Jonge jagers leren koe het wèl moet WILD IS WIJS n VRGGMs directeur na kruis Het prinsesje liep weg om schoenpoetstertje te worden of munt STEDENDWINGER 11H -V «Sr mKT 1 waal]jeug V. s Huis van Andersen V B l M HET TORENKLOKJE VAN KILDIJK ZATERDAG 10 MAART 1962 PAGÏNA 17 De reeën zijn ril bij Ugchelen. „Een neergeschoten dier zou van mij weer mogen leven. Paul Rensing (links) als deelnemer van de meest opwindende cursus die Neder land kent: de jacht op grofwild. Naast hem rijksjachtopziener Wim van Loenen. x i!">s «tw? het eén jaar ,?m Overwerken JSk'taar eedl,ror"1" Nog winst woorden tadTS mSSTho^ zijn bedrijf om persomlijk op de hoogte te blijven va Zet to Grafia in dit Ar> o+nwr! nmvi wahnn iv). ?.nn neotndovnernp/ni/iTin - Tom Vroomde achttienjarige directeur van d< Drukkerij en Uitgeverij Klein Grafia" achter zij kwamenT Door het allemaal bureau. Hij zit er niet vaak, meestal zwerft hij doo het langer duurt voor we ook maar een schim van wild te zien krijgen. Onvoorstelbaar mooi zijn de verlaten bossen op zo'n wintermorgen en men waant zich een woud loper in woeste streken wan neer er moet worden uitge stapt om met gezamenlijke krachten een boom te verwij deren, die de weg verspert. Even wennen is het, dat de loop van de buks van Rensing waarin ik een pinkdikke ko- zwarte reeën gedegenereerde typen waren, een veronderstel ling die op geen enkel feit steunde en die inmiddels dan ook als onjuist is achterhaald. Vraag aan psychologen: was dit mogelijk een onbewuste vorm van rassendiscriminatie? Intus sen zijn Van Loenen en Ren sing met zo weinig mogelijk ge rucht de wagen uitgegaan, maar ze krijgen de dieren niet onder schot. De twee mannen kunnen zich nog zo geruisloos proberen gel weet, in de hotsende auto voort te bewegen, de dieren zijn Uv J'"'Jachtopziener Wim Loenen had het p„ m/)rgens al tot deze j'-SM: iV'dslad-bewoner ge- >S "iet" t 4 Wöd is zó wijs. dat Keioven". Na uren v^derniÜ (loor het ruige en i, "t hli ?Tle Staatswildreser- (I gehelen bleek hoe e ^'oorden, en hoe wijs hi^h'het au: het'bleef fijntjes .®den.„ hereik van het 700- i 'en.„ "ereiK van nei 2b P|iin-TC(>r"mel",diker ►i iaar" J"Ser" Paul Rensing, It en a st"dent in het nota- en "hieincr aan de unie- e die Ui\e?st opwindende cur- lep- 'eergierige land kent, «e ïr'"\vilH0<u-V00r tle jacht rlviifent. H,J was een van !'se|(,f,tVlr,tig cursisten, die °ep v„erd waren uit een "(tere,, J!. meer dan honderd die zic.h hals over kop iupne9le'd nadat een sim- <li. lse Rdel'ng in „De Neder- k-, i"eh*ager' tijdschrift voor Man verl„tn de natuurkennis" ïjaPaard e"' waarin ir. C. ha "obeiT directeur van het va„ .p,,r van het ministe- ouw, jonge ja- om in het Staats- 'b,. Jl»r- >cht„ a* onder leiding van tnte .IP'-'chters ,,op de 'V, ten Ken, om zodoende '>en?2e men het reewild etpn>,aderen, herkennen en si? vol jachttrofeeën t^ir\ 'ii!d hp® h^iePaard" me al ver- hoPzpiP °P deze gedachte, hit. een brain wave" gekomen. Het was hem bekend dat het reewild steeds onweidelijker wordt ge jaagd, dat is „op een manier waarop een goede jager het nooit zou doen". Zo worden bij voorbeeld reeën op drijfjacht geschoten, wat elke goede nim rod rood van verontwaardiging zal afwijzen omdat dit wild zelf „gespeurd" en beslopen moet worden. Reewild wordt soms ook met hagel beschoten, wat nog erger is, omdat het daar mee vaak alleen maar gewond wordt. Een opleiding, die jonge jagers zou leren hoe het wèl moet, leek dus gewenst. Ir. Maliepaard zag plotseling deze mogelijkheid toen hij zich rea liseerde dat er in het Staats- wildreservaat dit jaar tiental len bokken en geiten moesten worden afgeschoten. Om „rijpe trofeeën" (fraaie geweien) zou het niet gaan, maar dat was niet belangrijk. Dat afschot, ja. Elk woord dat hierover in Ne derland buiten de vakpers wordt geschreven pleegt stromen ver ontwaardigde reacties op te wek ken. Ir. Maliepaard zegt nuch ter: „De jachtdrift is een oer drift die iedereen in zich heeft, maar daar gaat het hier niet om. Het houden van wild in een reservaat, waar het biolo gisch evenwicht nooit bereikt 'kan worden, heeft als onver mijdelijke consequentie, afschi ten van wild. Liefst de minste en de zwakste exemplaren. Het is noodzakelijk omdat ze anders veel te sterk in aantal toene men". Die noodzaak wil ik wel in zien, maar als ik een paar da gen later met de rijksjachtop zichter en de aspirant-notaris op pad ben in het onvoorstel baar uitgestrekte. 6000 hectare grote reservaat, doet het me toch heimelijk plezier dat we het prachtige reewild wèl te zien, maar niet onder schot krijgen, zodat er ook geen emo tioneel verhaal hoeft te komen van „knallende schoten, stuip trekkingen entgebroken ogen". Een andere jachtopzichter die ik ontmoet, de heer Van Buu- ren samen met Van Loenen de enige ambtenaren die ik ooit van top tot teen in het groen gekleed heb zien gaan zegt van het schieten: „Je moet ver draaid zeker van je zaak zijn, zodat het dier ineens dood is. Het is maar een vormeloze hoop wanneer een dier daar zo dood op de grond ligt". Zonder leven, maar niet vor meloos, zijn de drie jonge zwijntjes die de heer Van Loe nen in zijn schuur laat zien: varkentjes met stugge, brui ne haren en brutale snuiten. Ze zijn dood in het bos gevonden, nadat ze het ongeluk hadden vlak voor de winter geboren te worden. Natuurlijke selectie. Er is meer te zien in die schuur. Tientallen indrukwekkende ge weien hangen er van edelher ten, gevonden in het reservaat en op kunstschedels gezet. „Af geworpen stangen" noemt Van Loenen ze. Hij toont ook een vervaarlijke slagtand van 'n pas geschoten „keil" (wild zwijn) en er hoort een mooi verhaal bij. De trofee is achtergelaten door een jager, wiens vrouw als een huwelijksvoorwaarde heeft gesteld dat er nooit en te nim mer een trofee haar huis bin nen komt. Met de waarschuwing in het heerlijke jagersjargon van de jachtopzichter, dat de ree- en door de koud wind „ril" (=schuw) zullen zijn en zich in de dichte dekking ophou den trekken we er met de Landrover op uit, een wagen die ook op de smalste en moeilijkste bospaden lekker blijft rijden, omdat hij voor dit werk is ontworpen. Dan komt langzaam de spanning over ons, die stijgt naarmate meer dan eens naar mijn voorhoofd wijst, ook al heeft Van Loenen meermalen ge ïnformeerd of de pal op „vei lig" staat. Rensing, de 26-ja- rige kandidaat-kandidaat no taris, is bepaald geen show jager, die geheel volgens het boekje is gekleed. Hij draagt niet het onvermijdelijke hoed- je-met-veer, heeft een oude militaire broek aan en een groen jack. „Ik heb verge ten me te scheren, maar dat is een goede camouflage", zegt hij. Het is natuurlijk een moeilijke vraag als ik wil weten wat hem nu zo aan trekt in de jacht, maar sa men komen wij er uit: de spanning, het onverwachte, het buiten zijn. Niet het schie ten, althans niet het neer schieten. „Als ik zo bij een neergeschoten dier sta, dan zou net van mij op zo'n ogen blik weer mogen leven", geeft hjj toe. Jachtopziener Van Loenen blijkt een bijzonder man: hij ziet kans zijn wagen op de smal le bospaden, waar de takken tegen de r jiten slaan en de weg vol kronkelingen en kuilen Zit, in het rechte spoor te houden, terwijl hij toch voortdurend on der het rijden opzij de bossen inkijkt, speurend naar wild. Na een uur hebben we nog steeds geen enkel exemplaar gezien, maar plotseling zet Van oenen de Landrover stil. Hij nee ft met het blote oog een ree gezien die voor mij met kij ker eerst na lang zoeken zichtbaar wordt. Het is een bij zonder gezicht, volmaakt anders dan in een hertenkamp. Het gaat om een „sprong" van vier reeën die zich op een honöe\d meter afstand ophoudt. Het zijn toevallig de minder voor komende zwarte reeën en Van Loenen weet te vertellen dat men vroeger dacht dat deze zo wijs niet op de jagers te wachten. Onvoorstelbaar elegant en gemakkelijk huppe len ze weg het dichte bos in. Een onfeilbaar radar-gevoel zorgt ervoor dat ze ondanks hun snelheid overal onder, langs en over komen zonder ook maar iets te bezeren. La ter zien vye nog een sprong ree- en, nu dicht genoeg bij om ze vanachter de auto vandaan onder schot te kunnen krijgen. Maar hun goed gesternte zorgt ervoor dat ze tussen de bomen blijven, waardoor ze niet „vrij komen" voor de jager en er weer geen kogel de loop ver laat. In een flits zien we nog eens een ree, althans zijn op vallende, witte „spiegel",waar mee de jagers beslist niet de neus bedoelen. We zitten nu in de goede richting want even later zien wjj op honderd me ter voor ons uit, hups als in een tekenfilm een, twee, drie, vier reeën met een veertigkilo- metervaart achter elkaar de weg overspringen. Tot 15 maart moeten ze zich gedekt houden, daarna zijn ze veilig, want dan sluit het sei zoen waarin ze gejaagd mogen worden. In de dagen die nog resten moeten er nog twintig geiten worden afgeschoten, maar vandaag gebeurt er niets. De reeën zjjn ril en ze blijven het. Tot verdriet van niemand eigenlijk, ook niet van Rensing, want hij mag nu een nieuwe afspraak maken met Van Loe nen om nog eens een dagje te rug te komen, net zo lang tot hij een bok of geit heeft om gelegd. De belangstelling voor deze cursus is bijzonder groot, niet alleen bij de"ursisten,maar ook bij de dieren. Want die vinden dat zij het zo gemakke lijk hebben met die jonge, on ervaren jagers. PÏËT VAN DER EIJK kj i»chtti^'P,n^er_zwaait de F~T"! 1 f I 7\ 7 T5 Ik verveel me zo, zei Polly-wolly, de prinses van Rumrummië. Moeder, wat zou ik nou eens kunnen doen? Laat ik eens nadenken kind, zei de koningin. Ze ging zitten en ze zou mis schien iets heel moois hebben uitge dacht, als ze een beetje meer tijd had gehad. Maar de koningin -'an Rum- rummië had het ontzettend druk. Een minuutje later moest ze al weer weg, voor een bespreking met de koning. Weet je wat, kind, zei ze nog, ga maar eens een kleed borduren. Dat is nou echt een aardig werkje voor jou. Prinses Polly-wolly vond borduren he lemaal geen aardig werkje, maar toch ging ze naar de borduurkamer van het paleis en begon ijverig kleine kriebel steekjes te maken op een linnen kleed. Er zou best nog iets heel moois van te recht gekomen zijn, als ze zich niet in haar vinger had geprikt. Toen was de aardigheid er helemaal af. Prinses Pol ly-wolly hield ermee op en ging naar haar moeder. Ik verveel me zo, zei ze. Moeder wat zou ik nou eens kunnen doen? Laat ik eens nadenken kind, zei de koningin. Ze trok een rimpel in haar hoofd en ze zou heus wel iets enigs heb ben uit kunnen denken, als er maar geen lakei gekomen was, die haar zei: dat ze met de koning een rijtoer moest gaan maken. Weet je wat kind, zei ze toen haas tig, ga een beetje schilderen. Dat is leuk werk. Nu vond Polly-wolly schilderen geen leuk, maar wél een moeilijk werkje. Dat kan ik toch niet, dacht ze, terwijl ze naar de schilderskamer van het pa leis liep. Maar toch begon ze aan een echt schilderij, waarop ze bloemen en een vogel en de zon wou maken. Nu zou het zeker een erg mooi schil derij geworden zijn, als de bloemen, de vogel en de zon maar beter uit de verf hadden willen komen. Maar de bloe men werden scheef in plaats van recht, de vogel kreeg een veel te grote sna vel én de zon leek wel een paasei. Nee, zei Polly-wolly. ik ga weer naar mijn moeder Het lijkt nergens op. Ik verveel me zo, zei de prinses van Rum- rummië opnieuw. Wat zou ik nu gaan doen? Laat ik eens nadenken kind, zei de koningin zoals gewoonlijk. Maar ook deze keer had ze geen tijd om na te denken. De koning liet naar halen, om dat de koffers ingepakt moesten wor den. Weet je wat, zei de koningin nog vlug: ga maar een beetje wandelen. Dat helpt altijd als je je verveelt. Polly-wolly zette haar hoedje op en ging uit wandelen. Toen ze een poosje geicpen had, zag ze langs de straat een kleine schoenpoetser zitten, die aan alle mensen vroeg: mag ik uw schoe nen poetsen? Wat deed die schoenpoet ser dat keurig, zeg! Op de neuzen van alle schoenen, die hij gepoetst had, kwamen glimmende zonnetjes tevoor schijn. Prinses Polly-wolly bleef er net zolang naar staan kijken, tot ze gezien had, hoe hij het deed. Nu kan ik ook zonnetjes toveren, zei de prinses blij. Dank je wel. Niks te danken, zei de schoenpoet ser en Polly-wolly ging vrolijk naar huis. In het paleis was het een hele drukte. De koning en de koningin stonden op het punt om een grote reis te gaan maken. Polly-wolly was blij. dat ze nog op tijd kwam om'afscheid te nemen. En, verveel je je nog, kind? vroeg de achttV:"!'m'»er zwaait de de "Jarige Tom Vroom 'ie, ""'W,,lpt.er in een heuse va, eiJiing. Deze scho- 'l;,,!'! is ,;et Amsterdams ly- ALa.e'sdr,,l0,cteUr van de N.V. GrJ^eHj en Uitgeverij Tom Vroom, 'w kk leerling uit de i: 1 Vnn irnoinfiirn en administrereh. De heer M. Vroom en die zijnen voorlopig C. van Trigt Sr., de directeur dat zij moeten overwerken, an ,,'t Koggeschip" is een van Aarzelend bekent hij dat er bin- gingen grif van de hand. Niet op de beurs, maar bij ouders, familieleden, kennissen en be langstellenden. Drie en vijftig bewijzen van Gewoon Aandeel op naam, groot: één gulden en twaalf prioriteitsaandelen, al le in handen van de twaalf die het spel spelen. Met dat kapi- •ijj A, van de zesjarige de pioniers op het gebied van nen niet al te lange tijd geld taal werden de eerste grond- 'ip, M'h "Pt er niet van naast de jeugdondernemingen in Ne- in het laatje moet komen. De stoffen gekocht, werd de be lt, 'ic-n, Eerder bedrukt deriand. Samen met do heer kasmiddelen z\jn niet al te drijfsverzekering a ƒ17,50 be- k_ <inr._ - „I.,,.i»!j.j Weidema nam hij het 'mi- groot. In totaal zijn er vijfen- taald en de rekening van de tiat.ief tot de Eerste Neder- zestig aandelen geplaatst. Zij jeugdonderneming Wiegedruk. landse Jeugdonderneming „Ju- 'k't'J°°r een schikking Op "(Aiti'l ,"'s °f munt" tot jVrt*ïeaae1.i ZÜ" geklommen. Kt' i, K van de al even f. ,'"tu|,,i'0U(lcrs van priori- Sp>„on£»,deze naamio- ,,a0 V «ens kon het met Lin, "orden. De naam °I> kwam even- v«!S .,"{1 f« hwuiu eveu- fe t1embriefjes voor 111 - th",, van Poccke. ventus Grafia". Dat werd een groot succes. In Amsterdam volgde de n.v. „Minidruk" en in Utrecht „Ultrajectum". Het op Amerikaanse leest ge schoeide instituut, bleek na wat schaven en vijlen geschikt voor de Nederlandse mcntali- "prj toen beslissen, teit. De slichting Jeugdonderne- 'li ,1,-iii.iDvuit.rl. k-fc. öiii/iionu' "tiehn i cteur- Ha"s zijn mingen, opgericht door de Ne- °"der. derlandsche maatschappij voor Nijverheid en Handel, treedt nu, na zeven jaar experimen teren, coördinerend op. Dit jaar hebben ongeveer twaalf ,,ik .c[ miniatuur-bedrijven, verspreid van het munt- over het hele land en verschil voor deze scholier lende bedrijfstakken het levens- ;t"' lieri -® Periode waarin licht gezien. Steeds meer raken vert I, 0' zal moeten lei- ondernemers in de ban van dit v -"n*'?!de drukkerij zal spel. De leraren Economie en L"g vl, r'igen lot de goed- Boekhouden op de middelbare a,s- en fl" balans en tie scholen, en de docenten van ~"rnLw,nstrekening door de Technische scholen zijn i '7rI?e|hoiiH vergadering van even enthousiast. ■'t,. Re „"dera rJl Re ;^aers fg strekken. Tot zo- zaf"*,5 hern tot dé- 'filial - tti; a.i ij-ii i'Sety,?,, hem de taak elf LH?' oni? leidinf? te ge- o°nder -Ie duim" te met het maat- ti ''af' fionu„a?'taal van dit LfLfte hia^ gulden groot, ute ais mn' die de li- pnVUSekeerdiv>dend zal wor- -piit^eueri,_';Klem Grafia" is Van Seneca zijn de woorden: „Lang is de weg der lessen, kort en doeltreffend die door voorbeelden". In het jeugdbe- drijl gaan onderwijs en zaken leven samen. De jeugdonder neming overbrugt een gaping tussen het op algemene vor- ^""li^et n "n;r?,lng' een be" mmg gerichte onderwijs en '-ake" sPe7 "laptuurv0I:men' het geheel anders geaard zun- W'i'x.i, en rir,o n het spel van - *-"1 de bedrijfsleven. Het werd tijd te aav urende een om gezamenlijk ,,de scholier K otlde,. avond per van nu tot je werknemer van Hp Nn o8taand K^fC",aP vaH morgen en misschien de werk- viif*K&SrSra£ia" i. BS gever van overmorgen" te *»c- ii'Rnfehip" a- 18 de n.v. ,,'t |wame„. Door het allen ft##* die de aandelen gedrukt heeft, voldaan. Toch heeft directeur Vroom zorgen. Hij wil het vertrouwen van de aandeelhouders niet be schamen. De orderportefeuille is momenteel tweehonderd gul den groot. Twintig orders van visitekaartjes en briefpapier heeft zjjn verkoopleider reeds vergaard. Er is er echter één bij die het gunstige verloop stagneert. Een fotograaf be stelde briefpapier en envelop pen met een bepaald vignet. Daarop heeft zijn staf zich ver keken. Het technische perso neel, uit de tweede klas van de Amsterdamse Grafische school doet daar te lang over. Be drijfsleider Wil Spierings en zijn assistent Gerard van dei- Maar van de patroonsopleiding van dezelfde school hebben de heer F. A. Caron, lid van de Raad van Commissarissen van „Klein Grafia" het advies college voor de jeugdonderne ming daar reeds het zijne over horen zeggen. Nu wordt er dus overgewerkt. Twee uur per woensdagavond. Dat wordt dubbel betaald. Voor iedereen is het loon een kwartje per uur. Dat hebben zij zelf be paald, toen in december een reeks voorbesprekingen zijn ge houden. n- drukken, binden Dat alles betekent voor Tc-* de Wanneer er wat meer orders iju afgeleverd, de kas daar- loor gespekt of het saldo op Ie bankrekening van de Twent- che Bank vergroot is, zullen al leze zaken in een half uurtje oor de wekelijkse werktijd ïog eens onder de loep geno- nen worden. „Kantoor" en „fabriek" gaan dan samen .raten over het wel en wee van „hun" bedrijf en zullen lan eikaars moeilijkheden le ren begrijpen. De geldelijke .vilist is dan wel niet het be langrijkste, bij de verantwoor- ling over het gevoerde beleid .vil directeur Vroom de aan- leelhouders bij de liquidatie nog voor het einde van het schooljaar optimistische ge- uiden laten horen. koningin van Rumrummië. Ik heb geleerd hoe je zonnetjes moet toveren, zei Polly-wolly. Mag ik dat? Zonnetjes toveren? dacht de koningin, wat zou dat zijn? Maar ze had geen tijd om daar over na te denken, want liet was tijd om te vertrekken. Het beste dan maar met de zonnetjes kind, zei de koningin. En daar vertrok-, ken ze. Omdat er in het paleis geen speciale schoenpoetskamer was, begon Polly-wolly zomaar in de gangen de schoenen van de opperkamerheer en van de hofdames te poetsen. Die waren er natuurlijk erg verlegen mee. Hou op, zeiden ze, dat geeft toch geen pas. Maar de prinses zei vrolijk: het mag van mijn moeder. Kijk eens wat een mooie zonnetjes er op de neuzen van jullie schoenen komen! En vol ijver nam ze toen ook nog de schoenen van de lakeien, van de kamermeisjes, van de portier, en van de staljongens. Je snapt dat de-koningin grote ogen opzette, toen ze van haar reis was te ruggekeerd, en ze de prinses zó bezi„ vend. Nee, nee, kind, zei ze, zoiets komt in ons paleis niet te pas. Ik wist echt niet dat je zulk soort zonnetjes bedoel de. De kóningin had nog veel meer wil len zeggen, maar juist kwam er een bericht van de prins van Peperije, dat hij die avond op bezoek zou komen. Er was natuurlijk weer een hoop te rege len voor zo'n hoog bezoek. En de ko ningin hoorde niet eens meer, dat prin ses Polly-wolly zei: dan ga ik maar weg uit het paleis. Want zonnetjes to veren is het enige wat ik aardig vind. Door de achterdeur vertrok ze, met niets anders dan een mandje met bor stels en schoenpoets. Opgewekt begon ze de schoenen te poetsen van alle mensen, die graag zonnetjes op de neu zen van hun schoenen wilden hebben. De mensen wisten natuurlijk niet, dat dat schoenpoets-meisje de prinses was. Ze gaven haar een paar dubbeltjes of een kwartje en zeiden dan gewoon: dank je wel. Na een poosje zag Polly-wolly een deftige heer aankomen, die erg stof fige schoenen aan had. Zal ik eens mooie zonnetjes op uw schoenen tove ren? vroeg de prinses. Graag, zei de deftige heer, want ik moet op bezoek bij de koning van Rumrummië en daar kun je met ongepoetste schoenen niet binnenkomen. O nee, zei de prinses, praat me er niet van, want ik weet het precies. Dat zal wel, zei de deftige heer en hij geloofde er niets van. Maar toen hij na een poosje in het paleis kwam, hoor- FREDERIK HENDRIK Dat is een erenaam voor Frederik Hendrik, een van de grote figuren uit onze vaderlandse geschiedenis. Na tuurlijk heb je op school van hem ge hoord. Toch willen wij enkele gebeur tenissen uit zjjn leven vertellen. Op 14 maart is het 315 jaar geleden dat hij te Den Haag is overleden. Toen in het jaar 1625 prins Maurits overleden was, volgde zijn jongere broer Frederik Hendrik hem op als stadhouder en opperbevelhebber van het leger. In Delft is de dappere prins en gro te staatsman op 29 januari geboren. Na zjjn tiende levensjaar bereikt te hebben werd hij naar Leiden gezonden, opdat hij aan de nog jeugdige maar reeds be roemde universiteit, met de beginselen van de wetenschappen bekend gemaakt zou worden, welke men destijds voor de vorming van een aanstaand vorst nodig achtte. Op vijftienjarige leeftijd bevond Fre derik Hendrik zich in het legerkamp van Maurits. Reeds in 1599 onderscheid de hij zich door enige krijgsbedrijven bij Bommel en in het volgende jaar werd hij wegens zijn heldenmoed bewonderd nadat hij had deelgenomen aan de slag bij Nieuwpoort. Kort voor het overlijden van prins Maurits huwde Frederik Hendrik met Amalia van Solms. Op 16-jarige leeftijd had hij reeds zit ting in de Raad van State. Als veld heer heeft hij het werk van Maurits voltooid. Een voor één bezweken door zjjn krijgskunst de vestingen, welke zich nog in Spaanse handen bevonden. Het meest bekende wapenfeit van de „Stedendwinger" is de verovering van 's-Hertogenboseh geweest. Deze stad, temidden van moerassige lan den en overstroomde velden gelegen, was een der sterkste vestingen van ons land. Frederik Hendrik sloot de stad aan alle zflden in. Hij versöhanste zich zo goed met borstweringen en grachten, dat een groot Spaans leger hem niet kon verdrijven. Toen vielen vijandelij ke troepen de Veluwe binnen en ver overden Amersfoort. Zo hoopten zij de prins te noodzaken van Den Bosch weg te trekken. Een gelukkig wapenfeit bracht echter uitkomst: Wezel, waar de magazijnen en voorraden der Spaan se troepen waren, werd bij verrassing ingenomen. Grote voordelen behaalde de stadhou der in 1632 op zijn veldtocht langs de Maas. Venlo, Roermond en Maastr'cht moesten zich aan hem overgeven. De prins beleefde echter niet meer dat de vrede gesloten werd. Eerst een jaar na zijn dood kwam in 1648 de Vrede van Munster tot stand, die aan de Tachtig jarige Oorlog een einde maakte. Te Odense, in de buurt van Kopen- hagen(Denemarken) staat het huis van een schrijver, die alle kinderen in de hele wereld kennen: Hans Christian Andersen. Tegenwoordig museum, her innert er niets meer in het geboorte huis van Andersen aan de schoenma kerij, waarmee zijn vader met moeite de kost verdiende. Men vindt er de meubels uit zijn slaapkamer, werkka mer, bibliotheek en keuken, alsmede een aantal persoonlijke bezittingen. de de prins van Peperije dat de prinses was weggelopen om schoenpoetster te worden. En hij zei dadelijk: dan heeft zij die zonnetjes op mijn schoenen ge toverd. Jaja, nu begrijp ik het. Hij maakte rechtsomkeer en zocht net zolang tot hij Polly-wolly vond. Waarom poets jij schoenen vroeg de prins van Peperije. Omdat ik me niet wil vervelen en omdat het leuk is om zonnetjes te toveren, zei de prinses. Als je met me trouwen wilt, zei de prins toen weer, zul je je nooit meer vervelen. Je zult het heel druk krijgen, net als je moeder. Je moet steeds maar weer op reis gaan, of bezoek ontvan gen, of rijtoeren maken. Mag ik er even over nadenken? vroeg prinses Polly-wolly. En dat mocht ze, want zulke gewichtige dingen beslis je niet in een-twee-drie. Op een holletje ging de prinses naar de kleine schoenpoetser, van wie ze net zonnetjes-toveren had geleerd. Wat moet ik doen? vroeg ze, toen ze hem alles had verteld. De schoenpoetser ging er even over na zitten denken. Hij had het eigenlijk ook wel druk, maar voor zoiets belangrijks laat je de rest maar even wachten. Als je de prins van Pe perije aardig vindt, moet je met hem trouwen, zei hij na een poosje. Maar dan kan ik nooit meer zonne tjes toveren, zei de prinses van Rum rummië. Toch wel, zei de kleine schoen poetser. Niet op zijn schoenen natuur lijk, maar wel in zijn ogen en om zijn mond. Je kunt de prins vrolijk maken en dat is heel mooi werk. Prinsen en koningen hebben dikwijls zoveel aan hun hoofd, dat ze verdrietig worden, als er niet iemand is, die hen Opvro lijkt bij het werk. Dank je wel voor je raad, zei prinses Polly-wolly en een paar weken later trouwde ze met de prins van Peperije. Nooit heeft Polly-wolly zich nog ver veeld. Ze kreeg het druk, o verschrik kelijk gewoon. Iedere dag opnieuw was ze bij de prins om zonnetjes te toveren in zjjn ogen en om zijn mond, zoals de schoenpoetser haar dat had gezegd. Die kleine schoenpoetser, ja, zo heel nu en dan dacht prinses Polly-wolly nog wel eens aan hem. En ik weet ze ker, dat ze hem vast en zeker nog wel eens zou hebben opgezocht, als ze er maar een beetje meer tijd voor had ge had LEA SMULDERS Het is wat mals zeg, in Kildijk: Die torenklok loopt nooit gelijk. Nu gagt hij tien minuten voor. De mensen zeggen: „Lastig hoor". Alleen de koopman met ballonnen staat rustig op het plein te zonnen. Hij geeft geen zier om uur of tijd. Wie zeurt nou om zo'n kleinigheid! Kijk, daar komt Befje Spring in 't Veld. Ze heeft haar hand vol zilvergeld, en koopt niet één ballon, maar tien. O, jongens jongens, moet je 's zien: Nee, 't is haast niet te geloven, zwevend stijgt het kind naar boven. De koopman zegt „Daar gaat mijn klant, met tien ballonnen in haar hand". Juist als het klokje even slaat hangt Befje aan de wijzerplaat. Ze pakt een wijzer, vlug vlug vlug, en zet hem roets, een eind terug. Maar alle mensen zijn geschrokken: O, strakjes komen er vast brokken. Ach arme, arme kleine Bet, is er dan niemand die jou redt? Maar plotseling knapt er een ballon, en nog een, nog een in de zon. En Befje daalt weer naar omlaag. Het kriebelt wel wat in haar maag. Hoera, daar staat ze weer: springlevend! „O, meisje" roept de koopman bevend. „Hier ben ik weer" zegt kleine Bet. „Ik heb de klok gelijk gezet". VERA WITTE

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 17