pöE Ayoi^rruiREN ym kuifje en bobby KUIFJE IN TIBET De betoverde brandweerauto u w DE LAATSTE SLAG OSCAR Mensen zoals wij LEONARDO DA VINCI X £3^ HET HELE DORPJE i HET Nljild v/E DAGBLAD ZATERDAG 7 APRIL 1962 door HERCÉ ee Copyright Casterman PVal komt' Blaaca Cas- fafiore hier doen Za! zij ons dan op de hielen zitten tot het einde van de ivereld Het is de radio ran de koelies, sakib. Margaret* jj Marga ret*, ben jij het f* J- Verdorie Hij heeft gelijk. Jk zal eren een hartig woordje met hen gaan praten Let op de spantou wen, kapitein \ntwoord me f J Antwoord wc J p Antwoord mé vlug (TJ Zyn julhe ran plan dat dinq noq lang te laten spelen Zei dat dinq afen dadelijk Begrepen ERIG DE NOORMAN Waar moeten we dan heen om ein delijk wat rust te vinden Honderdduizend bommen- en granatenwanneer. zul ten ze eens tenten uitvin den die blijven staan zonder al die eindjes touw? volmaakte pasvorm - uiterst sterk nylons naar maat dus voordelig door lange levensduur Liturgische weekkalender door WILLEM CAPEL -Ov\ In het dorpje Dikkedakke hadden ze een kleine rode brandweerauto. Nu moet je niet denken, dat het geen goede brandweerauto was, al was hp maar klein. Het was een brandweer auto: zó! En zijn spuit die kon het vin- nigste vuur Uitdoven, met een straal om van te rillen. Er waren zeven brandweermannen in Dikkedakke. Maar als je de kleine jongens daar hoorde, zouden er over een jaar of tien-twaalf minstens hónderd brandweermannen zpn. Want bijna allemaal zeiden ze: wij worden later brandweerman. Wat zou den ze allemaal eens graag op die mooie, rode brandweerauto doo1* het dorp willen rijden! Maar dat kon na tuurlijk niet, al had de brandweerauto zélf ze graag zo'n ritje gegund. Hij hield veel van de jongens van het dorpje Dikkedakke. Dat wist natuurlijk nie- mand. Ze wisten zelfs niet eens, dat brandweerauto's ook een hart hebben, al is het dan van ijzer. Ze dachten: zo!n auto is er om te rijden, te loeien en te spuiten en verder niets. Maar ze hadden het mis... Daar zouden ze nooit achter gekomen zijn, als er op een dag niet iets heel bijzonders was gebeurd... Het liep tegen schooltijd en de jongens en de meisjes van Dikkedakke gingen op stap, om in hun klas te leren hoe veel twee en twee is en hoe je „aap- noot-mies" moest schrijven. Ze waren niet dol op dat soort dingen, maar het moest nu eenmaal. Daarom stapten ze in p rovertje of indiaan, of poppenmoedertje te spelen. Maar wat zagen ze, school kwamen...? toen ze bij de Er kwam rook uit het dak en niet uit de schoorsteen Ze begrepen meteen wat er aan de hand was. Er was brand. De school stond in brand En zoals kleine onverstandige jongens en meisjes dan zijn, moesten ze er een klein beetje om lachen. Nou kunnen we niet naar school! riepen ze. Nou kunnen we fijn rovertje en indiaantje en poppen- moedertje gaan spelen! 187. Op bevel van Eric stijgen de krijgers af en terwijl een paar man de paarden bijeen drijven, verspreiden de overigen zich in de bescherming van de duisternis en stellen zich' in een halve cirkel op, de bogen gereed. Vaag schittert in het donker een lanspunt en hier en daar blinkt een helm of een pantser, als de Noorman de voorste ruiters uit de schaduwen ziet opdoemen. Met Svein en Allan springt hij naar voren. ,,Halt!" roept hij, ,,geen beweging als uw le ven u lief is, ge zijt omsingeld door een sterke afdeling van Aetius' leger. Noem mij uw naam!" Er ontstaat enige verwarring in de gele deren van de ander, maar met een luid bevel roept de aanvoerder zijn ruiters tot de orde en drijft zijn paard naar voren. „Wij zijn bondgenoten!" klinkt zijn stem. „Opgeroepen door de edele Merwig, koning der Franken... voor de strijd tegen de Hun. Hier staat Gonda- kar, krijgsheer van het leger der Bourgondiërs." De Noorman ziet een scherp gesneden krijgshaftig uiterlijk, dat, nadat even nadenkend van hèm naar Svein is gekeken, langzaam een brede glimlach ver toont. „Gegroet, Heer Koning, vervolgt de Bourgondiër, „Veel heb ik reeds van u gehoord en van uw onafscheidelijke makker. Maar ik meende, dat gij, oh vorst van het Noorden, reeds lang vertrokken waart naar uw eigen land." Eric is zo verbijsterd door deze woor den, dat hij de kreet, die eensklaps uit de donkere rij ruiters op klinkt, nauwelijks hoort. Gondakar lacht luid. „Hoe zou ik dit alles weten, Heer Eric?" zegt hy. „Een dappere krijgsman vertelde mij lang geleden..." Verder komt de krijgsman niet, want pen kleine gestalte dringt zich ineens naar voren, en het volgend ogenblik staart Eric in het gezicht van een steppenkrijger, die hij uit duizenden zou herkennen: de kleine, dappere aanvoerder van Bleda's stam, die, nadat Blede Khan door zijn broeder Attila vermoord was, Erics zijde koos: de reeds lang doodgewaande Teresh! et hele dorpje had de griep, en wie niet wakker was die sliep. Er ging geen mens meer naar het werk en er zat niemand in de kerk. Alleen de dokter was nog fit en kastelein Jacobus Wit. Toen kreeg de dokter ook de griep, j Hij bleef in bed en sliep en sliep. Er was geen pil, geen drank, geen brood. „Kom" sprak de kastelein, „geen nood. Ik doe de zieken vast plezier met witte wijn en gemberbier." Hij ging de mensen zorgzaam af. En na een dagje stond je paf: De zieken dansten voor het raam. Ze voelden zich weer aangenaam. „Bedankt hoor lieve Kastelein.' Het was een goede medicijn. De bedden werden afgehaald. En 't gemberbier werd ruim betaald. De mensen dansten in 't rond: Wij zijn weer fit. We zijn gezond!" Dat dansje was de horlepiep, I en 't dorpje heette Hardegriep. VERA WITTE Toen kwam er een politieman, die de kinderen wég duwde van de school, naar de kant van de weg. Alle meesters en juffrouwen liepen zenuwachtig op en neer. Kijk, er komt een vlammetje uit het dak, riep een kleine jongen. De school brandt vast helemaal af en dan kunnen we niet eerder naar school voor hij helemaal weer is opgebouwd. Oei! zeiden de meisjes en ze giechel den achter hun hand. Ze zagen zich al maanden aan één stuk door poppenmoe dertje spelen. En helemaal niet meer denken aan twee en twee. De jongens stonden te dansen van plezier. We gaan rovertje en indiaantje doen, riepen ze. En aap-noot-mies kan ons niets schelen. En toen kwam de brandweerauto Die kleine, mooie, rode brandweerauto. Die zo hard rijden kon en zo vreselijk goed spuiten. O, o, zei de juffrouw van de eerste klas. Ik hoop toch zó dat de brandspuit de vlammetjes uit lean spuiten. Hoe kan ik de kinderen anders leren van twee en twee. En volgende week wou ik al met drie en drie beginnen! Ja, en met aap-noot-mies, zei de mees ter van de tweede begrijpend. Do kin deren van Dikkedakke kunnen toch geen domme kinderen blijven...Och, och, als de school toch maar niet afbrandt. De brandweerauto hoorde het en juist omdat hij zoveel van kinderen hield, zette hij een straal op het dak van de school, waardoor alle vlammetjes in el kaar krompen. O, wat spoot die brand- 'weer. Het duurde maar Heel even, of het was helemaal uit met de brand. .Ziezo, dat had hij,cveTitjp^ fijn gedaan. Hij wilde juist tevreden wegrijden, toen hij aan de stemmen van de kinderen hoorde, dat die helemaal niet tevreden zijn. Hééé, wat een nare brandweer auto! zeiden de kinderen. De hele school staat er nog. Nou komt er niks van rovertje, indiaantje of poppenmoedertje! Verdrietig reed de brandweerauto naar de garage terug. Nu waren de kinde ren boos op hem en hij had nog wel zó zpn best gedaan Maar die nacht kwam er een kleine kabouter bij de brandweerauto op be zoek. Spuitmans, zei de kabouter, want zo heette de brandweerauto, je hebt kranig werk gedaan. Je hebt gezorgd dat de kinderen van Dikkedakke mor gen alweer naar school kannen. Wij, kabouters, zijn heel erg over je tevre den. Och kabouter, zuchtte Spuitmans, had ik het maar niet gedaan. De kin deren zijn boos op me, omdat ze mor gen weer naar schooi moeten. En ik hou zoveel van kinderen. Ik wou ze Juist blij maken, in plaats van boos. Maar Spuitmans, zei de kabouter, hoe heb ik het nu Wil jü die domme kin deren hun zin geven en ze laten spelen inplaats van leren. Komkom, je kimt er trots op zijn, dat je de school gered hebt. Waar moest het heen met Dikke dakke, als de school was afgebrand? Maar toch vind ik het akelig dat ze boos op me zijn, al is het dan dom van ze, zei Spuitmans de brandweerauto. Toen begonnen de kabouter en de brandweerauto samen druk te fluiste ren. En wat ze zo geheimzinnig bespra ken, dat kwam hierop neer, dat de brandweerauto de volgende dag, om twaalf uur, betoverd zou worden De kinderen kwamen juist uit school, waar ze de hele morgen zó stil hadden moeten zijn, dat ze nu alleen nog maar herrie konden maken. Ze schreeuwden, zongen, floten, duwden, holden en stoei den het pleintje over. Toen kwam de brandweerauto aangeredenIn volle vaart...! Er is wéér brand, zeiden dc jongens en meisjes. Snietes, zei een slimmerd, want waar zijn de brandweer mannen? En ja, toen zagen ze het alle maal:...de brandweer auto reed vanzèlf, er was geen enkele brandweerman te zien Dat was op zichzelf al een heel wonderlik iets, maar het zou nog mooier worden Opeens begon de brandweerauto te spuiten maar liet was geen water, wat er uit zijn spuit kwam, het was. het washet was limonade!! De kinde ren zagen meteen dat het oranje van kleur was en ze merkten ook, dat het naar sinaasappelen rook Hij is betoverd, zei een klein meisje, dat erg veel sprookjesboeken gelezen had. Limonade! riepen ze allemaal, we hebben dorst. Ze holden naar huis om een glas, een kopje of een bekertje te halen. Tjongejonge. wat dronken ze daar in het dorpje Dikkedakke! Ze dronken zoveel ze maar wilden. En de slimsten haalden thuis een fles en deden die ook nog vol1 voor later. Tot half éér pre cies duurde het limonade-feèst. Toen kwam het laatste oranje druppeltje uit de spuit én reed dé brandweerauto naar de garage terug. Je snapt dat er niet één kind in Dikke dakke was, dat nu nog boos op de brandweerauto kon zijn. Ze hadden ge zien, dat de brandweerauto écht hun vriendje was, ook al was de school niet afgebrand. Ze gingen weer braaf alle dagen naar school toe en omdat ze goed hun best deden, leerden ze al gauw met alleen aap-noot-mies, maar ook moeilpke woorden als „limonade" en „brandweerauto" schrijven. Als je ooit in het dorpje Dikkedakke komt, zullen ze je daar zeker het ver haal van de betoverde brandweerauto vertellen. Nog veel meer jongens willen er la ter bij de brandweer gaan. En zo kan het gebeuren, dat ze over een jaar of tien-twaalf geen bakker geen slager, geen melkboer en geen molenaar in het dorpje Dikkedakke heb benMaar wél honderd-vijftig brand weermannen LEA SMULDERS nylo» (Advertentie) Zondag 8 april: Passiezondag: eigen Mis; credo: pref. v. h. H. Kruis paars Maandag: Mis v. d. ferie; pref. v. h. H. Kruis —paars Dinsdag: Mis v. d. ferie; pref. v. h. H. Kruis paars Woensdag: Mis v. d. ferie; 2, geb. H. Leo; pref. v. h. H. Kruis paars Donderdag: Mis v. d. ferie; pref. v. h. H. Kruis paars Vrijdag: Mis v. d. ferie; 2e geb. H. Her- menigiWus; 3e geb. Zeven Smarten van Maria; pref. v. h. H. Kruis —paars— ofwel: Zeven Smarten van Maria; eigen Mis; Ze geb. v. d. ferie; pref v. d. H. Maagd Maria wit Zaterdag: Mis v. d. ferie; 2e geb. H. Justi- nus; 3e geb. H. Tiburtius en gez.; pref. v. h. H. Kruis —paars— Haarlem, Rotter dam, Den Bosoh, Breda, Roermond: H. Litiuina, maagd; Mis Dilexisti; 2e geb v' d. ferie; pref. v. h. H. Kruis wit— Zondag 15 april: Palmzondag; eigen Mis: credo; pref. v. h. H. Kruis —paars 38 Ze vergisten zich, Inge wist juist veel van echt scheidingen en van alles wat daar zo aan vast zit. Leo had theorie gehouden, want nadat hü het behang in de spreekkamer van de Pijper goed had bekeken en Inge op z'n schouder had uitgehuild, was hy van wal gestoken. Ze hadden weer tegenover elkaar gezeten en Ro- munde had haar duidelpk gemaakt, dat Richard slechts een schijnaanval deed. Hy kón gewoonweg geen' scheiding aanvragen, er was geen enkele grond waarop hij dat kon doen. „En ik? Ik dan wel?" had ze schuchter gevraagd. Dat was een andere kwestie. Leo legde het haar uit. „Stel, dat jij van Richard af wil, dan is die wel zoveel heer om je niet tegen jouw zin by zich te houden, hp zal zelfs de schuld op zich nemen." Hoe zo?" „Wel, de wet neemt aan, dat wie zwijgt, toestemt. JÜ wilt van Richard af, best wat zullen we afspre ken? Heb ik overspel gepleegd? Ja? Dan is de zaak oké." Slechts met een verhoogd blosje reageerde Inge op het overspel. Ze zei niets, maar haar gezicht was één groot vraagteken. „Daar snap je niets van hé? Dat pleit voor je," troostte Leo. „Luister goed, dan heb je hier een echtscheidingsproces in het klein. De vrouw gaat naar haar advocaat en vertelt hem het wangedrag van haar man. Die rechtsgeleerde mijnheer dient op hoge poten een eis tot echtscheiding in by de recht bank. Deze ernstige heren fronsen de wenkbrauwen en roepen de zondaar by zich om zich te verant woorden, zondaar denkt een woordje van vier letters en verschynt niet. Aha, denkt de rechtbank, jjj bent schuldig manne ke, want wie zwygt stemt toe. Maar vóór de echt scheiding uitgesproken wordt, wordt nog een laatste poging tot verzoening beproefd. Man en vrouw worden enige tijd opgesloten. Is er geen verzoening bereikt, dan gaat de rechter zün handen in on schuld wassen, hij heeft gedaan wat hij kon en de echtscheiding wordt uitgesproken. Zo zie je, dat als je het maar samen eens bent, je heel gauw van el kaar af kunt zpn, hoe paradoxaal dat ook moge klin ken. In de praktijk zitten er natuurlijk meer haken en ogen aan vast, anders konden die advocaten niet in zulke kasten van huizen wonen. Zo is het dus glad onmogelijk dta Richard naar een advocaat kan gaan om echtscheiding aan te vragen, want er kerfstok?^1^6'0 grond' l"e soms wat op je „Niet zo flauw doen," maande Inge. bijvoorbeeld^1 hebt enkele gron<Jen, verwaarlozing Daar krpg je wel nooit echtscheiding op. maar je kunt er mee beginnen en dan zal Richard, zo ik reeds zen je__wel niet tegen je zin bij zich willen houden. Begrpp je er iets van?" „Ja, een heel klein beetje, maar we zitten nu over echtscheiding te praten, alsof dit doel is. Maar dat is het helemaal met. Ik wil Richard alleen een beetje meer voor mezelf en voor de kinderen hebben Dat hy meer met my uitgaat, meer notitie van me neemt." „Maar natuurlijk Ingelief, natuuriyk, maar daarom moet jü je niet angstig laten maken door die tegen zet van Richard. Dat is een schy'naanval, hij denkt je daarmee bang te maken en is daarmee al aardig op weg ook. Vanavond doe je heel effen, als hij nergens over begint, doe jij dat ook niet. Hou je maar sjakies, zeiden we vroeger als student. Be gint hü wel, dan zeg je, dat je scheiden wilt, dat je onder geen beding je jonge leven zo voortzet. Doe maar goed dramatisch. Ten slotte zeg je, dat hp maar eens met je advocaat moet praten." „Wie is dat?" Leo zou Leo niet zijn, als hij geen oplossing zou je wat, wie kunnen we in vertrouwen nemen?" Leo zou Leo niet zün, als h ügeen oplossing zou weten; even draaien met de nummersohh'f van het telefoontoestel en hy heeft een rechtsgeleerde voor ^^eA?enStter,HarrTeveld' die met Leo hls eerstejaars WH J m. Leiden op één kast heeft gewoond. Hij heeft Harreveld meegedeeld, dat hij zelf de zaak komt toelichten Leo moet direct weg, want Harre veld wil ook uit vanmiddag en ze hebben over een half uur afgesproken. en Nog eens gaat hy alles met Inge na; yzig kalm bli,)ven vanavondvolkomen vrouw van de wereld Richard laten praten. Dramatisch doen. Naar advo- deren'enVWZen rnoet voJL°men z(jn leven veran- Enikt hem harteiyk toe en nog in de deur rÜL.fc6*' zicih om, steekt de vinger omhoog. „Denk erom Inge, vrouw van de wereld, resoluut Lang nadat de deur gesloten is ziet ze hem nóg staan met z'n lachend gezicht. S „Vrouw van de wereld, ja, ja," zucht ze hart grondig. Buiten loopt Leo te becüferen hoeveel geld hij die middag verspeeld heeft, terwijl hy voor anderen bezig was. Misschien had hij één stofzuiger kunnen verkopen en drie gevalletjes in de week kunnen leg gen, wat hem over een dag of tien toch zeker ook weer een stofzuiger minstens zou opleveren. Een strop van minstens drie tientjes. Hij komt echter tot de ontdekking, dat hij die ene pretendent voor een stofzuiger nog vanavond kan be zoeken en dat hy morgen een uur vroeger kan begin nen en wat later eindigen. En wat was er van die resolute vrouw van de wereld terecht gekomen? Niets dan een ongelukkig hoopje mens, op de kmeen liggend en haar snikkend hoofd verbergend aan de schouder van haar heer gemaal, hetgeen pre cies paste, aangezien deze in een lage easy-chair zat. Ze was by Richard's thuiskomst werkelijk effen ge- weest, hy ook. Ze had tot haar verwondering gemerkt, dat hp meer dan gewone notitie van de kinderen ham. Vijfhonderdentien jaar geleden (15 april 1452) werd in een klein dorpje, Vinei genaamd, (in Italië) het kind Leo nardo geboren, dat later een beroemd persoon zou worden op het gebied van kunsten en wetenschappen, Leonardo da Vinci was niet alleen een van de grootste kunstschilders uit die tijd, maar tevens een veelzpdig genie Het „Laatste Avondmaal", muurschildering te Milaan door Leonardo da Vinei. (Wordt vervolgd) Madonna, schilderij van1 Leonardo da Vinei. (iemand met buitengewoon scheppings vermogen). Leonardo was vermaard als schilder, beeldhouwer, musicus, wiskundige, scheikundige, natuuronder zoeker, ingenieur en dichter. Van zpn schilderstukken noemen wü de prach tige portretten van Italiaanse hertogen en hofdames. Het bekendste portret van da Vinci is wel de zogenaamde Mona Lisa, thans in het Louvre-museum te Parps. Ook madonna's (Maria-afbeel- dingen) heeft hy veel geschilderd. Het beroemdste werk van Leonardo da Vinci is wel de muurschildering van het Laatste Avondmaal te Milaan. Op veraoelc van de paters Dominicanen om een schilderstuk te vervaardigen voor hun klooster, versierde hy hun refter (eetzaal) met een muurschilde ring, voorstellende het „Laatste Avond maal des Heren". De schilder heeft het ogenblik gekozen, waarop Christus bü het Avondmaal deze woorden tot Zün apostelen richtte: „In waarheid Ik zeg U, een Uwer zal mp veraden". Tydens de oorlog kwam in 1943 in de nabüfaeid van het klooster Sancta Ma ria, waarin zich de schildering van Da Vinei bevindt, een bom terecht. De frJuuT'. Taar,op de schildering staat, bleef behouden .013.3,1* werd wel ernstix? beschadigd. Leonardo maakte ook mu ziek, bouwde sluizen of las gedichten voor aan het hof. Ook schreef hü ver- h3ndelmgen over de leer V3n het por- speotief (diepte in tekeningen) of over de bewegingen van het menseiyk li chaam. En wanneer de kunst hem voor een ogenblik losliet, dan vorste hü de natuur na in haar doen en laten. Als een onvergelijkelijk mens muntte hü uit in elke kunst en in elke wetenschap. Da Vinci was de voorloper van de ifiodeme uitvindingen en ontwierp zelfs plannen voor vliegtuigen. Hy is de eerste ge weest, die reeds in het jaar 1500 zrn gedachten over vliegkunst op papier zette, en ook tekeningen en constructies Het beroemde Mona Lisa-schilderij in het Louvre-museum te Parijs. daarover maakte. De geleerden hebben later zpn denkbeelden uitgewerkt. (Slot volgt) Frits was gezakt voor zp'n examen. En zpn oom had hem nog wei een fiets beloofd als hy geslaagd was. Daar moest oom het toch eens met Frits over hebben. „Hoe komt dat nou, dat je gezakt bent? Wat heb je toch al die tpd uitgevoerd?" „Wel, leren fietsen, oom! zei Frits.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 2