BEVINDT ZICH IN EEN CRISIS HET AARTSBISSCHOPPELIJK MUSEUM vraagt per brochure geld BEZETEN WERELD" Verontrustende lectuur met respectabel doel aard© is niet onuitputtelijk RELIGIEUZE BEELDENDE KUNST Niet te veel MODERNE eenvoud en armoede! w fo1ds Krming: het Natuur-: -erland. Het is de F Gj- de nieuwe lente presen teert zich een nieuwe 0rganisatie een voor natuur- Nood- Neder Wiirii?, ^deling van The World aetj Fund, enkele jaren ge- *Mt LJ!st*cht en gevestigd in ktesirïo ^d- Frins Bernhard is °rgani zowel van de wereld- Sectie ST^e als van de nationale tetidgV yT wil het Natuur-Nood- 'czetj i antwoord staat te n een brochure, die dezer ^w,10 een oplage van 250.000 Vdtin heel Nederland at Spreid. rnsW:J!atU0r-N00(lf0nd8-Neclerland- ZATERDAG 13 APRIL 1963 E I hij ooit heeft gemaakt, een reliëf in beton van het „Laatste Avondmaal". Hij muntte uit door de fijne en sub tiele erotiek van zijn tekeningen en sculpturen, gemaakt op de manier van de tanagra's en pijpaarden beeldjes, ook door zijn penningen en kunstnaald werk, maar wie had ooit een „christe lijk werk verwacht van de scepticus, H*® we te Parijs op het terras van dé „Dome ontmoetten, in Nederland te Amsterdam of in de Oude Pastorie van Sloterdijk waar meerdere beeldhouwers herhaaldelijk verbleven. Te Laren heeft hij een zomer lang met zijn Poolse vrouw op een zolder verbleven. Hij wil de toen onze taal leren en had er een originele, maar zeer juiste methode voor. De taal van een volk, zei hij leert men uit de letterkunde van dat volk. Dus had hij „Joseph in Dothan" van Vondel ter hand genomen en sa men lazen wij de verzen, waarbij ik hem in 't Frans trachtte uit te leggen wat hij aan Nederlandse uitdrukkingen niet begreep. Omdat Vondels vers ten slotte uit de Franse traditie komt, luk te dit soms een beetje. Weerloos als hij was, hebben de Duitsers hem te Parijs gevangen genomen, toen ze in de tweede wereldoorlog ook daar de Jo den gingen vervolgen. De catalogus van het Aartsbisschoppelijk Museum ver meldt, dat hij in Duitsland is overle den. Volgens mijn inlichtingen is hij zo ver niet eens gekomen, maar al in een Frans opbergkamp van pure ellen de omgekomen. De moderne verzameling zou zeker wel zijn aan te vullen, als men daartoe ooit in de gelegenheid komt, maar niet met erg veel sprekende werken van betekenis, om van meesterwerken maar niet te ge wagen. Nu alles in gisting is, beleeft ook de religieuze beeldende kunst een crisis en dat de catalogus dit consta teert, is niet onbillijk te noemen. In het „Tijdschrift voor Architectuur en Beeldende Kunsten", dat tot voor kort nog R.K. Bouwblad heette, leest men (als men zich door de advertenties van bouwmaterialen heengeworsteld heeft) een artikel van Reinout van Brabant over doopsymbolen en de vormen van doopvonten. Het staat vol van prachti ge, zinrijke citaten uit de Bijbel en de geschriften der Vaders. Dat is ver dienstelijk, maar wat zet het nu artis tiek voor zoden aan de dijk? Aan het slot wordt ons (en dat is vaker ge zegd) op het hart gebonden: „De zin volle betekenis van de gestalten moe ten wij, nieuw beleefd, weer waar ma ken." Blijkbaar is dit een vrije ver taling van wat er direct op volgt, een duidelijkste opgave in de architektuur is welke gedaan kan worden. De mo gelijkheid, dat architektuur niet zo duidelijk zichtbaar is in een kantoor gebouw of een fabriek acht ik niet geheel buitengesloten: de beschouwer zal soms door de utiliteit heen de architektuur moeten bespeuren hoe wel deze laatste dan nooit krachtig is. In een kerk echter moeten opga ve en ontwerp een duidelijke eenheid zijn. Als men de kerk ziet, giet men de architektuur en omgekeerd. Van daar dan ook, dat men op moet pas sen met al te veel eenvoud, al te veel bescheidenheid als voorwaarde te stellen: het gaat in de architek tuur behalve om menselijke eigen schappen vooral om maten: om leng te, breedte, hoogte, die zowel betrok ken moet zijn op de mens als op de oneindigheid. Het klinkt wat overdre ven misschien, maar de stelling is duidelijk: er bestaat voor kerken ee? .minimum aan eenvoud en be scheidenheid, aan armoede. Een kerk kan als kerk een onbewoonbare wo ning zijn." Een paar benadrukte woorden heb ik zelf maar aangebracht, want inder daad: het bezwaar is, dat men ons wil trachten te verzoenen met een sober heid, die niet anders is dan onmense- lijke schraalheid en constructieve Rechthaberei. De gelovige vraagt „beel- geen tot op het bot afgekloven „tekens Blijstra zegt het aldus: „Het gaat hier vooral om een pro bleem van beeldende kunst: ik kan mij niet voorstellen, dat het voldoen de is kruiswegstaties aan te duiden met nummers of met niets zeggende mathematische symbolen. Een kruis wegstatie moet iets voorstellen, lijkt mij, en men zal de kunstenaars moe ten vinden die in staat zijn kruisweg staties te schilderen, die in onze ker ken passen. Hetzelfde geldt voor ra men, die vaak afschuwelijk van kleur zijn, evenals voor een groot deel van de kerkelijke kunst, die in het alge meen beneden het peil van de archi- tektuur staat. Als ze er boven staat is het peil ook niet bevredigend- dit bewijzen Audincourt, Assy, Hem waarvan de ramen geplaatst zijn in architektomsch onbevredigende ker- ken. In Metz, Beauvais en Tournus heeft men prachtige resultaten be reikt m de reeds bestaande kathedra len, de Duitsers hebben heel vaak een bevredigende harmonie tussen de kerk- ruimte en baar „inhoud" bereikt.'' Het is wel merkwaardig, dat de nuch tere buitenstaander Blijstra in een kat holiek bouwblad moet komen vertellen dat een overmaat van voorzichtigheid b)!?d Vtuftï?eren,ie brochure, van de W Leonho», alRomeen gemachtigde, Huizinga. Hij schrijft da een r wordt sinds miljoenen a of in01?PK E,!v°crd die in onze en Olet ai1 van onze kindskinde lijhijSfirV'o ondergang der beschaving tieL*8* klJ.n ?®et van het mense- Min at e!'!digen. Zolang de mens eigen 'lij oorlog gevoerd tegen .J? Moed.» i„J„6,i:„ bZ,' en kiüfoeder Aarde die hem voe- *2raat h,WrL..n'10et- Zolang de mens X? eigen "U roofbouw gepleegd op WfMhg dP Provisiekast, op de natuur. v«rLV' uit bestaat is hij bezig ge- tn!Plelzn(.i., nkunde, hebzucht of botte ie verstor evenwich* de na- Sontwikkelde landbouwgebieden verdwenen onder bar woestijnzand zoals in Mesopotamië en op vele plaatsen elders. Waterregulerende bossen vielen onder de bijl van scheepsbouwers en handelaars en lieten kale rots achter zoals m de Libanon, op de archipel voor de Joegoslavische kust, in China en tal van andere streken. Weidegronden werden uitgemergeld door de invasie van kudden vee die zij met konden voeden, zoals in de Verenigde Staten en in Afrika. Vruchtbare landbouw gronden werden verkwist door een zijdige bebouwing metcultures zoals tabak en katoen. En bij al deze mis grepen van de mens kromp de op pervlakte van vruchtdragende grond van eeuw tot eeuw in. Zeker, nieuwe gebieden werden opengelegd, wilder nissen werden ontgonnen, maar het proces ging voort. Langzaam en on verbiddelijk. De honger waart vandaag aan de dag over een wereld, die de stompzin nigste vernietigingswapenen beheerst met een zekerheid, alsof het kinder speelgoed was, maar die nog geen gram kunstmatig voedsel kan produ ceren. Moeder Aarde blijft daarvoor onze enige bron. En die bron is nu reeds onvoldoende. Een derde van onze medemensen hongert. En intus sen gaan wij door met de grote ver nietiging om den wille van de „vooruit gang". De aarde is geduldig, maar niet onuitputtelijk en wij, bewoners van een bezeten wereld, stormen in het record tempo van deze gemechaniseerde, ge motoriseerde, gesteriliseerde tijd ver dwaasd naar die algehele uitputting toe." Het fs verontrustende lectuur, die de argeloze lezer koortsachtig naar een reddend einde doet zoeken. Hij komt dan mt bij een gironummer... Kan men, cloor op dat nummer te storten, de wereldvoedselnood bestrijden? Kan men de erosie stopzetten en de vruchtbaarheid van het bestaande cultuurareaal in stand houden? Het geciteerde betoog zou het misschien doen verwachten, maar het is, zeker voorlopig met het geval. De gelden worden besteed aan binnen- en bui tenlandse natuurbescherming: een derde komt ten goede aan de Ver eniging tot Behoud van Natuurmonu menten, de rest is voor het aanko pen of op andere wijze veiligstellen van natuur-rijkdommen In heel de wereld, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar het behoud van dier soorten die dreigen uit te sterven. „Daar ligt een mogelijkheid om bin nen een mensenleeftijd zichtbare resul taten te bereiken. Resultaten die de mensheid misschien de ogen zullen ope nen voor de grotere samenhang van oneindig groter problemen die daar achter opdoemen", zegt de brochure van Huizinga. Men hoeft zijn betoog niet in alle opzichten te onderschrij ven om enthousiast te kunnen zijn voor het onmiddellijke doel van het Natuur- Noodïonds. Het werd méér dan tijd, dat er een wereldwijde organisatie kwam, die daadwerkelijk actief is voor het behoud van hetgeen redelijkerwijs is te behouden. Het moge ongelofelijk lijken, maar er bestond tot voor kort nog geen inter nationale vereniging tot behoud van natuurmonumenten. Wel bestaat reeds lang een internationale natuurbescher mingsorganisatie, die eveneens in Zwitserland zetelt en die niet alleen het behoud van de natuur, maar ook het bewaren van de natuurlijke hulp bronnen in haar vaandel heeft staan, maar dat is meer een studerende en adviserende dan een metterdaad ingrij pende instantie. Het thans gestichte noodfonds wil voor deze en andere in stellingen van deskundigen het nodige geld op tafel gaan leggen en het is dus alleszins consequent, dat de bro chure eindigt met een vetgedrukt gi ronummer. De heer Huizinga weet intussen wel, dat de bedreigde natuur niet met geld alléén te redden is. Het is ook een kwestie van inzicht en belangstelling bij regeringen en bevolkingen. De re cente historie in diverse jonge landen in Afrika heeft dat wel bewezen: de reservaten, die daar door de koloniale regeringen waren gesticht, werden soms gezien als een geprivilegieerd bezit van de blanken en het opheffen ervan heeft zelfs ergens als verkie- zingssfogan gediend... Men probeert daarom ook, de nieuwe leiders de ogen te openen voor het grote belang van het laatste grote natuur bezit; een wereldbelang, dat in de naaste toe komst ook een zakeljjk belang kan wor den, want een bezoek aan de grote Afrikaanse reservaten komt binnen het bereik van velen en begint nu al een belangrijke bron van inkomsten te vor men! De mens heeft inderdaad veel mis grepen gedaan en hij is er nog steeds mee doende. Gelukkig heeft hp in tussen ook iets geleerd. Door schade en schande is men al tamelijk wijs geworden, al is die wijsheid helaas nog niet overal doorgedrongen. Men kent de kwalijke gevolgen van roofbouw en bosontginning en van het ingrijpen in natuurlijke milieus. Nu de interna tionale contacten zoveel intensiever en gemakkelijker zijn geworden, mag men hopen, dat de ramp van de erosie in de naaste toekomst tot staan wordt gebracht. De opgedane wijsheid in landbouwkundige zaken geeft hoop, dat men mede dankzij moet zich echter maar niet afvragen, welke misverstanden erdoor worden aan gekweekt. Stroomt er ooit op onver wachte wijze geld in het laatje van het museum aan de Agnietenstraat, dan komt er wellicht ook wat beschikbaar voor de z.g. moderne afdeling in het Catharijne-convent aan de Lange Nieuw- straat, naast de kathedraal (weidse naam!) die daar langzaamaan geres taureerd wordt. Er wordt wel eens ge klaagd over dat museum, schepping van Jan Eloy Brom, maar die klachten zijn niet helemaal billijk. Ten eerste is het weinig ideaal gehuisvest. Het beschikt wel over een mooie ruimte, maar als het koud is kan het niet be hoorlijk verwarmd worden en in een gemeentelijke gymnastiekzaal onder de vloer wordt een heidens lawaai ge maakt. Wat de samenstelling der ver zameling betreft: zij is inderdaad wei nig bijgehouden, maar aan wie dat te wijten? Het belangrijkste wat er is be staat uit schenkingen. Toen het museum zowat dertig jaar geleden tot stand kwam, zag iedereen dat als een erken ning van het werk der generatie van „De Gemeenschap" en omgeving. Wel licht was er toen toch een ietsje meer idealisme dan op het ogenblik. De eco nomische crisis had zich al stevig aan gekondigd, maar de kunstenaars ga ven allen iets ten geschenke. Zelfs een buitenstaander als Moïssi Kogan, een Joodse beeldhouwer die in Bessarabië in 1879 was geboren, en natuurlijk spoe dig na de „machtsovername" in Duits land voor „ontaard" werd gehouden, kwam met een bijdrage. Zij is het eni ge christelijk-religieuze kunstwerk dat uitspraak van een der vurige Franse paters van „Art Sacré", genaamd Co- cagnac: „II faut les révaloriser en fai- sant appel aux ressources de l'inven- tion et du coeur des véritables artistes de notre temps". Maar wie zijn de „ware" artiesten? Ik heb het gevoel dat er steeds minder komen, dat de pro ducten steeds magerder worden. Het illustratie-materiaal is bij het artikel van Reinout van Brabant dusdanig ge rangschikt, dat er kennelijk een voor keur uit spreekt voor het abstracte werk van Audincourt, voor de invloedsfeer van „Art Sacré": objectief en verstan dig echter volgt op zijn beschouwing een artikel van de „buitenstaander" Reijn Blijstra: „Aantekeningen over Hedendaagse R.K. Kerkbouw in Neder land." Blijstra heeft veel over bouw kunst geschreven, o.a. in „Forum". Hij heeft de periode tussen de twee oor logen bewust beleefd en is een beetje ironisch over de omineuze termen „mo derne vormgeving" en „eigentijdse" kerken. Ik citeer graag het volgende: „Het is m.i. een misverstand, te menen, dat een kerk een gewijde ruimte kan zijn, terwijl zij in archi- tektonisch opzicht onvoldoende is. Ar chitektuur is niet utiliteit en iets er bij, zoals de laatste tijd nog al eens wordt beweerd:architektuur wordt van de eerste lijn, die getrokken wordt ontworpen en een gewijde ruimte wordt ook van de eerste lijn af die getrokken wordt ontworpen. Archi tektuur en gewijde ruimte behoren identiek te zijn of liever in elkaar op te gaan, omdat de opgave een g<L wijde ruimte te maken misschien de de kunstmest! de produktiviteit van de landbouwgrond dusdanig zal kunnen opvoeren, dat een ontginning van de laatste natuurreservaten voor de voeding van de groeiende wereld bevolking overbodig is. De kennis die het natuuronderzoek in de nog resterende natuurlijke mi lieus voortdurend oplevert, moge daar toe bijdragen. Het behoud van natuur reservaten vindt juist in dat onderzoek zijn sterkste argument. Onmiddellijk daarna komt het argument van de re-creatie, die steeds méér mensen in selen H^W4 natuur Saanreati- die natat fn d de aantasting van heid van ao de „overgrote melrder- neid van de gevallen niet voortvloeit uit noodzaak, maar uit onkunde en nn- vanChetUf?et,d' v?laakt de activiteit het Latuur-Noodfonds tot een res pectabele zaak. Daarom mag u weten, dat het gironummer is: 44466, ten na- VTC LANGENHOFF hem fnuikend voor de ontwikkeling liikt omdat men de kans loopt m een ongel inspireerde nuchterheid te blijven ste- Wie er geweest is zal, raadpleegt hij de illustraties van het nu da?.geheten „Tijdschrift voor Ar- chitectuur en Beeldende Kunst", terinm rtp n fnifrkeIUling het Baptis- nr 0rth°doxen te Ravennna be. kijken. Die prachtige vorm van het genomon T toegevoegde, maar op- saamgesmolten, luisterrij- riincr !?ng e vroege mozaïekbekle- nauwprP af S™-™' de apostelen, de -?• druiveranken. Dit is een echt primitivisme, maar het is tevens heT phnT11!- -y,erfiining- Het antieke en of p?£^ 1 teke, harmonisch overgaand laas- no°-epel ontbreekt he- daanstrfrff,9mstus onder het Jor- ïfhffrff? -R3 le wordt gedoopt door vf n Ten - menselijke uitbeelding liet ?«f hpepTemSg„van het sacrament retischp"rff f-n kunst- zonder theo- smaak vnf p ^gebracht door de TPn goed vakman. Renaisffnpf11 men erg afgeven op de uit fSf 'r „mfar .geschiedt het niet het rfffTT atimiJ maar gaan naar cff Toscaanse land en Borgo San deUa Brpiffeer opzoeken, waar Piero is Francesca geboren is. Het stadje do iff fnaar ,yeinig veranderd, sinds 15? ffnw. Ik weet niet of er intus- Iff »f fffLdbmzen'getomen zijn; in dat ff if- i Italianen gratis op straat te kijken voor de enkele café's en er is P^a£f- ,Toen in het begin dezer eeuw Raimond van Marle daar rondreisde en fnhii/ri?te werk over de Italiaanse sfhT^kunst in 't hoofd had, was het fL HlJ was, meen ik, de eer ste die bewust doordrong tot Monter- chi, waar de moeder van de schilder Romano di Perino, was geboren. Hij heeft haar geschilderd in een klein fres- ffi °S Sfmpo Santo als „Madonna dei Parto (de zwangere madonna), so- ber, prachtig en voornaam. De schil der heeft voor de paus gewerkt, voor de graven van Urbino en Ferrara maar altijd keerde hij terug naar San sepaicro, waar hij al jong een geëerd burger was en lid van de gemeente raad. Piero della Francesca heeft in zijn f,ffb-0rtestfdu missobien zijn mooiste werk geschilderd, waarover ik vroeger ui dit blad al eens uitvoerig heb ee- ^i3n tri°mfante en te- gelijk liehtelijk boerse Verrijzenis in het „Palazzo Communale", een Paas- voorstelling zonder weerga. De scène speelt zich af tegen het Toscaanse land schap en de slapende soldaten zijn boe renjongens van het Toscaanse land. ^tmpel en eenvoudig, maar natuurlijk en edel. Kundig en niet bezwaard door theorie. Vol ernstig trachten echter naar de „diviene proportie", naar „di- segno, commensuratio, colorare". Ziin dat voorgoed afgedane zaken7 JAN ENGELMAN 'c°itistfnis yan Christus", albasten reliëf in het Aartsbisschoppelijk Museum, 9 „uit de omgeving" van Paludamus, d.i. de beeldhouwer Willem van den Broecke (Mechelen 1530 - Antwerpen 1580). Hier en daar in de binnenstad van Utrecht staan oude poortjes ver scholen, soms uit de Middeleeu wen, soms uit de zestiende of zeventiende eeuw. Het zijn de ingangen van oude huizen of overgeschoten res tanten van huizen. Wat zal er op de duur mee gebeuren? Dat ligt nog ver borgen in de Pandora-doos van de heren op het stadhuis, d.w.z. de verkeers- en stedebouwdoos, waarvan de opening tergend lang op zich laat wachten. En tegen de tijd dat het doosje eindelijk opengaat? Dan zijn er meer bedrijven en garages dan huizen en winkeltjes; ganse gevelrijen zijn stukgerammeid en verwoest, de voertuigen staan bumper aan bumper, we zitten definitief vast. In afwachting van dat heerlijke ogen blik staat een oud rond poortje op een stille zaterdag of zondag nog wat te dromen. Het is de. toegang tot het res tant van het huis Loenersloot aan de Nieuwe Gracht, waar in 1872 de toen nog jonge Van Heukelum, onder sterke aanmoediging van zijn aartsbisschop mgr. A. J. Schaepman, zijn Aartsbis schoppelijk Museum heeft geopend. Het is al een eeuw geleden, dat hij, als kapelaan in het huis .van de ple baan schuin aan de overkant van de gracht, de verzamelde 30 schilderijen en 23 beelden van zijn kamer over bracht naar de zolder, maar het was reeds een hele vooruitgang toen hij de voorkamer van „Loenersloot" kreeg: twee ramen, die er nu nog zijn, links van het poortje met zijn hardstenen stoep. Daar achter de gekleurde ruit jes heeft de aangroeiende verzameling tot 1921 huisvesting gevonden en ik zie de heren van het St.-Bernardusgilde er nog zitten met hun lange goudse pijpen, terwijl de met goede wijn ge vulde gildebeker rondging. Een „beurt" hadden de panelen en beelden dan ook af en toe wel eens nodig. In 1921 is het Centraal Museum aan de Agnie tenstraat gesticht, ook al weer een ver bouwing en aanbouw van een oud kloos ter met kapel. Daarvan is het Centraal Museum een zeer belangrijk onderdeel, met enkele topstukken die mondiale be kendheid genieten, b.v. het byzantijn se ivoorreliëf van pirn. 100, een Ho- digritia, edel en slank van vorm. In veertig jaar is het museum propvol geraakt, ieder schreeuwt er om ruim te. Na eindeloos onderhandelen met het Ministerie van Oorlog zijn de cavale- riestallen achter de Klaaskerk door de gemeente overgenomen en dezer dagen is het besluit genomen, dat Gerrit Riet veld aan de uitbreiding kan gaan wer ken. Deze „stijl".man is ook al over de zeventig. Hij staat op het stand punt, dat de architectuur veel te ma ken heeft met de „vrije kunsten". Die kunnen zich m een bouwwerk wel on- Natuur-noodfonds afhankelijk manifesteren en daar heeft de architect niets in te zeggen, maar ook hij gebruikt kleur en vorm, al gaat hij van een geheel ander vertrek punt uit. Men mag dus zeer benieuwd zijn, wat hij van zijn aanbouw maakt. Van te voren weet men wel, dat het contrast tussen zijn werk en het his toriserende museum van 1921 groot zal zijn. Toch is het met uitgesloten dat hij voordelig omlijst door plantsoenbo men en singelwater met zwanen tot een „eenheid", een aangename massa zal komen. We zullen zien hoe hij zijn materiaal bijkleurt. Voor het Aartsbisschoppelijk Mu seum blijft steeds een probleem van de eerste orde op te lossen, het aan- koop-crediet en onderhoud. De 23 beeldhouwwerken van 1863 zijn nu vertwintigvoudigd. Dr. Bouvy met zijn kleine staf is in de laatste ja ren zeer actief („Ikonen" en „Het Wonder"), maar wat de vaste ver zameling betreft, die had nog zéér veel belangrijker kunnen zijn als men niet zo overwegend op schenkingen aangewezen was geweest. En hoe nu de prijzen zijn opgelopen weet ieder een. Daarom vraag ik me af: waar om niet eens een flinke S.U.S.-actie of zo iets? Met charitas heeft dat wel niets meer te maken, maar, zou het niet opvoedend zijn voor het roomse volkje, dat iedere avond druk is met ra dio en „beeldscherm", als er eens iets anders „doorkwam" dan tophits en interviews met de zielige heer Bi- dault? Ook onze kranten kunnen heel goed een zekere veredeling van stof gebruiken, de advertentiepagina's ko men tóch vol. Het is maar een los se gedachte van een buitenstaander der spraakmakende gemeente. Voor de nieuwe catalogus der beeld houwkunst in het Aartsbisschop pelijk Museum, die thans als een respectabel en aantrekkelijk boek werk in de etalages prijkt, hebben het Ministerie van O., K. en W„ het Pro vinciaal Anjerfonds te Utrecht en het Fentener van Vlissingenfonds moeten subsidiëren, anders was het niet tot stand gekomen. Boeken goed drukken en met behoorlijke foto's illustreren is een zeer duur bedrijf, tegenwoordig. Al dertig jaar geleden heb ik geschreven, dat foto's liegen, en dat niets de aan blik der ogen kan vervangen, maar we doen het ermee. Wanneer we de be- roerd-afgesneden illustraties in vele pocket-boekjes zien, kan men zijn erger nis vaak niet onderdrukken. Iedereen vreet nu „cultuur" en de „culturele amb tenaren" vinden dat schitterend. Men IIIIIIIIIIHItllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIlIllllllllllllllllllimlIIIIIIIIIIIIIHIttlHIimilHlllllltlllllllilltlllllllllllHIIIHIIIIIIIIIIHIIIII iiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiHiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiHiiiMiiiiiiiiiiHiimiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiimiiiimmiimiiiiHiitiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH mi.Mllli.llvan de beeldhouwer Moïssi Kogan bezit het Aartsbisschoppelijk Museum het enige religieuze kunstwerk, een Laatste Avondmaal", reliëf in beton.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1963 | | pagina 17