Karakter en Ta BUREAUS VOOR BEROEPSKEUZE WIL JE AAN KANSEN BIJ BEDRIJFSLEVEN DONDERDAG 10 MEI 1962 PAGINA 4 k- zêmtei Kom bij DAF en bouw aan uw toekomst," zo luidt de slogan in de personeelsadvertenties van het Eind- hovense automobielbedrijf. De slogan moge binnenskamers geparodiëerd worden, velen geven er ge hoor aan, dat blijkt wel uit de snelle groei van het aantal personeelsleden, dat nu al tot 5500 is ge stegen en dat in de komende jaren waarschijnlijk nog tot veel grotere hoogte zal stijgen. Wat kan een mens nu worden bij een bedrijf als DAF Wie worden er vooral gevraagd? Het klinkt misschien ongeloofwaar dig, maar het merendeel van de werkers die bij DAF binnenkomen is ongeschoold. Een modern en, naar onze ervaring, aardig betrouwbaar automobiel, wordt geconstrueerd door mensen die van de techniek even weinig weten ais degenen die erin gaan rondrijden Dat is typisch voor het huidige fabricageproces: aan de top zitten de technici: ingenieurs en HTS-ers; zij b evolken voornamelijk de tekenkamers. In de montage hallen wordt het werk gedaan door machines en door mensen die daar toezicht op houden en een aantal niet-geautomatiseerde handelingen voor hun rekening nemen. Men moet daar wat oefening en routine voor hebben en die kan men opdoen in een opleiding van het bedrijf. LTS-ers voelen zich in dit proces vaak te leurgesteld, want op de kennis, die ze binnenbrengen, wordt nauwelijks een beroep gedaan. Ze komen in één strak omkaad kanaaltje terecht, waar ze met hun opleiding niet veel méér kunnen uitrichten dan de ge- oefenden, die als ongeschoolde arbeiders zijn binnengekomen DAF heeft 1500 hoofdarbeiders en 4000 handarbeiders; van de laatste is ongeveer het derde LTS-er. Er liggen voor de laatsten overigens toch wel kansen: ze kunnen op de tekenkamer terecht komen, of op de afdeling arbeidstechniek, tijdstudie e.d. Ze kunnen chef worden in de gereedschapsmakerij, waar ze hun kennis volop in de praktijk kunnen brengen; de besten kunnen zelfs op het niveau van de HTS-er komen, al heeft de laatste natuurlijk meer kansen om van de ene afdeling naar de andere over te stappen en zo verder uit tfe lopen. In het algemeen is by de DAF de ervaring, dat niet de opleiding, maar de persoon de doorslag geeft: de intelligente, contactvaar- dige man wint het altijd, haast ondanks zyn opleiding. „Geef ons mensen", zegt de personeelschef. Het be drijf geeft bovendien alle mogelijke medewerking als men studies wil volgen; daarbij worden de mensen geen bindingen of verplichtingen tot terugbetalingen opgelegd, waar tegenover staat, dat ze evenmin aan hun studie rechten op extra honorering of promotie kunnen ontlenen. Bij DAF werken ongeveer 200 mensen met HTS-opleiding. Voor hen liggen functies open als constructeur en bedrijfsassistent de man die onderzoekingen instelt als blijkt dat er in een of andere afdeling iets hapert verder kan men het brengen tot chef van een afdeling, men kan de technisch-commerciële richting in, o.a. de afdeling service, behandeling van claims e.d. of de afdeling verkoop, men kan een werkkring krijgen als gereedschapstech nicus en in het laboratorium etc. Maar het is niet alles techniek, zelfs niet in een autofabriek. Er komen ook HBS-ers binnen, die dan als receptionist en later in de verkoop kunnen komen, en mensen met MULO, die de kantoren bevolken. Zelfs diverse academici kunnen er een betrekking krijgen: op het ogenblik zijn er al elf niet-technische academici: vier juristen, twee psychologen, twee sociologen, twee economen en een econometrist. Maar deze groep bedoelt men toch niet, als men de oproepen plaatst: Kom werken bij DAF D. A. F. BOUWERS EN BERIJDERS WETEN ER NIETS VAN.. niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii. (Vervolg van pag. 1) te ge-veniemand met een inkomen van 10.000 per jaar betaalt in Rotterdam voor een kind van de vierde klas der lagere school 40,van de vijfde en zesde klas 45,en voor ouderen 50. Men houdt bij het bepalen der tarieven rekening met het inkomen. Het Is al eerder opgemerkt: iedereen is voor meerdere beroepen geschikt, en in de adviezen wordt dan ook meer dan één richting aangegeven. Bij een keuze van school of beroep speelt lang niet altijd het verstand de grootste rol, zoals vaak wordt verondersteld. Men hecht aan de verstandelijke vermogens van het kind wel eens te grote waarde toe. De 'esultaten van een studie worden, zo vertelde drs. Beyers ons, soms meer bepaald door het karakter en het ge voelsleven dan door de capaciteiten. Zo geeft een slecht cijfer voor reke nen geen enkele indicatie omtrent de intelligentie van een kind; hoogstens wjjst dit op een gebrek aan belangstel ling voor rekenen. Wel is het zo, dat een goede ontvankelijkheid voor talen meer zegt dan een onvoldoende voor rekenen of wiskunde. Als algemene stel regel geldt, dat het karakter van een kind de richting van zijn loopbaan be paalt, en zijn capaciteiten het niveau. Drs. Beyers meent, dat in tegenstel ling tot de steden, er op het platte land nog veel talenten onontdekt blij ven. In het agrarische milieu bijvoor beeld is het beroep nog sterk door de traditie bepaald. Toch blijkt uit steek proeven, dat deze sector veel meer „stu diehoofden" zou kunnen leveren dan er nu uit voortkomen. Er heerst soms nog een uitgesproken wantrouwen tegen ver der studeren, en er zijn gevallen bekend van kinderen die door de sociale con trole van de omgeving hun plannen om een voortgezette opleiding te volgen, moesten opgeven. Beroepskeuzebureaus zouden hier heilzaam werk kunnen doen. Door nonchalance en onwetend heid beroven we op die manier ons land van waardevolle krachten. De heer Beyers betreurt het, dat er voor meis jes nog zo weinig van de beroepskeuze voorlichting gebruik wordt gemaakt. Ook voor hen, zo zegt hij, is er een plaats in de samenleving waar ze ieder naar eigen aard zich het best kunnen ontplooien. Al is het opbouwen van een carrière meestal slechts bijzaak, het feit, dat ze enkele jaren nuttig werk in de maatschappij hebben kunnen verrich ten, zal hun blik verruimen, voordat ze zich in de tamelijke beslotenheid van het eigen gezin terugtrekken. toneel (Vervolg van pag. 3) noemd kan worden om iemands ge schiktheid voor het toneel te beoorde len, goede resultaten oplevert. Het zal niet gauw meer voorkomen, dat een ta lent onontdekt blijft en van de toneel school wordt geweerd, zoals destijds Jan Mus is overkomen na een liedje te heb ben gezongen over de Jordaan. Hij was er trouwens .een voorbeeld van, hoe werkelijk talent ook buiten de school om tot het theater weet door te dringen. De groten van het toneel zijn innerlijk gedrevenen en geen carrière-bouwers. Hun inkomens zijn niet zó aanzienlijk dat ze niet graag af en toe een „schnab bel" mee nemen voor radio en televisie. Over deze laatste twee media ge sproken, er blijken veel mensen te zijn, die menen, dat, zo er voor hen geen toekomst zou zijn op de Bühne, er nog altijd fraaie uit wijkmogelijkheden beschikbaar zijn bij radio en televisie. Johan Fiolet be strijdt deze opvatting met nadruk. „Er is natuurlijk een groot verschil. Voor de t.v. wordt je bespeeld, in de schouw burg speel je zélf, maar in beide ge vallen gelden dezelfde eisen. Met an dere woorden: talent, talent en nóg eens talent". Nóg een wenk die we van hem optekenden: de vraag is in het algemeen kleiner dan het aan bod en het eindexamen van een to neelschool garandeert dus in geen ge val plaatsing bij een troep. Daarbij is het bovendien goed te bedenken, dat er meer rollen voor mannen te vergeven zijn dan voor meisjes... Er zijn toneelscholen in Amsterdam, Maastricht en Arnhem. T elke plaatsingsmogelijkheden Wen carrièrekansen biedt het TT Nederlandse bedrijfsleven aan onze afgestudeerde jeugd van straks? Om die vraag te kunnen be antwoorden hebben wü een vluchtig onderzoek^ ingesteld bij enkele grote ondernemingen in ons land, die door hun aard aan vele uiteenlopende functionarissen behoefte hebben. De belangrijkste conclusie uit deze op pervlakkige peiling lijkt ons wel deze: dat er in het bedrijfsleven min stens even hard wordt gestudeerd als daarbuiten. Onze abituriënten zul len zich dan ook nu reeds met de gedachte vertrouwd moeten maken, dat zij opnieuw zullen plaatsnemen in de schoolbanken welke zij ont groeid meenden te zijn. „Mulo-diplo ma en een nette hand van schrijven" is hoogstens een basis om op door te leren, maar biedt op zich geen pers pectieven, ook niet voor meisjes. Er voltrekt zich in snel tempo een, gro tendeels technische, evolutie in alle sectoren van een producerend con cern. Hts-ers belanden evengoed in een zuiver administratieve afdeling als jongelui met een mulo-diploma. Maar voor iedereen geldt het parool: doorstuderen. Steeds minder kan het bedrijfsleven zich permitteren de op leiding over te laten aan het toeval of de persoonlijke interesse, zo heelt prof. dr. P. Kuin eens gezegd. Meermalen hebben wij uit de mond van personeelchefs de verzuchting gehoord: waren de basisopleidingen maar meer op de moderne praktijk van het bedrijfsleven afgestemd. Hiertegenover staat de opvatting van professor Kuin: het onderwijs kan de mensen onmogelijk kant en klaar afleveren; maar het denkvermogen is in de opleidingsjaren geoefend. BEHOEFTE EN AANBOD (OVERIGE STUDIERICHTINGEN. LETTEREN EN WIJSBEGEERTE) i 1955/1960 1955/1965 1955/1970 1955/1975 1955/1980 1955/1960 1955/1965 1955/1970 1955/1975 1955/1980 EN AANBOD (DIERENARTSEN) AANBOD: BEHOEFTE: BEHOEFTE AANBOD:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 22