Middenstander
Geen „praat-winkeltje"
O
Welke weg zal ik gaan?
Middenstander
N
H.B.S.-B "-A.K.U.-*— HT&
NOG TOEKOMST VOOR:
Opleiding
3
HOE WORDT MEN TOCH:
Vooruitzichten
43^
03
DONDERDAG 10 MEI 1962
PAGINA 11
p de ouderavond spraken de
vader en moeder van Keesje
met de meester. Keesje kan
niet zo goed leren en de mees
ter had hen er al op voorbereid, dat
het eerstkomende rapport geen da
verende indruk zou maken (de vorige
rapporten waren trouwens ook niet
zo best geweest). Vader en moeder
zaten dan ook wel een beetje in over
de toekomst van hun zoon. Keesje s
broer deed het heel goed op de
H.B.S. Die zou later vast wel een
goede baan kunnen krijgen. Vader
dacht er over om Keesje maar bt)
zich in de zaak te nemen. Hij zou
dan een cursus voor zijn midden
standsdiploma en zijn vakdiploma's
kunnen volgen. ,,Dat is zo'n heksen
toer niet", vindt vader, „en dan is
die jongen ook weer goed bezorgd."
Keesje zal dus later ook middenstan
der worden. Hij vindt het allemaal
wel goed. Hij neeft het op school
nooit erg leuk gevonden.
Het verhaal lijkt misschien wat over
dreven, maar toch is het nuttig om de
toekomst van Keesje als „zelfstandig
ondernemer" eens onder ogen te zien.
Zo erg overdreven was het voorbeeld
trouwens niet eens. Er is in 1953 eens
een onderzoek ingesteld naar de school
opleiding van de zelfstandige onderne
mers in detailhandel en ambacht. De
situatie zal in de afgelopen 9 jaar wel
Wat verbeterd zijn maar de cijfers van
die steekproef uit 1953 logen er dan
ook niet om! Meer dan 90 pet van de
groentehandelaren, bijna 90 pet van de
rnelkhandelaren, ongeveer 80 pet van
de slagers en de kruideniers en bijna
80 pet. van de bakkers had na de la-
Sere school geen verdere schooloplei
ding meer gehad. De cijfers in ande
re branches en ambachten wijken daar
over het algemeen niet zo veel van
af. De textielhandelaren slaan een
jets beter figuur: „slechts" 60 pet van
hen had geen voortgezet onderwijs ge-
hoten. Bij de drogisten was het per
centage zelfs 45 pet.
Natuurlijk betekent dit niet, dat ai
deze mensen na de lagere school
hooit meer een studieboek hebben in-
Sezien. Zij hebben het tekort aan school
opleiding met avondcursussen moeten
bijspijkeren.
Om nog even en dan voor het
laatst op Keesje terug te komen:
Wij zijn er helemaal niet zo van over
tuigd, dat hij „goed bezorgd" is. Er
!s namelijk in de middenstand een ont
wikkeling aan de gang, die het voor
ondernemers zonder grondige opleiding
en scholing heel moeilijk zal maken
°fn zich te handhaven.
standsonderneming vandaan haalt,
aan de Vrije Universiteit te Amster
dam, heeft vorig jaar op een studiedag
van katholieke middenstanders gezegd:
.Er zijn verschillende geslaagde han
delaren, die zeggen: Och meneer, de
Praktijk zie je, daar moet je het van
hebben.. Mij heeft de ervaring echter
geleerd, dat de praktijk een zeer har
de leermeester is. In de leerschool van
de praktijk moet men 10 of 20 harde
klappen kunnen incasseren en dan het
geluk hebben om na de 20ste klap nog
°P de benen te staan".
denstand is echter hoognodig aan
verjonging toe. Meer dan de helft
van de miiddenstandsondememers is
50 jaar of ouder.
De medaille heeft echter ook een
keerzijde. Ondanks het verdwijnen van
een groot aantal ondernemingen is het
aandeel van het grootbedrijf in de to
tale omzet nauwelijks gestegen. Dat
betekent dat andere middenstandson-
dememingen van de sanering geprofi
teerd hebben. Er is een duidelijke
groei naar meer gezonde, grotere en
efficiënt geleide ondernemingen. Men
werkt samen in inkoopcoöperaties of
in een vrijwillig filiaalbedrijf. De om
zetten per onderneming worden groter
door moderne methoden, zoals de zelf
bediening, en door ruimere assortimen
ten. Aan deze bedrijven is de stijging
van de algemene welvaart niet onge
merkt voorbij gegaan.
Tot nog toe lijkt er niet veel aan
leiding te zijn om het „beroep"
middenstander te propageren
Toch is het tegendeel waar
Het midden- en kleinbedrijf in vrij
wel alle branches en bedrijfsrichtin-
gen bieden uitstekende kansen. Maar
daar moet onmiddellijk aan worden
toegevoegd: kansen voor de goed
geschoolde, vakbekwame ondeme
mer, die de snelle ontwikkeling van
de economische omstandigheden op
de voet kan volgen.
Over die ontwikkelingen en de ge
volgen ervan voor de middenstand
worden nu al vele jaren heel wat
geleerde rapporten, studies en be
schouwingen geschreven. Op het
Ministerie van Economische Zaken
zetelt zelfs een aparte Staatssecre
taris, drs. Gtjzels, die tot speciale
taak heeft ervoor te zorgen dat de
middenstand bij die ontwikkeling niet
achter behoeft te blijven.
In 1959 verscheen er een ïapport
van een speciale commissie, inge
steld door de K.V.P. en de ned. r.-k
Middenstandsbond. De titel van dat
rapport „Middenstand in Beweging'
is m de laatste jaren bijna een
standaarduitdrukking geworden bij
allen, die zich met óe middenstand
bezig houden. Want de middenstand
is inderdaad in beweging gekomen.
He tjjd van de kleine winkeltjes
Waar meer gepraat dan verkoch:
Werd, de tijd van de kleine am
bachtsbaasjes is voorbij. Er is aan
de ene kant een sterke afval van de
kleine, niet-efficiënte en verouderde
bedrijven. In de jaren 1954-1959 ver
dween niet minder dan 14 pet van
de middenstandsvestigingen in de de
tailhandel en 12 pet van de am-
bachtsbedrijven. Bijna 30 pet van de
ze ondernemers hief het bedrijf op
om in loondienst te gaan en ongeveer
36 pet staakte het bedrijf wegens
ouderdom of ziekte. Men kan dat
alles somber vinden en voor veel van
de betrokkenen is het ook een heel
Pijnlijke beslissing geweest. De mid-
Met dat al wordt echter van de
moderne middenstandsondememer
heel wat meer gevraagd dan vroe
ger. Hij moet meer van bedrijfsecono
mie weten, hij moet over leidersca
paciteiten beschikken en hij moet
met personeel om kunnen gaan.
Voor zulke mensen zijn er volop kan
sen want er bestaat in de midden
stand een opvolgers-probleem. Prof.
Muiswinkel heeft in zijn reeds eer
der genoemde voordracht de situatie
in enkele zinnen duidelijk getekend:
„Voor de vraag waar men de jonge
leiders van de gegroeide midden-
standsondernmeing vandaan haalt,
is er maar een oplossing: In de toe
komst moeten de pientere midden
standsjongens niet alleen naar de
H.B.S. gaan, maar zij moeten na
hun eindexamen terugkomen bij va
der en moeder in de zaak. In de
toekomst hebben we de knapste jon
gens uit de middenstandsgezinnen no
dig om de problemen van het groei
ende bedrijf te kunnen oplossen."
Uitsluitend
fnlddensUndtcursus
In d» avonduren
•n «vontuaat
vakcursus»»»
Zelfstandige ondernemerschap
Vhkcursusstn
In d« avond
Vakcursussen
In d« avond
ULO, HBS, Gymnasium
ol Handalsdagschool
Vakondarwijs
als dagonderwijs
Hoger MiddaftsUndsonderwija
of Ecoi*. Hogeschool
TgchnUch» Hogeschool
Oatallhandala-
dagschool
Vakcursussan
fas do avond
HBS
Lagere school
Het is moeilijk om precies aan^ meestal niet ver boven de 50 jict. uit
Die tijd is voorbij.
te geven hoemen zelfstandig
ondernemer in midden- of klein
bedrijf wordt. Er zijn vele we
gen die leiden tot het „Rome" van de
eigen zaak. In de meeste gevallen
komt de adspirantmiddenstander uit
een middenstandsgezin. Hij zal de zaak
van zijn vader over kunnen nemen
of misschien kan men de zaak over
nemen van iemand, die geen opvol
ger heeft. In het eerste geval zal er
tussen vader en zoon een financiële
regeling moeten worden getroffen. Het
zou te ver gaan om dit nader uit te
werken. Ieder afzonderlijk geval brengt
weer zijn eigen problemen met zich
mee. De Ned. r.-k. Middenstandsbond
en de andere middenstandscentrales
kunnen er alles van vertellen. Het is
wel nuttig om op één aspect te wijzen:
Als er meer kinderen zi)n, en een van
hen „krijgt de zaak", dan dreigen na
het overlijden van de vader moeilijk
heden als niet tijdig een regeling is
getroffen voor de rechten van de an
dere kinderen.
Wanneer een zaak moet worden over
genomen, is het probleem in zekere zin
eenvoudiger, al is het vinden van een
oplossing minstens even moeilijk. Er
moet namelijk geld op tafel komen!
Er wordt gewerkt aan een .perspectief -
fonds", waardoor jonge kandidaat-on
dernemers met capaciteiten in staat
zullen kunnen worden gesteld om een
deel van het voor overneming benodig
de geld op bijzondere voorwaarden te
verkrijgen.
De plannen voor dit „perspectieffonds'
zijn nog niet helemaal uitgewerkt. Er
zijn echter thans reeds tal van krediet-
mogelijkheden, waarvan vele onder ga
rantie van het Rijk, voor uitbreiding en
modernisering van het bedrijf, voor de
aankoop van een nieuw pand en voor
een nieuwe inrichting. Er is een Cen
traal Orgaan ter bevordering van de
bouw van Middenstandsbedrijfspanden
en er wordt gedacht aan de oprichting
van een maatschappij, die tijdig beslag
kan leggen op gronden en panden voor
de vestiging van middenstandsbedrijven,
vooral in de nieuwe stadswijken.
Vanzelfsprekend moeten de onderne
mers en de adspirant-ondernemers, die
van deze regelingen gebruik willen ma
ken, aan hoge maatstaven voldoen. Men
komt er dan beslist niet alleen met de
eisen van handelskennis en vakbe
kwaamheid, die de wetgever stelt. Het
blijkt trouwens voor velen toch al moei
lijk om aan de wettelijke eisen te vol
doen. Het aantal geslaagden bij de mid
denstandsexamens b.v. komt jaarlijks
en blijft er soms onder. In het Bedrijfs-
schap voor het Slagerij bedrijf werd nog
onlangs geklaagd over het geringe aan
tal geslaagden voor de vakexamens aan
de Slagersvakschool.
Voor alle branches zijn er vak-oplei
dingen en -cursussen. Voor het ambacht
zijn er verder de lagere, de uitgebreide
en de hogere technische scholen en voor
de detailhandel de detailhandelsdagscho
len. Is men eenmaal ondernemer, dan
zijn de studiemogelijkheden nog lang
niet uitgeput. Omdat de ontwikkeling
ook in elk vak afzonderlijk niet stil staat
raakt men trouwens ook nooit uitgestu
deerd. Vooral de middenstandsbonden
doen op het terrein van de vorming en
ontwikkeling nuttig werk.
atuurlijk is er in het midden-
standsbedrijf ook nog werk voor
anderen dan de ondernemer.
Bij de meeste bedrijven groeit
het aantal personeelsleden met het
bedrijf mee. Werken in een midden-
standsbedrijf heeft zo z'n eigen voor-
en nadelen. Het is moeilijk om er zo
in het algemeen iets concreets over
te zeggen, maar de salariëring ligt
toch wel vaak wat lager dan in de
grote industriële bedrijven. Dat ver
schilt trouwens weer bij ambacht en
detailhandel en tussen de verschillen
de branches.
De wettelijke sociale voorzieningen
zijn natuurlijk geheel gelijk voor mid
denstand en industrie, de werktijden
zijn vaak bij het miduenstandsbedrpf
ook ongunstiger. Een oplossing v°9|r
de 5-daagse werkweek in de detail
handel is nog niet gevonden. Daarte
genover staat dat de werkomstandig
heden meestal wat prettiger zgn. tiet
personeelslid in een middenstandsbe-
drijf werkt in een kleine groep en heeft
over het algemeen meer contact met
het publiek. Ook de verhoudingen met
de werkgever zijn als het goed is.
wat gemakkelijker. Het is wat een
voudiger om rekening te houden met
de persoonlijke omstandigheden van
de werknemer.
Welke opleiding en scholing de werk-
nemer in een middenst&ndsbedrijf moet
hebben, hangt helemaal af van de funo
tie, die hij bekleedt. Vaak zal hn even
eens een vakdiploma moeten hebben of
voor de administratieve functies
een ULO-diploma. Voor de werknemer
in het middenstandsbedrijf geldt, zoals
voor iedereen in deze maatschappijdat
een betere opleiding de kans op een
betere positie vergroot. LÖRTZER
E naam. Algemene Kunstzijde Unie dekt maar een klein deel van de werkelijkheid. Slechts één vierde van de
produktie bestaat momenteel nog uit de oorspronkelijke rayongarens, en daarnaast is een gerieei C1";™,
Dproauxiie oesiuui mumenieei nuy uil ue uurjrprun.n.eiyn.e Tuyuuyuicw, - ------
activiteiten ontwikkeld, waarvan de fabricage van nylongaren, polyestergaren, cello/aan glasgaren, sy
rubber en viscosesponsen nog maar een greep is uit het programma. In Nederland heeft hel
fabrieken in Arnhem (hoofdkantoor en centrale research), Ede Breda Doetinchem, ditf^t ^ar^inhet
Emmen en Hoogezand. Naargelang de aard der bedrijven is de behoefte aan nieuwe krachten different, maar in
alleen heerster een chronisch gebrek aan abituriënten van h.t.s. en h.b.s.-b. Dezen kunnen worden in de
meest uiteenlopende functies waarvan direct een willekeurig aantal genoemd wordt. Voor BV ma njn ae leans
gering, in tegenstelling weer tot U.S., u.t.s., u.l.o. en h.b.s.-a, waarvan de Bed^lomeerdenw^devollepoH^
innemen Maar welke opleiding men ook vóór het dienstverband bij de A.K.U. genoten heeft, er zal altijd <j?°
gestudeerd moeten worden in een of andere specialistische richting. In de meeste gevallen geschiedt dit geheel
beVooraTinade vesügingen^te Arnhem en Emmen is plaats voor jongelui van l.t.s., u.ts., u.l.o. (b) ^eUedvrSek h.bs
Naarmate de automatisering zich uitbreidt komen er steeds meer functies vrij m de meet- en regeltechniek, een
modern vak, dat de montage, het onderhoud en de bediening omvat van de apparatuur, die de produktïeprocessen
bestuurt. Na een cursus van twee jaar is men aspirant-monteur. Abituriënten van u.l.o.-a komen overal aan «oor
functies in allerlei administratieve afdelingen, maar aangezien ook hier de mechanisatie ver is voortgeschredenen
methoden aan de orde van de dag zijn, is verdere studie nodig. Belangrijke carrièremogelijkheden zijn er ook voor u.l.tJ.-b,
bijvoorbeeld in de chemische en textieltechnische laboratoria. Na een tweejarige cursus is men al leerhng-anuUst. en
dan ligt de toekomst vaak in eigen handen. In de textieltechniek kunnen deze jongelui zich opwerken tot het niveau
l'voornh^°l-a-gediplorneêrden zijn in het algemeen de betere administratieve beroepen gereserveerd Staffunctiesliggen
onder hun bereik. Uit deze categorie moeten later de chefs voortkomen van economische, boekhoudkundige, administratieve
enHet dipfoma h.b.s.-b opent een waaier van functies bij de A.K.U., en trouwens bij ieder technisch ingesteld bedrijf.
Men kan bijvoorbeeld direct als aankomend research-assistent in een laboratorium worden geplaatst. De wiskundige
research, de mathematische statistiek en de „computerij" zijn andere mogelijkheden. Men dient dan uiel oyer een
uitgesproken algebraïsche aanleg te beschikken. Bedrijfsorganisatie, arbeidstechniek en de meet- en regeltechniek zijn
anTenslotteddanVde h.t's.-ers. Zij kunnen alle richtingen uit: elektro-techniek, werktuigtechniek chemie, mechanica,zelfs
de weg- en waterbouwkunde, want de A.K.U. ontwerpt zelf uitbreidingen en nieuwbouw. Volledigheidshalve moeten
ook afaestudeerden van de hogere textielschool worden genoemd, die bij het bedrijf eveneens alle kanten op kunnen.
Het salaris wordt naar leeftijd berekend. 18-jarigen verdienen ongeveer 200,20-jangen 260,Een afgestudeerde
h.t.s.-er begint met circa 475,