Van Gods ademend evenbeeld tot parlementaire monarchie BEJAARDE VORSTEN MAATSCHAPPELIJKE FUNCTIE VAN KONINGSCHAP STERK VERANDERD "s e,gen Wat doet de Koningin de hele dag? SP® tspiegel DUIZENDEN STIERYEN AAN EEN APEBEET V Titels der koningin -IM h* -s D1. C°: >«a.W&n> fe:Ï^V--ag:2egeb: H. V- Pa~^fr: Mis' elgen WAfiDM ZATERDAG 28 APRIL 1962 In zijn „Trew Law of Free Monar chies" kon Jacobus I in 1598 nog schrijven, dat koningen „de ade mende evenbeelden zijn van God op aarde". Hij meende, dat zij zijn als vaders vergeleken met hun kinde ren, of als het hoofd vergeleken met het lichaam. Zonder koning kan er geen burgerlijke samenleving zijn, want het volk is niet meer dan een „hoofdloze menigte", buiten staat om wetten te maken, gelijk de ko ning die maakt als de door God aan gestelde wetgever van zijn volk. Het ware kenmerk van de vorst is een bovennatuurlijk stigma, dat niet kan worden verklaard of betwist. In 1616 zei Jacobus tot zijn rechters in de Sterrenkamer: „Wat het raad sel van 's konings macht aangaat, het is niet rechtmatig dat te bespre ken; want op die manier dringt men door tot wat de zwakheid der vor sten is, men neemt de mystieke ver ering weg, welke behoort aan de genen, die zitten op de troon van God". Zo schreef en zo sprak Jaco bus in het 17de eeuwse Brittannië. Een jaar of wat geleden werden de Deense radioluisteraars uitvoerig in de gelegenheid gesteld te horen, hoe het 's avonds toeging in de huis kamer van hun koning en hun ko ningin. Nadruk verboden. lr&sche weekkalender I a g= H T "ase" -wit- Mi Credo -wiCKathedraal:i .Gastvrouwe van zeer gevarieerde groepen bezoekers en bezoeksters. Sinds de dagen, dat het woord van Paulus „Want alle gezag komt van God" geheel eenzijdig werd toege past op de koning, heeft zich in de theorie en de positie van de monar chie een ontwikkeling voorgedaan. "Iet koninklijk absolutisme en het leerstuk van het „ius divinum" speelden een sociaal nuttige rol, omdat zjj in een periode van godsdienstige veten de na tionale eenheid hielpen bewaren en om dat zy ertoe bijdroegen de laatste res tanten van het feodalisme op te ruimen. Maar toen die taak eenmaal was ver vuld, liep de waardering voor de mo narchie terug. Dat is gebeurd in zo danige mate, dat sommigen ertoe kwa men al die vorstenhuizen te betitelen als „historische lintbebouwing". Zeker is, dat er in de verschijningsvormen en de rechtvaardigingsgronden van de mo narchie veel is veranderd. Misschien kan men zeggen, dat zij aan waardig heid heeft gewonnen, wat zü aan sub stantie heeft verloren. In de eerste plaats ls het aantal monarchieën snel afgenomen. Wat mis schien honderd jaar geleden nog de overheersende staatsvorm in de we reld was, is op weg een zeldzaamheid te worden. Van de nog resterende mo narchieën schijnt één vorm, de parlemen taire, de meeste levenskracht en de meeste stabiliteit te bezitten. Het ver schijnsel van de keurvorsten behoort tot de geschiedenis. Alleen de repu bliek kiest tegenwoordig nog haar staatshoofd. Ook de restauratie kennen we niet meer. De beide pogingen van Karei van Habsburg om zijn Hongaar se troon te herwinnen (27 maart en 21 oktober 1921) zijn mislukt en we moeten afwachten, hoe het met de op volging van Franco gaat, voordat wij kunnen zeggen, of de Spaanse Bour bons werkelpk een kans maken om te rug te keren. Een paar van de sociologische as pecten van de monarchie, die nagenoeg onveranderd zijn gebleven, zijn, aan de ene kant, het tamelijk grote aan tal „bedrijfsongevallen", en, aan de andere kant, het merkwaardige feit, dat vele vorsten, die het er zonder on gelukken afbrengen, een hoge leeftijd bereiken. Sinds in 1579 een onbekende schrij ver de „Vindiciae contra tyrannos" het licht deed zien en sinds de Jezuïet Juan de Mariana openlijk de tirannen moord of tyrannicide aanprees als re medie tegen staatkundige verdrukking, hebben zowel Engeland als Frankrijk een vorst terechtgesteld. In de nieuwe tijd kennen wij nog gevallen var. vor stenmoord. Men Tierinnert zich de moord op koning Alexander van Joe goslavië (Marseille, 9 oktober 1934) en die op koning Feisal van Irak (Bagdad, 14 juli 1958). Misschien is het niet toevallig, dat het in beide gevallen ging om dragers van een mo narchie, die constitutioneel heette, maar die in feite naar het voorbeeld van het wilhelminische Duitsland sterk autoritair was. En wat de hoge leeftijden van de an deren betreft: koningin Wilhelmina re geerde vijftig jaar, koning Haakon tweeënvijftig jaar, koningin Victoria Koning Alexander van Griekenland en zijn morganatische echtgenote, mevrouw Aspasia Manos. vierenzestig jaar en keizer Franz-Jo- seph zelfs achtenzestig jaar. n de loop van de nieuwe en de nieuwste geschiedenis wordt de mo narchie op telkens andere gronden verdedigd. Het religieuze argu ment heeft aan waarde belangrijk in geboet, ook al wordt het in de formu lering van officiële stukken nog wel gehanteerd. Ook is het niet overal meer gebrui- keljjk de koning te zien als de vader of „Landesvater". De eretitel „Moe der des Vaderlands", die prinses Wil helmina draagt, ligt in de honoraire sfeer, niet in die van de staatsleer. Natuurlijk kan het zijn, dat zich bij een volk kwasi-kinderlijke gevoelens ontwikkelen ten opzichte van populaire en bejaarde monarchen, maar dat ver schijnsel kennen wij onder de republiek BENJAMIN CONSTANT LAM1' eigTaSMil'. h^hoP-belijder- i T?l: Kei-w P v- Pasen AMe "^i^ofweie'gen Mis; V. v a8 v. d ?!Wel vanwege de 1 - £is; V I V Ai' Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van IJ/ Oranje-Nassati, enz., enz., enz." Dit is de aanhef van alle Koninklijke 1/1/ Besluiten, die vrijwel dagelijks van de persen van de Staatsdrukkerij in Den Haag rollen. Maar wat is nu de betekenis van dat telkens drie maal herhaalde „enz."? Sommigen menen, dat de lijst van titels, He de Koningin voert te lang is om deze volledig in een Koninklijk Besluit op te nemen. Volgens de Rijksvoorlichtingsdienst, waar wij hierover informaties hebben ingewonnen, is het „enz." niet ingevoerd om te vereenvoudigen of om het de drukker wat gemakkelijker te maken. Voor de betekenis van het „enz." geeft de Rijksvoor lichtingsdienst een andere verklaring. Het „enz." wordt gebruikt, omdat de titels hun werkelijke waarde verloren hebben en van vele niet meer is na te gaan in hoeverre zij historisch juist zijn. De meeste ervan zijn eeuwenoud en hebben in de praktijk geen enkele betekenis meer. Enkele worden door de Koningin nog wel gebruikt als zij incognito op reis is zoals die van de „gravin van Buren". Ook is niet meer precies na te gaan op hoeveel titels Koningin Juliana recht zou hebben. Koningin Wilhelmina voerde tijdens haar regering vierenzestig titels. Bij de troonwisseling in 1948 gingen de meeste op Koningin Juliana over. Van een aantal ervan deed zij echter in de loop van de jaren afstand. De lijst van titels van Koningin Juliana zou er volgens de beschikbare gegevens nu als volgt moeten uitzien: Koningin der NederlandenBarones van Acquoy, Onafhankelijke Vrouwe van Ameland, Erfburggravin van Tntwerpen, Barones van ArleyAmbachtsvrouwe van Baam, Erfburggravin van Besangon, Vrouwe van Borculof Barones van Breda, Barones van Bredevoort, Gravin van Buren, Barones van Bütgenbach, Barones van Colijnsplaat, Barones van Cranendonk, Gravin van Culemborg, Barones var Cuyck, Barones van Dasburg, Barones van Diest, Gravin van Dietz, Barones van Dongen, Ambachtsvrouwe van Ter Eem. Ambachtsvrouwe van Eemnes, Barones van Eindhoven, Barones van Geertruidenberg, Barones van Grave, Barones van Grimbergen, Barones van Herstal, Barones van Usselstein, Gravin van Leerdam, Vrouwe van Lichtenvoorde, Barones van Liesvelt, Hertogin van Limburg, Vrouwe van Het Loo, Barones van Sint-Maartensdijk, Barones van Meerhout. Barones van Montfoort. Barones van Naaldwijk, Prinses van Nassau, Barones van Niervaart, Barones van Noseray, Prinses van Oranje, Barones van Polanen, Barones van Scherpenisse, Barones van Sichem, Ambachts vrouwe van Soest, Gravin van Spiegelberg, Barones van Steenbergen, Barones van Turnhout, Markgravin van Veere, Gravin van Vianden, Barones van St. Vith, Markgravin van Vlissingen, Barones van Warneton of Waasten, Barones van Willemstad, Barones van Zevenbergen, en Barones van Hoge en Lage Zwaluwe. ook („Papa" Fallières en „Papa" Dou- mergue) Veel meer ingang vindt, ook heden ten dage nog, het argument van de le gitimiteit, de theorie dus, dat het mo narchale gezag niet afgeleid is, maar gebaseerd op een oorspronkelijk recht om te heersen. De legitieme vorst had het gemakkelijk, zijn regering was sta biel. Hij kon, met de Württemberger Eberhard met de Baard in het gedicht van Justinus Kemer zeggen, dat hy zijn hoofd „Kiih-lich" kon léggen „in Walden noch so gross jedem Unter- tan im Schoss". Maar daar staat tegenover, dat te genwoordig de meeste monarchieën it de eeuw stammen en dat van de werkelijk oude dynastieën er slechts di'ie °P de troon zitten: ons eigen vor stenhuis, het huis Hannover in Groot- Brittanmë en het huis Holstein-Sonder- burg-Glucksburg in Denemarken (dit laatste huis met filialen van veel re- centere datum in Noorwegen en Grie- keniana). Het is hier misschien wel de plaats om iets te zeggen over de politieke in vloed, die het argument van de legi timiteit heeft uitgeoefend. In landen, waar de monarchie door een revolutie is omvergeworpen en waar de gewone successie werd onderbroken, hebben de maatschappelijke krachten, die over het algemeen nauw met de troon zijn ge lieerd (aristocratie, officieren, clergé), soms tot in het vijfde geslacht gewei gerd de republikeinse opvolgers als legitiem te beschouwen. A ,was het in Frankrijk, maar zo is net, tot op zekere hoogte, ook ge weest in het Italiaanse koninkrijk. Het Huis van Savoye werd in brede kring illegitiem geacht. Het had de katho lieken van zich vervreemd door de wereldlijke macht van de paus te vernietigen en ook als troonopvolger ^..het oude Koninkrijk der Beide Si- cuien was het niet legitiem. Zeker tot aan de Eerste Wereldoorlog heeft de Kerk de katholieken niet aange moedigd deel te nemen aan de Ita liaanse politiek. En zo zien wij dus, dat de_ democratieën in Italië en f rankrijk het als gevolg van deze le- gitimiteitskwestie geruime tijd heb ben moeten stellen zonder de steun van belangrijke groepen in de sa menleving, Van Benjamin Constant is de theo rie afkomstig van de koning als de „neutrale macht". Hij onder scheidde, niet als Montesquieu drie, maar vier machten in de staat: de wetgevende, de uitvoerende, de rechterlijke en de koninklijke macht. Het is de speciale .taak en het is ook in het eigen belang van de Koning erop toe te zien, dat de drie andere mach ten in volkomen harmonie blijven sa menwerken, dat b.v. niet de wetge vende macht de uitvoerende aan de leiband neemt. Deze theorie beroofde het monarchale beginsel van zijn auto ritaire angel en zq was bijzonder ge schikt om de na de Franse Revolutie aan de macht gekomen bourgeoisie met dit beginsel te verzoenen. De mo narchie op haar beurt conformeerde zich in handel en wandel aan de bourgeoisie. Op de grondslag van de constructie van Constant zijn de tegenwoordige par lementaire monarchieën opgetrokken. De koning heeft niet zijn oude macht, maar wel een groot deel van zijn waar digheid en zijn zelfvertrouwen terug ge kregen. En het merkwaardige is, dat er zich toch ook om zqn macht hoe gering die moge zijn een mysterieus waas heeft gesponnen. Dicey kon in 1883 te recht schryven: „Het merkwaardige van de zaak is, dat de meeste Engelsen slechts kunnen vermoeden, hoe ver het gezag van de Kroon zich ei' :niyk uit strekt." En wij hebben in het Neder landse staatsrecht ook zoiets als „het ge heim van het Noordeinde" of „het ge heim van Ten Bosch." Overigens wordt ook daarover wel eens laatdunkend gesproken. Bij de tiende verjaardag van de troonsbestij ging van koningin Elizabeth II schreef „The Guardian" op 6 februari jl., dat de enige persoonlijke politieke beslis sing, die de vorstin nog moet nemen, de keuze is van een eerste minister. „En zo lang zij de moeite neemt over vloedig advies in te winnen, is het on waarschijnlijk, dat zij dit terrein een fout begaat". Er zijn in Engeland con stitutionele puristen geweest, zoals de Prince Consort, die van mening waren, dat een aftredende premier niet het recht heeft de monarch van advies te dienen bij de keuze van zijn opvolger, aangezien hij straks zelf geen verant woordelijkheid kan aanvaarden voor de gevolgen van zijn advies. Sinds de dagen, dat koningin Vic toria haar ministers kon behandelen als employé's of als delinquenten, heeft de overtuiging veld gewonnen, dat de monarch een meerderheid van gelijk luidende adviezen niet in de wind mag slaan. Maar toch blijft het de monarch, en de monarch alleen, die een eerste minister moet kiezen uit evenwaardige kandidaten, zoals George V de heer Baldwin koos en koningin Elizabeth de heer Macmillan. „The Guardian" kon weinig waarde ring opbrengen voor de theorie, dat de koningin in de loop van een langdurige regeringsperiode een bijna bovenaardse politieke wijsheid zou vergaren, die haar in staat zou stellen de eerste mi nisters te beïnvloeden en te leiden. „Dit is een fabeltje", schreef het blad. Als zij iets verstandigs in het midden brengt, zal zij de eerste minister kun nen beïnvloeden, maar in dit opzicht bezit zij geen voorsprong op de ande ren, naar wie de eerste minister meestal zelf ook niet geheel onerva ren luistert. Volgens „The Guardian" doet de En gelse koningin er verkeerd aan alles in het werk te stellen om de laatste wer kelijke of vermeende politieke macht van de monarchie in stand te houden. De krampachtige neutraliteit, die daar toe in acht wordt genomen, brengt het gevaar mee, dat de monarchie intellec- -mï en cultureel kleurloos wordt. "Th® Guardian" zou veel liever zien, dat de koningin zich ging toeleggen op de beïnvloeding van sociale gedrags patronen, dat zij b.v. een actief mece naat zou beoefenen. Op de lange duur, ?9.sMad, zal de monarchie waar schijnlijk meer schade lijden, omdat zy te conventioneel en te saai is, dan om- vA hU i hoofd biedt aan de gevaren van de controverse. unMcTnA^wM in -Wirtscbaft t t opgemerkt, dat de fTT?T 'reu n3,?nart* minstens één rwft v.er.vult» die de gekozen presi dent met kan vervullen: hij legt be- van TgenT-?P- aa" het maditsstrevVn van de politici in die zin, dat het hooe- is bekleed.11 dö Staat eens 611 voor alt^d De resterende argumenten ten gun ste van de monarchie komen van James oryce: als regeringsvorm is zy stabie ler, de sociale rechtvaardigheid zou haar meer ter harte gaan en zii be schikt op het gebied van de buitenland se politiek door dynastieke connec ties en dynastieke solidariteit over aanvullende mogelqkheden. Niet al die argumenten zyn even steekhoudend. In het verleden zijn vele monarchieën bolwerken van conserva tisme geweest en sinds er in de his torische lintbebouwing" zoveel gaten zqn gevallen, zijn de dynastieke con necties ook niet meer wat zij geweest zyn. Toch lean, met name ln de constitu tionele monarchie, de figuur van de koning van beslissend belang zyn in de buitenlandse politiek van zijn land Dat is bijvoorbeeld zij het uan in tamelqk negatieve zin gebleken in ok tober 1920, toen het Griekse leger on der Franse en Britse dekking in Azia tisch Turkije een campagne voerde te gen de nationalistische strydkrachten van Kemal Pasja. De jonge koning Alexander van Griekenland werd op dat moment door een aap gebeten en stierf aan de gevolgen. Er werden algemene verkiezingen gehouden. De pro-geal lieerde staatsman Venizelos werd ver slagen en ex-koning Constantyn, die in de Eerste Wereldoorlog geheel aan de kant van de Centrale mogendheden had gestaan, keerde in het land terug. De geallieerden trokken nu un steun aan de Griekse campagne in Anatolië in en na verloop van tbd werden de Grieken door Atatürk in zee gedreven. Sir Win ston Churchill schreef later: „Het is misschien geen overdrijving te stellen, dat een kwart miljoen mensen stierven aan de beet van deze aap." Maar het eerste argument van Bryce kan men van ganser harte onderschrij ven. Van de dertien stabiele Europe se en/of Engelssprekende democratieën (Groot-Brittannië, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Nederland, België, Luxem burg, Australië, Canada, Nie w-Zeeland, de Verenigde Staten, Z /ltserland en Italië) zijn er niet minder dan tien monarchieën of Dominions van een monarchie. Aan de vorst kan blijk- i baar ook de moderne staatsburger op aanvaardbare wqze de gevoelens van trouw en vaderlandsliefde besteden, die h\j aan abstracte begrippen als staat, gemeenschap en grondwet niet kwyt kan. H. J. NEUMA". .Het afleggen van vele werkbezoeken. De koningin aan de veldtelefoon. .Het meeleven met haar volwassen dochters. Prinses Beatrix is geslaagd! Iacobus JD. G. *g-yiui Brilannüe GallicC etJfibemLe ReJc .JiJei defem Jar etcray tut xx ons. wlnrta i6xg KONING JACOBUS 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 29