldo op
Ie bankrekening van de Twent-
che Bank vergroot is, zullen al
leze zaken in een half uurtje
oor de wekelijkse werktijd
ïog eens onder de loep geno-
nen worden. „Kantoor" en
„fabriek" gaan dan samen
.raten over het wel en wee
van „hun" bedrijf en zullen
lan eikaars moeilijkheden le
ren begrijpen. De geldelijke
.vilist is dan wel niet het be
langrijkste, bij de verantwoor-
ling over het gevoerde beleid
.vil directeur Vroom de aan-
leelhouders bij de liquidatie
nog voor het einde van het
schooljaar optimistische ge-
uiden laten horen.
koningin van Rumrummië.
Ik heb geleerd hoe je zonnetjes moet
toveren, zei Polly-wolly. Mag ik dat?
Zonnetjes toveren? dacht de koningin,
wat zou dat zijn? Maar ze had geen tijd
om daar over na te denken, want liet
was tijd om te vertrekken.
Het beste dan maar met de zonnetjes
kind, zei de koningin. En daar vertrok-,
ken ze. Omdat er in het paleis geen
speciale schoenpoetskamer was, begon
Polly-wolly zomaar in de gangen de
schoenen van de opperkamerheer en
van de hofdames te poetsen. Die waren
er natuurlijk erg verlegen mee. Hou op,
zeiden ze, dat geeft toch geen pas.
Maar de prinses zei vrolijk: het mag
van mijn moeder. Kijk eens wat een
mooie zonnetjes er op de neuzen van
jullie schoenen komen! En vol ijver
nam ze toen ook nog de schoenen van
de lakeien, van de kamermeisjes, van
de portier, en van de staljongens.
Je snapt dat de-koningin grote ogen
opzette, toen ze van haar reis was te
ruggekeerd, en ze de prinses zó bezi„
vend. Nee, nee, kind, zei ze, zoiets komt
in ons paleis niet te pas. Ik wist echt
niet dat je zulk soort zonnetjes bedoel
de. De kóningin had nog veel meer wil
len zeggen, maar juist kwam er een
bericht van de prins van Peperije, dat
hij die avond op bezoek zou komen. Er
was natuurlijk weer een hoop te rege
len voor zo'n hoog bezoek. En de ko
ningin hoorde niet eens meer, dat prin
ses Polly-wolly zei: dan ga ik maar
weg uit het paleis. Want zonnetjes to
veren is het enige wat ik aardig vind.
Door de achterdeur vertrok ze, met
niets anders dan een mandje met bor
stels en schoenpoets. Opgewekt begon
ze de schoenen te poetsen van alle
mensen, die graag zonnetjes op de neu
zen van hun schoenen wilden hebben.
De mensen wisten natuurlijk niet, dat
dat schoenpoets-meisje de prinses was.
Ze gaven haar een paar dubbeltjes of
een kwartje en zeiden dan gewoon:
dank je wel.
Na een poosje zag Polly-wolly een
deftige heer aankomen, die erg stof
fige schoenen aan had. Zal ik eens
mooie zonnetjes op uw schoenen tove
ren? vroeg de prinses. Graag, zei de
deftige heer, want ik moet op bezoek
bij de koning van Rumrummië en daar
kun je met ongepoetste schoenen niet
binnenkomen.
O nee, zei de prinses, praat me er
niet van, want ik weet het precies.
Dat zal wel, zei de deftige heer en
hij geloofde er niets van. Maar toen hij
na een poosje in het paleis kwam, hoor-
FREDERIK HENDRIK
Dat is een erenaam voor Frederik
Hendrik, een van de grote figuren
uit onze vaderlandse geschiedenis. Na
tuurlijk heb je op school van hem ge
hoord. Toch willen wij enkele gebeur
tenissen uit zjjn leven vertellen. Op 14
maart is het 315 jaar geleden dat hij
te Den Haag is overleden.
Toen in het jaar 1625 prins Maurits
overleden was, volgde zijn jongere
broer Frederik Hendrik hem op als
stadhouder en opperbevelhebber van
het leger.
In Delft is de dappere prins en gro
te staatsman op 29 januari geboren. Na
zjjn tiende levensjaar bereikt te hebben
werd hij naar Leiden gezonden, opdat hij
aan de nog jeugdige maar reeds be
roemde universiteit, met de beginselen
van de wetenschappen bekend gemaakt
zou worden, welke men destijds voor
de vorming van een aanstaand vorst
nodig achtte.
Op vijftienjarige leeftijd bevond Fre
derik Hendrik zich in het legerkamp
van Maurits. Reeds in 1599 onderscheid
de hij zich door enige krijgsbedrijven
bij Bommel en in het volgende jaar werd
hij wegens zijn heldenmoed bewonderd
nadat hij had deelgenomen aan de slag
bij Nieuwpoort.
Kort voor het overlijden van prins
Maurits huwde Frederik Hendrik met
Amalia van Solms.
Op 16-jarige leeftijd had hij reeds zit
ting in de Raad van State. Als veld
heer heeft hij het werk van Maurits
voltooid. Een voor één bezweken door
zjjn krijgskunst de vestingen, welke zich
nog in Spaanse handen bevonden.
Het meest bekende wapenfeit van
de „Stedendwinger" is de verovering
van 's-Hertogenboseh geweest. Deze
stad, temidden van moerassige lan
den en overstroomde velden gelegen,
was een der sterkste vestingen van
ons land.
Frederik Hendrik sloot de stad aan
alle zflden in. Hij versöhanste zich zo
goed met borstweringen en grachten,
dat een groot Spaans leger hem niet
kon verdrijven. Toen vielen vijandelij
ke troepen de Veluwe binnen en ver
overden Amersfoort. Zo hoopten zij de
prins te noodzaken van Den Bosch weg
te trekken. Een gelukkig wapenfeit
bracht echter uitkomst: Wezel, waar
de magazijnen en voorraden der Spaan
se troepen waren, werd bij verrassing
ingenomen.
Grote voordelen behaalde de stadhou
der in 1632 op zijn veldtocht langs de
Maas. Venlo, Roermond en Maastr'cht
moesten zich aan hem overgeven. De
prins beleefde echter niet meer dat de
vrede gesloten werd. Eerst een jaar
na zijn dood kwam in 1648 de Vrede van
Munster tot stand, die aan de Tachtig
jarige Oorlog een einde maakte.
Te Odense, in de buurt van Kopen-
hagen(Denemarken) staat het huis
van een schrijver, die alle kinderen in
de hele wereld kennen: Hans Christian
Andersen. Tegenwoordig museum, her
innert er niets meer in het geboorte
huis van Andersen aan de schoenma
kerij, waarmee zijn vader met moeite
de kost verdiende. Men vindt er de
meubels uit zijn slaapkamer, werkka
mer, bibliotheek en keuken, alsmede
een aantal persoonlijke bezittingen.
de de prins van Peperije dat de prinses
was weggelopen om schoenpoetster te
worden. En hij zei dadelijk: dan heeft
zij die zonnetjes op mijn schoenen ge
toverd. Jaja, nu begrijp ik het.
Hij maakte rechtsomkeer en zocht
net zolang tot hij Polly-wolly vond.
Waarom poets jij schoenen vroeg de
prins van Peperije. Omdat ik me niet
wil vervelen en omdat het leuk is om
zonnetjes te toveren, zei de prinses.
Als je met me trouwen wilt, zei de
prins toen weer, zul je je nooit meer
vervelen. Je zult het heel druk krijgen,
net als je moeder. Je moet steeds maar
weer op reis gaan, of bezoek ontvan
gen, of rijtoeren maken.
Mag ik er even over nadenken? vroeg
prinses Polly-wolly. En dat mocht ze,
want zulke gewichtige dingen beslis je
niet in een-twee-drie.
Op een holletje ging de prinses naar
de kleine schoenpoetser, van wie ze net
zonnetjes-toveren had geleerd. Wat moet
ik doen? vroeg ze, toen ze hem alles
had verteld. De schoenpoetser ging er
even over na zitten denken. Hij had
het eigenlijk ook wel druk, maar voor
zoiets belangrijks laat je de rest maar
even wachten. Als je de prins van Pe
perije aardig vindt, moet je met hem
trouwen, zei hij na een poosje.
Maar dan kan ik nooit meer zonne
tjes toveren, zei de prinses van Rum
rummië. Toch wel, zei de kleine schoen
poetser. Niet op zijn schoenen natuur
lijk, maar wel in zijn ogen en om zijn
mond. Je kunt de prins vrolijk maken
en dat is heel mooi werk. Prinsen en
koningen hebben dikwijls zoveel aan
hun hoofd, dat ze verdrietig worden,
als er niet iemand is, die hen Opvro
lijkt bij het werk.
Dank je wel voor je raad, zei prinses
Polly-wolly en een paar weken later
trouwde ze met de prins van Peperije.
Nooit heeft Polly-wolly zich nog ver
veeld. Ze kreeg het druk, o verschrik
kelijk gewoon. Iedere dag opnieuw was
ze bij de prins om zonnetjes te toveren
in zjjn ogen en om zijn mond, zoals de
schoenpoetser haar dat had gezegd.
Die kleine schoenpoetser, ja, zo heel
nu en dan dacht prinses Polly-wolly
nog wel eens aan hem. En ik weet ze
ker, dat ze hem vast en zeker nog wel
eens zou hebben opgezocht, als ze er
maar een beetje meer tijd voor had ge
had
LEA SMULDERS
Het is wat mals zeg, in Kildijk:
Die torenklok loopt nooit gelijk.
Nu gagt hij tien minuten voor.
De mensen zeggen: „Lastig hoor".
Alleen de koopman met ballonnen
staat rustig op het plein te zonnen.
Hij geeft geen zier om uur of tijd.
Wie zeurt nou om zo'n kleinigheid!
Kijk, daar komt Befje Spring in 't Veld.
Ze heeft haar hand vol zilvergeld,
en koopt niet één ballon, maar tien.
O, jongens jongens, moet je 's zien:
Nee, 't is haast niet te geloven,
zwevend stijgt het kind naar boven.
De koopman zegt „Daar gaat mijn klant,
met tien ballonnen in haar hand".
Juist als het klokje even slaat
hangt Befje aan de wijzerplaat.
Ze pakt een wijzer, vlug vlug vlug,
en zet hem roets, een eind terug.
Maar alle mensen zijn geschrokken:
O, strakjes komen er vast brokken.
Ach arme, arme kleine Bet,
is er dan niemand die jou redt?
Maar plotseling knapt er een ballon,
en nog een, nog een in de zon.
En Befje daalt weer naar omlaag.
Het kriebelt wel wat in haar maag.
Hoera, daar staat ze weer: springlevend!
„O, meisje" roept de koopman bevend.
„Hier ben ik weer" zegt kleine Bet.
„Ik heb de klok gelijk gezet".
VERA WITTE