HET TOVERPOTLOOD DE PELSJAGER n De drie kaboutertjes wildep toch maar liever gewoon zijA E Alfredo GEBROEDERS DE WITT Gulden sporenslag MOORD in de Apollokliniek s c> <9 «MHMH O mmmmsmm® De hertog houdt van zingen Overijssels Dagblad' wordt opgeheven Wijdingen Onderscheiding ^'kfnir ninfj, ViriQ HET NIEUWE DAGBLAD ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1962 f fté.rt/sjfS <m Mr HOOG OM EH/N hangen.' door LUKACS ERIC DE NOORMAN 48. Aan het hoofd van een troepje krijgsvolk volgen Eric en Erwin --bet spoor van ;Ulv, de. moordenaar van twee Erics krijgers en wellicht ook de schuldige aan verdwijning van Svein en zijn troep. Gunlaug, die misschien wel het meest van allen geschokt is door Ulvs wandaden, wil niets liever dan deze bedriegelijke schurk zo snel mogelijk onschade lijk maken en staat de Noorman in alles ter zijde. Maar de krijgers bende, die hij aanbiedt heeft Eric nieet nodig. Met een klein troepje kunnen zij sneller vooruitkomen, hoopt hij. Maar dat valt lelijk tegen. Het lijkt wel of de weergoden samenspannen om de voortvluchtige moordenaar te helpen ontkomen, want een koude wind maakt het spoor bijna onvindbaar. Het is aan Thorfinns onfeilbaar instinct te danken, dat ze voorlopig althans de goede rinchting weten-te houden. Eindelijk - wordt Eric gemeld, dat de slede gevonden Is. De tföep'opder bevél' Vaïf Ketill achter zich latende, gaan Eric en Erwin snel met de jager vooruit. De slede staat verlaten en half bedekt met sneeuw op een kleine open plek. En juist wil de Noorman afstijgen, wanneer hij een be weging tussen de stammen ontwaart. „Een eland," is zijn eerste ge dachte, wanneer hij de grote gedaante snel in het woud ziet verdwijnen. Doch dan slaakt hij een korte kreet. Een paard, een gezadeld paard. Extra vluchten naar PALMA DE MALLORCA^ IIMKMJ: o door MARTIN MONS stekels. Ik zal het er eens uitha'^ie Dank je wel, Wabbeltje, zeierf egel dankbaar. En zijn jullie pj0el-'' irvwelkdmer» de gevangcnpcK HAAfc oven pvfnbank Aemaeliae geen geheimen. (Wordt vervolgd) geschie SMÜlP- pen). Vlaanderen was een ro1* peêe„t- varend land en als zodanig e®, jjr lijk bezit voor de Zuiderburen-.gn stonden over en weer onenig1 fTf'gd fGTislott.pontstond Pr nr»r1f>2. V. V' aan sleets v,e; IK b N ve ,lü6i tot «ij /N HEB HET GEVONDEN! TE KLIMMEN.' LEVE&JNG. DAT IS MAKHELN- UEK DAN EEN VS/N- CEJH7E r.vv.v.%v.%v.v.vw?iv«v.%v.%v.v.v.v tiA&r&ilvlv. iiiivi r waren eens drie kabouters, die Wiebe, Wop en Wabbeltje heetten. Ze woonden in een klein kabouter huis in het bos. Er waren maar twee kamers in het kabouterhuis. Een om te slapen en een om in wakker te zijn. Maar als Wiebe, Wop en Wabbel tje wakker waren, gingen ze meestal naar buiten. Dan gingen ze vissen in de bosbeek. Of ze zochten een mooi plekje op in de buurt van een zangvo gel. Daar kregen ze dan gratis voor niks een prachtig concert. Ook plukten ze bloemen, die ze 's avonds, als ze naar huis gingen, in hun kamertje zet ten. Daar bleven ze nog even napraten, tot het tijd werd om naar bed te gaan. Het was een heel gezellig leventje zo, totdat Wiebe op een dag zei: alles goed en wel, broertjes, maar we zjjn toch eigenlijk maar een stelletje arme kabouters. Ons huis met twee kamers mocht heus wel wat groter zijn. Waarom vind je dat zo? vroeg Wop. De dieren van het bos vinden het óók! zei Wiebe. Ze hebben helemaal geen eerbied voor ons. Ze kijken niet tegen ons op. En als kabouter mag je zoiets eigenlijk toch wel verwachten. Jaja, knikte Wabbeltje. Je hebt gelijk, Wieb. Gisteren nog riep Eggie de egel: Wabbeltje, er is een pluisje in mijn stekels gewaaid. Haal het er eens af, wil je. En ik, goeierd, die ik was. heb het nog gedaan ook. Maar eigenlijk komt het niet te pas, dat een egel zo tegen me praat. Hij-had toch-minstens: meneer Wabbeltje tegen me kunnen roepen. Plotseling wist Wob ook een heleboel dingen, waaraan hij had kunnen mer ken, dat de dieren hun maar een stelle tje arme, onnozele kabouters vonden. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiimiiiiiiiiiiiiiwitimtim (4 -> ZWOLLE, 1 sept. Het „Overijs sels Dagblad" dat thans aan zijn 57-ste jaargang bezig is, zal na eind septem ber niet meer verschijnen. Het blad, dat met het „Nieuw Noordhollands Dagblad" en „Ons Noorden" deel uit maakt van de r.k. combinatie „De Noorderpers" wordt opgeheven, om dat de exploitatie niet lonend is. Voor de oorlog had het „Overijssels Dag blad" hier een eigen drukkerij, die echter werd opgeheven. De krant wordt thans in Hoorn gedrukt. In Zwolle is nog slechts een redactie- en admini stratiekantoor gevestigd. DEN BOSCH, 1 sept. Mgr. C. Kra mer O.F.M. zal in de kloosterkerk van de Franciscanen te Alvema-Wijchen zaterdag 8 september de fraters Pietro Greyer, Fratemus Rups, Ludwig Hen driks, Marcellianus Taverne, Falco Franken, Godwald Kooien, Adjutor De- hing, Maximianus Brenninkmeijer, Me- tellus Salemink, Abel Lohman en Roe lof Huibers van de orde der Francis canen alsmede Adrianus van den An ker, Chrysogonus Antonius van der Pol, Carolus Lemmens, Franciscus Spiertz en Martinus Derks van de Congregatie van de Priesters van het Allerheiligste Sacrament tot diaken wtjden. Advertentie) 15 Dagen volledig verzorgde vliegvakantie j van f 398.- af V Neerlands eerst? reisbureau voor een goed advies 21. INLICHTINGEN BIJ AL ONZE 25 KANTOREN IN NEDERLAND. DEN HAAG, 1 sept. Bjj K.B. is aan de heer O. M. Haffmans op zijn verzoek met ingang van 1 oktober van dit jaar eervol ontslag verleend als burgemeester van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Eveneens bü K.B. per 1 oktober van dit jaar op zijn verzoek eervol ontslag verleend als burgemeester van Zaam- slag aan de heer H. D. Trimpe. 63 Maar haar mantel was totaal gescheurd zo dicht was die wagen lang haar heen gegaan. Cornélie had geen seconde later moeten komen of er had zich voor onze deur een drama afgespeeld. Een bloedig drama, Pieter Auguste." „Ja, dat zou er werkelijk, tante Coralie. Ik kan niet zeggen, hoe blij ik ben, dat u met uw gewone tegenwoordigheid van geest hebt gehandeld." „Je bent een lelijke vleier, Pieter Auguste, maar daar kun je niets aan doen, dat is een erfdeel van je papa. Dat snoezige vrouwtje is verbonden aan dat Maison Saleminq, niet? Ik meen, dat Hortense zich daar Kleedt. Dat japonnetje dat ze op die receptie voor Jeantje had was werkelijk alleraardigst. Heel goed van Ihn en het kleurde haar uitstekend. Jeantje is niet makkeluk te kleden met haar figuurtje, neen, lang niet makkelijk. Maar revenons a nos moutons, geloof jij ook niet, Pieter Auguste, dat die moord aanslag op dat mevrouwtje Servaes, want anders kan lk Lku? noemen, wel eens iets te maken zou kun- n®n m óe moord op die mevrouw Sale minq? „Het. zou natuurlijk wel kunnen, tante Coralie,' zegt Pieter Auguste vaag. „Dat vrouwtje, doet Cornélie zich opeens horen „dat vrouwtje zou politiebescherming moeten heb ben. Wie zegt, dat die schurken het bij deze ene keer laten?" „Och," zegt Pieter Auguste met zijn typisch Frans schouderophalen. „Wie er indertijd die spiegels geplaatst hebben bij Maison Saleminq? Tja inspecteur, dat zal moei lijk zjjn na te gaan, tenzu u mij de juiste datum kunt geven? Ik wil het natuurlijk wel proberen, maar ik kan er niet voor instaan. Wie er verleden week geweest zijn voor het plaatsen van die nieuwe spiegels? O, dat is gemakkelijk genoeg uit te vin den." Mijnheer Kaspers van de firma Verbindt en Zoon neemt de huistelefoon op: „Och, Achterberg, stuur Verburg en Ramakers even bij mij, wil je. Ze zijn toch op de werkplaats?" „Ja meheer, die hebbe wij geplaatst, beide keren, ik en mijn maat hier." „Nee, meheer, ik bedoel verleje week en veertien dage geleje, toen der een barst was in een van die spiegels, die ze daar bij meson Saleminq in die pashokkies, sa'k maar segge, hebbe." „Veertien dagen geleden?7' „Ja, 't kan ook iets langer sijn. Mevrouw sellefers belde der nog foor op. 't Was al ofer tijd, maar ze maakte so'n heibel en omdat we betaald krege voor oferwerk so geseid.. „Hoor der es, meester, dat die spiegel naar be- neje is gedonderd, dat is onze schuld niet. Daar stane ik en men maat so geseid frij fen. As ter lui benne, die met schroefe knoeie, die schroefe door- fijle, so geseid, dan ken je niet anders ferwachte dan dat so'n spiegel eerst het verdomt om te bewe- ge en as je probeert hem toch te late bewege fen de muur dondert. Naar ofre slaat, so geseid. Maar daar mot uws mjjn en men maat de schuld niet fen gefe, wij sijne der mee onse pote nie angewees, sinds we het vervloekte ding geplaast hebbe, en toen draaiden ie dat het een lust was. Is 't nou waar of niet. Ramakers?" „Hü draaide as gesmeerd," zegt de zwijgzame Ramakers. „Je wilt dus zeggen, dat er met die schroeven ge knoeid was?" vraagt Perquin gespannen. „Heb je misschien die dingen nog?" „Lauw kans, meester. Eerst heb ik ter nie an gedacht me die hele chajos en al dat gedonderjaag met dat arme mokkel, dat 'em op d'r kop gekrege had. Ik doch effetief asdat ze was gaan hemele. En toen lk ter an dacht, toen ware ze met permissie p... Ik heb toe nog tegen me maat geseid: „Nou binne die verdomde schroefe foets. En as ter nou bonje komp hebbe we geen pietsie bewijs asdat het onse schuld nie is. Heb ik dat niet geseid. Ramakers?" „Dat heb je geseid," bevestigt de zwijgzame met een grafstem. „Ja, en nou is ter bonje van gekommen en daar stane we nou." „Wanneer zag je dat die afgevijlde schroeven ver dwenen waren?" „Effe voordat uws binnenkwam. Nee, wacht es, effe daarna. Uws was er al een tijdje. Of toch niet? Ja, hoor es, meester, uws mot het me niet kwalijk neme, ik weet het niet meer. Ik was veels te verlate- reerd om op sukke dinge te lette." „En je maat?" Hoofdinspecteur Perquin heeft het gevoel dat hij een tolk nodig heeft om de zwijgzame te benaderen. „Weet jij der wat fen, Ramakers?" De zwijgzame heeft de schroeven er wel mee uitge- peuterd, maar waar ze gebleven zijn? Hij mag een boon zijn als hij dat weet. „Maar jullie weten beiden zeker, dat er met die schroeven geknoeid was?" „Da's so fast as een huis," zegt Verburg en de zwijgzame knikt in nadrukkelijke bevestiging. Het is een zeer nadenkende Pieter Auguste Per quin, die de neus van zijn wagen naar het nieuwe Zuid stuurt. Maar voordien heeft hij eerst briga dier Van Tol opgebled om van hem de verzekering te krijgen, dat de beide rechercheurs, die Susanne Servaes discreet als schaduwen bewaken, niets te melden hebben gehad. Tot dusver heeft de moorde naar nog geen nieuwe pogingen gedaan. Maar lang wachten zal hij niet, want hij verkeert in tijdnood En als hij voor de vierde maal zal De hertog van Tieralala is stapelgek op zingen. Je hoort zijn stem tot op het strand, het strand van Scheveningen. In bad zingt hij een zeemanslied, van schipbreuk op de rotsen. Hij kweelt met een verheugde stem, en laat het water klotsen. Dan galmt hij door de hoge gang het liedje van de beren. Hij laat ze een minuut of tien gezellig broodjes smeren. En kijk, dan haalt de dikke kok zijn broodjes uit de oven. Hij brengt ze knappende en wel, nog voor de hertog boven. De hertog zit aan het ontbijt al op zijn stoel te wippen. Hij zingt: Zeg boer, wat zeg je wel, wat zeg je van mijnkippen". „Kijk", zegt de huisknecht: „Alstublieft. Hier is uw verse eitje". De hertog zingt: „Ik dank je zeer". Dan zwijgt hij voor een tijdje. „Hè, hè" zucht al het personeel. Wat is hij levenslustig. Gelukkig dat hij honger heeft. Nu blijft het even rustig!" VERA WITTE Is er ooit een, die een buiging voor ons maakt? zo vroeg hij. Is er ooit een dier, dat voor ons van het bospad af gaat, zodat wij rustig door kunnen lo pen? Nee, zei Wop. Ze hebben geen eerbied meer voor kabouters, die dieren van tegenwoordig. En dat komt omdat ons huisje zo arm is en zo klein. W ezouden een groter huis moeten bouwen, stelde Wiebe voor. Maar aan zijn gezicht kon je zien, dat hij er niet erg veel zin in had. Dat hadden Wop en Wabbeltje trouwens evenmin. Maar Wop wist wat beters. Broertjes, zei hij, laten we een brief schrijven aan tante Toverfee. Laten we haar vragen of ze eens een dagje bü ons komt. Zij is heel machtig. Zij tovert wel wat beters voor ons. Dat vonden ze allemaal een prachtig plan. Wabbeltje schreef de brief, omdat hij het mooiste schrijven kon. En Wob en Wiebe begonnen ondertussen het kleine huis vast op te poetsen, want als tante Toverfee kwam. moest alles er netjes uitzien. Och-oeh, wat moest er geveegd en gedweild worden! De drie kabouters werkten anders niet zo hard. Ze schuurden de planken, klopten hun bedjes, poetsten de kraan en schrobden het stoepje. Maar de volgen de dag kwam tante Toverfee al, want de brief was 's avonds nog door een snelle postvogel weggebracht. Kijk-kijk, lieve neefjes, wat wonen jullie hier allerliefst! zei tante Toverfee. Dat is te zeggen, begon Wiebe, het is wel wat klein. En ook niet zo erg mooi, kwam Wop er tussen. Het is eigenlijk niet deftig genoeg voor de neefjes van een echte toverfee, knikte Wabbeltje. Aha, zei tante toverfee, als je het zó bekijsKjt, kun je wel gelijk hebben. Zal ik wat beters voor jullie toveren, lieve neefjes? Graag tante, knikten de drie kabouters. Met een torentje, zei Wiebe. En met zeven kamers, bedacht Wabbeltje. En met een heel lange gang, zuchtte Wop. Het duurde werkelijk niet langer dan een tel of tien, of daar stond een prach tig huis in het bos. Het leek wel een kasteeltje, omdat er een torentje op stond. Is dat naar jullie zin? vroeg tan te Toverfee. En de drie kabouters zei den: ja, dank u wel, lieve tante. Nu zul je de dieren eens zien kijken! En ja hoor, zo gauw Wiebe, Wop en Wab beltje hun oude huisje hadden verlaten en hun intrek hadden genomen in het kabouter-kasteel, bekeken de dieren hen met andere ogen. Ze zeiden: me neer Wiebe en meneer Wop en me neer Wabbeltje tegen de drie kabou- zu om hen door te laten. Nooit meer ters. En als ze over het bospaadje wandelden, gingen de dieren gauw op- eenpluis? ege* te- rPePen. als er men. lingen ze rfaar de "bosbeek om plukten daarna hun armen vol c<>' ën gingen tenslotte nog naar het cert van Zingelien de zangvoge'- ^lU Tegen de avond stapten ze het ou< r opend iij. ,iivLroep -- r Toen sloeg ze haar pootje V0° snuit en zei: o, uh.. pardon,. Maar Wabbeltje zei: geeft nik®' Wacht, er zit weer een pluisje regen de avond stapten isje L fluitend weer naar het oude n juist toen ze de deur opendeden. Eggie de egel voorbij. Wonen jullie hier?, roep ze 1 vL Zul L vvJ. CT.I1 U 1 rt*l é1 ia Woor» Violomaal nponrAAn JJC je in haar stekels was geko Ziezo, knikten de drie kabouters. En ze voelden zich heel tevreden. Ze had den ieder een kamertje om in te sla pen én ieder een kamertje om in wak ker te zijn. En dan was er nóg een kamer over. Ze hadden afgesproken dat ieder zijn eigen kamertjes in orde zou houden. Dat was een heel gedoe, want hard werken waren ze niet gewend Maar die ene kamer, die over was, moest ook nog gedaan worden. En dé lange gang. En de keuken. En het to renkamertje. De drie kabouters hadden het opeens zó druk, dat ze geen tijd meer hadden om te gaan vissen of bloemen te plukken. En tijd om naar een concert te gaan was er ook al niet. Vroeger hadden ze het nooit zo nauw genomen met het werk in hun kleine huis. Maar als je in een kasteel wilt wonen, heb je maar te zorgen, dat alles er keurig uitziet, 's Avonds vielen ze doodmoe in hun bed en ze hadden niet eens meer lust om samen wat te babbe len. Het duurde wel een paar weken te slaan, zal dan het net om "hén dicht* wS ge? julurLklr we^enT^ v™™in haald? Of zal hij efen slachtoffer aan zijn lijst toe- verband met de vadèrlandle J^schie vnPPPJI^ Pipfof Ancrnofo Pornnln /lonl-f Don iTa nxwm V cLQSilciriQS© tCSCfllG" voegen? Pieter Auguste Perquin denkt aan de arme Rietje Lorrewa. Rietje, die met afgesneden hals on der het koude licht van de herfstmaan had gelegen in dat nauwe, lugubere straatje een half uur ver wijderd van de plaats waar ze haar onschuldige kleine triomf had gevierd. En bü de gedachte dat het Susanne Servaes zou kunnen vergaan als Rietje Lorrewa breekt het koude zweet hem uit. „Och, die geheimzinnige facturen, zal ik maer zeggen." Münheer Hipman lacht zijn krakend lachje en gaat er eens op zün gemak voor zitten. >,A propos, ik hoop niet, dat u er bezwaer tegen nou hebt datmün vrouw bij ons onderhoud tegenwoordig is? We zün klein behuisd, weet u, en ik heb voor A nrrtnnliA/* rrAAn aaV^aIvw* denis. Het was 20 augustus, 290 jaar gele den dat Johan en Comelis de Witt ver moord werden. De Witt was een hoogst bekwaam staatsman en zorgde uitstekend voor de vloot. Maar in 1672 ging het ver keerd met ons land en alles werd (ten onrechte) aan De Witt geweten! In ju ni 1672 werd een moordaanslag op hem gepleegd waarbü hij deerlijk werd ge wond; hü bleef voor dood op straat liggen. Na zün herstel nam De Witt ontslag als raadspensionaris. Vermoe delijk door omkoping en verraad bracht men 20 augustus 1672 aan Johan de Witt de boodschap dat zijn broer. die burgemeester van Dordrecht was en omstreeks die tüd (onschuldig) ge vangen was genomen, vrügesproken was en hem zodra mogelü'k wenste te zien. Johan begaf zich naar de Gevan genpoort te Den Haag. Cornelis, wegens de ondergane folteringen nog bedlege rig, was zeer verwonderd hem te zien en weldra begrepen beiden dat men iets kwaads tegen hen in de zin had. Inderdaad werden beiden op gruwelijke wüze vermoord. In de Gevangenpoort te s Gravenhage kun je de kamer van Cornells de Witt zien. In een andere zaal is de gruwel kamer te bezichtigen. Daar zie je o.a. de duimschroef, de instrumenten voor het brandmerken en de pijnbank. Maar genoeg daarover, wie in Den Haag komt, gaat maar eens kijken! zijn. Te Kortrü'k in België is vorig® i£nsp^ de 660e verjaardag van de GU» jpu renslag gevierd met optochten ,ag« ziek. Een van de bloedigste vel Boo^scku-tteri- rit de Vlaamse geschiedenis i®L der gulden (gouden) sporen m 0"% 1302 bü de Groeniger beek, mjj tusL. van Kortrü'k. Dat was een stro de ridders van de Franse konWQ a liaards (genaamd naar de Franse wapen) en de Vlaams®,» ic9 amKor»hi+e1in/1ort nn KrtargH, tenslotte, ontstond er oorlog. koning stuurde een leger W" s 0 •<- uitgedoste en geharnaste rlC1 .«n. Vlaanderen. Ongeveer 50.000 m lAi der wie enige duizenden Italmm gc>u<V schutters. De ridders droegen^ |n^. scnutters. Ue ridders aroe».-- in y (gulden) sporen, om de P*a,„aefl \e( strüd aan te vuren. De Vla'rttlflgevjS!e ren veel minder in 20.000 man voetvolk en honderden ruiters. De Viaming®" j,. gewapend met kruisbogen^ ^-oorv gels, pieken, bijlen en andere 0ngeJeli' pen. Hoewel de strijd dus zee' is ij was, vochten de Vlaanderen vrijh® jj wen, want het ging om hun gIagv De Guldensporenslag (het va^r lag bezaaid niet gouden wieit.w^ctit an sporen der Franse ridders) VL^git Lij schreven in het veelgelezen^^ ^al Hendrik Conscience „De Vlaanderen," waarvan julüe Z„Y eens gehoord hebben. Na zo b pe zon voorbereiding cn opstelling \r zijden van de Groeniger beek, ,en oe'e- veldslag zou plaatsvinden, et®»",g v" (e- gers in slagorde gereed. Da. dah ,aii ger natuurlük allemaal an genwoordig; het waren SeVb Peti &&l man tegen man. En het wera erê;.e(i nekkig en vreselük gevecht, mA wü er maar niet over zullen paar jj. liet was een verwarring hrfh^ ve<" en mensen, die niet te bescn ov-pe Vlaanderen den Leeuw" wa» winningskreet van de Vlam» vijand sloeg op de vlucht; -„d®' Pe Guldensporenslag was ten koste van duizenden mens»'® ö.,rtf' Klauwaards hadden de Leb®®,.- d® wonnen! Als eeuwen hadden r* bevopM®" ia spa lan bu «»i «t>e> voor ze eigenlük tot de ontdekki jpge men, dat het lever, er niet B® n K®' op geworden was, sinds ze m teel woonden. og ie Vroeger waren de dieren "atje eens langs gekomen om een P» maken. Met een paar gewone tqrs durfden de dieren dat. we» ee, met de deftige kaboutemeefjes aie' echte toverfee waagden ze zpen b Daar maakten ze alleen maar ging voor en zeiden: dag me»e yw Ze kijken wél tegen ons op. 7 ej e> op een avond. Ze hebben wel te W bied voor ons tegenwoordig. knl „ai k. be. Maar we hebben het wé kregen! zei Wabbeltje. Ik vim lük niks aan, om een stell^ kasteelkabouters te zün. WÜ zuchtten Wiebe en Wop. ie Diezelfde avond nog slope® p#-1 kabouters naar hun oude. klem® teru£- m "j. Ze sliepen die nacht heerlijk vb» vroegere bedjes en ze bleven w gende morgen heel lang uitslape'^se' ^r- Pee e*1 weer helemaal gewoon. „„i uh,niet zo deftig meer? iprs. v,- Précies, knikten de drie kabout® „ete» hef' maar tegén alle dieren, d®eg® die het ook. En terwül Eggie het op een lopen zette, om het »rtellefj overal in het bos rond te v® -ja®', schreef Wabbeltje een brief a®" -s r®e. Toverfee dat het grote mooie h P het torentje niet meer nodig y. vrf volgende dag was het kastee»JhbelO dwenen en Wiebe, Wop en jen woonden nog heel lang en tevr® hun kleine huisje, dat maar i kamertjes had. Eén om samei® gr slapen en één om samen in wa «0i «Jou

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 2