VAN GOETHE TUT TWIST Jasperina: de „Eliza" van het cabaret In Kurort Wiesbaden met subsidie te water PHILIPPE CLAY leest in bed DON QUICHOTE Op zijn hoofd Koppig AMMIM En heeft daar van een tik overgehouden sL^uwe dagblad ZATERDAG 19 MEI 1962 Geen kans Understudy !|VV°rden- In de Cinetone-studio repeteerde Philippe Clay voor de opnamen die de A.V.R.O. 18 mei in het Domino-programma zou uitzenden. De Parijse chansonnier ratelde als een mitrailleur in het wilde weg. Immers, hij hoefde niet te repeteren, maar de Nederlandse studio-ploeg. De vier door de wol ge verfde mannen van zijn combo sloegen soms dubbel van het lachen. Denise Maes lachte het hardst. Zij waren de enigen die het kogelvuur van grappen goed konden volgen. Als Denise MaëT straks weer optreedt als de lieve lera res die ons voor de televi sie Frans leert en Philip pe's liedjes inleidt, zal ze formeler zijn. Gelukkig wrikte de chansonnier bij de eigenlijke opnamen zichzelf al enigermate in de plooi, maar wat er over bleef, gaf nog voldoende grond voor de aloude va derlandse opvattingen aan gaande de vrijmoedigheid van de Fransen. Tcqnrnf ÖE ROMANTIEK VAN Het kuren gaat in -ernst ten onder Uitgerekend om „Goes", ik herhaal „Goes" moest de zaal brullen van het lachen. Ik be grijp er niets van", zegt de 24-jarige Jasperina de Jong, winnares van het tweede lan delijke concours voor jonge cabaretiers, dat onlangs in Am sterdam werd gehouden. „We brachten ons door Lurelei, Carrell en televisie bekend ge worden „Drame Geogra- phique", u weet wel die „moordscène" waarin wij ons verstaanbaar maken door mid del van plaatsnamen. Het nummer hebben wij al enige tijd op het repertoire staan en wij dachten dat het voor het concours wel geschikt mu zijn. Ik verbaas mij er over dat de mensen vaak zo moeten la chen om plaatsnamen die he lemaal niet leuk klinken. Een van mijn twee minnaars in het stuk vermoordt de andere on der hartstochtelijke verwen singen als: „Oss" en „Klun- dert"!! Dan zeg ik (versla gen) „Goes"! Nou, dat is toch echt niet om te lachen. Enfin, ik zeg dus „Goes", en daar begint me de zaal ineens te lachen. Ik was er helemaal c'fuus van", schertst Jasperi na. „Even later moest mijn man zij wijst op Eric Herfst „Goor" zeggen. Dat is toch aardig, maar de zaal bleef stil. Begrijpt u dat nou", herhaalt ze verwonderd. Na tuurlijk aan het slot als mijn twee minnaars zijn neergesto ken en ik langzaam en treu rig „Westerveld" zeg, dan schiet iedereen in de lach. Dat kun je verwachten. Maar „Goes", hoe bestaat het „GOES" Jasperina de Jong raakt er niet over uitgepraat. Ze is door dat woord gefixeerd en ergens herken ik dat vreemde ver schijnsel dat zich ook wel eens bij mij heeft voorgedaan. Het was het woord gordijn. Ik dacht: gordijn, GORDIJN, wat een absurd woord eigen lijk. Ik liet mijn thee koud worden en deelde mijn opwin dende ervaring mee aan een ieder die maar luisteren wil de. Mijn ontdekking kon de huiskamergenoten echter nauwelijks imponeren. Ze keken mij aan met tiet wel willende, volstrekt niet-begrij- pende glimlachje dat ik later zou terugzien tijdens een tele visie-interview toen een re porter een Amsterdammer op straat vroeg wat nu wel de statenverkiezingen inhielden. Jasperientje, zoals de klei- Het artistieke Lurelei-echtpaar: Eric Herfst en Jasperina de Jong. ne, blonde vrouw in de wan deling wordt genoemd, is weer terug op aarde. Ze geeft haar echtgenoot Eric Herfst een blik van verstandhouding en vertelt over haar prachtig suc ces in het onlangs in het Nieuwe de la Mar-theater ge houden concours voor jonge cabaretiers. Ze heeft daar liefst twintig deelnemers ver slagen, waarschijnlijk alleen al door net kostelijk liedje Call-girl" van Guus Vleugel en Han Reiziger, waarin zij al haar niet geringe talenten legt. Een ander hoogtepunt in haar optreden was het reeds genoemde „Drame Geographi- que" dat zij samen met de le den van het Lurelei-gezel- schap Eric Herfst en Ben Rowold (die ook de tekst schreven van dit unieke num- mer) op de planken bracht. Toch was zij zelf niet zo zeker van de overwinning. „De klei ne one-woman-show van Ma rijke Morley (ex Sonne veld- medewerkster) vond ik ge weldig", zegt ze. „Een vrouw die op een dergelijke manier een conférence houdt, daar moeten wij in ons land diep de hoed voor afnemen Jasperina de Jong is wat de Amsterdammer altijd zo treffend karakteriseert een „jovele meid" Zij komt uit Amsterdam-oost en bezocht daar de Mulo. „Ik wilde dol graag in het cabaret, zegt ze,. Ik weet het niet, maar ik heb t— geloof ik altijd gek gedaan. Ik houd van zingen en van imiteren. Het is mijn iust en mijn leven. Echtgenoot Eric Herfst (24) knikt instemmend. H\j heeft Jasperina leren kennen bij Lurelei. Eric Herfst, een lange, magere jongen met kortgeknipt haar en een bui tengewoon vriendelijk ge zicht, volgde de kweek school voor onderwijzers. Maar hij hield het niet uit en stapte de „wereid der stilte" binnen. Een jaar lang kreeg hij les aan de Nederlandse Pantomi me Stichting. Pantomime be tekent alles voor hem. Hij droomt ervan straks met de beroemde Marcel Marceau in contact te komen. Sinds twee jaar studeert hij nu van een beurs bij Marcel Decroux in Parijs. Het bevalt hein best. „Ik begrijp niet dat jij niet tot de prijswinnaars behoort", zeg ik. Voor mijn geest staat zijn verrukkelijke „Boeren dans", waarmee hij op het Concours veel succes had. „Ik begrijp het wèl, zegt Eric Herfst, dat komt omdat men in Nederland de panto mime weigert tot het cabaret te rekenen." Hij kijkt een beet je sip. Maar Jasperina hoe wel getrouwd en in verwach ting van haar eerste baby, eigenlijk nog een meisje beurt hem op. De toekomst van Lurelei? Ach, Eric Herfst gaat straks weer naar Parijs om zijn studies af te maken en Jasperina gaat in septem ber met de My Fair Lady show op toernee. Daarnaast gaat zij in nog een andere mu sical zingen, maar daarover mag zij niets loslaten. Nee er zal weinig tijd overblijven voor Lurelei zegt ze. Er is echter geen denken aan dat wij ermee stoppen; er zal hoe dan ook een oolossing voor gevonden worden. Ik vraag of zij veel aanbiedingen heeft ontvangen na het con cours. „Aanbiedingen?" Die kun je in ons land niet verwachten. U moest eens weten wat er voor jonge ca baretiers nodig is om aar het werk te blijven. Je komt er gewoon niet tussen. Wij heb ben persoonlijk veel te dan ken aan Wim Sonneveld die ontzettend veel voor ons heeft gedaan. Het is heerlijk wer ken met hem. Jasperina houdt inderdaad veel van het cabaret. Ze be seft dat zij hard zal moeten werken om haar plaats in dat moeilijke wereldje te behou- den. Ze heeft een fris en open karakter, is dol op zingen en gewoon gek doen, en bezit de gave om mensen (vooral vrou wen) op een bijzonder charman te manier lachwekkend te ma ken. Jasperientje onderneemt alles. Voor zij tot het Lurelei- gezelschap werd toegelaten was zij tandartsassistente, ty piste op een uitzendbureau én secretaresse van de bekende fotograaf Godfried de Groot („ik dacht: dan zie je nog eens beroemde mensen"). In haar vrije uurtjes nam zij zang- en balletlessen en trad op tijdens de beroemde feest- avondjes. Ze heeft in de caba retwereld geen duidelijk voor beeld voor ogen. Ze vindt Con- ny Stuart natuurlijk erg goed, alleen kan ze de z.g, „levens liedjes" van Conny niet erg waarderen. „Oh nee, zegt ze ik houd niet van die zwaar wichtige, sombere dingen, Vro lijke sketches, musicals en z?' vi?<? heerlijk om straks Eliza Doolittle te „doen". Margriet de Groot en ik zullen om beurten de Eliza spelen." argriet de Groot. Nog geen jaar geleden zong Jasperina bij het cabaret van Rudi Car rell (drie jaar geleden zelf winnaar van het concours) over dat „nare kind van de Groot" in een kostelijk lied je van Guus Vleugel waar in de „eeuwige invalster" van Margriet de Groot werd uitgebeeld. Zij zong over de jaloerse understudy die maar geen kans krijgt, steeds maar wacht op dat éne mo ment, dat ontzaglijke mo ment. Bij leder kuchje van The Fair Lady (Margriet de Groot) voelt zij weer een vleugje hoop, maar nee, de volgende avond is zij er weer. Kerngezond. „Oooh," zong Jasperientje wanhopig, „dat akelige kind van De Groot, was zij maar dood". Nu zingt ze zelf de hoofdrol in My Fair Lady en krpgt een ander de gelegenheid om een parodiërend liedje te bren gen over dat „onuitstaanba re wicht van De Jong", Fr, B. rk'hT r van het Kaiser-Fried- én {?ad in Wiesbaden was dik iZ_eï> maakte zachteonheil- geluidjes en borrelde s*\ en g; We zaten er tot het Sp wanden van het bas- 3 zAtte IqP afstaken bij de don- m i'Nt ?rah. De lucht rook benauwd f'iivN v'a„ onmiskenbaar de scher- 3 hl,vil ?wavel. Maar rustig zitten J parool. Het bad kostte [VMeri -hen mark, waarbij de stad '-■ai Sub„:nog eens voor twaalf Varieerde! En dat alles in het ir'l?,3ah v. e kuur, de volledige over- "et heilzame offensief van P h^SftJ^faat, chloride, jodium, t Ki W hrrmTrwitPn An?., waarhii ons heen de .de mannen fors en uitdagend. hl "Seri, t 'thcN u zWeren. Kuren zit hun in AliMén .ft van oudsher hun volste N ï^ejïïK Het is en blijft voor hen h.®t f!~r 'een begrio om het goede rii -t f?hgename te" verenigen. Was V'-r „„°ethe zelf die vet zitten in ré®,, On J. zeu; UIe -lucu 111 3? tjMfcr huiken in warm, aampend '''ff; SboM-COThbineerde met behoedza- Mi,.e teugjes „Eilfer", zijn ge- „ÏV Vah het goede jaar 1811? eil^e Duitsers en het kuren be- als eeuwenoude relatie. Het is hit', e>tM„e?n onverwoestbare traditie, V>te^Slef gebruik tot voor kort sta,,'? voorbehouden aan de be- "G Nr Ret „Kraft durch Freude" bv?' wé.Wel zeer sterk van toepas- ^hd de baden en bronnen <V hohfh zich de vermaken in heel 5*1 veelvoud: de bal- en con ti Darucafé's en restaurants, tuinen speelzalen en bierhallen, en zwierde de upper-ten, hintte r; de high-society. Hier ont- N'W n elkaar, weken lang en h; t een lichteljjke stijfheid in *(jh ^lejSphter been de listig opgezet- T,k "Ooih hg zijn tot bet uithuwen van htionc dochter aan een ta- AT'eelbelovende zoon van wel ViMrifh huize. De weg van het eq „"et beslissende ja-woord kon .het baden van paarden, ongeveer 1830. 'wMicJhterst moeilijk zijn, een ge- V*! v0i .h spel van geven en ne- V^W^trigues. Maar het hoorde Vk. '"aar t„t do bizarre roman- kuren, de zucht naar lie'„ °htspanning en genezing, 'je A(W,6~ l'amour" rondom de Un flfi lrrw\l_ on 7lll1T,cf*\fh ther *j? Pk kool- en zuurstofbaden, V] 's modderbaden. Vandaag de Nk Mi Veel van deze romantiek ®ef?aan en nu besloten is dat Hi„t>ati;i2?k de Duitse ziekenfondsen -.j „rit 3nten naar „Einem Kurort" SMktf.hden, de prijzen dalen daar- AinWa subsidies, dreigt het avon- 11 te e kuur een wel erg serieuze v'de high-society heeft gepro- Ik'hlAlfpk *vichtig en bedachtzaam in Aetschn„Van gelijkheid, vrijheid en V? bw adei;ï' de nog immer talrijke k\h's6ss nd van honderden prinsen ;A v' baronnen en baronessen K1'!, k, het heeft niet mogen ba- 'n deze dagen van het m hbder" en ondeugende O tèea S «Een arme Duitser wast "es zelf", geen houden aan. hAehs telt Duitsland nog altijd k «let," de 200 geneeskrachtige ba- actief de 130 minerale bron- 'T til hbo Yan vulkanische oorsprong. 'Ah h'T^ld worden de 29 zeebaden R Ihklhfit^dzee- en Oostzeekust, waar Abwt Abt van de krachtige, zuive- tAh: k\i, m de zeekust, waar uitge- vC? rMhfichtingen zijn aangelegd, J" baden met warm zeewater AA "5'hkkuren en inhalatie met „h iT,.slikbaden. Van alle bad- ,;h - oUKOauwi. van tuxc '3 Wiesbaden wel een van de üj' fezp hok de meest eerbiedwaar- Mfcjt w hoofdstad van Hessen aan >iN Aeskk1 het Taunasgebergte bezit vAtkMi °htige bronnen, die dage- lui n liter water spuiten. En P, al sinds jaar en dag, wan- ^Pedenkt dat de op baden be- h htben haar „Aqua Mattia- VAS? Stp?bden, water van de Ger- ,,k, iVcv"?,d,e Mattiacen, die in deze b.^k.j'hjkjhden. Wiesbaden groeide uit isA^detyan-jewelste". Het beleefde „.hoogtepunten in de vorige tiiS Vq„aats van samenkomst voor Wh.vaji s?n. diplomaten en kunste- 'TvAvNe eerste rang. Keizerin cw1 Frankrijk en ook Elisa- M t^ftenrijk kwamen hier regel- httere koning Edward VII To? theevisite, de beroemde K. was er een vriendelijk V Si' MBlücher gaf in de enorme '4 AMipTM festijnen, danste op yhtide parket met zijn koning 4 lhJill6.?rok en Sciiamhorst een CTaAh °tto von Bismarck werd V ®°hreef er zijn wederhelft lAA StpSeven in een „zachte, wee- .N dT^ming, een zonsondergang StSfe Beethovens Vierde Ri- hAt; componeerde er aan de Brahms schreef er zqn WAtT''s;ri?nie en introduceerde deze VAT NA'Ük in het grote Kurhaus. ♦j. V i 'ém „kor woonde er onder zijn V®1 hii„ altatuii en Goethe geraak- WSe&p 6 verrukking. Hoeveel zijn vMrThf in het spoor van Goeüie. hüa„ haet de raderboten de Run hen fors en uitdagend, de vrouwen en meisjes met van die grote, gele strohoeden op, de lange afhangen de blauwzijden linten wapperend in de wind. Ze zongen sentimentele liedjes met „De Loreley" als hoofdmotief en dronken koele Pisporter en Hochhauer. Men praatte en discussieerde, politiek en kunst, het gaf eigenlijk niets. „Goe the veel groter dan Schiller?" „Ach, wel nee, Goethe is al heel gauw een serviele mijnheer geworden. De jonge revolutionair Schiller wist in zijn ver zen veel dieper te treffen". Men was er in het hoogste gezelschap, boog diep voor de Kaiser Wilhelm, zei plechtig Majestat of Your Royal Highness, Votre Altesse, Your Grace, met het grootste gemak, zat rustig bijeen aan de tafel tjes van de Kurkapel, luisterend naar de muziek, ondertussen elkaar beglurend, ging uitgebreid ter tafel; veel champag ne en forellen. Bij dit alles kwamen de baden zelf wat op de achtergrond, al hoewel hun faam voor genezing onver minderd op niveau bleef. Men gebruik te ze, de mens trouwens niet alleen. In Wiesbaden werd ook veel paard ge reden, en omdat het paard, zowel als het berijden ervan een ongekende sta tus bezat, gingen ook de paarden te water, een hippische onderdompeling in een speciale paardenbron. In Wiesbaden kon dat allemaal. Wies baden was een eigenaardige stad en is dat in vele opzichten gebleven. De sfeer wordt er nog bepaald door talloze renteniers en oud-officieren, kun stenaars, schrijvers en schilders. De ve le Amerikanen die er zich hebben ge vestigd, konden niet voorkomen dat er zoiets als een fin-de-siècle-stemmmg_ is gebleven. De oude geest Iaat er zich niet gemakkelijk verdringen. De oudjes overheersen in de grote tuinen en par ken, mijmerend over de goede dagen van hun jeugd. Het oude spel gaat ver der, aan de speeltafels en in het casino, aan de tafeltjes in de Kurkapel en m de moderne dancings. Maar menuetten en valeta's zijn er niet meer bij. Van daag tie dag is het de twist, wat nu eenmaal onvermijdelijk is. Toen wij te gen zes uur 's avonds, volop etenstijd dus, in het enorme Parkhotel een Pis porter dronken, was het dansvloertje midden in de zaal in vol gebruik. Iets van de oude gewoonte is er blij ven hangen. Maar de kans dat het grote Kuravontuur aan ernst ten onder gaat zit er in. Het drinken van het „bestimmt" vies smakende, lauwe zoute bronwater, geschiedt nu heel serieus, stipt volgens de voorschrif ten en in het volste vertrouwen dat je er beter van wordt. In het Kaiser-Fried- rich-bad met zijn zestig man in spier witte jassen gekleed personeel, nemen jaarlijks zo'n 113.000 Kurgasten hun bad. Voor sommige baden op doktersvoor schrift, straks voor alle baden. De me dische wetenschap trekt het kuren vol ledig naar zich toe. Het is uit met de show. Daar zit ongetwijfeld een goede kant aan. De chef-masseur van het Kai ser Friedrichbad nerinnert zich nog maar al te goed de gevallen van bad gasten, die op eigen initiatief in de hete modder doken, zomaar voor zichzelf een temperatuurtje vaststelden, zo ergens tussen de 30 en 40 graden in, wat dan wel eens net te veel voor hun hart was. Er zijn er heel wat in de modder ge bleven. Een tocht door dit immense bad van Wiesbaden, waarvoor destijds nog Kaiser Wilhelm ie eerste steen legde, laat over de nieuwe koers niet de minste twijfel. We zagen lange rijen Kurgasten sniffen en snuiven in wonder lijke apparaten, in vol gevecht met de aandoening van hun ademhalingsorga nen en de circulatiestoomissen. De ein deloze reeksen baden, met alle moge lijke soorten water, de patiënten tot aan de nek toe er in weggezakt, de mas seurs diep voorover gebogen, ploeterend en zwetend op de onderwatermassages, Hun geoefende handen bestrijden hier de rheumatiek en jicht, dag in dag uit. Ze weten niet heter. Hun armen zijn tegelijkertijd thermometers geworden. Ze hoeven ze maar in het water te ste ken en weten tot op de graad nauw keurig hoe warm dat is. De masseurs leggen alles uit, geduldig en voorko mend. „IJzer wordt gemakkelijk door het lichaam opgenomen en prikkelt de bloedvorming. Goed dus voor bloedar moede. Radiumhoudende, zwavel en minerale baden, modderbaden in het bijzonder, zijn geschikt voor de behan deling van rheumatisciie patiënten. Door voorzichtige dosering van de baden, door langzame stijging van het kool- zuurgehalte in combinatie met dieet en luchtbehandeling kunnen hartkwalen be streden worden". En daarnaast zijn de Romeinse dampbaden gewoon goed voor de gezondheid, de exodus van de bacteriën tijdens hevig en langdurig transpireren, een lichamelijk opkikker- tje. De hitte wordt flink opgevoerd. Overal op de huid ontspringen geheim zinnige bronnen, beekjes beginnen te vloeien, eerst rustig kabbelend, dan uit lopend in brede rivieren en stroomver snellingen, de boze sappen reddeloos met zich meevoerend. En dat geschiedt dan als mannen onder elkaar sans- gêne, ontdaan van alle kleding, en ten slotte volkomen vrij te water. n men gelooft er in, misschien zelfs wel meer dan vroeger, toen men in de Kurplaatsen zijn huwbare •"i '-'TSti dochters introducerend, walste en yj feestte tot diep in de voor nachtrust bestemde töd en Goethe het heilzame .sniffen en snuiven in wonderlijke bronwater liet staan voor een goed glas apparatenEilfer 1811. HAYE THOMAS Philippe Clay tijdens een opname in de studio. Trouwens, Philippe Clay had er zelf een beetje van staan te kijken, dat geen enkel van zijn liedjes in Nederland on der het mes van de censuur kwam. Hij was het elders wel eens anders gewend, had hij gezegd. Dus nu moeten wij maar vertrouwen op onze col lectieve onbeholpenheid in de Franse taal en de elegante omschrijvingen van Denise uit Vlaanderen. Voor Denise Maes stond Philippe, de Parijzenaar in king size uitvoering, hoog op de piëdestal. Ze was wèg van hem. „Hij heeft alle gebreken van zijn verschijning tot zijn wjordeel omgezet," zei ze. In derdaad zit die 1.88 meter van hem eigenaardig ia elkaar. Veel vlees is er niet aan. Die 1.88 meter beweegt zich van de lange vingers tot de lange voeten in charlestonnerendo kronkels door de toegemeten ruimte. Aan de top, net onder de zwarte haardos en tussen de flapperende oren puilen twee ogen uit, een scherpe neus en soms een rijtje gele tanden. De floor-manager grijnst na heel lang en ver baasd kijken f „Gp de een of andere, manier moet hij een broer van Fernandel en Kudy Carrell zijn." Overbodigheids- halve heeft Philippe Clay ooit verteld, dat Don Quichote zijn trouwste bedlectuur is; daar heeft hij dan ook een flinke tik van overgehouden, zou men Eo zeggen. Maar dezelfde Philippe Clay die zo zijn best doet om een karikatuur van zichzelf te ma ken, kennen velen als een on gelooflijke artiest. In Frank rijk is hjj uitgeroepen als ,,le comédien de la chanson". Toen hij de afgelopen winter zijn rentrée maakte in het Pa rijse Olympia-theater, het wal halla van het chanson, werd het een sensatie. In een lange reeks Franse en Amerikaan se films (o.a. Bell, book and candle met Kim Novak) heeft hij laten zien welk een virtuo ze typeur hij is. En dit talent laat hij gewoonlijk in zijn lied jes geenszins achterwege. Daarbij schuimt hij van fan tasie, is hij vaak sfeerrijk of diabolisch. Meermalen drei gen bjj dit vertoon zijn liedjes in het gedrang te raken. In de chansontraditie is hij voor som migen dan ook een buitenbeen tje. Clay schrijft zelf geen chan sons, maar hij eigent zich een repertoire dusdanig toe, dat er voor anderen weinig over blijft, als ze hem willen even aren. Te imiteren is hij niet. Voor zijn televisie-optreden in Nederland heeft hij een deel van ziin jongste Olympia- repertoire gekozen, aangevuld met enkele oudere en beken de liedjes als Les Voyous en Le Charleston. Hij wil ook een vers zeggen, genaamd Jésus, van Nougaro, dat waarschijn lijk wel het gewaagdste part je van zijn programma is. Heel kritisch zat Denise Maes te luisteren toen hij het liet horen. Hij pafte aan zijn zo veelste sigaretje, was ineens niet druk meer, maar ontspan nen; al zijn eigenwijsheid, waarmee hij, het de studio- ploeg lastig maAhte„,„ii'as.!vfii> d wen en. „Hebt u het begrepen?" vroeg Denise mij. „Maar half", bekende ik. „Dat is te weinig", vond ze. En ze sloeg heel uitvoerig aan het schrijven. „Ik moet het helemaal uitleggen", voegde ze er nog aan toe. Het zal niet voor het eerst zijn als de chansonkunst over haar ambities struikelt. Het zal trouwens ook niet voor het eerst zijn als Philippe Clay op zijn hoofd valt. Het is hem als jongen twee keer gebeurd toen hij de acrobaten wilde nadoen die hij op de Boulevard Roche- chouart aan het werk had ge zien. Als zoon van een fabrikant in wastafels werd hij in 1927 in Parijs geboren. Hij heette toen nog Philippe Mathevet. Op de toneelschool werd hij al spoedig buiten de deur ge zet toen hij slaags was geraakt met een leraar. Hij figureerde hier en daar, verkocht schrijf machines, was barkeeper in het café van zijn zus en ver wierf zich onder de clientèle de titel van „de koning der cocktails". Op een dolle avond sprong hij in een bistro in de buurt van de Bastille op een tafeltje en richtte een chanson naar het berookte plafond. Zijn kameraden ontdekten hem als een vedette in spe en sleep ten hem naar een concours voor amateurs. Groot succes: Philippe oogstte tien gulden en een fles limonade. De weg lag open. In '49 won hjj het jaarlijkse Concours van de Sterren der Toekomst, waar bij hij onder meer Cathérine Sauvage achter zich liet. Het duurde zes jaar eer Philippe Clay aan de onverwelkbare lauweren toe was, maar toen won hij toch de Grand Prix du Disque, waarmee hij zich on der de groten schaarde. Vanaf die tijd is hij een overal gevraagd en duur be taald chansonnier, die zich be ijvert om het oog van de toe schouwers ook wat te gunnen. Een beroemdheid, die men traditiegetrouw naar zijn hob by's vraagt. Hij somt een lijst je op die met gemak enige mensenlevens kan vullen: schilderijen verzamelen, naar bokswedstrijden en toneel voorstellingen kijken, de ge schiedenis van Napoleon be studeren, bridgeproblemen oplossen... Genoeg? vraagt ie tenslotte. En hij gaat weer in de clinch met de studio-ploeg die met staking dreigt. Philippe zweert namelijk bij hoog en bij laag bij zijn eigen geluidsappara tuur, terwijl de studio-ploeg hem al urenlang verzekert dat er niets van deugt. Uiteinde lijk komt men tot een tussen oplossing. Maar als men een microfoon in het beeld heeft zien hengelen, weet dan dat Philippe Clay behalve komiek, ook koppig is. En als men hem niet op alle woorden heeft kunnen betrappen, beschouw het dan maar als een censuur der techniek, door de eigen wijze tovenaarsleerling zelf uit het duister opgeroepen. He. S. Denise Maes, de charmante gastvrouw van het „Domino"-t.v.- programma van de AVRO.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 13