Onderwijs de bootste post M m VERF jAn visser nota 1963 Slotbeschouwing van Miljoenennota Begroting voldoet aan normen van conjuncturele en structurele aard Neutrale financiering past bij huidige verhoudingen 320 miljoen voor wegen 1968 VOOR Uitgaven van het Rijk D Nog 7.500 ambtenaren gevraagd Weinig ruimte voor verhoging van de lonen Lichte ontspanning op arbeidsmarkt Conjunctuur om ons heen BEGROTING IN CIJFERS eer uitgaven S-sSS? Joenen- DIT (II miljard) geeft de staat in 1963 uit Geringe toename investeringen Op het continent spanning V.S. en Engeland: overcapaciteit Het Nieuwe dagblad DINSDAG 18 SEPTEMBER 1962 PAGINA II l*>5 rnnfring aan de gemeenten van ,*9 het i voor de materiële kosten j.ak rona ,ger onderwijs; de salarissen ?steu v 2,5°0 leidsters en de overige t;®eVfto»°Er ket kleuteronderwijs (met l 20 mi, 420-°00 kleuters), waar bijna jasten v°or nodig is; de salaris- =aVe6r ;Lan rond 609 min. van de on- ^pn, bet'500 'oerkrachten bij het ge- Vo leid i voortgezet gewoon en het uit- la 6n gar onderwijs. De uitgaven ?er nüj teln. voor het buitengewoon .N u^erwijs. F". K öe SratS£ch«"g Nationaal Luchtvaart Iti1 Vjif.,:ium zal in 1963 met behulp b 'ïf'n eende modellen zijn onderzoe- laS'eiUd Voor^zetten. Ook vliegtuigen flf'bairpA001' verticale opstijgingen en h bet» ,zuüen in het onderzoek wor- ZAANDAM ifeeil te, bi..elE-?t«ging DEN HAAG, 18 september. In een slotbe schouwing op de rijksbegroting voor 1963 vraagt de minister van financiën aandacht voor de naast de conjuncturele relaties bestaande structurele verhoudingen tussen overheidsfinanciën en volks huishouding. De essentie van het financiële beleid, zo merkt de minister op, blijft het afwegen van verschillende belangen. Het feit, dat op tal van terreinen wensen onvervuld moeten blijven, dwingt voortdurend tot een keuze. Deze afweging ge schiedt in eerste instantie binnen het Kabinet. Zij behoort eveneens tot de taak van de Staten-Gene- raal. De Tweede Kamer zoekt door wijzigingen van de procedure van begrotingsbehandeling naar wegen om de vervulling van deze taak beter tot haar recht te doen komen. De minister vertrouwt dat daarmede, niet in de laatste plaats door het bereiken van overeenstemming omtrent het alge mene kader waarbinnen in beginsel bewegings vrijheid bestaat, een bijdrage zal kunnen worden geleverd om in gezamenlijk overleg tussen regering Structureel kader Dekking uitgaven va en parlement een verantwoorde begrotingsontwik keling te verwezenlijken. Het eerste aspect waaraan de minister in zijn samenvatting van enkelei punten van het begro tingsbeleid aandacht schenkt is de invloed die van de rijksfinanciën blijkens de begroting uitgaat op de economische ontwikkeling op korte termijn. De invloed van wijzigingen in de belastingtarie ven is in 1963 groter dan in voorgaande jaren. Hier komen conjuncturele en structurele aspecten tezamen. De werking van de progressie maakt aanpassing van de belastingtarieven noodzakelijk. Bij het kiezen van het tijdstip daarvoor leggen conjuncturele overwegingen gewicht in de schaal. Het spreekt echter vanzelf dat wanneer bij de afweging van de verschillende factoren de balans naar de kant van een aanpassing of zelfs naar een verdergaande verlaging doorslaat, de op korte ter mijn daaruit voortvloeiende impulswerking moet worden aanvaard. Onzekerheden Besparingen Gevaren S HOE DESTAAT1 GULDEN ONTVANGT HOE DE STAAT 1 GULDEN UITGEEFT (Van onze soc.-econ. redactie) DEN HAAG, 18 sept. Het Centraal Planbureau verwacht in zijn „verkenning" van de econo mische ontwikkeling in Neder land in 1963 een aanmerkelijk DE VERWACHTING VOOR 1963 SÜ3 DEN HAAG, 18 sept. Het Centraal Planbureau heeft een korte Sd Ta^Ubbem^Tn^te^'daHng karakterisering van de coniunctuursituatie in enkele voor Nederland van de investeringen lijkt echter nog verminderde stijging van het in- vesteringspeil, vergeleken met 1962. Deze ontwikkeling, die voor al wordt toegeschreven aan de da ling van de reële winsten, is het centrale punt in de „verkenning" van het Planbureau, die tegelijk met de begroting aan de Tweede Kamer is toegezonden. Tegenover een stijging van de investeringen met ruim 5 in 1962 staat voor 1963 een toename met 2 In de locnsector moet gerekend worden op een stijging van 6,5 waar van echter slechts ca. 2 zal overblijven voor verbeteringen in de C.A.O.'s. Er zijn redenen om aan te nemen, dat zich een ge ringe ontspanning op de ar beidsmarkt zal voordoen. Men dient rekening te houden met een voortduren van de druk op de lo nen en prijzen. Enige verbetering van het saldo op de lopende reke ning van de betalingsbalans lijkt niet uitgesloten omdat het tekort op de handelsbalans ongeveer ge lijk blijft, maar het overschot in de dienstensector iets zal stijgen terwijl ook de post „uit het bui tenland ontvangen inkomens" zal toenemen. (Van onze soc.-econ. redactie) belangrijke landen gegeven. 0Öv^^s en cultuur vormt weer rreweg de grootste post op de Kroting, De uitgaven voor 1963 i5arHtl n op 2-694,5 min. ge- IJJtt. bet itgeen een stijging van ƒ321,7 th Ee, ïnt t.o.v. de raming voor |j' 'l van de grootste posten vor- Tiis 1 ""gaven voor het lager onder- ®!!n 0è 'J 1.105,8 min. tegenover 993,7 ,'Jlte e. begroting 1962. Deze belang- l°'g va» is in hoofdzaak het ge- tl "Rijkst .salarisverhogingen. De be- 6h»:; l*o uitgaven voor het lager on- t>e ~ü"ben betrekking op: tiin en vo°r middelbare scholen f VoqJ. geraamd op ƒ2707 min. (228,5). VrÜd eer v. nÖverheidsonderwijs (aan 1963 miljoen leerlingen) is bijna 450 min. uitgetrok- r CU n^X'ar bijna f 400 min. is if "Oksluchtvaartsehool in 1962. te Eel- °efm Verband met de verminderde i Ban *t1; ttt tv/t -e c tnir^311 v"cgers bij de KLM 6 inaer iiitp-ptrrvklmn "Dp knstpn .,et er uitgetrokken. De kosten de k eifnschappelijk onderwijs zijn ]£?ield p E'iug 1963 op ruim 485 min. 862. dat is 73 min. meer dan in ^chafrA®?. grote belang 'van het we- 'n h k onderzoek is voor dit fi van ontwerp-begroting een he li1-4 rJïf 47 min. opgenomen, dat is 0' meer dan in de begroting Vrj? en Öe .Gewone Dienst van onder in01, r^^Wtuur worden de uitgaven lui1 fad' 1 wu iSr* fferl0' te'evisie en pers op 78,6 öii-.Vasttffprï' Zowel het oorspronke- tJ'ike ïHti e bedrag als de vermoe- f .'JKe 1,-ti lclue d< )j, 2,7 j^.ukomsten voor 1962 bedragen i -> geró e uitgaven voor de radio i'J 31 °P f32 min., hiervoor "'en. Pn- beschikbaar uit de luister- ar ."e uitgaven voor de televisie nw>av'H f a ""-saven vuur ue itritrvi&'ie sm^gst mln- beneden de netto-op- 1 Word? kijkgelden. Het over- Wgebruikt voor aflossing van "Uk voorgeschoten gelden. "etrokken. fffiep 6et Nederlandse aandeel in de k 5lhe u aet tienjarenplan voor Su- var, komt in 1963 f 23,3 min. beschik- la- f iffrmee het maximum-bedrag bk dse d mln- dat voor de Neder- ®ikt neming is vastgesteld, wordt li° .inal6^"oor 1962- toon'*'1 zijn gesubsidieerde woningen. voorziet de begro- inUingèn"l dit jaar 40.000 woningwet- J9e?r°aa«(j. grepen tegen 35.000 in het f 5, "oor 7aar- 7n de ramingen voor t,.„,'8,5 rni~e huursubsidies, waarvoor hui e" i? d' 272,7 mlnis uitge- V, Berbn„. e verlagende invloed van de tOnJferJct n0 per 1 september 1962 tft», nav)eth0r de financiering van de 7 7.tn °°uw is voor 1963 een bedrag 7So °edi" ^oor ,o^fn de begroting opgeno- ae 9 van i was oorspronkelijk een tui)"ertn0pd ,.®92 mln- vastgesteld, maar *.e?l lano 6'ce uitkomsten voor 1962 u in d Z^U' nl f 630 mln Jfveor e °ugesubsidieerde sector tegen ?51 k ®sector .bouwkosten als in de et "i". koningen worden geleverd, v°r> een"mgbouwbeleid gericht wor ts voor 1963 een bedrag "f,fetnieer .^rmindcrmg van ?ijdv beBv„r? koopwoningen. bi het aantal De ont- een premie- en ■r>v. Vvonffoog gesubsidieerde particu- -'a?°edeiing u.w van f 64,0 mln. De ,.">1 f uitkomsten voor 1962 be- "■Orir,1®3? mln. In de ontwerp-begro- Ssh Prem^erd rekening gehouden met gebojfmvoningen en 25.000 wonin- d zonder overheidssteun. Advertentie 'Vervolg van pag. 9) 6 V-°eft iJU8- akali6maa' niet zo alarmerend Ab den conjunctuur in onze a£- i vrijere uol ia lonen. Doen wij dat 1U11C11. UUCll WIJ Udl betekent dat stagnatie De wal keert het schip Zal iiex buiup. ?er nu het zijne moeten gaan rt., Maar het is wel merk- man Planbureau in zijn C«htgini9Ra vast uitgaat van een lliderdo ^.an 6,5 Procent. Dat be- Vttik zeer k ee,n matiging, maar V&t Va»eperkte omvang (naar 1r??ti>,e'en ogstens 1 procent). Dat h» een 8.1; vraSen op. Vindt de Omdat 8ellike matiging af- 'iitb de k, groot vertrouwen ri°U het k tenlandse conjunctuur? feKd9tregerfnawt 2e|gen- Als het zo is, 4! hehk zLch ook reeds r"- ?Ahêv,g zHk ,Je™g die verruiming ti ^at ^hzaivfk ln bet bedrijfsleven ^ge?,te?ai^heid wekken, die men ,y°lg, JT. geheel ontwend is met ^^01iïaarin vJ"er 6011 klimaat ont- \véitlek ieder systeem van 'vftg OrigjwEE?1- buien. De gedachte Wbj)t, v°or zbn, maar de waar- koleer p originaliteit zou onge- ®evarieerd tot uiting kun- De bewindsman is van oordeel dat de conjuncturele werking van de begroting 1963, dus met inbegrip van de fiscale verlichtingen, geenszins strijdig is met de eisen, die de verwachte economische ontwikkeling stelt. Eenzelfde oordeel past ten aanzien van het begrotingste kort. Dit is groter dan dat vai. de ont- werp-begrotingen 1961 en 1962. De fi nanciering met lopende middelen mag echter als verzekerd worden beschouwd; naast de dekking met middelen van de voorinschrijfrekeningen is een beroep op de open kapitaalmarkt vereist, dat ten achter blijft bij de aflossingen op de gevestigde schuld. Hierbij moet tevens in aanmerking worden genomen dat door het in het verleden gevoerde beleid van binding van liquiditeiten een situatie is ont staan waarin voortzetting van dit be leid door het plaatsen van een groter bedrag aan leningen dan uit de dekkings behoeften voortvloeit, naar het zich vooralsnog laat aanzien niet noodzake lijk is. De neutrale financiering die de minister meent voorshands te kunnen volgen acht de regering passend bij de huidige verhoudingen. De minister onderstreept nogmaals de betekenis die hij toekent aan het plaatsen van het begrotingsbeleid in een structureel kader. Het bedrag dat over een langere periode gemeten door stij ging van de belastingopbrengst beschik baar komt, kan worden bestemd voor uitgavenverhogingen en/of voor belas tingverlaging. aartal'^arert'^rt^dêz^ruim^^n^et^S^'l' anderzijds dezelfde groepen bij de in- ten hierop van het jaarlijks begrotings beleid biedt belangrijke voordelen. In de eerste plaats komt duidelijk in het licht te staan, binnen welke grenzen men zich kan bewegen; de noodzaak, tussen alternatieven te kiezen, dringt zich hierdoor sterk naar voren. Boven dien geldt dit niet alleen voor de ver schillende soorten van uitgaven, maar ook voor de keuze tussen uitgaven ener zijds en belastingen anderzijds. Door een deel van de over een langere ter mijn beschikbaar komende ruimte te serveren voor belastingverlaging krijgt de structurele belastingpolitiek een ge lijkwaardige plaats en ontkomt men aan het gevaar dat deze als sluitpost wordt gehanteerd. Niet minder belangrijk is dat meer lfln in het uitgavenbeleid kan worden gebracht en dat dit losser kan worden gemaakt van de wisselvalligheden in de ontwikkeling van de ontvangsten. In dit verband wordt gewezen op het tegen vallen van de belastingopbrengsten in 1962. Evenmin als hogere opbrengsten mogen leiden tot een groter uitgaven- accres dan op grond van de trend en de structurele belastingpolitiek is vastge steld, is deze tegenvaller aanleiding ge weest tot een benedenwaartse aanpas sing der uitgaven. De minister bespreekt vervolgens de vraag of het juist is dat de totale rijks uitgaven in die mate door lbpende in komsten worden gedekt als thans ge middeld het geval is. Bij de uiteenzet ting van het grondbeginsel van het structurele begrotingsbeleid is er stil zwijgend van uitgegaan, dat het begro tingssaldo op langere termijn gezien globaal genomen geen wijziging behoeft te ondergaan. Het middelenaccres wordt immers in deze gedachtengang hetzij voor uitgavenvergroting, hetzij voor be lastingverlaging aangewend. Dit impli ceert, afgezien van cyclische schomme lingen op korte termijn, een gelijk blij vend tekort. Het begrotingstekort is samengesteld uit een overschot uit de Gewone Dienst 1 vesteringen. Particuliere en overheidsinvesterin gen zullen, wil zich een evenwichtige groei kunnen voltrekken, in harmoni sche verhouding tot elkaar moeten staan. De verdeling bij de besparingen behoeft daarmede geenszins parallel te lopen. Een overschot van particuliere be sparingen boven particuliere investerin gen is beschikbaar voor een tekort in de overheidsfinanciën en voor de finan ciering van een betalingsbalanssaldo. Enigszins anders geformuleerd: een te kort in de overheidsfinanciën moet wor den gedekt uit het overschot van parti culiere besparingen boven particuliere investeringen en is derhalve steeds structureel gezien verantwoord naar mate een dergelijk overschot, na finan ciering van een noodzakelijk betalings- balanssaldo, aanwezig is. Aldus blijkt tevens de betekenis die de bereidheid tot sparen in de particuliere sector heeft voor de juiste financiering van de over heidsbegroting. Menzouca.350iaar elke seconde ééngul- uil kunnen geven Men zou105"111 jaar nodig hebben om lol 11miljord ie lellen Helduuri301 AOO, eeuwen eer er11mll- jan) dagen zjjnverloper Men zou Meeuwen, nodig hebben om a I Ie getallen ioiVlnriilja neerle schrijven .Men kan er ieder mens opdeaardeca. Agulden van geven Tlmiljandgulden weeg! totaal ca. 66miljoenkilo. en een groter tekort op de Buiten gewone Dienst. Zoals bekend kan de minister van Financiën geen maatstaf voor het juiste tekort en dus voor de mate van financiering met leningen vinden in de positie van één van deze diensten. Een uitgaaf wordt op de Ge wone Dienst dan wel op de Buitengewo ne Dienst geplaatst indien het staats vermogen er wel respectievelijk niet door verandert (bijvoorbeeld salarisbe taling tegenover aanschaffing van duur zame activa). Voor de financiering is dit criterium niet interessant en het maakt daarvoor geen verschil of een uitgaaf de versterking van zeeweringen of de salarissen van politie-agenten be treft. Evenmin is de stelregel aanvaard baar dat elke financiering met leningen zou getuigen van een ondegelijke instel- ling. Een antwoord kan slechts worden ge vonden, indien men zich rekenschap geeft van het verband, dat er bestaat tussen financiering van de overheids begroting, de groei van de economie en de betalingsbalans, een verban^, dat de laatste tijd internationaal sterk de aandacht trekt. De minister merkt op dat op langere termijn de totale besparingen zullen moeten voorzien in de dekking zowel van de binnenlandse investeringen, no dig om een voldoende groei van de pro- duktiecapaciteit te waarborgen, als van het gewenste saldo op de lopende reke ning van de betalingsbalans. Naast deze relatie tussen de totalen komt dan de kwestie van de vormenvan zowel be- cnar.lnn-nn nln 1r r^»-. besparingen een belangrijke bijdrage te leveren tot de verschaffing van finan cieringsmiddelen voor de overheidsin vesteringen in ruime zin (dus met in begrip van woningwetbouw en over heidsbedrijven). Zonder overheidsbespa- ringen zouden de totale investeringen, nodig voor een voldoende groei van on ze volkshuishouding, niet gewaarborgd zijn. In de onderlinge relatie tussen het be sparingsoverschot van de particuliere sector, het betaiingsbalanssaldo en de overheidsfinanciën over een reeks van jaren valt het relatief grote betalingsba lansoverschot in het recente verleden op. Bij extrapolatie van de zesjaarlijkse gemiddelden naar de toekomst moet echter met een daling van het saldo re kening worden gehouden. De overschot ten in 1958 en 1959 waren bijzonder hoog en men mag er niet op rekenen dat deze zich in 1961 en 1965 zullen herhalen. Of het overschot dan gemiddeld zal liggen boven een structureel wenselijk saldo- is niet te voorspellen, ook al omdat om trent de toekomstige structurele behoef ten (voor kapitaalexport en voor toe neming van deviezenreserves) te grote onzekerheid bestaat. Bij een beoordeling van het particu liere spaaroverschot dient ook aandacht te worden geschonken aan het investe- ringspeil. Dit ligt, ook internationaal gezien, bepaald bevredigend. Zulks is echter noodzakelijk; belangrijke aantas ting ervan zou gaan ten koste van het tempo van economische groei. De par ticuliere besparingen in hun totaliteit zijn hoog, maar hebben een neiging iets te dalen, onder meer als gevolg van de inkomstenverschuiving naar de loonin- komens, en van de revaluatie. Het overheidstekort staat mede onder invloed van de groeitendentie die bij de Onjuiste verhoudingen kunnen nade lig zijn voor de ontwikkeling op lange re termijn. Heeft een land potentieel een particulier spaaroverschot, dat de overheid niet door aanvaarding van een begrotingstekort wenst te benutten, dan dreigt stagnatie, die zich kan uiten in onderbezetting en bij een te laag in- vesteringspeil in een onvoldoende groei. Is het particuliere spaarover schot gering of afwezig, en wil de over heid toch een deel van haar uitgaven uit leningen financieren, dan dreigt infla tie, die soms wordt tegengegaan door particuliere investeringen terug te drin gen (bijvoorbeeld met hoge rente). Denkt men bovendien aan de betalings balans, dan bestaat tevens de moge lijkheid van ongewenste tekorten c.q. overschotten op de lopende rekening. Teneinde de situatie in ons land na der te kunnen beoordelen heeft de mi nister enkele gegevens samengebracht, betrekking hebbende op de periode 1950 tot en met 1963, waarbij de gegevens over de laatste twee jaren tentatief zijn. De conjunctuurcyclus die in de recente periode een lengte van circa zes jaren heeft gehad, is uitgeschakeld door tel kenmale het gemiddelde van zes jaren te nemen. De particuliere besparingen, die zich in de latere jaren binnen nauwe gren zen blijken te bewegen, overtreffen de investeringen in bedrijven. In de over heidssfeer is in mindere mate hetzelf de het geval. Beide besparingsover schotten monden uit in het betalings balanssaldo. In de gehele periode blijken overheids- publieke investeringen waarneembaar is, doch ook van beslissingen buiten de openbare financiën genomen. De grote betekenis bijvoorbeeld die wijzigingen in de inkomensverdeling hebben voor de belastingontvangsten is in 1962 duide lijk gebleken. Zo blijkt dat, aldus de conclusie van minister Zijlstra, wanneer men ten aan zien van de in dit verband belangrijke grootheden verwachtingen wil formule ren, met grote voorzichtigheid te werk moet worden gegaan. Daarenboven dient men de mogelijkheid in het oog te houden, dat zich in het recente verle den reeds zekere aanpassingen met een structureel karakter hebben voltrokken. Van het bedrag van 1.063,5 mln, (v.j. 972 mln) dat voor de gewone en bui. tengewone dienst tezamen voor Ver keer en Waterstaat aan de Staten-Gene- raal wordt gevraagd is 319,1 mln (290 mln) beschikbaar voor aanleg en ver betering van wegen en oeververbindin gen. Daarvan is beschikbaar voor uitke ringen en bijdragen aan lagere publiek rechtelijke lichamen f 101,6 mln., voor onderhoud en verbetering van het we gennet ƒ56,7 mln. en voor aanleg van rijkswegen en oeververbindingen f 160,8 mln. In het kader van het rijkswegenplan rden onder andere aangelegd de weg Velsen-Schiphol, de verbindingswegen met de Coentunnel, de weg Ridderkerk- Kesteren, dc toegangswegen tot de Brie- neroordbrug, de weg Hoevelaken Katerveer, de weg Numansdorp-Klaas- waal, de toegangswegen tot de Haring vlietbrug en de weg Kelpen.Maastricht. Hiervoor is totaal f65 mln. uitgetrok ken. Van de oeververbindingen die in uitvoering zijn vergen de Coentunnel, de brug van Brieneroord en de brug bij Wessem tezamen 28 rnln. Voor de aanleg van de veerhaven bij t Horn- tjt op Texel met bijkomende werkzaam heden is f5 mln. uitgetrokken. Voor de verbetering van de haven mond te IJmuiden en voor de verdie ping en verbreding van het Noordzee kanaal wordt f 36 mln. uitgetrokken. Voor de werken aan het Amsterdam- Rijnkanaal, de Rotterdamsche Water, weg, het Sloeplan en het kanaal van Gent naar Terneuzen is gezamenlijk f 45 mln. uitgetrokken. Voor deelne ming in het aandelenkapitaal van de luchthaven Schiphol is f 5 mln. uitge trokken. Teneinde een beeld te geven van de verschillende activiteiten van het Rijk zijn in onderstaande staat de uitgaven voor de verschillende onderwerpen van staats zorg voor de jaren 1957 tot en met 1963 samengevat, volgens een van de indeling naar departementen afhankelijke groepering. (in miljoenen guldens) Algemeen bestuur Militaire uitgaven Buitenlandse betrekkingen: a. Internationale finan ciële transacties b. Overige Suriname en Nederlandse Antillen Justitie en politie (inclusief civiele verdediging) Verkeer en waterstaat Handel en nijverheid Landbouw en visserij Onderwijs en cultuur Sociale voorzieningen Volksgezondheid Volkshuisvesting: a. huursubsidies b. woningwetvoorschotten c. overige uitgaven volks huisvesting Oorlogs- en rampschade Nationale schuld Vergoedingen aan provincies en gemeenten voor gevol gen van de verlaging der personele- en grondbelas ting Diversen Totaal excl. afschrijvingen Afschrijvingen Totaal-generaal 1957 460,8 1.794.5 95.0 86,2 31,5 347,0 667.5 102,3 664,2 1.118,4 801,2 59,9 368.6 2,1 16,7 248,6 884,2 65,3 7.714,0 169,0 7.883,0 1958 424,1 1.633,8 69,8 104,3 22.6 360,7 589,1 98.7 821.3 1.205,9 964.4 71,7 324,3 192,3 15,6 190,7 830,9 67,9 0,1 7.988,2 63,0 8.051,2 1959 1960 435,7 1.528,1 567,7 124,9 25,2 347,3 640,9 157.1 670.5 1.364.7 884.2 73,8 368.3 523.6 19,7 118,3 1.047 7 71,5 0,5 8.969.7 70,0 9.039,7 533,1 1.716,7 112.6 142.4 39,6 391,9 729.7 132,7 675.5 1.884.0 796.4 76,4 407,1 579.5 21,0 125.4 980,3 5,4 0,3 9.345,0 75.0 9.420,0 M i O U) &.S goS 5. ^o> C GJ 043 792,9 2.006,0 219,8 170.8 36,1 486.9 956,7 160,2 665.2 2.276,4 1.100,0 83,9 301,7 547,0 21,1 107,2 1,243,7 6,0 0,5 11.590,0 82,0 11.672,0 558,0 2.139,7 188.3 226.4 41,7 556,2 998,7 165,1 630,6 2.514.0 1.099,6 99.1 263.5 630,0 24.2 109,9 1.104.1 6,2 22,4 11.377,7 78,0 11.455,7 571,9 2.224,4 19,3 193.2 37,8 585,0 1.063,5 177.3 519,9 2.694.5 1.128,0 108,0 226,5 750,0 30.0 85.1 1.103.6 6,5 65,5 11.182,1 78,0 11.260,1 Invoerrechten In komsten bel Div.ca.TIc! Onderwijs-; enCultai e sterkte van het burgerlijk rijks personeel zal in 1963 rond 2350 groter zijn dan het aantal waar op de begroting voor 1962 was gebaseerd. Het geraamde aantal be draagt in totaal 124.393 tegen 122.124 in 1962. Dat de geraamde sterkte groter is dan de werkelijke sterkte blijkt wel uit het laatstbekende aantal werkelijk in dienst zijnde ambtenaren, namelijk per 30 juni 1962: 116.775. Dat het ge raamde aantal ambtenaren voor vol gend jaar hoger ligt dan voor 1962 wordt mede toegeschreven aan de invoering van de werktijdverkorting. De toeneming vindt voor een belang rijk deel plaats bij het personeel ressor terende onder de ministeries van On- derwjis, Kunsten en Wetenschappen, Fi nanciën, Verkeer en Waterstaat, Land bouw en Visserij, alsmede Sociale Za ken en Volksgezondheid. Voor het treffen van initiële maatrege len indien de conjunctuur zich minder gunstig zou ontwikkelen dan in de ra ming van de uitgaven is voorzien, wordt voor 1963 f 20 mln. gereserveerd, dat is f 10 mln. meer dan in 1962. fj - -. HET JAAR 1963 VERGELEKEN MET HET JAAR1962 er kan een geringe ontspanning van dearbeidsmark! opireden onze gezinnen zullen opelkegulden -4.ct meer ui! gaan geven het loonpeil in ons land zal me! 35% stijgen we zu llen ca.55.000 mensen meereen werkkring kunnen verschaffen de prijzen zullen vooreen'cjeel me! ca. 2stijgen wij zullen3-5% méér gaan produ ceren taakstelling van 6%). Wel kunnen deze ramingen mede een aanknopingspunt bieden voor de vraag of de veronder stelde loonontwikkeling als de meest gewenste mag worden beschouwd en welke wijzigingen van de bestaande richtlijnen voor 1963 hieruit eventueel zullen voortvloeien, aldus het Plan bureau. Van de berekende loonstijging ad 6,5% wordt reeds 3,5% „in beslag genomen" door de looncompensatie voor de huur verhoging in 1962, een doorwerken van andere loonsverhogingen in dat jaar en incidentele loonstijgingen in 1963 (ge schat op 1,5% tegenover 2% in 1962). Da MUI iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinmiiiiiiiiiiniiiiniiiiuuiiiiniinir verhoging van de werkgeversbijdragen in de sociale verzekering, vooral door de voorgestelde verhoging voor de in- validiteitsrentetrekkers, vraagt 1% van de loonsom. Er resteert dan in de ra mingen nog 2% voor herziening van de CAO's. De prognose van het investerings volume vormt een centraal punt in het beeld voor 1963, zo meent het Centraal Planbureau. Naar verwachting zal het investeringsvolume slechts met 2% toe nemen, waarbij in bepaalde sectoren zelfs een daling niet is uitgesloten. Dit hangt nauw samen met het teruglopen van de reëel beschikbare winsten in 1962 en daarvoor. Het is ook niet uit gesloten, dat de daling van de aandelen- onwaarschijnlijk vooral onidat de Bij de berekening van de stijging dei loonkosten is het Centraal Planbureau uitgegaan van een voortduren m enigerlei vorm van het matigings- beleid. In de „verkenning" wordt ge zegd dat op dit moment een betrouw bare raming van de loonontwikkeling in 1963 moeilijk te maken is. Volstaan moet worden met een veronderstelling op dit punt. Het is mogelijk, dat de ..ramingen" voor 1963 aldus ten dele hun waarde als prognose verliezen. (De stijging was in 1962 7,5% tegenover een (in miljoenen guldens; Vermoedelijke Ontwerp Omschrijving uitkomsten begroting 1962 1963 Gewone Dienst Uitgaven g.265 9.486 Middelen 9.968 10.359 Saldo 703 4. 873 Buitengewone Dienst Uitgaven 2.191 2.141 Middelen 308 374 Saldo 1.883 1.767 Gehele Dienst Uitgaven 11.456 11.627 Middelen 10.276 10.733 Saldo 1.180 894 Verschil tussen de kasuitgaven en de begroting van defensie45 Begrotingstekort, rekening houdende met de kasuitgaven voor defensie 939 In West-Duits land stegen de ionen van 1961 op 1962 met acht procent. De da lende winsten belemmerden de inves teringsactiviteit en de uitvoer onder vond de nadelige gevolgen van de kos tenstijgingen. De produktie stijgt minder snel dan vroeger. Door het afnemende arbeidsaanbod zal de spanning op de arbeidsmarkt voortduren. In Frankrijk stijgen de lonen Aet ne gen tot tien procent. Van een weerslag op de investeringen is echter nog geen sprake terwijl de overheidsinvesteringen nog verder toenemen. Een verdere ex pansie wordt mogelijk geacht. In Italië doet de schaarste aan ge schoolde arbeiders zich steeds sterker voelen. De ionen stijgen sterk en de consumptie wordt behalve door deze stijging ook door de verhoging van de sociale uitkeringen gestimuleerd. Men verwacht een verder expanderende vraag. Sedert het begin van dit jaar is de geregistreerde arbeidsreserve in België snel afgenomen. De lonen stijgen matig en de consumptie neemt weinig toe. De bestaande overcapaciteit zal de investe ringen blijven beperken De order positie van de investeringsgoederenin- dustrie is echter gunstig, vooral door buitenlandse orders. In het Verenigd Koninkrijk domineer den betalingsbalanszorgen het econo misch beleid. Thans is echter een her stel van de produktie, die onder de de- flatoire politiek had geleden, waarneem baar. Een meer expansieve politiek is te voorzien, die gesteund zal worden door de ontwikkeling van de arbeidskosten. Deze lopen minder snel op dan in andere landen. Na de opleving in 1961 blijven con sumptie en investeringen in de Ver enigde Staten stagneren. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te geven. De voorgenomen belastingverlagingen zul len dan ook onvoldoende kunnen blijken om een versnelde expansie te bewerken, aldus het Planbureau. De uitvoer van de grondstofproduce- rende landen nam toe, maar de prijzen lagen enkele punten lager dan verleden jaar. Als gevolg van de langzamer groei in Europa en de V.S. is tegen het einde van 1963 weer een verminderde invoer van grondstoffen - althans minder snel le stijging - te voorzien. schaarste aan arbeidskrachten ondanks de geringe ontspanning, die voor 1963 wordt verwacht, de diepte-investeringen zal blijven stimuleren. Mocht echter ais gevolg van een sterkere stijging van de binnenlandse kosten dan thans wordt verwacht, het winstniveau nog verder worden aangetast, dan wordt voor een niet te ver verwijderde toekomst de kans op omslag in het investeringsniveau niet onbelangrijk vergroot. De beroepsbevolking zal in 1963 toe nemen met 70.000 personen. Hiertegen over staat echter, dat naar berekening slechts ca. 55.000 personen in het ar beidsproces zullen worden opgenomen. Een lichte ontspanning van de arbeids markt lijkt dus waarschijnlijk. Als gevolg van de verwachte gerin gere stijging van het investeringsvolume komt bij de binnenlandse bestedingen de nadruk meer te liggen op de con sumptie. die met 4% zal stijgen. De con sumptie wordt enerzijds gestimuleerd door de loonstiiging, de belastingveria- ging en de verhoging der AOW-uitke- ringen. anderzijds gedrukt, doordat ook in 1963 nog enige prijsstijging zal op treden. Deze stijging wordt geschat op 2%. De binnenlandse afzet zal, alles bijeen, met ca. 3,5% toenemen tegenover een mogelijke uitbreiding van de produktie met 5%. Er van uitgaande, dat de ex port niet door een in verhouding tot het buitenland grotere arbeidskostenstijging zal worden afgeremd, lijkt, een stijging van het exportvolume met 7% mogelijk. Het volume van de invoer zal met slechts 6% stijgen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1962 | | pagina 11