HET TOVERPOTLOOD
DE PELSJAGER
n
De drie kaboutertjes wildep
toch maar liever gewoon zijA
E
Alfredo
GEBROEDERS DE WITT
Gulden sporenslag
MOORD in de
Apollokliniek
s
c>
<9
«MHMH
O
mmmmsmm®
De hertog houdt
van zingen
Overijssels Dagblad'
wordt opgeheven
Wijdingen
Onderscheiding
^'kfnir
ninfj,
ViriQ
HET NIEUWE DAGBLAD
ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1962
f fté.rt/sjfS <m
Mr HOOG OM EH/N
hangen.'
door LUKACS
ERIC DE NOORMAN
48. Aan het hoofd van een troepje krijgsvolk volgen Eric en Erwin
--bet spoor van ;Ulv, de. moordenaar van twee Erics krijgers en wellicht
ook de schuldige aan verdwijning van Svein en zijn troep. Gunlaug,
die misschien wel het meest van allen geschokt is door Ulvs wandaden,
wil niets liever dan deze bedriegelijke schurk zo snel mogelijk onschade
lijk maken en staat de Noorman in alles ter zijde. Maar de krijgers
bende, die hij aanbiedt heeft Eric nieet nodig. Met een klein troepje
kunnen zij sneller vooruitkomen, hoopt hij. Maar dat valt lelijk tegen.
Het lijkt wel of de weergoden samenspannen om de voortvluchtige
moordenaar te helpen ontkomen, want een koude wind maakt het spoor
bijna onvindbaar. Het is aan Thorfinns onfeilbaar instinct te danken,
dat ze voorlopig althans de goede rinchting weten-te houden. Eindelijk -
wordt Eric gemeld, dat de slede gevonden Is. De tföep'opder bevél' Vaïf
Ketill achter zich latende, gaan Eric en Erwin snel met de jager
vooruit. De slede staat verlaten en half bedekt met sneeuw op een
kleine open plek. En juist wil de Noorman afstijgen, wanneer hij een be
weging tussen de stammen ontwaart. „Een eland," is zijn eerste ge
dachte, wanneer hij de grote gedaante snel in het woud ziet verdwijnen.
Doch dan slaakt hij een korte kreet. Een paard, een gezadeld paard.
Extra vluchten naar
PALMA DE MALLORCA^
IIMKMJ:
o
door
MARTIN MONS
stekels. Ik zal het er eens uitha'^ie
Dank je wel, Wabbeltje, zeierf
egel dankbaar. En zijn jullie pj0el-''
irvwelkdmer»
de gevangcnpcK
HAAfc
oven
pvfnbank
Aemaeliae geen geheimen.
(Wordt vervolgd)
geschie
SMÜlP-
pen). Vlaanderen was een ro1* peêe„t-
varend land en als zodanig e®, jjr
lijk bezit voor de Zuiderburen-.gn
stonden over en weer onenig1 fTf'gd
fGTislott.pontstond Pr nr»r1f>2. V.
V'
aan sleets
v,e;
IK
b
N ve
,lü6i tot
«ij
/N HEB
HET GEVONDEN!
TE KLIMMEN.'
LEVE&JNG.
DAT IS
MAKHELN-
UEK DAN
EEN VS/N-
CEJH7E
r.vv.v.%v.%v.v.vw?iv«v.%v.%v.v.v.v
tiA&r&ilvlv. iiiivi
r waren eens drie kabouters, die
Wiebe, Wop en Wabbeltje heetten.
Ze woonden in een klein kabouter
huis in het bos. Er waren maar
twee kamers in het kabouterhuis. Een
om te slapen en een om in wakker te
zijn. Maar als Wiebe, Wop en Wabbel
tje wakker waren, gingen ze meestal
naar buiten. Dan gingen ze vissen in
de bosbeek. Of ze zochten een mooi
plekje op in de buurt van een zangvo
gel. Daar kregen ze dan gratis voor
niks een prachtig concert. Ook plukten
ze bloemen, die ze 's avonds, als ze
naar huis gingen, in hun kamertje zet
ten. Daar bleven ze nog even napraten,
tot het tijd werd om naar bed te gaan.
Het was een heel gezellig leventje
zo, totdat Wiebe op een dag zei: alles
goed en wel, broertjes, maar we zjjn
toch eigenlijk maar een stelletje arme
kabouters. Ons huis met twee kamers
mocht heus wel wat groter zijn.
Waarom vind je dat zo? vroeg Wop.
De dieren van het bos vinden het óók!
zei Wiebe. Ze hebben helemaal geen
eerbied voor ons. Ze kijken niet tegen
ons op. En als kabouter mag je zoiets
eigenlijk toch wel verwachten.
Jaja, knikte Wabbeltje. Je hebt gelijk,
Wieb. Gisteren nog riep Eggie de egel:
Wabbeltje, er is een pluisje in mijn
stekels gewaaid. Haal het er eens
af, wil je. En ik, goeierd, die ik was.
heb het nog gedaan ook. Maar eigenlijk
komt het niet te pas, dat een egel zo
tegen me praat. Hij-had toch-minstens:
meneer Wabbeltje tegen me kunnen
roepen.
Plotseling wist Wob ook een heleboel
dingen, waaraan hij had kunnen mer
ken, dat de dieren hun maar een stelle
tje arme, onnozele kabouters vonden.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiimiiiiiiiiiiiiiwitimtim
(4 ->
ZWOLLE, 1 sept. Het „Overijs
sels Dagblad" dat thans aan zijn 57-ste
jaargang bezig is, zal na eind septem
ber niet meer verschijnen. Het blad,
dat met het „Nieuw Noordhollands
Dagblad" en „Ons Noorden" deel uit
maakt van de r.k. combinatie „De
Noorderpers" wordt opgeheven, om
dat de exploitatie niet lonend is. Voor
de oorlog had het „Overijssels Dag
blad" hier een eigen drukkerij, die
echter werd opgeheven. De krant wordt
thans in Hoorn gedrukt. In Zwolle is
nog slechts een redactie- en admini
stratiekantoor gevestigd.
DEN BOSCH, 1 sept. Mgr. C. Kra
mer O.F.M. zal in de kloosterkerk van
de Franciscanen te Alvema-Wijchen
zaterdag 8 september de fraters Pietro
Greyer, Fratemus Rups, Ludwig Hen
driks, Marcellianus Taverne, Falco
Franken, Godwald Kooien, Adjutor De-
hing, Maximianus Brenninkmeijer, Me-
tellus Salemink, Abel Lohman en Roe
lof Huibers van de orde der Francis
canen alsmede Adrianus van den An
ker, Chrysogonus Antonius van der Pol,
Carolus Lemmens, Franciscus Spiertz
en Martinus Derks van de Congregatie
van de Priesters van het Allerheiligste
Sacrament tot diaken wtjden.
Advertentie)
15 Dagen volledig
verzorgde vliegvakantie
j van f 398.- af
V
Neerlands eerst? reisbureau
voor een
goed
advies
21. INLICHTINGEN BIJ AL ONZE 25 KANTOREN IN NEDERLAND.
DEN HAAG, 1 sept. Bjj K.B. is
aan de heer O. M. Haffmans op zijn
verzoek met ingang van 1 oktober van
dit jaar eervol ontslag verleend als
burgemeester van Nuenen, Gerwen en
Nederwetten.
Eveneens bü K.B. per 1 oktober van
dit jaar op zijn verzoek eervol ontslag
verleend als burgemeester van Zaam-
slag aan de heer H. D. Trimpe.
63
Maar haar mantel was totaal gescheurd zo dicht
was die wagen lang haar heen gegaan. Cornélie
had geen seconde later moeten komen of er had zich
voor onze deur een drama afgespeeld. Een bloedig
drama, Pieter Auguste."
„Ja, dat zou er werkelijk, tante Coralie. Ik kan
niet zeggen, hoe blij ik ben, dat u met uw gewone
tegenwoordigheid van geest hebt gehandeld."
„Je bent een lelijke vleier, Pieter Auguste, maar
daar kun je niets aan doen, dat is een erfdeel van
je papa. Dat snoezige vrouwtje is verbonden aan dat
Maison Saleminq, niet? Ik meen, dat Hortense zich
daar Kleedt. Dat japonnetje dat ze op die receptie
voor Jeantje had was werkelijk alleraardigst. Heel
goed van Ihn en het kleurde haar uitstekend. Jeantje
is niet makkeluk te kleden met haar figuurtje, neen,
lang niet makkelijk. Maar revenons a nos moutons,
geloof jij ook niet, Pieter Auguste, dat die moord
aanslag op dat mevrouwtje Servaes, want anders kan
lk Lku? noemen, wel eens iets te maken zou kun-
n®n m óe moord op die mevrouw Sale
minq?
„Het. zou natuurlijk wel kunnen, tante Coralie,'
zegt Pieter Auguste vaag.
„Dat vrouwtje, doet Cornélie zich opeens horen
„dat vrouwtje zou politiebescherming moeten heb
ben. Wie zegt, dat die schurken het bij deze ene
keer laten?"
„Och," zegt Pieter Auguste met zijn typisch Frans
schouderophalen.
„Wie er indertijd die spiegels geplaatst hebben
bij Maison Saleminq? Tja inspecteur, dat zal moei
lijk zjjn na te gaan, tenzu u mij de juiste datum
kunt geven? Ik wil het natuurlijk wel proberen,
maar ik kan er niet voor instaan. Wie er verleden
week geweest zijn voor het plaatsen van die nieuwe
spiegels? O, dat is gemakkelijk genoeg uit te vin
den."
Mijnheer Kaspers van de firma Verbindt en Zoon
neemt de huistelefoon op:
„Och, Achterberg, stuur Verburg en Ramakers
even bij mij, wil je. Ze zijn toch op de werkplaats?"
„Ja meheer, die hebbe wij geplaatst, beide keren,
ik en mijn maat hier."
„Nee, meheer, ik bedoel verleje week en veertien
dage geleje, toen der een barst was in een van die
spiegels, die ze daar bij meson Saleminq in die
pashokkies, sa'k maar segge, hebbe."
„Veertien dagen geleden?7'
„Ja, 't kan ook iets langer sijn. Mevrouw sellefers
belde der nog foor op. 't Was al ofer tijd, maar
ze maakte so'n heibel en omdat we betaald krege
voor oferwerk so geseid..
„Hoor der es, meester, dat die spiegel naar be-
neje is gedonderd, dat is onze schuld niet. Daar
stane ik en men maat so geseid frij fen. As ter
lui benne, die met schroefe knoeie, die schroefe door-
fijle, so geseid, dan ken je niet anders ferwachte
dan dat so'n spiegel eerst het verdomt om te bewe-
ge en as je probeert hem toch te late bewege fen de
muur dondert. Naar ofre slaat, so geseid. Maar
daar mot uws mjjn en men maat de schuld niet fen
gefe, wij sijne der mee onse pote nie angewees,
sinds we het vervloekte ding geplaast hebbe, en
toen draaiden ie dat het een lust was. Is 't nou
waar of niet. Ramakers?"
„Hü draaide as gesmeerd," zegt de zwijgzame
Ramakers.
„Je wilt dus zeggen, dat er met die schroeven ge
knoeid was?" vraagt Perquin gespannen. „Heb je
misschien die dingen nog?"
„Lauw kans, meester. Eerst heb ik ter nie an
gedacht me die hele chajos en al dat gedonderjaag
met dat arme mokkel, dat 'em op d'r kop gekrege
had. Ik doch effetief asdat ze was gaan hemele. En
toen lk ter an dacht, toen ware ze met permissie
p... Ik heb toe nog tegen me maat geseid: „Nou
binne die verdomde schroefe foets. En as ter nou
bonje komp hebbe we geen pietsie bewijs asdat het
onse schuld nie is. Heb ik dat niet geseid. Ramakers?"
„Dat heb je geseid," bevestigt de zwijgzame met
een grafstem.
„Ja, en nou is ter bonje van gekommen en daar
stane we nou."
„Wanneer zag je dat die afgevijlde schroeven ver
dwenen waren?"
„Effe voordat uws binnenkwam. Nee, wacht es,
effe daarna. Uws was er al een tijdje. Of toch niet?
Ja, hoor es, meester, uws mot het me niet kwalijk
neme, ik weet het niet meer. Ik was veels te verlate-
reerd om op sukke dinge te lette."
„En je maat?"
Hoofdinspecteur Perquin heeft het gevoel dat hij
een tolk nodig heeft om de zwijgzame te benaderen.
„Weet jij der wat fen, Ramakers?"
De zwijgzame heeft de schroeven er wel mee uitge-
peuterd, maar waar ze gebleven zijn? Hij mag een
boon zijn als hij dat weet.
„Maar jullie weten beiden zeker, dat er met die
schroeven geknoeid was?"
„Da's so fast as een huis," zegt Verburg en de
zwijgzame knikt in nadrukkelijke bevestiging.
Het is een zeer nadenkende Pieter Auguste Per
quin, die de neus van zijn wagen naar het nieuwe
Zuid stuurt. Maar voordien heeft hij eerst briga
dier Van Tol opgebled om van hem de verzekering
te krijgen, dat de beide rechercheurs, die Susanne
Servaes discreet als schaduwen bewaken, niets te
melden hebben gehad. Tot dusver heeft de moorde
naar nog geen nieuwe pogingen gedaan. Maar lang
wachten zal hij niet, want hij verkeert in tijdnood
En als hij voor de vierde maal zal
De hertog van Tieralala
is stapelgek op zingen.
Je hoort zijn stem tot op het strand,
het strand van Scheveningen.
In bad zingt hij een zeemanslied,
van schipbreuk op de rotsen.
Hij kweelt met een verheugde stem,
en laat het water klotsen.
Dan galmt hij door de hoge gang
het liedje van de beren.
Hij laat ze een minuut of tien
gezellig broodjes smeren.
En kijk, dan haalt de dikke kok
zijn broodjes uit de oven.
Hij brengt ze knappende en wel,
nog voor de hertog boven.
De hertog zit aan het ontbijt
al op zijn stoel te wippen.
Hij zingt: Zeg boer, wat zeg je wel,
wat zeg je van mijnkippen".
„Kijk", zegt de huisknecht:
„Alstublieft.
Hier is uw verse eitje".
De hertog zingt: „Ik dank je zeer".
Dan zwijgt hij voor een tijdje.
„Hè, hè" zucht al het personeel.
Wat is hij levenslustig.
Gelukkig dat hij honger heeft.
Nu blijft het even rustig!"
VERA WITTE
Is er ooit een, die een buiging voor
ons maakt? zo vroeg hij. Is er ooit een
dier, dat voor ons van het bospad af
gaat, zodat wij rustig door kunnen lo
pen?
Nee, zei Wop. Ze hebben geen eerbied
meer voor kabouters, die dieren van
tegenwoordig. En dat komt omdat ons
huisje zo arm is en zo klein.
W ezouden een groter huis moeten
bouwen, stelde Wiebe voor. Maar aan
zijn gezicht kon je zien, dat hij er niet
erg veel zin in had. Dat hadden Wop en
Wabbeltje trouwens evenmin. Maar
Wop wist wat beters. Broertjes, zei hij,
laten we een brief schrijven aan tante
Toverfee. Laten we haar vragen of ze
eens een dagje bü ons komt. Zij is heel
machtig. Zij tovert wel wat beters voor
ons.
Dat vonden ze allemaal een prachtig
plan. Wabbeltje schreef de brief, omdat
hij het mooiste schrijven kon. En Wob
en Wiebe begonnen ondertussen het
kleine huis vast op te poetsen, want
als tante Toverfee kwam. moest alles
er netjes uitzien. Och-oeh, wat moest
er geveegd en gedweild worden! De
drie kabouters werkten anders niet zo
hard. Ze schuurden de planken, klopten
hun bedjes, poetsten de kraan en
schrobden het stoepje. Maar de volgen
de dag kwam tante Toverfee al, want
de brief was 's avonds nog door een
snelle postvogel weggebracht.
Kijk-kijk, lieve neefjes, wat wonen
jullie hier allerliefst! zei tante Toverfee.
Dat is te zeggen, begon Wiebe, het
is wel wat klein. En ook niet zo erg
mooi, kwam Wop er tussen. Het is
eigenlijk niet deftig genoeg voor de
neefjes van een echte toverfee, knikte
Wabbeltje.
Aha, zei tante toverfee, als je het zó
bekijsKjt, kun je wel gelijk hebben.
Zal ik wat beters voor jullie toveren,
lieve neefjes?
Graag tante, knikten de drie kabouters.
Met een torentje, zei Wiebe. En met
zeven kamers, bedacht Wabbeltje. En
met een heel lange gang, zuchtte Wop.
Het duurde werkelijk niet langer dan
een tel of tien, of daar stond een prach
tig huis in het bos. Het leek wel een
kasteeltje, omdat er een torentje op
stond. Is dat naar jullie zin? vroeg tan
te Toverfee. En de drie kabouters zei
den: ja, dank u wel, lieve tante. Nu
zul je de dieren eens zien kijken! En
ja hoor, zo gauw Wiebe, Wop en Wab
beltje hun oude huisje hadden verlaten
en hun intrek hadden genomen in het
kabouter-kasteel, bekeken de dieren
hen met andere ogen. Ze zeiden: me
neer Wiebe en meneer Wop en me
neer Wabbeltje tegen de drie kabou-
zu om hen door te laten. Nooit meer
ters. En als ze over het bospaadje
wandelden, gingen de dieren gauw op-
eenpluis? ege* te- rPePen. als er
men.
lingen ze rfaar de "bosbeek om
plukten daarna hun armen vol c<>'
ën gingen tenslotte nog naar het
cert van Zingelien de zangvoge'- ^lU
Tegen de avond stapten ze
het ou<
r opend
iij.
,iivLroep -- r
Toen sloeg ze haar pootje V0°
snuit en zei: o, uh.. pardon,.
Maar Wabbeltje zei: geeft nik®'
Wacht, er zit weer een pluisje
regen de avond stapten isje L
fluitend weer naar het oude n
juist toen ze de deur opendeden.
Eggie de egel voorbij.
Wonen jullie hier?, roep ze
1 vL Zul L vvJ. CT.I1 U 1 rt*l é1 ia
Woor» Violomaal nponrAAn JJC
je in haar stekels was geko
Ziezo, knikten de drie kabouters. En
ze voelden zich heel tevreden. Ze had
den ieder een kamertje om in te sla
pen én ieder een kamertje om in wak
ker te zijn. En dan was er nóg een
kamer over. Ze hadden afgesproken dat
ieder zijn eigen kamertjes in orde zou
houden. Dat was een heel gedoe, want
hard werken waren ze niet gewend
Maar die ene kamer, die over was,
moest ook nog gedaan worden. En dé
lange gang. En de keuken. En het to
renkamertje. De drie kabouters hadden
het opeens zó druk, dat ze geen tijd
meer hadden om te gaan vissen of
bloemen te plukken. En tijd om naar
een concert te gaan was er ook al niet.
Vroeger hadden ze het nooit zo nauw
genomen met het werk in hun kleine
huis. Maar als je in een kasteel wilt
wonen, heb je maar te zorgen, dat alles
er keurig uitziet, 's Avonds vielen ze
doodmoe in hun bed en ze hadden niet
eens meer lust om samen wat te babbe
len. Het duurde wel een paar weken
te slaan, zal dan het net om "hén dicht* wS ge? julurLklr we^enT^ v™™in
haald? Of zal hij efen slachtoffer aan zijn lijst toe- verband met de vadèrlandle J^schie
vnPPPJI^ Pipfof Ancrnofo Pornnln /lonl-f Don iTa nxwm V cLQSilciriQS© tCSCfllG"
voegen? Pieter Auguste Perquin denkt aan de arme
Rietje Lorrewa. Rietje, die met afgesneden hals on
der het koude licht van de herfstmaan had gelegen
in dat nauwe, lugubere straatje een half uur ver
wijderd van de plaats waar ze haar onschuldige
kleine triomf had gevierd. En bü de gedachte dat
het Susanne Servaes zou kunnen vergaan als Rietje
Lorrewa breekt het koude zweet hem uit.
„Och, die geheimzinnige facturen, zal ik maer
zeggen." Münheer Hipman lacht zijn krakend lachje
en gaat er eens op zün gemak voor zitten.
>,A propos, ik hoop niet, dat u er bezwaer tegen
nou hebt datmün vrouw bij ons onderhoud tegenwoordig
is? We zün klein behuisd, weet u, en ik heb voor
A nrrtnnliA/* rrAAn aaV^aIvw*
denis.
Het was 20 augustus, 290 jaar gele
den dat Johan en Comelis de Witt ver
moord werden.
De Witt was een hoogst bekwaam
staatsman en zorgde uitstekend voor
de vloot. Maar in 1672 ging het ver
keerd met ons land en alles werd (ten
onrechte) aan De Witt geweten! In ju
ni 1672 werd een moordaanslag op hem
gepleegd waarbü hij deerlijk werd ge
wond; hü bleef voor dood op straat
liggen. Na zün herstel nam De Witt
ontslag als raadspensionaris. Vermoe
delijk door omkoping en verraad bracht
men 20 augustus 1672 aan Johan de
Witt de boodschap dat zijn broer.
die burgemeester van Dordrecht was
en omstreeks die tüd (onschuldig) ge
vangen was genomen, vrügesproken
was en hem zodra mogelü'k wenste te
zien. Johan begaf zich naar de Gevan
genpoort te Den Haag. Cornelis, wegens
de ondergane folteringen nog bedlege
rig, was zeer verwonderd hem te zien
en weldra begrepen beiden dat men
iets kwaads tegen hen in de zin had.
Inderdaad werden beiden op gruwelijke
wüze vermoord. In de Gevangenpoort
te s Gravenhage kun je de kamer van
Cornells de Witt zien.
In een andere zaal is de gruwel
kamer te bezichtigen. Daar zie je o.a.
de duimschroef, de instrumenten voor
het brandmerken en de pijnbank. Maar
genoeg daarover, wie in Den Haag
komt, gaat maar eens kijken!
zijn.
Te Kortrü'k in België is vorig® i£nsp^
de 660e verjaardag van de GU» jpu
renslag gevierd met optochten ,ag«
ziek. Een van de bloedigste vel
Boo^scku-tteri-
rit de Vlaamse geschiedenis i®L
der gulden (gouden) sporen m 0"%
1302 bü de Groeniger beek, mjj tusL.
van Kortrü'k. Dat was een stro
de ridders van de Franse konWQ a
liaards (genaamd naar de
Franse wapen) en de Vlaams®,» ic9
amKor»hi+e1in/1ort nn KrtargH,
tenslotte, ontstond er oorlog.
koning stuurde een leger W" s 0 •<-
uitgedoste en geharnaste rlC1 .«n.
Vlaanderen. Ongeveer 50.000 m lAi
der wie enige duizenden Italmm gc>u<V
schutters. De ridders droegen^ |n^.
scnutters. Ue ridders aroe».-- in y
(gulden) sporen, om de P*a,„aefl \e(
strüd aan te vuren. De Vla'rttlflgevjS!e
ren veel minder in
20.000 man voetvolk
en
honderden ruiters. De Viaming®" j,.
gewapend met kruisbogen^ ^-oorv
gels, pieken, bijlen en andere 0ngeJeli'
pen. Hoewel de strijd dus zee' is ij
was, vochten de Vlaanderen vrijh® jj
wen, want het ging om hun gIagv
De Guldensporenslag (het va^r
lag bezaaid niet gouden wieit.w^ctit an
sporen der Franse ridders) VL^git Lij
schreven in het veelgelezen^^ ^al
Hendrik Conscience „De
Vlaanderen," waarvan julüe Z„Y
eens gehoord hebben. Na zo b pe
zon
voorbereiding cn opstelling \r
zijden van de Groeniger beek, ,en oe'e-
veldslag zou plaatsvinden, et®»",g v" (e-
gers in slagorde gereed. Da. dah ,aii
ger natuurlük allemaal an
genwoordig; het waren SeVb Peti &&l
man tegen man. En het wera erê;.e(i
nekkig en vreselük gevecht, mA
wü er maar niet over zullen paar jj.
liet was een verwarring hrfh^ ve<"
en mensen, die niet te bescn ov-pe
Vlaanderen den Leeuw" wa»
winningskreet van de Vlam»
vijand sloeg op de vlucht; -„d®' Pe
Guldensporenslag was ten
koste van duizenden mens»'® ö.,rtf'
Klauwaards hadden de Leb®®,.- d®
wonnen! Als eeuwen hadden
r* bevopM®"
ia
spa
lan bu
«»i
«t>e>
voor ze eigenlük tot de ontdekki jpge
men, dat het lever, er niet B® n K®'
op geworden was, sinds ze m
teel woonden. og ie
Vroeger waren de dieren "atje
eens langs gekomen om een P»
maken. Met een paar gewone
tqrs durfden de dieren dat. we» ee,
met de deftige kaboutemeefjes aie'
echte toverfee waagden ze zpen b
Daar maakten ze alleen maar
ging voor en zeiden: dag me»e yw
Ze kijken wél tegen ons op. 7 ej e>
op een avond. Ze hebben wel te W
bied voor ons tegenwoordig. knl „ai k.
be. Maar we hebben het wé
kregen! zei Wabbeltje. Ik vim
lük niks aan, om een stell^
kasteelkabouters te zün. WÜ
zuchtten Wiebe en Wop. ie
Diezelfde avond nog slope® p#-1
kabouters naar hun oude. klem®
teru£- m "j.
Ze sliepen die nacht heerlijk vb»
vroegere bedjes en ze bleven w
gende morgen heel lang uitslape'^se'
^r- Pee
e*1
weer helemaal gewoon. „„i
uh,niet zo deftig meer? iprs. v,-
Précies, knikten de drie kabout® „ete»
hef' maar tegén alle dieren, d®eg®
die het ook. En terwül Eggie
het op een lopen zette, om het »rtellefj
overal in het bos rond te v® -ja®',
schreef Wabbeltje een brief a®" -s r®e.
Toverfee dat het grote mooie h P
het torentje niet meer nodig y. vrf
volgende dag was het kastee»JhbelO
dwenen en Wiebe, Wop en jen
woonden nog heel lang en tevr®
hun kleine huisje, dat maar i
kamertjes had. Eén om samei® gr
slapen en één om samen in wa
«0i
«Jou