ONDANKS BRIEFJE OP VOORRUIT Goed woordje voor de politie ¥jmm DONDERDAG 10 MEI 1962 PAGINA 15 AANBOD: BEHOEFTE EN AANBOD (NEERLANDICI) (voor mannen en meisjes Wie een toekomst wil zoeken in het maatschappelijk werk, kan na de middelbare school naar katholieke sociale acade mies in Amsterdam, Den Haag, Bre da, Sittard, Enschede en Eindhoven. In de laatste plaats heeft men twee academies: één voor mannen en één voor meisjes; in de andere plaatsen is de opleiding gecombineerd. Merk waardig is echter, dat de mannelijke studenten van heinde en verre naar Eindhoven komen, waar men liefst honderd „man" in opleiding heeft, terwijl de gemengde academies maat enkele mannelijke leerlingen tellen. Men vindt dat in Eindhoven volko men logisch. Het is niet wel mogelijk, een dusdanige opleiding te geven, dit meisjes èn jongens krijgen wat ze wensen: de belangstelling van beide groepen ligt verschillend en ook dd toekomstmogelijkheden wijken uiteen. De jongens hebben belangstelling voor het organisatorische, de meisjes voor het case-work"het oplossen van in dividuele moeilijkheden; een man vindt geen emplooi als bedrijfsmaat? schappelijk-werker, een meisje wordt geen personeelschef. Bepaalde ge bieden kunnen echter goed gecombi neerd worden en dat gebeurt dan ook: op sociaal-cultureel gebied doen de Eindhovense academies veel sa men. Er is ondanks de grote belangstel ling voor het maatschappelijk werk, nog altijd een geweldige vraag naar Functies op het gebied van sociaal werk worden zeer behoorlijk gehonoreerd. Het gebrek aan krachten leidt soms zelfs tot ex cessen. Er zijn gevallen bekend van afgestudeerden die met case-work 20 per uur verdiendenDe aanvangs salarissen van de meisjes liggen tus sen de 400 en 500; de mannen be ginnen meestal op een hoger niveau. krachten. Dat komt ook wel een beetje omdat de meisjes, na vier; jaar opleiding, gemiddeld al na drie tot vijf jaar uit het werk verdwijnen wegens huwelijk... Voor de academies is het diplo ma Gymnasium, HBS of MMS ver eist; maar de mogelijkheid bestaat, dat men ook zonder deze vooroplei ding wordt toegelaten; in dat geval dient men op een toelatingsexamen blijk te geven van een voldoende al gemene ontwikkeling. Verder dienen de kandidaten zich te onderwerpen aan een psychologisch onderzoek en moet een geneeskundige verklaring werden overlegd, waaruit blijkt dat men geschikt is voor het werk. De opleiding begint met een basis jaar, waarin de studie voor alle rich tingen gelijk is. Daarna volgt een jaar waarin veel lessen afzonderlijk worden gegeven, naar studierichting en specialisatie. Het derde jaar werkt men in de praktijk, waarna in het vierde jaar een afsluiting volgt, waar bij theorie en praktijk moeten worden geïntegreerd. Tenslote wordt een scriptie gemaakt en een eindgesprek gevoerd. De meisjes in Eindhoven hebben de keus uit twee studierichtin gen: Maatschappelijk Werk en Sociaal- Cultureel Werk. In voorbereiding is een studierichting Sociale Gezondheidszorg. Binnen de studierichting Maatschappelijk Werk kan men zich specialiseren in vier richtingen: Algemeen maatschappe lijk werk; kinderbescherming, re classering en sociale jeugdzorg: be drijfsmaatschappelijk werk en zieken huis-maatschappelijk werk. De eerste specialisatie maakt de leerlingen ver trouwd met instellingen van algemeen maatschappelijk werk zoals de so ciaal-charitatieve centra, gemeentelij ke diensten van sociale zaken, socia le raden e.d.; de andere specialisa ties spreken voor zien. De algemeen maatschappelijk werkster zal een werkkring vinden bij een centrum, een dienst voor so ciale zaken, een instituut voor reva lidatie, een consultatiebureau voor al coholisten, een M.O.B., een bureau voor huwelijks- en gezinsmoeilijkhe den, in een bejaardencentrum e.d. De specialisatie kinderbescherming etc. opent de weg naar een betrekking als inspectrice bij een raad voor kinder bescherming, een voogdijvereniging, de kinderpolitie, of als maatschappe lijk werkster bij een vereniging voor gezinsvoogdij, in een opvoedingsge sticht, bij de reclassering enz. De sociaal culturele werkster komt terecht in het jongerenwerk (Mater (Voor vervolg zie pag. 12) BEHOEFTE EN AANBOD (ENQELS) Mannelijk stunten Er zijn te weinig politiemannen. Maar is het tekort aan krachten inderdaad terug te voeren op een al gemeen gebrek aan waardering voor het vak? Is het waar, dat degenen die zich in het politiepak steken, elders mislukt zijn? Devalueert het politie-ambt steeds meer, omdat men de toelatingseisen steeds lager gaat stellen? Dit laatste is zeker niet het geval. Als de mensen die als „adspirant" worden aangetrokken, werkelijk bene den de maat" zijn, is het met hun aspiraties gauw afge lopen: zij blijven steken in de zeef van het verplichte examen. Als de korpschef van een gemeentelijk politie apparaat zich zou laten verleiden tot het aannemen van onbekwamen, weet hij tevoren, dat hij na een jaar nul op het rekest krijgt. Maar welke korpschef zal zich willen omringen met onbekwamen? Dat degenen die zich aanmelden meestal een ander beroep hebben vervuld, staat vast. Maar men kan het ook zo zien, dat ze tijdelijk iets anders gedaan hebben: bij de politie mag men pas met 21 jaar binnen, maar men kan toch moeilijk tot die leeftijd thuis gaan zitten. Overigens gaat de grens binnenkort naar beneden, zodat de adspirant met 18 jaar mag worden aangenomen. Dan nóg is er een lacune tussen school en vakopleiding, zelfs als men Mulo-mensen weet aa.. te trekken. Sommige korpschefs proberen die lacune op te vullen, door jon gens na het Mulo-examen als leerling aan te stellen. Dat Mulo-examen is voor de politie niet verplicht, maar wel aanbevolen. De opleiding gaat uit van een behoor lijke algemene ontwikkeling; vandaar, dat in sommige plaatsen een vooropleiding van drie maanden extra wordt gegeven, voor diegenen die nog een en ander, met name hun Nederlandse taal, moeten bijspijkeren. Het spreekt vanzelf, dat zij die behoorlijk beslagen ten ijs komen) de beste kans maken op het behalen van di ploma's en het maken van carrière. Die carrière hoeft niet per se beperkt te blijven tot de lagere rangen: er zijn bij de Nederlandse politie inspecteurs en commis sarissen, die als gewoon agent begonnen zijn. Zij hebben in hun vrije tijd, de nodige studies gemaakt, waardoor ze als extranius konden deelnemen aan het inspecteur- officiersexamen van de Hogere Politieschool in Hilver sum. Voor degenen die tot dat examen willen doorsto ten, is het Mulodiploma wèl vereist; bovendien moeten zij een ministeriële geschiktheidsverklaring hebben. Geschiktheidseisen worden overigens aan iedere agent gesteld. Maar het is duidelijk, dat de karaktereigenschap pen van de adspirant niet zo gemakkelijk te meten zijn als zijn (175) centimeters (minimale lengte). Het is ook geen regel, dat de adspirant een psycho-technische keu ring ondergaat, behoudens in de allergrootste steden. Hier ligt misschien het grootste knelpunt van het „politieprobleem". Het publiek verwacht bij de politie mannen niet alleen wetskennis en algemene ontwikke ling, maar ook en op de eerste plaats tact, zelfbeheersing, doortastendheid, mensenkennis en vele andere deugden die bijna geen mens weet te combineren. Een korpschef die bij de werving aan al deze deugden zou vasthouden, zou tot in lengte van jaren geen adspiranten kunnen aanstellen. Hij zal zijn eisen dus matigen; niet onder het motto: beter een slecht politieman dan een vacature; maar met de gedachte: beter een redelijk goede agent dan een open plaats. Het publiek wordt dus teleurgesteld in zijn irreële verwachtingen. Het merkwaardige is nu, dat het dit niet neemt. Van de bakker zal men zeggen: hij komt altijd te laat, maar hij is tenminste proper; van de bedrijfsleider zal men constateren: hij heeft een ontzettend humeur, Vrouwelijk vermaan.. maar hij is bekwaam; kortom: men accepteert menselijke onvolmaaktheid, als er iets te waarderen blijft. Maar de politieman vormt een uitzondering. Men laakt zijn ge brek aan tact, zonder zijn doortastendheid te prijzen. Waarom? Omdat men zelf slachtoffer is geworden van die doortastendheid. Het briefje op de voorruit; het bonnetje voor het achterlichtje en zelfs het vaderlijke, maar openbare vermaan wekken rancunes. Gelukkig is de politieman daar immuun voor en mis schien is dat zijn grootste deugd. Want hij moet de wet handhaven zonder aanziens des persoons. Datzelfde publiek verwacht niet anders. Datzelfde publiek zou het belachelijk vinden, als de politieman zich liet ompraten of omkopen. Datzelfde publiek vertrouwt er blindelings op, dat de politie dieven grijpt, misdadigers opspoort, drenkelingen aan wal brengt, verkeersknopen ontwart en onvindbare nieuwe straten trijst. En uit dat blinde vertrouwen blijkt, dat men in zijn hart wel degelijk waardering heeft voor de politieman; de waker die onze rust garandeert. De politie-opleiding voor het A-diploma duurt één jaar en wordt gegevezi in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en verder in Haarlem voor Noord holland, in Wassenaar voor Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland, in Doenrade voor Brabant, Limburg en zuidelijk Gelderland en in Lochem voor Groningen, Fries land, Drente, Overijssel en noordelijk Gelderland. De rijkspolitie heeft één centrale opleiding voor hetzelfde diploma in Arnhem. De opleiding omvat theorie, waaronder de nodige wets kennis, kennis van het verkeer en EHBO; en oefeningen in het observeren, in het optreden, schieten, het bestu ren van motorrijtuigen etc. De opleiding geschiedt in internaatsverband, uitgezonderd in de meeste plaatsen in de Randstad Holland: Amsterdam, Den Haag en Rotter dam hebben een externe opleiding, doch men is interna ten aan het voorbereiden en Haarlem heeft het internaat tijdelijk moeten opgeven. Men geeft de voorkeur aan een internaatsopleiding, omdat er daarbij meer mogeelijkheden voor studie zijn en meer gewerkt kan worden aan het kweken van een teamgeest, vooral bij de sportbeoefening. In de meeste plaatsen worden ook meisjes tot de oplei ding toegelaten; bij de externe opleidingen is dat geen probleem en in Doenrade heeft men er accommodatie voor ingericht. De vrouxvelijke adspiranten blijven ech ter een zeer kleine minderheid vormen. Met het A-diploma in de zak wordt men van aspi rant tot agent bevorderd (bij de Rijkspolitie tot wachtmeester). Na tenminste zes jaar kan men hoofdagent (wachtmeester eerste klas) worden. Als men dan het B-diploma haalt een prat-time op leiding, met een tamelijk zwaar examen maakt men kans op een bevordering tot brigadier (opperwachtmees ter), nl. na tenminste tien dienstjaren en indien men ge schikt bevonden wordt. Na tenminste veertien jaar kan men dan nog adjudant worden. Daarmee is de eindrang bereikt, tenzij men het examen in Hilversum weet te halen en in het bezit is van een Mulo-diploma en minis teriële geschiktheidsverklaringen. Een adspirant in een eerste klas standplaats begint met een salaris van ongeveer f 380, inclusief kledingtoelage en huurcompensatie. Een hoofdagent (wachtmeester eer ste klas) kan een maximum bereiken van ongeveer f 650 en een adjudant eindigt met f 775, ongerekend de l-l-'62 toe te kennen verhogingen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 31