Gatot Subroto overleden
Een fel anti-communistische figuur
ti
s
Door aangetrouwde familie en buren:
NIJVERHEIDSONDERWIJS LIJKT
EEN BEDRIJVIGE MIERENHOOP
Met een half miljoen leerlingen en 1
ongeveer 30.000 docenten op weg ff
naar wezenlijke vernieuwing f
Tegenstelling
Intelligentie
Probleem
N
J n li hMËWÊÊÊÈÈÈlmËBKM
TWEEDE MAN VAN INDONESISCHE LANDMACHT
Op woensdag 27 juni a.s.
wordt in het Casino te
's-Hertogenbosch het 10-
jarig bestaan gevierd van de
Bond voor r.-k. Nijverheidson
derwijs. Het jubileum van deze
bond geeft ons aanleiding de
aandacht te vestigen op de in
véle opzichten opmerkelijke
ontwikkeling van het nijver
heidsonderwijs na de oorlog.
et bericht uit Djakarta dat
de tweede man van de Indo
nesische landmacht, gere-
Gatot Subroto, in de ouder-
tijT1 Van 58 jaar is overleden, zal
Oqi alleen veel Indonesiërs maar
WKVeel Nederlanders getroffen
ban n- Gatot Subroto immers
Veel Nederlandse vrienden
00,niJ nimmer heeft verloochend,
toen na de aanvankelijk goe-
start bij de souvereiniteits-
VeT^i"acht in december 1949 de
TT°nding tussen Indonesië en
C^.eUand al slechter werd, bleef
Vï Subroto de contacten met
vrienden onder-
^'n v00rlietde voor het
'-Ce -'hap van Nederlanders op
l^jPties e.d. was algemeen be-
?'Ch Indonesië was hij boven-
20 geacht, dat men dit van
accepteerde.
ZATERDAG 23 JUNI 1962
it O
jaar werd uitgegeven bij het eeuw
feest van de eerste „Amhaehts
school voor de arbeidende klasse
te Amsterdam (tevens de eerste schooi
ij:jvan die aard voor ons land) kan men
J '0$ jjJK ■""««■III lenen over de goedbedoelde bezorgdheid
'—0 W' -•••gil" waarmee de leerlingen uit de „werkende
S- "Im,'-. stand" in de jaren ihoo omringd werden
-i-'jrifilMB»Men moest het de jongens niet te ge-
V-C'l D makkelijk maken. Zij dienden te leren
hoe zich te behelpen. Vandaar dut ze
»,'f. J, hun lokalen zitbanken zonder rugleunin
gen kregen. Vakanties kende de am-
fe, baohtsschool in het begin helemaal niet.
Werkjongens moesten geen vakantie
hebben „omdat ook later als zij op
fMHHMMHHMHK werkplaatsen zjjn, geen vakantie hun 7.al
jjketien voor de akte Nr. Een lerares met deze akte is bevoegd les te geven in Tor?en. 8*rSeven-'' To®n ®f in. ei>n vo'.
vervaar digenvan^ ^^?g^^-,enjv)ïgoed aan scholen voor lager, uitgebreid f^tln^öSe^ m« X^g°t^
n een gedenkschrift, dat het vorig automatisering nu heeft die ver door-
j gevoerde vakopleiding weinig zin meer
lager en middelbaar nijverheidsonderwijs voor meisjes.
Eenvoudig timmer- en pleisterwerk op de lagere technische school.
zag men zorgv
op de duur: „Langdurige vakanties be
horen op scholen ter opleiding van am
bachtslieden volstrekt niet thuis; men
doet er de jongens Inderdaad geen dienst
mee." Wel bewees men de leerlingen
een dienst met het verstrekken van
blauwe kielen; tot het uniform behoor
den ook petten met een monogram.
Uit dergelijke details proeft men de
sfeer van het amhachtsonderwijs van de
vorige eeuw. Het terrein van de vak
opleiding was na de gildetjjd vrijwel
braak blijven liggen. De werkende
stand was afgezakt tot een laag peil.
Bezorgd over deze ontwikkeling kwam
een groepje kleine werkbazen tot de op
richting van een school, die het am
bacht weer omhoog moest brengen.
Men behoeft geen grondige kenner van
het huidige nijverheidsonderwijs te zijn
om het verschil aan te voelen tussen
die vaderlijk bestuurde oude ambachts
school en een l.t.s. in onze tijd. Toch
zijn er ook gemeenschappelijke trekken,
die niet minder het signaleren waard
zjjn. Daar is vooreerst het bjj de op
richters dezer school aanwezige inzicht,
dat de ambachtsschool geen volleerde
vaklieden zou kunnen afleveren; zij had
tot doel de leerlingen deskundige leiding
te geven bij de eerste stappen op de weg
naar het vakmanschap. Ten tweede
valt het op, dat die oude school direct
in haar leerplan ruimte heeft gemaakt
voor het voortgezet lager onderwijs. Aan
rekenen, vormleer, schrijven, Neder
landse taal, oordeelkundig lezen enz.
werd goed aandacht geschonken. Men
heeft destijds aan de vormende waarde
van deze vakken nog niet de beteken
van nu toegekend, maar ze maakten i
ieder geval een wezenlijk onderdeel uit
van de eerste programma's.
Het nijverheidsonderwijs van van
daag weet wederom, dat het
om met een voorbeeld te spreken
een leerling niet af kan leveren
als bankwerker, maar dat het hem moet
voorbereiden tót bankwerker. En wat de
algemene vorming betreft: men is na de
oorlog het belang hiervan steeds duide
lijker gaan inzien. Niet alleen overwe
gingen van ethische en culturele aard
hebben tot dit inzicht gevoerd, maar
ook de nuchtere realiteit van de maat
schappelijke ontwikkeling.
In de loop van haar bestaan kreeg de
ambachtsschool er steeds meer vakken
met steeds meer feitenkennis bij. Zij
moest voor alle mogelijke beroepen op
leiden. Nu echter de ambachtelijke vak
ken met een min of meer statisch ka
rakter verdwijnen en vervangen worden
door functies in het productieproces,
functies, die veranderen met de ontwik
keling van de techniek men denke
aan de invloed van de mechanisering en
Een halve eeuw geleden was het nog
mogelijk het werk van een vakman op
een bepaald terrein precies te omschrij
ven. Thans weet noch de leerling of zijn
ouders, noch de school, noch zelfs de
toekomstige werkgever wat de jongen,
die straks volwassen zal zijn, voor werk
zal doen. De automatisering schept
nieuwe functies voor het regelen van de
machinaal verlopende produktieproces-
sen. Het gebruik van steeds gecompli
ceerder machines vraagt ook nieuw ge
specialiseerde onderhoudsvaklieden eriz.
Alleen al bij de Hoogovens zijn meer dan
duizend functies te onderscheiden. In
deze situatie is er geen sprake van, dat
de school iemand rechtstreeks voor een
bepaalde arbeid zou kunnen opleiden.
Het onderwijs moet er zich toe beperken
een basis te leggen kennis van al
gemene technische grondbeginselen
voor het uitoefenen Van sterk variërende
functies.
et gaat in onze tijd minder om de
bewerkingsvaardigheid en meer
om inzicht in het technisch j
beuren, meer ook om karaktL_
kwaliteiten als verantwoordelijk
heidsgevoel e.d. Ook het vakmanschap-
nieuwe stijl blijft nauwkeurigheid eisen.
De leerling moet dus voldoen aan be
paalde normen. Als de school een basis
legt, dan wil dat niet zeggen, dat zij
kan volstaan met een vage algemene
vorming. Zij staat voor de moeilijke
taak mensvorming te geven in een
technische basisopleiding.
Nog altijd neemt de vakkennis in het
nijverheidsonderwijs ©en dominerende
plaats in, maar in het algemeen mag
men toch wel zeggen, dat de tegen
stelling tussen algemeen vormend en
vakonderwijs aanmerkelijk minder
scherp is dan vroeger. Dit komt ook
tot uitdrukking in de conceptie van de
Mammoetwet, die het gehele voortgezet
onderwijs in één wettelijke regeling bij
een brengt.
Het element van de algemene vor-
voortgekomen uit de kook-, naai- en
industriescholen van vroeger, hebben
bjj de verlenging van de leerplicht een
grote toevloe<l van leerlingen gekregen.
Voor vele .meisjes is de primaire nij
verheidsopleiding het laatste onderwijs,
dat ze krijgen.
Er is dan ook na de oorlog veel werk
van gemaakt om te voorkomen, dat
dit onderwijs slechts beperkt zou blij
ven tot het aanleren van theoretische
kennis en van vaardigheden als naaien,
koken enz. Onder het motto „met
hoofd, hart en hand" tracht men de op
leiding in haar geheel te richten op de
algemene vorming.Wanneer men zegt,
dat aan de leerlingen vorming wordt
gegeven of dat zij gevormd worden,
dan is dat eigenlijk niet de juiste for
mulering. Men wil de meisjes de ge
legenheid geven hun eigen vorm te
vinden.
roepsoriëntatie gepaard, die het hem
mogelijk maakt zijn verdere richting
betei te kiezen. Drie op de vier scholen
hebben thans zo'n algemeen jaar. Als
men het niet heeft is zulks een gevolg
van een tekort aan ruimte en/of per
soneelsgebrek.
Het algemeen jaar is een sprekend
voorbeeld van de nieuwe oriëntatie in
het nijverheidsonderwijs. Met een be
schrijving van het vele vernieuwings-
werk, dat na de oorlog verzet is door
breed opgezette commissies en met een
opsomming van de publikaties, gewijd
aan allerlei vraagstukken in het n.o.
zouden gemakkelijk enkele kranten te
vullen z\jn. 700.000 uit Marshall-gel
den werden gestoken in applicatiecur
sussen voor de docenten.
r is na de oorlog in net n.o. een
sterke vernieuwingsdrang aan de
dag getreden. Het bleef niet bij
vage intenties, maar er kwamen
ook concrete veranderingen tot stand.
Daar is bijvoorbeeld aan de lagere
technische scholen de invoering van een
eerste voorbereidend jaar, in de wan
deling „algemeen jaar" genoemd. De
jongen, die van de lagere school komt,
is aan vakarbeid nog niet toe. In het
algemene jaar krijgt hij wel met de
techniek te maken, maar nog niet met
echte vakeisen. Men ontwikkelt zijn in
zicht, materiaalgevoel, zijn praktische
kijk op technische situaties enz. Met
zijn algemene vorming gaat een be-
e dynamiek in het nijverheidson
derwijs is uit de aard van dit
onderwijs niet los te zien van de
dynamiek in het maatschappe
lijk leven. Men móét wel rekening
houden met de ontwikkelingen in het
bedrijfsleven. Daarmee is echter niet
het laatste woord gezegd. De belangen
ran het bedrijfsleven kunnen het on
derwijs geen pedagogische basis geven.
De school heeft meer te doen dan
werkkrachten te leveren. Zij moet men
sen vormen.
In het spanningsveld tussen zedelijke
doeleinden en maatschappelijke eisen
is de laatste jaren een interessante ont
wikkeling op gang gekomen. Men
streeft ernaar de leerlingen onderwijs
te geven, dat zoveel mogelijk is aan
gepast aan hun capaciteiten, in dit ver
band verdient vermelding het „drie-
stromenplan", dat de l.t.s.-leerlingen
in groepen van meer-, normaal- en
minderbegaafden een basisvorming wil
geven voor verschillende functiegroe
pen in de bedrijven. Deze driedeling
vormt in het klassikale systeem van
het n.o. een belangrijk vernieuwings
element. Terloops is het wel een ver
melding waard, dat de oude Amster
damse ambachtsschool in haar klassen
ook al differentiaties voor verschillen
de leerlingengroepen kende.
Voor het meisjesonderwijs is men
eveneens doende een differentiatie naar
intelligentie en belangstellingsrichting
aan te brengen. Na net brugjaar wil
men de meisjes een A-, B- of C-richting
laten kiezen. Met de A-richting nadert
men het niveau van de driejarige
school voor middelbaar algemeen voort
gezet onderwijs (m.a.v.o.). In de B-
richting komt het accent meer op de
praktische vakkeu te liggen. In het
derde jaar vindt in de B-richting nog
een verdere uitsplitsing plaats: huis
houdelijke vakken, naaldhakken en
leerling-verkoopsters (die de nieuwe
v.g.l.o.-school, de school voor lager eco-
nomiscli-administratief onderwijs, óók
wil opleiden maar dit twistpunt laten
we nu maar rusten). De C-richting is
bestemd voor de minstbegaafden. Ze
zal ook meisjes, die maar vijf klassen
van de lagere school hebben gevolgd
een mogelijkheid tot huishoudelijke vor
ming bieden, aansluitend op twee of
jaar huishoudonderwljs.
ifferentiatie is bij het nijverheids
onderwijs, zowel voor jongens als
voor meisjes, bijzonder gewenst
omdat de intelligentie van de
leerlingen hier meer dan bij welke an
dere tak van onderwijs ook uiteen blijkt
te lopen.
De lagere school let bij haar selectie
voor de verschillende soorten van voort
gezet onderwijs hoofdzakelijk op de the
oretische intelligentie of wat daarvoor
doorgaat: het geheugen. De leerlingen,
die niet aan de norm van een zekere
ontwikkeling van het theoretisch denken
voldoen, worden naar de nijverheids
scholen verwezen.
Dit wil evenwel niet zeggen, dat bij
voorbeeld de l.t.s. louter „domme"
leerlingen heeft. Er komen op deze
school ook zeer intelligente jongens,
Een leerling boort gaten in een beugel.
drie
maar wel te verstaan: jongens met een
hoge praktische intelligentie. Daarnaast
heeft de school ook leerlingen met een
geringe praktische intelligentie. Er
moet dus geselecteerd worden.
Bjj een goede selectie zou het rende
ment verhoogd moeten kunnen worden.
Dit is wel zeer wenselijk want op het
ogenblik brengt van de jongens, die op
de l.t.s. komen niet meer dan de helft
het inderdaad tot vakman.
Aan de andere kant kan ook de toe
voer naar de lagere technische scholen
verbeterd worden. Men hanteert langs
de lpn van gymnasium, h.b.s., u.l.o., nij
verheidsonderwijs, v.g.l.o. nog te veel
een ongelukkig afvalsysteem, volgens
hetwelk de middelmatige en zwakke
leerlingen voor het n.o. bestemd zijn.
Er zijn goede leerlingen, die zich veel
beter kunnen ontplooien op een l.t.s.
dan op een ulo en bovendien is van
niet gering belang, dat in het verlengde
van de lagere technische school (de
vroegere ambachtsschool) de uitgebrei
de technische school (een nieuw niveau)
en de hogere technische school (de
h.t.s. vroeger m.t.s. geheten) liggen. Er
zijn thans nog zekere barrières
extra cursussen, examens en schakel
klassen te nemen voor de overgang
van het lager - via het middelbaar - naar
het hoger technisch onderwijs, maar
de Mammoetwet zal de mogelijkheid
tot doorstroming verbeteren.
In het algemeen heeft men in de
kringen van het nijverheidsonderwijs
heel wat meer waardering voor de
Mammoetwet dan in andere secto
ren van het onderwijs. Er zijn ook op
het terrein van het beroepsonderwijs
zekere moeilijkheden en bezwaren,
maar men verwacht toch wel, dat
daarvoor een oplossing te vinden is en
men apprecieert de nieuwe mogelijk
heden, die het wetsontwerp wil bieden.
Zo zal bijvoorbeeld voor de meisjes
straks op de genoemde A-richting aan
sluiten een driejarige vooropleiding tót
lerares (op een aantal scholen reeds
experimenteel aan de gang), de oplei
ding tot kinderverzorgster en die tot
inrichtingsassistente.
Een van de vele bijlagen van de
Mammoetwet geeft een levendig beeld
vair de enorme bedrijvigheid, die op het
terrein van het nijverheidsonderwijs
wordt ontwikkeld. Er zijn veertien pagi
na's nodig voor de opsomming van
alle mogelijke scholen, opleidingen
en cursussen, van stratenmaker tot ra
darnavigator, van serveerster tot huis
vrouw ten plattelande.
Het nijverheidsonderwijs met zijn
aangetrouwde familielid, het leerlin
genstelsel, en zyn buren, de vormings
instituten, geeft het beeld van een mie
renhoop vol bedrijvigheid. De gebou
wen van het n.o. moeten wel de meest
gebruikte scholen zijn, soms van 's mor
gens half acht tot 's avonds elf uur.
Bij alle aandacht voor gymnasium,
h.b.s., m.m.s. en u.l.o. is men zich van
de omvang van het n.o. wel eens te
weinig bewust. Ongeveer 37 pet van
de jongens en rond 40 pet van de meis
jes gaat na de lagere school naar het
nijverheidsonderwijs (lagere technische
scholen, huishoudscholen, landbouw-
huishoudscholen)In het schooljaar
1960-1961 telde het jongensonderwijs een
kleine 238.000 en het meisjesonderwijs
ruim 232.000 leerlingen. Het ministerie
van O., K. en W. heeft een hoofdafde
ling, waarin meer dan honderd mensen
voor het n.o. werkzaam zijn. Het aan
tal bij dit onderwijs betrokken docenten
is circa 30.000.
L..-
Subroto was een heel bijzon-
fier J'guur in het Indonesische le-
öij -Lvanais generaal Nasution was
till mst'? van bet vooroorlogse
«OM*- Nasution bracht het voor de
k>t g met zijn middelbare
derlijk was, maar anderzijds stond
op stiptheid, correct optreden en hard
aanpakken, en die 'edereen me daar
niet voor zorgde ongenadig kon uit
vloeken. Dat vloeken had hij nog bij
het KNIL geleerd.
Dezelfde Gatot Subroto kan uiterst
hard zijn. Hard, als het erom ging ben
den aan te pakken. Hard ook als het
om communisten ging, want die haat
te hij intens. Bij de onderdrukking van
de communistische opstand in Madiun
speelde Gatot Subroto een grote rol.
En toen b'j de Nederlandse tweede po
litiële act'e de leiders van die opstand
(mensen als Sjarifuddin, Darusman,
Setiadjid) door de regering in Djokja
karta werden losgelaten, omdat men
vond dat nu alle Krachten tegen de
aanvallende Nederlandse troepen ge
richt moesten worden, was hét Gatot
Subroto die hen weer deed oppakken
en liquideren. Hij achtte het commu
nistische gevaar op lange termijn gro
ter dan het Nederlandse...
Wh v.aandrig, Gatot Subroto die aP
w.rbh
re school had tot sergeant-
destijds een hele prestatie.
'Qf.jN dient meteen aangetekend te
"Heler f'at Gatot Subroto een stuk
eigeiL..yvas dan Nasution; hi1 was
£1©,. 'fyk de enige oudere hoge offi
sh het Indonesische leger, en
cike aS had nij stellig in belang-
■Slate aan zijn leeftijd te dan-
aa'rt was misschien geen figuur
jv. Sen de Indonesische officieren
!anschappen zo opzagen als te-
v0or e?e Gatot Subroto, die enerzijds
2Dn ondergeschikten uiterst va-
a de souvereimteitsoverdracht
werd Gatot Subroto (toe i nog
kolonpl) eerst territoriaal com
mandant van Midden-Ja va, later
van Oost-Indonesië. Op 17 oktober 1952
was hij een van de kolonels lie deel
namen aan de 17 oktoberaffaire, destijds
bedoeld om president Soekarno te
dwingen het benoemde parlement naar
huis te sturen en verkiezingen te doen
houden. Het was een actie, die stellig
ook tegen president Soekarno zelf ge
richt was, al is dat officieel nooit uit
de doeken gedaan. Soekarno zwichtte
destijds even, maar was de kolonels
toch te handig af. Zo werd Gatot Su
broto afgezet door zijn tweede man in
Makassar, overste Warouw, die op de
hand van Soekarno was. Elders ge
beurden soortgelijke vanuit Djakarta
geïnstigeerde dingen. Voor Gatot Su
broto brak een ambteloos tijdperk aan.
In geen ander land zou het waarschijn
lijk mogelijk zijn geweest, dat hij na
derhand met promotie terugkeerde in
het leger als sous-chef-staf van de
landmacht. Trouwens, Nasution. die
ook bij de 17 oktoberaffaire betrokken
was geweest, werd chef-staf. En Wa
rouw, in een later staoium opstande
ling...
Gatot Subroto had zijn les geleerd in
1952. Hij heeft zich nooit meer met de
binnenlandse politiek in Indonesië be
moeid, maar zich voortaan op het
standpunt gesteld Jat een militair al'-
leer. maar orders had uit te voeren.
Gatot Subroto had een aantal uit
gesproken eigenscnappen: hij was
trouw, eerlijk, oprecht, rechtlijnig in
zijn gedachtegang. Hij was ook in
nerlijk beschaafd, al kon hij het vloe
ken niet laten. En op zijn gebrekkige
schoolopleiding was heel wat studie
gevolgd. En voor alles was hij een
uitstekend militair, een van jie goe
de ouderwetse die zich niet met de
politiek bemoeien maar alleen maar
bevelen uitvoeren. Met naiuurlijk
toch nog wel wat eigen initiatief ook.....
Uiteraard vraagt men zich ai of de
dood van Gatot Subroto zijn -veerslag
zal hebben op het Indonesische leger.
Ook al was hij maar de 'tweede man,
hij genoot stellig meer aanzien dan
Nasution. Hij was geliefd en geacht bij
al zijn ondergeschikten. Zal bet ver
dwijnen van deze scherp anti-commu
nistische figuur met zijn grote over
wicht de communisten wind in de zei
len geven? Het behoeft niet waai te
zijr Er zijn meer anti-communisten in
Indonesië, en zeker in de legerleiding.
Of zijn dood werkelijk invloed zal heb
ben, moeten we afwachten. Het valt
van een afstand zo moeilijk te bezien.
Maar heel veel officiereu en manschap
pen van het Indonesische leger zullen
zijn vertrouwde gezette figuur met
baard stellig missen. Er de Nederlan
ders die zijn vrienden waren ier daar
waren ook hoge officieren van wijlen
de Nederlandse Militaire Missie onder)
ook
Dat is eigenlijk het gekke van de
ontwikkeling tussen Indonesië en Ne
derland. Er is nog altijd zo ontzettend
vee! onderlinge vriendschap en waar
dering van mens tot mens. Ook nu nog,
infiltraties en alles ten spijt, is bet mo
gelijk aan een man als Gatot Subroto
met achting en verdriet over zijn ver
soheiden terug te denken.
C. H. SCHAAP.
De leraar legt het hoe en waarom uit.
Met het noemen van de leraren
komen we aan een sleutelpro
bleem in de sector van het nij
verheidsonderwijs: de opleiding
en vorming van de docenten. Daarb0
doen zich problemen van technische
aard voor: de leraar is zeif gevormd
tot vakman van zijn tijd en hy moet
zjjn leerlingen voorbereiden op een
technische wereld, die er in menig op
zicht geheel anders uit zal zien.
Nog moeilijker is het te voldoen aan
de groeiende eis van een pedagogisch
gericht beroepsonderwijs. De docent
moet niet alleen vakman, doch ook cul
tuurdrager en opvoeder zjjn. Een
O.K.W.-brochure, die afgestudeerden
van de h.t.s. opwekt leraar te worden,
legt de nadruk juist op de medewerking
aan de vorming van jonge mensen. Die
pedagogische kant van de lerarenoplei
ding acht men in de kringen van het
n.o., vooral van het jongensonderwijs,
nog onvoldoende verzorgd. Bij de dis
cussie over de Mammoetwet komt ook
dit punt aan de orde.
De kwaliteit van de docent zal de
kwal teit van het nijverheidsonderwijs
bepalen. Wanneer ouders hun kind niet
naar een l.t.s., maar naar de uio stu
ren, dan is dit vaak terug te voeren
op een kwestie van levensstijl. Men
heeft van de school, die men nog altijd
als „ambachtsschool" beschouwt geen
hoge verwachtingen.
Wie de juwelen van scholen ziet, die
het n.o. er de laatste jaren bij heeft
gekregen, constateert een opmerkelijke
materiële vernieuwing. Wie de verande
ringen in het onderwijs zelf nagaat,
maakt kennis met een niet minder op
merkelijke nieuwe geestelijke oriënta
tie. Doch het verleden laat zich niet
zo gemakkelijk uitvlakken.
De eerste Amsterdamse ambachts
school was bestemd voor de „arbei
dende- klasse". Zij moest onverbiddelijk
afwijzen leerlingen, „die als jongeheer
konden worden aangemerkt". Iets van
dre sfeer heeft vooral de l.t.s. nog om
zich hangen. Maar in een land, dat in
ai zijn industrialisatienota's spreekt van
TeTo Tnemerde behoefte aan technici,
metaalbewerkers enz., zullen zekere
jongeheertjes toch ook de weg naar
deze school moeten vinden. Het nijver
heidsonderwijs van zijn kant heeft z'n
nieuwe stijl nog niet geheel gevonden,
maar het groeit er onmiskenbaar naar
TON ELIAS