HOUDT U VAN WAGNER?
HET WOLVEN JONG
De kabouters ontdekken
een doosje met muziek!
Alfredo
lp
feri
AUTOMOBIELMUSEUM
7
SprookjesvertelIer
BIJ GEBREK
AAN BEWIJS
pA
Ge
Mnl
Q
ïOri:
Sffi
„Hoofd niet meer
voor de klas"
L
LBron<
§wu?
tgf'
$3
Vo<
P.
HET NIEUWE DAGBLAD
ZATERDAG 29 DECEMBER 1962
door LUKACS
VB VOLGEUDE PA6 AftU HET öKTBlAT..
"DE ECHO VAK DE HOOBLfiKPEN,,,
LATEN UJE £EH5 KUKEN. IKAT
VOOR PRAATJEE DAAR/N STAM!)
PRACHT!6,(LUISTER EENS
DEZE INLICHTING
VAK DAAG BEGINT HET JACKT-
lOEEKE/NDE, DAT IEDER JAAR
DOOR LOAD UJ/LLMMS GEHÓUDEN
UJORDT ONDER DE óENOO/ODEN-
&ICLV, Oir 15 HET GROTE
OGEN Eu N, BLUF STiL
ZITTEN, iK EEN a/NNEN TlENj
MlKOTEN TERÜCf
82. Aangezien ze het liefst zo ver mogelijk uit de buurt van Skapti's
burcht willen blijven en ze bovendien de landstreek niet voldoende ken
nen, besluiten Eric en Svein regelrecht Noordwaarts te gaan tot aan zee
en dan de kust te volgen, tot ze de baai, waar hun drie schepen liggen
bereikt hebben. Zoveel mogelijk vermijden ze de begane paden en zelfs
'■iwcbR'lticht van-een houtvuurtje'is al voldoende, om hen met de grootste
behoedzaamheid een ruime weg te laten nemen, want een ontmoeting
-r -met -de bewoners van ;de barre streek komt hun nu helemaal niet van
pas. Iedere minuut telt en zouden ze mensen tegenkomen, dan is het
feit dat ze haast hebben, al voldoende om hen verdacht te maken.
Zo trekken ze enkele dagen, gedeeltelijk ook 's nachts voort; in een
duinpan hebben ze hun dorst kunnen lessen, maar de honger knaagt
meer en meer, hetgeen hun stemming er niet beter op maakt. „We zijn
er bijna, Sveintje," fluistert de Noorman, wanneer ze op een heldere
avond een duin beklimmen, voor een blik over zee. „Kijk die landtong
daar. Daarachter liggen de schepen..." Svein gromt tevreden en grijtist
bij de gedachte aan de enorme maaltijd, waaraan hij nu binnenkort
kan beginnen.Wan 'deze stemming blijft événwel niets bvèr/üls Ze Vh'hai
de duinen de baai kunnen overzien. Want van hun drie schepen is geen
spoor meer te bekennen.
door HENRY CECIL
Vertaald door E. D. KÜNZLI-BOISSEVAIN
J^hie
ihU00-4
°°Uw
°*kshul
«ni
n'
C een
vnVan
C°orts
Geënte
Vooi
'e j
'n sta
Het Normandische plaatsje Clères
(Frankrijk) bezit sedert enkele maan-
|utomobielmuseum, waar m'
dertigtal opmerkelijke voertuig8 \,jSe"
Groi
^oor
A
0vik,kt
rig
K>d
(£>X£M-
®*SA
Mühïlw.v
'n hpel mooi doosje,
met een dekseltje met allemaal
was eens
gekleurde figuurtjes erop. Het
was al heel oud, maar het was
toch mooi gebleven. Goudèh krulletjes
zaten erop en aan de voorkant was een
gouden slotje. Maar dat was' nog met
alles. Als je het doosje opendeed. ge
beurde er iets heel moois. Dan awam
er een echt muziekje uit van: ptngele-
pangele-ping. Een muziekdoosje^was
het. Een mooi, ouderwets muziekdoos
je. Vroeger hadden er heel dikwijls kin
deren rond het muziekdoosje gezetéin
en ze hadden met open mondjes geluiSj
terd naar het mooie wijsje, dat eruit
kwam. Maar de laatste jaren gebeurde
dat nooit meer. Het muziekdoosje stond
daar maar, half voor de pronk en half
voor niets. Als er niet zulke mooie gou
den krulletjes hadden opgezeten en als
het niet zo'n fijn gouden slotje had ge
had, had mevrouw Tiktak, van wie het
doosje was, het misschien wel wegge
daan. Maar dat hoefde gelukkig nu nog
niet. Het mocht op een tafeltje staan,
vlak by de radio. Het doosje zuchtte
wel eens verdrietig, omdat het zijn
Advertentie
Mediteren met 0)
Dr.B. Naaijkens: Z
x
X
lil
O
O
Alom
in d« boekhandel
linnen f 12.50 u
(eer f 17.50 Z
GRONINGEN, 27 dec. „De func
tie van schoolhoofd is weinig aantrek
keljjk geworden. Er is dan ook een
gebrek aan sollicitanten en dit heeft
een funeste invloed op de gang van za
ken. De functies van hoofd en van
klasseonderwijzer zijn niet meer met
elkaar te verenigen," aldus de voor
zitter van de vereniging van hoofden
van scholen, de heer D. Janssen, op
de algemene vergadering van deze ver
eniging in Groningen.
De voorzitter was het volledig eens
met de conclusies van het rapport „her
waardering van het hoofdschap" van
de vereniging van hoofden van scho
len en de vereniging van hoofden van
protestants christelijke scholen, dat
onlangs gereed is gekomen. Dit rap
port zegt onder meer dat men de hoof
den in staat zal moeten stellen zich
zonder overbelasting te geven aan een
werkelijk leiderschap. De regering zal
maatregelen moeten nemen die zullen
leiden tot een herwaardering van dit
ambt.
WAGENINGEN, 29 dec. De minister
van Landbouw en Vissei-ij, mr. V. G. M.
Marijnen, heeft te Ede tijdens het af
scheid van de heer J. M. van Bommel
van Vloten als voorzitter van het be
stuur van de Landbouwhogeschool,
deze In kennis gesteld van zijn benoe
ming tot commandeur in de orde van
Oranje Nassau en hem de bij deze on
derscheiding behorende versierselen
omhangen. Deze onderscheiding is de
heer Van Bommel toegekend wegens
„uitstekend werk ten behoeve van land
bouw en landbouwonderwijs".
Advertentie)
Rustig oud met OLVEH pensioen.
41
HOOFDSTUK X
Nog een terechtstelling
„Het Hof wordt verdaagd om over de beslissing
te beraadslagen," zei de president, die het Hof
voorzat. Hij doelde op de zaak van Brown, die in
hoger beroep was tegen een veroordeling wegens
moord. William Brown was schuldig verklaard aan
de moord op een getrouwde vrouw. Alice Hastings.
Het bewijs tegen hem was in hoofdzaak een waar-
schijnlijkheidsbewijs. Onder meer zou hij gezegd heb
ben „Als ik haar niet krijg, krijgt niemand haar",
en kort daarop had men haar lijk gevonden. Zij
was doodgestoken. Het was een smerig zaakje
Mevrouw Hastings had naar man in de steek ge
laten en was er met William Brown vandoor ge
gaan, maar meneer Hastings had deze moedwillige
verlating en haar voorkeur voor William Brown
niet zomaar over zijn kant laten gaan. Hij had
Brown aangeklaagd wegens verleiding en na een
geslaagde actie tot schadevergoeding, had hij be
slag laten te leggen op de meubels en het geld
van Brown. Deels dientengevolge raakte Brown zijn
baantje kwijt en merkte mevrouw Hastings, dat
haar levensstandaard ernstige schade ondervond.
Zij begon ruzie over geld te maken met Brown en
dreigde tenslotte naar haar man terug te keren. Dit
was, volgens het openbaar ministerie, Brown te
machtig geworden. Hij was alles kwijtgeraakt ter-
wille van Alice en was niet van plan haar ook nog
Icwflt te raken en wanneer zij hem in de steek liet
zou niemand anders haar krijgen. Het was zo'n
geval, waar de betreffende partijen hun dierlijke
instincten de vrije loop laten en niet half zo aardig
zijn als de meeste honden, de meeste paarden en
sommige katten. Edoch, hoewel de hele buurt en
vooral meneer Hastings, overtuigd was van Browns
schuld, had het openbaar ministerie lang geen water
dicht bewijs tegen hem. Zij stonden wel sterk, maar
er bleef twijfel bestaan. Hij stond terecht voor de
lagere rechter en de ury verklaarde hem na een
korte afwezigheid schuldig. Hij werd ter dood
veroordeeld. Na verloop van tijd ging hij in hoger
beroep bij het Hof. Al spoedig bleek, dat de raads
heren niet te spreken waren over de zaak.
„Ik ben het eens," zei de president tijdens het ver
hoor, „dat er meer dan voldoende bewijs was voor
een jury om het schuldig uit te spreken, maar u
wilt toch niet zeggen, dat geen enkele jury hem on
schuldig had kunnen verklaren?"
„Zo ver zou ik niet willen gaan, mijnheer de
president."
„Nu dan, als de uitspraak van lagere rechter fout
was, hoe kunt u deze overtuiging dan staande hou
den? Natuurlijk, indien die uitspraak fout was, moest,
in het belang der gerechtigheid, de verdachte op
nieuw terechtstaan voor een nieuw gekozen jury.
Maar, ongelukkigerwijze heeft het Hof niet de be
voegdheid om een nieuw gerechtelijk onderzoek te
gelasten. Dit bewijst weer eens te meer hoe ver
keerd het is dat het parlement ons die bevoegdheid
nog steeds ontzegt."
Tenslotte werd na een langdurig debat de uit
spraak verdaagd door het Hof. Een week later deed
het Hof uitspraak en betuigde ietwat spijtig, dat er
geen andere weg openstond dan het vonnis van de
eerste rechter te vernietigen. De verdachte werd in
vrijheid gesteld en liep het eerste het beste café bin
nen om zijn vrijheid te vieren. Hij had echter nog
maar nauwelijks het bierglas aan zijn lippen ge
bracht, toen hij plotseling stierf. Zijn doodsoorzaak
was vrijwel identiek aan die van mevrouw Hastings
Hij stierf aan een messteek. Dit keer bestond er
echter niet de minste twijfel aan de identiteit van de
dader. Meneer Hastings deed geen enkele poging om
zijn schuld te ontkennen. Integendeel, hij liep ermee
te koop. „Als die dit- en-dat rechters denken, dat ik
zal toestaan, dat hij er zo van af komt, dan hebben
ze het toch zus-en-zo bij het verkeerde eind. Als hij
het recht heeft om mijn vrouw te vermoorden, heb
ik het recht hem te vermoorden. Je kan eraan doen
wat je wilt. Dit-en-dat!Ik heb er schoon genoeg
van."
En dus werd Hastings volgens alle regelen van de
kunst gevangen genomen, schuldig bevonden en ter
dood veroordeeld. Hij ging niet in hoger beroep en
de dokters zeiden'dat hij bij zijn volle verstand was.
Maar toen begonnen de moeilijkheden. Er werd een
verzoekschrift ingediend om hem vrij te laten. Mis
lukte pogingen werden in het werk gesteld om de
zaak in het Lagerhuis ter sprake te brengen; het is
namelijk een vaste regel, dat een debat over een
dergelijk onderwerp pas mag plaatsvinden, nadat de
beslissing van de minister van binnenlandse zaken
ten uitvoer is gebracht. Indien dle.beslissing valt ten
gunste van clementie, dan bestaat de mogelijkheid,
dat de betreffende man of vrouw nog in leven is om
het debat te lezen, maar in het tegenovergestelde ge
val zal het debat de betreffende persoon nauwelijks
meer interesseren. Hoewel sommige mensen het on
gewenst achten om in het Lagerhuis het vonnis te
bespreken van iemand, die al wacht op zijn terecht-
steling, vinden anderen het toch een onprettig idee,
dat de beslissing of een persoon leven of sterven
zal, slechts besproken mag worden nadat hij dood is.
Het Lagerhuis kan deze regel natuurlijk veranderen,
indien het dit wenst, maar blijkbaar is het nog niet
zo ver. Evenmin wenst men, dat de verantwoordelijk
heid van een verzacht vonnis op de schouders rust
van meer dan één man. Een jury bestaat tenslotte uit
twaalf personen. De rechter heeft geen bevoegdheid
op dit punt. De minister van binnenlandse zaken kan
raad inwinnen, maar de beslissing rust bi) hem.
De moeilijkheden en gevaren, die besloten liggen m
het aanwijzen van meer dan één persoon om in een
dergelijke zaak te beslissen, liggen voor de hand,
maar vele mensen zijn toch van mening dat het ver
kieslijk zou zijn om, zolang de doostraf bestaat, een
permanent verantwoordelijk forum aan te stellen
voor beslissingen van dit soort. Of dit forum bü
meerderheid van stemmen zou beslissen, dan wel
met algemene stemmen, is een punt, dat pas aan
de orde komt, indien ooit een dergelijk forum be
noemd wordt In de zaak Hastings lag de beslissing
echter bij de minister van binnenlandse zaken en
deze had er de grootste moeite mee. Het stond als een
paal boven water, dat Brown een moordenaar was,
Er was namelijk na zijn dood nog een brief gevon
den, waardoor dit onomstotelijk was komen vast te
staan. Hij had de vrouw van Hastings vermoord en
was zelf onmiddellijk na zijn invrijheidstelling door
Hastings vermoord. Was het onder deze omstandig-
jeden niet juist om te zeggen, dat Hastings clemen
tie verdiende, daar de provocatie groot genoeg was
om ieder zijn zelfbeheersing te doen verliezen?
(Wordt vervolgd)
mooie pingele-pangele-ping-wijsje nooit
meer spelen mocht. Dan zei de radio:
niet zo zuchten kind. Je bent een beetje
te oud geworden, dat is alles. Tegen
woordig hebben le mensen andere din
gen. Neem mij bijvoorbeeld. Aan mij
hébben ze wat. Ik speel de hele dag
van vroeg tot laat alle wijsjes, die de
mensen maar graag willen horen.
Waarom zouden de mensen dan nog
naar jou luisteren, met je ene liedje
van pingele-pangele-ping? In een an
dere hoek van de kamer stond een kof
fertje met grammofoonplaten. Dat
praatte soms ook al eens een woordje
mee. Ais de mensen geen zin hebben
om naar de radio te luisteren, hebben
zè altijd mi) nog, riep het. Ik heb ge
woon alles: verhaaltjes en liedjes voor
de Skinderen, mooie en vrolijke muziek
vooAde grote mensen, ze hoeven maar
uit tè zoeken.
En heem mij dan! bromde de zware
stem Aan de televisie in de andere ka
merhoek.'' Jullie hebt tenslotte alleen
maar m'iiziek. Maar ik geef er de
plaatjes n«>g bij. Nee dingen, naast mij
hebben julïje geen van allen wat te be
tekenen De\ radio en het platenkoffer-
tje bleven s<pms nog wat kibbelen met
die deftige dhre televisie. Maar het mu
ziekdoosje zei' -Niets Het zuchtte maar
en het was blij dat dje radio daar nu niet
op lette.
Je zult begrijpen, dat zulke gesprek
ken alleen maar geveerd konden wor
den, als het nacht \9S(s en iedereen
sliep. En nu gebeurde hel °P zo'n nacht,
dat er een kabouter biinnenkwam en
rondkeek. Ha. dacht hi)verrast, een
muziekdoosje! Dat zie je njet veel meer
tegenwoordig. Hij sloop erlieen, maakte
het.dekèel opén en jawel hoójrJ pingele-
pangelë-ping, eindelijk klonkhet wijsje
weer eens. door de kamer, «et kabou-
tentje wreef in zijn hander e» haalde
toen van onder zijn baard een klem
fluitje tevoorschijn, waarop hij even
heel hard blies. Meteen kwamen*, er uit
alle kamerhoeken kabouters tevoor
schijn. Wat is eri wat is er? vrpegen
ze nieuwsgierig. Een muziekdoosje»! zei
het eerste kaboutertje plechtig. Men
sen, dit wordt nog eens een nacht!. Nu
hebben wij kabouters, eindelijk w\eer
eens muziek om op te dansen. V
Heertjes, riep de radio, heertjes ka
bouters, als je even aan dat linksY
knopje draait, zorg ik voor nog vee
mooiere muziek.
Of zet een plaatje op! schreeuwde
het platenkoffertje.
En de televisie gromde wat, omd8'
er in de nacht geen uitzending fK
Maar de kabouters zeiden: nee, dar
je wel. Die muziek van jullie horen p
al genoeg tegenwoordig. De hele wr
raid is er vol van. Geef ons maar 9
muziek uit een muziekdoosje. Dat
betere kost voor onze oren.
Toen grepen de kabouters elkaar W
de hand en dansten de kamer door. p
het muziekdoosje speelde en speel"
maar. Telkens als het wijsje uit wa-
klapten ze het dekseltje even dicht
deden het daarna weer open. En da»
ging het weer van pingele-pangele-pih-;
'e kabouters dansten verder en
den reuze veel plezier.
Brr, bromde de televisie, wat e®n
flauwe kereltjes zijn die kabouters. M"
ziek uit een ouderwets muziekdoosjfj
Wie vindt daar tegenwoordig nog
aan? Geen kind zou er naar luistere8
O nee? zei de kabouter, die het. eer!
was binnengekomen. Dat wil ik dan
eens zien. Met drie van zijn vriendje'
sloop hij het huis uit, regelrecht na.8
het huis aan de overkant, waar F>8
tertje woonde. Pietertje sliep natuu
lfjk, maar toen de kabouters hem a?'
zijn neus trokken, ging hij dadebJ
overeind zitten en zei verrast: ha, k8
bouters, eindelijk zie ik er dan eei>-
een paar.
En niet alleen zien, lachten de kabo8
ters, je mag ook nog wat horen. Ko>
mee naar het huis aan de overkap
Pietertje ^chrok. Daar woont de ou",
mevrouw Tiktak, zei hij. Die vindt rij
nooit goed dat ik binnenkom, want ze
bang, dat ik vuile voetjes zet op h®
tapijt. Maar de kabouters zeiden: k<?'
op, mevrouw Tiktak slaapt en als <J
kabouters erbij zijn, mag het gerust. K
namen Pietertje mee en Pietertje v.'8.
heel erg benieuwd, wat hij wel te zie'
zou krijgen. Hij had zó wel naar binn?'
willen stormen. Eerst voetjes vege8
waarschuwden de kabouters. O ja.
Pietertje en hij deed het heel secuu''
Pingele-pangele-pong, klonk het,
gauw hij de kamer binnenkwam, P>®
tertje keek verbaasd naar de radio. Ne
die was niet aan. De televisie werii'
ook niet. Maar wat was het dan? r'r.
echter dat hij niet
schijnt hem te hebben ge
re talenten te ontwikkele:
Een fraaie Japanse kimono.
Op 31 december 1959 overleed een 77-
jarige man in de oude Japanse hoofd
stad Kyoto. Met hem verdween een ver
trouwde figuur uit de straten van de
stad. Gedurende ongeveer vijftig jaar
waren de voorbijgangers gewoon ge
weest Jodo Kumani te zien rondrijden
in zijn door honden getrokken driewie-
lige rolstoel, een opvallende verschij
ning met zijn lange haren en zijn snor,
die hem een beetje deden lijken op een
Chinese geneesheer of een waarzegger,
Jodo Kumani was een sprookjesver
teller en een vriend van de kinderen,
voor wie hij tal van dingen organiseerde
in een tijd, toen nog maar weinig men
sen erover dachten voor speelplaatsen
te zorgen of uitstapjes te organiseren
voor de jeugd van de stad.
Hij werd geboren in 1882 als zoon van
een arme familie in Osaka. Ernstige
brandwonden aan zijn benen maakten
hem op dertienjarige leeftijd kreupel.
Het was het gevolg van een ongeluk
met een brandende olielamp. Het feit
meer kon lopen,
edwongen ande
en.
Aanvankelijk begon hij ontwerpen te
maken voor kimono's (Japans kleurrijk
oohtemdgewaad met mooie figuren erop
geborduurd). Tevens verzon hij sprook
jes om de kinderen van de buren te
vermaken. Daar zij hun vriendjes en
vriendinnetjes over zijn verhalen ver
telden, groepten er steeds meer kinde
ren om hem heen. Tenslotte werd zijn
kamertje te klein voor hen en hij moest
een grotere plaats van samenkomst hu
ren.
Toen het eenmaal zover was geko
men, richtte hij de Kyoto Sprookjes
Club op, die geregelde bijeenkomsten
hield voor jongens en meisjes en die
ook een maandblad publiceerde, waar
in zijn verhalen verschenen. Hij genoot
grote bekendheid als verteller en was
een vertrouwde figuur in Kyoto. De
kinderen hielden dolveel van hem en
noemden hem „Sensei" (meester). Zij
duwden vaak zijn rolstoel voor hem en
in ruil gaf hij hen tekeningen, die tafe
reien uit zijn verhalen illustreerden. Ku>
mani schreef vele verhalen, maar geld
gebrek verhinderde hem ze in boekvorm
bijeen te brengen en in de loop der ja
ren raakten de geschreven verhalen her
en der verspreid en gingen verloren.
Gewoonlijk begonnen de verhalen met
„Er was eens". Ze hadden eenvoudige
dramatische onderwerpen en de voor
naamste figuren erin waren mieren,
vlinders, waterjoffers, ratten, muizen,
konijnen en goudvissen.
Erkenning voor zijn werk voor kinde
ren kreeg Jodo Kumani pas een jaar
geleden en toen betekende zijn naam
weinig, meer voor de opgroeiende Ja
panse jeugd, die de voorkeur geeft aan
radio, televisie en film boven sprook-
jest
In 1953 kreeg de oude man, die vreug
de had gebracht in het leven van hon-
N VO
4e chr- 1
eemt
'56.206
de
V* en
4e tniei>
bn, 0Uw
Van
8,1 de
i'hkels
4ior zul1
S*>uwd
len ki
198 v
een
uui\ mei,, luaat wat wc*& uci. uuu.
tertje had nog nooit een muziekdoos)
gezien. Met grote ogen bekeek hij
mooie doosje. En h{j riep: wat prfte.
tig en wat een leuke muziek. Is
muziek van de kabouters. Nee, zeid6,,
de kabouters. Het is evengoed muzif
voor mensen. En Pietertje schoof hee
dichtbij en bleef met schitterende oog)8,
zitten kijken en luisteren, tot de nacf
voorbij was.
Nu moet je weer naar bed. knikt®'
de kabouters en ze klapten het doos) w
dicht. Maar als je goed je best doet e. s-leente
een fijne jongen bent, komen we je n8 Vom
wel eens halen hoor! beloofden ze nojj
Toen danste Pietertje naar zijn bet",
aan de overkant van de straat, wa8
hij nog fijn een paar uurtjes slap®,
kon. Nou zie je eens, dat kleine jo>
gens graag naar muziekdoosjes luis*
ren hé? zei de kabouter, met zijn nei>
je omhoog tegen de 'televisie. De tel',
visie zei niets terug, maar hij was j,
boos, dat hij helemaal in de war raaK
en dat er de volgende dag twee ma';
nen van de televisie-winkel moesten K'
men, om hem weer goed te maken.
Maar het speeldoosje, daar vlak
de radio, dat zucht nu niet meer. B*;
wacht op de nacht, dat de kaboute1;,
terug zullen komen. En dat ze Piet®1,,
tje weer mee zullen brengen. En ml'
schien nog wel meer kleine jongens
meisjes. O, dat zou mooi zijn!
Misschien halen de kabouters jou o°
wel een keertje. Wie weet?!
LEA SMULDE^
i
den een
een
uit de beg\uperi°<te van de automob'
kan zien. Ej>e verzameling omvat
1892), een Peugeot, 8
uit hetzelfde! jaar dateert, een Goess®1'
4 cylinder (fc-906), een C&b Unie,
Royal BugatV' (350 PK), enkele T
naults gebouwld tussen 1898 en 1902, e\
Amilcar 6 cylinder en een Maserati
cylinder. Alle\auto's verkeren in uit?
kende staat vjan onderhoud en zou9^
met succes kJnnen deelnemen aan
rallye voor anfieke automobielen.
'Uerda
derden jonge mensen, van de burgemees
ter van Kyoto een gemotoriseerde in
validewagen cadeau. Maar zelfs dit
bracht hem geen geluk. Al gauw bot
ste hij ermee tegen een tram en werd
daarbij ernstig gewond.
Toen hij weer opknapte na dit ongeluk
hield hij zich maar weer bij zijn oude,
betrouwbare door hondenkracht gedre
ven driewieler.
Toen hij ziek werd in 1959, verzocht
een van zijn vrienden aan een lagere
school in de buurt of men een paar
schoolkinderen kon sturen om hem te
bezoeken. Aan dit verzoek werd gehoor
gegeven en een groep jongens en meis
jes kwam met muziekinstrumenten om
de vergeten sprookjesverteller te troos
ten met een concert. Het bezoek duur
de slechts een half uur, maar Kumani
was tot tranen toe geroerd en zei, dat
hij zo gelukkig was, dat hij nu bereid
was te sterven.
Omdat hij in het leven van de men
sen, die vertrouwd zijn met zijn verha
len, een welhaast legendarische figuur
is geworden, is hij wel eens vergeleken
met Hans Christiaan Andersen. De twee
hadden veel gemeen: beiden kwamen
uit een arm gezin en brachten hun
jeugd in armoede door en beiden wer
den zij sprookjesvertellers. Maar toch
zijn er verschillen. Andersen was in de
gelegenheid naar school te gaan, ter
wijl Kumani dat niet was. Andersen had
het voordeel reizen te kunnen maken
door heel Europa naar Rome en naar
Londen maar Kumani was een kreu
pele en kwam nooit buiten de stad Kyo
to. En Kumani had in tegenstelling tot
Andersen geen gelegenheid zijn sprook
jes te publiceren. Sinds kort worden er
echter pogingen gedaan hem alsnog er
kenning te geven. Sprookjes gaan nooit
echt dood; en voor kleine kinderen in
de hele wereld schuilt er nog altijd een
magische klank in de woorden: „Er
was eens..."
6del
en familie-auto.
Model van
ar
~sr
Zelfs dames reden vroeger al in
automobielen.