baret-musicus met j'Jussieke opvoeding Meer dan duizend liedjes En het drama wacht... JOCKEYS moeten licht en DUS zeer JONG t; E BPS m A' mm John Col c. 1 ■H zeqmm ft e ■H fcn°. bi?erHng, - - Sfcj?» Lema m m mm MMm ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1962 Y. J Kift P? OP J fill ÜwwfÉ - - - N - TOT* COR LEMAIRE COR LEMAIRE «n Soed deel van de go iaMb?retliedjes, die in Neder- ,1.. worden gezongen, is ge- ihi wl^Poneerd door Cor Lemaire, ieder ook maar enigszins ilrl het bericht dat binnen- to -"i" Hch de „Midsummernights- Si!'®£ln,1,0Pgevoerd gaat werdén met \fijjls van Lemaire kau verbazen die Vél hf een - verbazen dioVré! W een «naar niet in een serieuze h„ w, "r niet in «lalft L^?lek Belooft. Bovendien kpi SÏÏ5?»*® in 1908 in Amster- JaSs. Keborg wd tlegelyk een si?e,n hii lllp opvoeding gehad, ïiïf^ren aa,t jaar was ging hij chnntaai!. de hoofdstedelijke mu- as in die toen nog gevestigd u'1 dp 'if ?t huis met de hoofden" n» un„„ 1Zersgracht, waar overi- lleraard ook .Bevestigd. W. U ™C1 sgracni, waai „»„»•- laü111 Wn, d ook het conservato- tp ö»e i«,._.R?vestigd. In de vader- tp Use bii„ Kt'vest'gd. In de vader- eu «oetnrüiek-historie reeds bijgezet- f*. Schni flsuren als Julius Rönt- loi*ï? Dre«,f' Henriëtte Bosmans en hpi "6 v»„, sPeelden bij die op- ri„ "griiL-.. de cabaret-musicus een esdpn S, rol. Maar vooral Sem tuin I^eni Za' U vertellen waarom. n„ eU; kwam uit een artisten- »n.s. steP,idereen kent zijn vader, de Öp e- Dat acVeve acteur Jan Le- "vurve acieur «au k;,„'!ne "^betekende een pré aan djjjt hart i maar naar de andere iL er at ook zijn nadeel. Dit: ü.,s rtn 'n,S geld was. Wat restte sir?abbeir uent Cor Lematrer bitCk's orÏÏ-Hetgeen aan studenten Car Wat d werd toegestaan, gp deert -iJ Piettemin naar harte- a lifeVfth snfpldA Vb on ftfin aNer®n .«nomen iwfkt sur ?en. opvoering van «n ,Us Min, .,t0lt een ballet v (ie 'naud. Hun namen kwam een met een Krelage, „Le (Ir, ''"S Milk"" een oaiiei van ihi de affiu "d- Hun namen kwamen DemJi e«« dat liep natuurlijk i,,,Jze van .lre en Krelage werden bij Hp gesi.kWaarschuwing veertien da- Sl!'rst' Maar zie hier nu topJ^horsini1 .0Ptreden. Korte tijd na Lp al nI!I8.,Pvam de directeur en "S^re Tit 'lluster musicus op Cor k vroeg: 't,ek W daar en daar dans- Uurpn P voor een rijksdaalder ,,.ba N>i^iet »o!ma're' En nu wil ik be- b-t lek is ?.^en dat hij sindsdien dans- ^is,achterafJven spelen, maar wel dat in Bezien wellicht een be- bresrt terventie is geweest van Nrrt^ilde fo" Achteraf gezien. Want Hii am^,lre n°g concert-pianist i'-tp-,Vak nat, e?, eind-examen met als 'itp.dtbare ap»k piano. Het hoogste ,8 dri„ cd£er was destiids vier. Hii Lemaire spreekt nu maar niet van dat halve jaar, dat alleen de vioolpartij voorhanden was en dat het stuk zich constant in een bosdecor afspeelde. Toen hij 15 jaar was had hij een orkestje van vier man bij „De Jan tjes". n-w® tien jaar praktijk was: Le maire dan wel rijp Voor „hof musicus" bij Louis Davids. Hij begeleidde hem aan de vleugel bij zijn befaamd solistisch optreden in het Kurhaus in Scheveningen. Wat was Davids voor een man? Een on gelooflijk artiest. Hij had de pest aan niet-vakmensen. Die treiterde hij weg. Maar hij was mild voor de mensen, die wat kónden. Hij was mild voor Lemaire. Davids was gek op muziek. Hjj kon met een zeker fanatisme urenlang accoorden aan slaan op de piano, hij kon (met Le maire) urenlang praten over muziek. Hij kon zélf een tekst maken, hij kon er zelf muziek onder zetten. Neem het befaamde „Naar de bollen"; dat was helemaal van hemzelf. Maar Davids liet ook Lemaire voor zich componeren. „Grote epistelen met oratorische inleidingen" bijvoorbeeld. En een Davids-liedje ais „Holly wood", dat is ook van hem. Lemaire als componist. Dat is dan eigenlijk vóórdien al begonnen bij Herman Bouber. „Nathan heeft maz zel", spel met zang en dans. „Kun jij een liedje maken? had Bouber gevraagd. Lemaire had het natuurlijk gekund. Kort voor de oorlog ging Cor Le maire werken bij Wim Kan en Corry Vonk. Hij ging met hen naar Indie, onderging met hen het kampleven „maar daarover praten we «"ft e«« Wim heeft er trouwens een heel boek over geschreven". Hij .bleef by Kan tot 1952 en schreef vrüwel alles voor hem. Incidenteel schrijft hy trouwens nóg wel een liedje voor hem. Daarna volgde Wim lbo. „Triangel^ dus, „Camera Obscura", „Doorsnee „Pension Hommeles" en „Artisten- café". Merkwaardig, daar was na de oorlog geen populair radio- ot t.v.- programma of Lemaire was er muzi kaal bij betrokken. En daar was na tuurlijk „Arabeske" met Cruys Voor- bergh en Hetty Blok, een „hoogstaand programma, maar drie weken uitver kocht in de „Kleine Komedie' Men wil heus wel iets goeds. Cor Lemaire heeft zeker over de duizend liedjes geschreven. Opus 1025 of opus 1027? Hij weet het niet. Alleen voor „Doorsnee" waren het er meer dan twee honderd. Voor „Pension Homméles" waren het er vijf tot zes per keer. Repetitietijd twaalf dagen. „Serie-schrjiven", zegt Cor Lemaire, „is dodelijk. Je vervlakt." Hoe schrijft Lemaire een liedje? „Ik kan er zó een schrijven, hier op de blocnote", zegt hij, „en dat doe ik ook wel. Maar het zijn natuurlijk niet de beste. Soms krijg je invallen, die je van buiten af worden toegescho ven. Hoe dat komt weet ik ook niet. Overigens, flauwe kul is en wordt er altijd gemaakt, ook in de klassieke sector. Neem nou dit (hij neuriet op lijzige toon „Leise fleh'n meine Lie- der" van Schubert). Walgelijk als U het mij vraagt. En neem nou „Ne me quitte pas" van Jacques Brei: het is niets, maar het is grandioos. Het is geniaal. Hoe gaat het met vele moder ne liedjes-componisten? Zij willen per se anders doen dan anderen, maar dat is net zo erg als triviaal zijn. Mijn beste liedje? Ach, dat weet ik zo niet. Veel mensen zijn gek met mijn ,,'t Is lente" van Lia Dorana; ik zelf zie wel wat in mijn „Bed time-story". Zó toen ik de tekst kreeg dacht il:verdraaid, daar ga ik wat van maken. Ik had er meteen een motief voor. Maar dat liep dood. Ik heb er een middag op zitten zwoegen tot ik er gek van werd en van woede het papier in een hoek smeet. De volgende dag begon ik er weer aan. En ik deed net alsof ik nog niets had. In vijf minuten maakte ik het hele liedje." Lemaire heeft dus bijzonder veel teksten van Annie M. G. Schmidt be- componeerd. „Die vloeien zó uit mijn pen", zegt hjj. Annie schrijft natuurlijk naar het litteraire toe, maar zij doet het van een muzikaal centrum uit. Zij is muzi kaal. Neem een tekst als deze: Zoooooveel zorgen Hou ze stiekem opgeborgen. Daar móet je wel muziek op maken. Voor de rest geloof ik dat elke tekst te componeren is. Het telefoonboek? Welzeker." Uicht komt men met Cor Le maire te spreken over liedjes die succes hebben. „Succes?", zegt hij. „Ik weet niet hoe dat ligt. Als ze, toen destijds „Stormy weather" er in begon te komen een mooi liedje tussen twee haakjes mij toen gevraagd hadden, wordt het een succes?, dan zou ik geantwoord hebben: nou, néé. Het werd een wereldsucces. „Was ik maar bij moe der thuis gebleven" is ook een groot succes geworden en dat zou buiten do grenzen nooit mogelijk zijn ge weest: Ik had het. ,«#t geschreven willen hebben. Ik zou hei trouwens niet eens kunnen. En nu doe ik na tuurlijk ook wel dingen voor de com mercie maar dan denk ik aan Lau rence Olivier, die eens heeft gezegd: ik doe dat en dat voor de film en dan kan ik met die centen weer iets moois voor het toneel doen. Hé daar heb je Max de Haas (ons gesprek speelt zich af in het Amsterdamse Parkhotel). Ik heb nog de muziek ge maakt voor zijn „Ballade van de hoge hoed". De zware en de lichte muze. Cor Lemaire zegt: „Ik zat eens met Cees Laseur op de boot naar Harlingen. En Cees zei: Cor als ik geen lol meer heb in mijn vak, dan hang ik mij op. Zo denk ik er ook over. Een fabriek in kunst? Ik Pas-" Lemaire heeft meer dan duizend lied jes gemaakt. Daar waren hele mooie bjj Serieus mooi, zou ik haast zeggen. Hjj heeft teksten van Wienert, Tuehols- ky Kastner en Ernst Busch van noten voorzien. Hjj heeft carrière gemaakt en nu geeft hjj les in het liedjes schrijven in N.R.U.-verband o.a. aan jonge ren, die het óók wel willen. „De melodische inventie van heden daagse song-componisten is dikwijls zo klein", zegt Lemaire, „en die mensen zjjn natuurlijk heel intelligent en ook heel beschaafd. Maar geef mij maar een ellendeling met talent." de WIM KACZOROWSKY weegkamer van de I renbaan Duindigt vijf mi nuten voordat de race ge lopen wordt. Om mij heen acht mannen in kleurige nij- lon-kleding, de benen gestoken in soepelleren rijlaarzen zon der sporen, een stug zweepje in de hand, op het hoofd een met z«de overtrokken val- wed, worden voor hun verme tel vertrouwen beloond niet ne gentien gulden voor elke gul den die zij hebben ingezet. Terug in de weegkamer weet Wim geen woord te zeggen on der de zwijgende felicitaties van zijn oudere collega's. „Het is een brave jongen," zegt Del- brasinne. Maar alsof hij bang is met deze simpele goedkeu ring de jongen over liet paard te tillen geeft hij daarna slechts bulderend zijn toestemming voor een foto: „Alsof onze stal niet nog een ren te rijden heeft. Dat moet natuurlijk weer uren duren. En hij is toch al zo vlug niet." Wim weet voor de lens geen raad met zijn figuur; zo heeft hij zich nog nooit gevoeld nulklinl.' IriilrJ. niAë mimTm strijd om de gewichtloosheid of althans, wat daar het dichtst by komt. Een strijd die niet zelden door de jockey wordt verloren. Zo'n nederlaag wordt aangegeven door de koel re gistrerende wijzer van de weeg schaal. Komt hij boven de 55, 60 kilo dan is het gedaan met de schone dromen, dan is men jockey-af. Dan kan men uit de paardenwereld stappen of stal knecht worden. Trainer in het gunstigste geval, maar het eni ge echte, de race, wordt dan door anderen gereden. Geen triomfen meer, geen nederla gen geen roem, niets. Men komt er gewoon naast te staan, nadat men er eerst &lles van verwachtte. Dat zijn drama s waar niet iedereen over heen komt. In het buitenland zyn er zelfmoorden om gepleegd. Ligt er voor Wim Kaczorowsky een glanzende jockey-carrière te wachten of een triest afscheid. Met zorg zal hij misschien straks gaan bemerken dat hij plotseling sterk gaat groeien en wijze mensen zullen er dan op moeten toezien dat Wim ge woon blijft dooreten, zoals elke jongen in de groei van zijn ja ren. Misschien blijft hij klein en licht, misschien moet hij op zeventienjarige leeftijd zijn spullen pakken. Andries van Dijk vertelt van zijn moeilijkheden: Hjj is licht gebleven en kan, als het moet, zijn gewicht tot 53 kilo terug brengen. Als het moét. En het moet soms, wanneer een paard met dat gewicht aan belasting moet starten. De eigenaar vindt dan dat de jockey geen ons méér mag wegen, want wan neer een kilo een lengte scheelt kan honderd gram een neus lengte schelen. En er worden veel races gewonnen en ver loren met een neuslengte. „Ik kan er twee kilo in een week afkrijgen," zegt Dries. Maar vraag niet hoe. Hij zet zich vrijwillig op een dieet anno 1944: een kopje thee, een paar beschuitjes, een eitje. Voor een hele dag, waarop toch gewerkt moet worden. Dan wordt er nog op warme zomerdagen met dikke truien en jassen aan door het zware zand gezeuld. Daar wordt ook een paar ons mee uitgezweet. De dag voor de race naar een stoombad, waar het laatste restje vocht -:<.VA neeit nij zien nog nooit gevoeiu. waar het laatste resije vuuji Het publiek kijkt niet minder en energie uit het geteisterde dan vertederd naar hem. Hij lichaam wordt verdampt. „Het weet niet meer te zeggen dan js dan heel hard," zegt Dries, dat hij bij het bruggetje voel- want tot de race wordt er dan de dat hij ging winnen en: praktisch niets meer gegeten: „Ik geloof dat ik acht procent het uitgedroogde lichaam zal van de prijs krijgt." 's Avonds alles gretig opnemen en dat gaat er een brief naar Iterk- rade met het grote nieuws: die eerste overwinning. Op Su sie Darlin. Wim zal het nooit vergeten. De toekomst lacht hem toe. Tenminste, als hjj het drama doorkomt, waar elke jockey mee te moet vooral voorkomen wor den. „Er vallen er weieens flauw, maar zover laat ik het niet komen," zegt Dries. „Maar je bent in die tijd ook niet gemakkelijk. Mjjn vrouw zegt dan ook tegen de tónde ren: Jazz der or Lemaire is op het ogenblik natuurlijk aan vele verschillen- 4 de dingen bezig. Maar ik krijg de indruk dat het componeren van de muziek voor „Pinocchio", een ballet voor het Scapino-ballet (choreografie Albert Mol) hem wel zéér bezig houdt. Zijn „klassieke" opvoeding vergeet hij noeit. Zijn ar- tistiek-rumoerige trouwens ook niet. „Mooie verhalen?", zegt hij, „daar voor moet E bij mijn vader Jan wezen. Die vertelt ze, daar ben ik een kind bij." HERMAN HOFHUIZEN h -L Jfie was destijds vier. Hij ehi va een ka££ Plus. Maar men '1 teVflmn 11,1-i .yI ,jt hjj ,Prix ^th "''Tri ----- „avj. plus. ivictcti: llieij door wiirtevoren Sevraagd of hij "la*Cellen„„y1de gaan voor de ..Prix 'ïtj ellenCP" V? gaan voor de „Prix heA, d hÜ ia gezegd, dan ben. ongetwijfeld een vier hafl >S,Waarom"sJ?éé Rezegd- Waarom? •Ctv, op k'v Waarom zeggen mensen a,aire heQSflls5ende momenten néé? Huwlek .destijds over zijn „nee" VA 2i! n bed liggen huilen. Is hij 'lat d man? r laren een gedesillusio- vah Jan „hu geen enkel opzicht. En mn i want zjjn weigering 'h re „it «doodde uit in een briljante -cre "„Tl '"uiiaae uit in een briljante C eabaret-musicus. „-st ina^emaire 25 laar was' V 's Qn.t' Praktijk achter de had rug. veel, Pat t h jaa 's on Praktijk achter de -s hrtiinotLn leeftijd bijzonder diG„°ok de, toen niet. Maar „toen" Cr|dov6r h gekke tijd, en er gebeurden v'4 Pemairi°mstig de gekste dingen, tty ih het -„^Peelde bij Hakkie Da- djpvifaat r!'Flora"-theater in de Am- ?nVZatsJ}eP-hR onbekom- Otid i„ rs llep iuj unoeKom- 'eC?1 hii de korte broek, 's avonds J J in Jill Qnill nnn low ran nnv, "tl t V "het .,bm„tnt„men kon in de bak toch de day N„ e tollereren. Hij werkte Vr" stplv°y' ddaar kwam Nooy voor Ulng op hem toe en vroeg: Un iü even die wasbaas mee- - .°P» zet'- »»Dag, mevrouw" Ptano weerlicht; terug naar een zei: ;egeven moment Wd dru?voer^erd ..Rose Marie" van Friml j£droi„d ,en daar meldde zich de Qt, it t ?anger. Ha zei: Kr half deb keelpijn; kan het niet rio ntie lager?" i\an speelde je een half toontje •hi toom- de zanger dan al niet een lager zong. Merkwaardige, Va^d er taanbare toestanden. Maar je a. Praktijk mee op, je leerde er Lemaire heeft een overwegend deel van de vaderlandse cabaret-artiesten begeleid. Een repetitie met Jetty Pearl. ANDRIES VAN DIJK helm. Zij staan gereed voer de „Kinczem-prijs voor mer- riën van drie jaar en ouder." .Afstand 1900 meter. In de hoek, bleek van spanning, Wim Kaczorowsky jockey. Een kind nog: veer tien jaar oud. Ook hij gaat 1 straks een gooi doen naar de eerste prijs met de nerveuze vos Susie Darlin. Die eerste prijs, 1500 gulden, is een voor Wim onvoorstelbaar bedrag. De jongen komt uit Kerkrade, i maar is nu in de leer en woon achtig bij meester-jockey F. Delbrasinne in Wassenaar. Hij heeft al diverse rennen ge reden dit seizoen, maar nog nooit zjjn paard als eerste over de finish kunnen jagen. Hij beoefent een hard vak, waarin jongeren door hun col lega's niet worden ontzien alleen omdat zij jong zijn: het gaat om grote prijzen. Er volgt een teken, de jockeys pakken nun zadels leren lapjes van nog geen kilo zwaar en zij begeven zich naar de paddock, begeleid door een ernstig kijkende man die toeziet of de opgelegde handicap voor de beste paar den, de dunne plakken lood in de zadeltassen, niet „verloren" wordt onderweg. Eén kilo lood scheelt één lengte op een ren, weten de kenners, al zal het nooit wetenschappelijk worden vastgesteld. Na de race zullen de jockeys en hun zadel op nieuw gewogen worden, om te controleren of nog dezelfde belasting aanwezig is. Tot die t;jd zullen zij als besmettelijk zieken geïsoleerd gehouden worden van de buitenwereld. Dit alles ter bescherming van de wedders, die van een eerlij ke gang van zaken overtuigd moeien icunnen zijn. Ook van middag zijn ze in drommen 1 opgekomen en in enkele uren tya zuilen zij samen f 106.531,50 inzetten. In de pad docks de eigenaars van de schichtige volbloeds. Zij in- t strueren de jockeys hoe te ro ar den; vooral niet de kop nemen; als hij er vandoor guat, mee gaan; kalm aan in het begin. Limburgse Wim probeert in die nerveuze sfeer goed te luis teren, dan stijgt hij op de kost bare volbloed die hem door een bezorgde eigenaar wordt toe vertrouwd. De paarden staan aan ut start, het publiek gedeelte lijk met kijkers, waaronder g<- huurde a raison van drie gul den per middag heeft zijl- geld ingezet. De spanning kom als een zwellende ballon bovei de baan te hangen. Slecht: weinigen hebben hun gulden: en rijksdaalders op numme zeven durven zetten, de 14-ja rige leerling-jockey. De paai den zijn weg; acht in glanzen: satijn verpakte bundels spie en zenuw. In één groep dave ren zij voorbij, onvoorsteibaa mooi, verrassend snel. Mee dan zestig kilometer snel op d rechte stukken. De jockeys staande in de stijgbeugels, i perfecte cadans met de paar den, hun hoofd tussen de ore: van de dieren. Precies 2 minu ten 5,6 seconde na de start h het ongelooflijke gebeurd Wim heeft op zijn Darlin d( race gewonnen, voor de eige naar 1500 gulden verdiend, en leermeester Delbrasinne en Nederlands beste jockey Henk van der Kraats achter zich ge laten. De weinigen, die op Wim en zijn paard hebben ge- Van dat ma vertelt mij een oudere col lega van Wim, ,de dertigjarige Andries van Dijk. Hij behoort tot de succesvolstèn van dat kleine groepje Nederlandse jockeys, was de eerst aankomen de Nederlander in de vader- landse derby (na een Ier), won a j panning, veIe eerste races dit seizoen, Maar ajs bet een beetje lukt, leerling- onder meer de Grote prijs van zoajs bit seizoen, heb ik er Den Haag en wint ook deze - - •- -■ middag op d-e hengst „Mystic Boy" de tweede ren. Hij houdt van paarden en van zijn vak, maar romantiseert het niet. Hij vertelt eerlijk over de grot" gaai iici ccn het seizoen door. De ene race mag je wat zwaarder zijn dan de ander, maar je moet je ge wicht altijd in de gaten hou den, want het kost pijn en moeite om het er weer af te krijgen, als dat nodig is. „Het is een vak met ups en downs. strijd van elke jockey: zoals dit seizoen, heb ik er veel plezier aan," zegt Dries. Jockeys moeten hard werken om hun brood te verdienen. Tragisch is het daarom dat zij dat brood niet op mogen eten. P. v. d. E. Jockeys, staande de stijgbeugels. (Van onze jazz-medewerker) Na de grote omwenteling in de jazz, in het begin van de jaren veertig, zijn verschillende stro mingen, los van elkaar, losge broken. Eén werkelijk duide lijke lijn was niet te onder scheiden. De laatste tijd ech ter beginnen de vernieuwingen zich te consolideren, maar er is één stroming, die zich wel eens kon gaan ontwikkelen tot een afgebakende richting naar een nieuw idioom. De thans 35- jarige tenorsaxofonist John Col- trane is hier de voortrekker die waarschijnlijk de basis zal vormen voor een nieuwe gene ratie jazzmusici. Na een gedegen muzikale op leiding waagde John Coltrane in 1945 de sprong naar „het beroep". Na enkele omzwer vingen kreeg hij ,,de_ hoge school" te doorlopen bij o.a. de orkesten van Dizzy Gilles pie, Johnny Hodges en Miles Davis. En bij deze laatste is het pionierswerk begonnen. Hier begon „Trane" zich los te maken van het tot dan toe steeds geldende patroon van de harmonie als basis voor de improvisatie. Hij bracht de niet veider meer te vermenigvuldigen hoe veelheid akkoorden terug tot een minimum. Maar tegelijker tijd zocht Coltrane naar me lodische mogelijkheden om veel meer op deze akkoorden te doen dan tot dan toe mogelijk werd geacht. Zelfs laat hij nu de akkoorden vaak geheel los en improviseert uitsluitend op een melodische basis, waarbij hij dan op vaste ogenblikken te rugkeert tot de basis-harmonie. Ook voert „Trane" in zijn spel bepaalde Oosterse muziekele- menten in, zowel wat interval- 1 als wat toonvorming be- Hij vergroot niet alleen expressie-mogelijkheden ..„„i strikt harmonische, melo dische en ritmische uitbreidin gen, maar ook door uiterst subtiele tonale verschuivingen. Zo is hij de eerste jazz-musi- cus die op een saxofoon tege lijkertijd twee tonen kan pro- duceren, die dus op hetzelfde ogenblik een bepaalde interval vormen. 'ilillllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiilllllllllliiliiiii ~Voor wie zich op de hoogte wil stellen van het spel van deze grote individualist, hier een suggestie voor twee 45-toe- ren-plaatjes. Als eerste op Im pulse EPIM 5544 het Coltrane- kwartet in „Softly as in a mor ning sunrise" (met de leider op sopraan-sax) en „Blues Minor". Vooral in dit laatste stuk komt het monumentale spel van „Trane" goed tot zijn recht. Hier is ook duidelijk te horen hoe ongelooflijk geïnspi reerd hij meestal speelt. Hij werkt vaak naar een bepaalde leid-toon toe; rusteloos, steeds in beweging, en zonder één compromis te doen aan wie of wat dan ook. „Trane" gooit zich als het ware direct in het te spelen stuk, zonder zich om de economische verdeling van len treft, zijn door v:-N Volbloeds zestig km per uur... vü zijn krachten te bekommeren. Hij verbrandt aan zijn muziek. Het is bjjna onmogelijk om zich van zjjn spel los te ma ken. Op Roulette EPRL 1532 is Coltrane eveneens met zijn kwartet te beluisteren. In „Exotica" valt direct de Oos terse sfeer op. Vaak speelt „Trane" hier ook volkomen buiten de piano-begeleiding. Maar het doet niet aan alsof hij naast de begeleiding staat, doch ver erboven, het geheel al van te voren overziend. In de blues „One and four" ge beuren ritmisch zeer interes sante dingen, terwijl „Tram: ook hier schittert door zyn al les overheersende zeggings kracht. Want dat is de onmisken bare factor waardoor deze mu sicus zich kan permitteren met bepaalde beginselen te breken. Zijn spel is revolutionair, at- wijkend, maar toch weet hij door zijn grote intensiteit veel meer een gerijpte indruk te maken dan bijvoorbeeld <le avant-gardist O niette Coleman. Of het spel van „Trane" mooi genoemd kan worden m rte gangbare betekenis van het woord, is aanvechtbaar. He is een voortdurend zoeken naar een alleen van zich zelf uit gaande emotie, een gevecht om zich te bevrijden uit een soort Kafka-labyrint. Hoe de ontwik keling van de jazz zich in rte komende jaren zal voltrekken is uiteraard nog een vraagte ken. Dat John Coltrane op het ogenblik de richting bepaalt, is te danken aan de bezielde overtuigingskracht en de inten siteit van zijn spel.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 11