BEVINDT ZICH IN EEN CRISIS
HET AARTSBISSCHOPPELIJK MUSEUM
vraagt per brochure geld
BEZETEN WERELD"
Verontrustende lectuur
met respectabel doel
aard© is niet onuitputtelijk
RELIGIEUZE
BEELDENDE
KUNST
Niet te veel
MODERNE
eenvoud en armoede!
w
fo1ds Krming: het Natuur-:
-erland. Het is de F
Gj- de nieuwe lente presen
teert zich een nieuwe
0rganisatie
een
voor
natuur-
Nood-
Neder
Wiirii?, ^deling van The World
aetj Fund, enkele jaren ge-
*Mt LJ!st*cht en gevestigd in
ktesirïo ^d- Frins Bernhard is
°rgani zowel van de wereld-
Sectie ST^e als van de nationale
tetidgV yT wil het Natuur-Nood-
'czetj i antwoord staat te
n een brochure, die dezer
^w,10 een oplage van 250.000
Vdtin heel Nederland
at Spreid.
rnsW:J!atU0r-N00(lf0nd8-Neclerland-
ZATERDAG 13 APRIL 1963
E I
hij ooit heeft gemaakt, een reliëf in
beton van het „Laatste Avondmaal".
Hij muntte uit door de fijne en sub
tiele erotiek van zijn tekeningen en
sculpturen, gemaakt op de manier van
de tanagra's en pijpaarden beeldjes,
ook door zijn penningen en kunstnaald
werk, maar wie had ooit een „christe
lijk werk verwacht van de scepticus,
H*® we te Parijs op het terras van dé
„Dome ontmoetten, in Nederland te
Amsterdam of in de Oude Pastorie van
Sloterdijk waar meerdere beeldhouwers
herhaaldelijk verbleven. Te Laren heeft
hij een zomer lang met zijn Poolse
vrouw op een zolder verbleven. Hij wil
de toen onze taal leren en had er een
originele, maar zeer juiste methode
voor. De taal van een volk, zei hij
leert men uit de letterkunde van dat
volk. Dus had hij „Joseph in Dothan"
van Vondel ter hand genomen en sa
men lazen wij de verzen, waarbij ik
hem in 't Frans trachtte uit te leggen
wat hij aan Nederlandse uitdrukkingen
niet begreep. Omdat Vondels vers ten
slotte uit de Franse traditie komt, luk
te dit soms een beetje. Weerloos als
hij was, hebben de Duitsers hem te
Parijs gevangen genomen, toen ze in
de tweede wereldoorlog ook daar de Jo
den gingen vervolgen. De catalogus van
het Aartsbisschoppelijk Museum ver
meldt, dat hij in Duitsland is overle
den. Volgens mijn inlichtingen is hij
zo ver niet eens gekomen, maar al in
een Frans opbergkamp van pure ellen
de omgekomen.
De moderne verzameling zou zeker
wel zijn aan te vullen, als men
daartoe ooit in de gelegenheid
komt, maar niet met erg veel
sprekende werken van betekenis, om
van meesterwerken maar niet te ge
wagen. Nu alles in gisting is, beleeft
ook de religieuze beeldende kunst een
crisis en dat de catalogus dit consta
teert, is niet onbillijk te noemen. In
het „Tijdschrift voor Architectuur en
Beeldende Kunsten", dat tot voor kort
nog R.K. Bouwblad heette, leest men
(als men zich door de advertenties van
bouwmaterialen heengeworsteld heeft)
een artikel van Reinout van Brabant
over doopsymbolen en de vormen van
doopvonten. Het staat vol van prachti
ge, zinrijke citaten uit de Bijbel en
de geschriften der Vaders. Dat is ver
dienstelijk, maar wat zet het nu artis
tiek voor zoden aan de dijk? Aan het
slot wordt ons (en dat is vaker ge
zegd) op het hart gebonden: „De zin
volle betekenis van de gestalten moe
ten wij, nieuw beleefd, weer waar ma
ken." Blijkbaar is dit een vrije ver
taling van wat er direct op volgt, een
duidelijkste opgave in de architektuur
is welke gedaan kan worden. De mo
gelijkheid, dat architektuur niet zo
duidelijk zichtbaar is in een kantoor
gebouw of een fabriek acht ik niet
geheel buitengesloten: de beschouwer
zal soms door de utiliteit heen de
architektuur moeten bespeuren hoe
wel deze laatste dan nooit krachtig
is. In een kerk echter moeten opga
ve en ontwerp een duidelijke eenheid
zijn. Als men de kerk ziet, giet men
de architektuur en omgekeerd. Van
daar dan ook, dat men op moet pas
sen met al te veel eenvoud, al te
veel bescheidenheid als voorwaarde
te stellen: het gaat in de architek
tuur behalve om menselijke eigen
schappen vooral om maten: om leng
te, breedte, hoogte, die zowel betrok
ken moet zijn op de mens als op de
oneindigheid. Het klinkt wat overdre
ven misschien, maar de stelling is
duidelijk: er bestaat voor kerken
ee? .minimum aan eenvoud en be
scheidenheid, aan armoede. Een kerk
kan als kerk een onbewoonbare wo
ning zijn."
Een paar benadrukte woorden heb ik
zelf maar aangebracht, want inder
daad: het bezwaar is, dat men ons wil
trachten te verzoenen met een sober
heid, die niet anders is dan onmense-
lijke schraalheid en constructieve
Rechthaberei. De gelovige vraagt „beel-
geen tot op het bot afgekloven
„tekens Blijstra zegt het aldus:
„Het gaat hier vooral om een pro
bleem van beeldende kunst: ik kan
mij niet voorstellen, dat het voldoen
de is kruiswegstaties aan te duiden
met nummers of met niets zeggende
mathematische symbolen. Een kruis
wegstatie moet iets voorstellen, lijkt
mij, en men zal de kunstenaars moe
ten vinden die in staat zijn kruisweg
staties te schilderen, die in onze ker
ken passen. Hetzelfde geldt voor ra
men, die vaak afschuwelijk van kleur
zijn, evenals voor een groot deel van
de kerkelijke kunst, die in het alge
meen beneden het peil van de archi-
tektuur staat. Als ze er boven staat
is het peil ook niet bevredigend- dit
bewijzen Audincourt, Assy, Hem
waarvan de ramen geplaatst zijn in
architektomsch onbevredigende ker-
ken. In Metz, Beauvais en Tournus
heeft men prachtige resultaten be
reikt m de reeds bestaande kathedra
len, de Duitsers hebben heel vaak een
bevredigende harmonie tussen de kerk-
ruimte en baar „inhoud" bereikt.''
Het is wel merkwaardig, dat de nuch
tere buitenstaander Blijstra in een kat
holiek bouwblad moet komen vertellen
dat een overmaat van voorzichtigheid
b)!?d Vtuftï?eren,ie brochure, van de
W Leonho», alRomeen gemachtigde,
Huizinga. Hij schrijft
da een r wordt sinds miljoenen
a of in01?PK E,!v°crd die in onze
en Olet ai1 van onze kindskinde
lijhijSfirV'o ondergang der beschaving
tieL*8* klJ.n ?®et van het mense-
Min at e!'!digen. Zolang de mens
eigen 'lij oorlog gevoerd tegen
.J? Moed.» i„J„6,i:„
bZ,' en kiüfoeder Aarde die hem voe-
*2raat h,WrL..n'10et- Zolang de mens
X? eigen "U roofbouw gepleegd op
WfMhg dP Provisiekast, op de natuur.
v«rLV' uit bestaat is hij bezig ge-
tn!Plelzn(.i., nkunde, hebzucht of botte
ie verstor evenwich* de na-
Sontwikkelde landbouwgebieden
verdwenen onder bar woestijnzand
zoals in Mesopotamië en op vele
plaatsen elders. Waterregulerende
bossen vielen onder de bijl van
scheepsbouwers en handelaars en
lieten kale rots achter zoals m de
Libanon, op de archipel voor de
Joegoslavische kust, in China en tal
van andere streken. Weidegronden
werden uitgemergeld door de invasie
van kudden vee die zij met konden
voeden, zoals in de Verenigde Staten
en in Afrika. Vruchtbare landbouw
gronden werden verkwist door een
zijdige bebouwing metcultures zoals
tabak en katoen. En bij al deze mis
grepen van de mens kromp de op
pervlakte van vruchtdragende grond
van eeuw tot eeuw in. Zeker, nieuwe
gebieden werden opengelegd, wilder
nissen werden ontgonnen, maar het
proces ging voort. Langzaam en on
verbiddelijk.
De honger waart vandaag aan de
dag over een wereld, die de stompzin
nigste vernietigingswapenen beheerst
met een zekerheid, alsof het kinder
speelgoed was, maar die nog geen
gram kunstmatig voedsel kan produ
ceren. Moeder Aarde blijft daarvoor
onze enige bron. En die bron is nu
reeds onvoldoende. Een derde van
onze medemensen hongert. En intus
sen gaan wij door met de grote ver
nietiging om den wille van de „vooruit
gang". De aarde is geduldig, maar niet
onuitputtelijk en wij, bewoners van een
bezeten wereld, stormen in het record
tempo van deze gemechaniseerde, ge
motoriseerde, gesteriliseerde tijd ver
dwaasd naar die algehele uitputting
toe."
Het fs verontrustende lectuur, die de
argeloze lezer koortsachtig naar een
reddend einde doet zoeken. Hij komt
dan mt bij een gironummer... Kan
men, cloor op dat nummer te storten,
de wereldvoedselnood bestrijden?
Kan men de erosie stopzetten en de
vruchtbaarheid van het bestaande
cultuurareaal in stand houden? Het
geciteerde betoog zou het misschien
doen verwachten, maar het is, zeker
voorlopig met het geval. De gelden
worden besteed aan binnen- en bui
tenlandse natuurbescherming: een
derde komt ten goede aan de Ver
eniging tot Behoud van Natuurmonu
menten, de rest is voor het aanko
pen of op andere wijze veiligstellen
van natuur-rijkdommen In heel de
wereld, waarbij de aandacht vooral
uitgaat naar het behoud van dier
soorten die dreigen uit te sterven.
„Daar ligt een mogelijkheid om bin
nen een mensenleeftijd zichtbare resul
taten te bereiken. Resultaten die de
mensheid misschien de ogen zullen ope
nen voor de grotere samenhang van
oneindig groter problemen die daar
achter opdoemen", zegt de brochure
van Huizinga. Men hoeft zijn betoog
niet in alle opzichten te onderschrij
ven om enthousiast te kunnen zijn voor
het onmiddellijke doel van het Natuur-
Noodïonds. Het werd méér dan tijd,
dat er een wereldwijde organisatie
kwam, die daadwerkelijk actief is voor
het behoud van hetgeen redelijkerwijs
is te behouden.
Het moge ongelofelijk lijken, maar
er bestond tot voor kort nog geen inter
nationale vereniging tot behoud van
natuurmonumenten. Wel bestaat reeds
lang een internationale natuurbescher
mingsorganisatie, die eveneens in
Zwitserland zetelt en die niet alleen
het behoud van de natuur, maar ook
het bewaren van de natuurlijke hulp
bronnen in haar vaandel heeft staan,
maar dat is meer een studerende en
adviserende dan een metterdaad ingrij
pende instantie. Het thans gestichte
noodfonds wil voor deze en andere in
stellingen van deskundigen het nodige
geld op tafel gaan leggen en het is
dus alleszins consequent, dat de bro
chure eindigt met een vetgedrukt gi
ronummer.
De heer Huizinga weet intussen wel,
dat de bedreigde natuur niet met geld
alléén te redden is. Het is ook een
kwestie van inzicht en belangstelling
bij regeringen en bevolkingen. De re
cente historie in diverse jonge landen
in Afrika heeft dat wel bewezen: de
reservaten, die daar door de koloniale
regeringen waren gesticht, werden
soms gezien als een geprivilegieerd
bezit van de blanken en het opheffen
ervan heeft zelfs ergens als verkie-
zingssfogan gediend... Men probeert
daarom ook, de nieuwe leiders de
ogen te openen voor het grote belang
van het laatste grote natuur bezit; een
wereldbelang, dat in de naaste toe
komst ook een zakeljjk belang kan wor
den, want een bezoek aan de grote
Afrikaanse reservaten komt binnen het
bereik van velen en begint nu al een
belangrijke bron van inkomsten te vor
men!
De mens heeft inderdaad veel mis
grepen gedaan en hij is er nog steeds
mee doende. Gelukkig heeft hp in
tussen ook iets geleerd. Door schade
en schande is men al tamelijk wijs
geworden, al is die wijsheid helaas nog
niet overal doorgedrongen. Men kent
de kwalijke gevolgen van roofbouw en
bosontginning en van het ingrijpen
in natuurlijke milieus. Nu de interna
tionale contacten zoveel intensiever
en gemakkelijker zijn geworden,
mag men hopen, dat de ramp van
de erosie in de naaste toekomst tot
staan wordt gebracht. De opgedane
wijsheid in landbouwkundige zaken
geeft hoop, dat men mede dankzij
moet zich echter maar niet afvragen,
welke misverstanden erdoor worden aan
gekweekt. Stroomt er ooit op onver
wachte wijze geld in het laatje van het
museum aan de Agnietenstraat, dan
komt er wellicht ook wat beschikbaar
voor de z.g. moderne afdeling in het
Catharijne-convent aan de Lange Nieuw-
straat, naast de kathedraal (weidse
naam!) die daar langzaamaan geres
taureerd wordt. Er wordt wel eens ge
klaagd over dat museum, schepping
van Jan Eloy Brom, maar die klachten
zijn niet helemaal billijk. Ten eerste
is het weinig ideaal gehuisvest. Het
beschikt wel over een mooie ruimte,
maar als het koud is kan het niet be
hoorlijk verwarmd worden en in een
gemeentelijke gymnastiekzaal onder de
vloer wordt een heidens lawaai ge
maakt. Wat de samenstelling der ver
zameling betreft: zij is inderdaad wei
nig bijgehouden, maar aan wie dat te
wijten? Het belangrijkste wat er is be
staat uit schenkingen. Toen het museum
zowat dertig jaar geleden tot stand
kwam, zag iedereen dat als een erken
ning van het werk der generatie van
„De Gemeenschap" en omgeving. Wel
licht was er toen toch een ietsje meer
idealisme dan op het ogenblik. De eco
nomische crisis had zich al stevig aan
gekondigd, maar de kunstenaars ga
ven allen iets ten geschenke. Zelfs een
buitenstaander als Moïssi Kogan, een
Joodse beeldhouwer die in Bessarabië
in 1879 was geboren, en natuurlijk spoe
dig na de „machtsovername" in Duits
land voor „ontaard" werd gehouden,
kwam met een bijdrage. Zij is het eni
ge christelijk-religieuze kunstwerk dat
uitspraak van een der vurige Franse
paters van „Art Sacré", genaamd Co-
cagnac: „II faut les révaloriser en fai-
sant appel aux ressources de l'inven-
tion et du coeur des véritables artistes
de notre temps". Maar wie zijn de
„ware" artiesten? Ik heb het gevoel
dat er steeds minder komen, dat de pro
ducten steeds magerder worden. Het
illustratie-materiaal is bij het artikel
van Reinout van Brabant dusdanig ge
rangschikt, dat er kennelijk een voor
keur uit spreekt voor het abstracte werk
van Audincourt, voor de invloedsfeer
van „Art Sacré": objectief en verstan
dig echter volgt op zijn beschouwing
een artikel van de „buitenstaander"
Reijn Blijstra: „Aantekeningen over
Hedendaagse R.K. Kerkbouw in Neder
land." Blijstra heeft veel over bouw
kunst geschreven, o.a. in „Forum".
Hij heeft de periode tussen de twee oor
logen bewust beleefd en is een beetje
ironisch over de omineuze termen „mo
derne vormgeving" en „eigentijdse"
kerken. Ik citeer graag het volgende:
„Het is m.i. een misverstand, te
menen, dat een kerk een gewijde
ruimte kan zijn, terwijl zij in archi-
tektonisch opzicht onvoldoende is. Ar
chitektuur is niet utiliteit en iets er
bij, zoals de laatste tijd nog al eens
wordt beweerd:architektuur wordt van
de eerste lijn, die getrokken wordt
ontworpen en een gewijde ruimte
wordt ook van de eerste lijn af die
getrokken wordt ontworpen. Archi
tektuur en gewijde ruimte behoren
identiek te zijn of liever in elkaar op
te gaan, omdat de opgave een g<L
wijde ruimte te maken misschien de
de kunstmest! de produktiviteit
van de landbouwgrond dusdanig zal
kunnen opvoeren, dat een ontginning
van de laatste natuurreservaten voor
de voeding van de groeiende wereld
bevolking overbodig is.
De kennis die het natuuronderzoek
in de nog resterende natuurlijke mi
lieus voortdurend oplevert, moge daar
toe bijdragen. Het behoud van natuur
reservaten vindt juist in dat onderzoek
zijn sterkste argument. Onmiddellijk
daarna komt het argument van de
re-creatie, die steeds méér mensen in
selen H^W4 natuur Saanreati-
die natat fn d de aantasting van
heid van ao de „overgrote melrder-
neid van de gevallen niet voortvloeit
uit noodzaak, maar uit onkunde en nn-
vanChetUf?et,d' v?laakt de activiteit
het Latuur-Noodfonds tot een res
pectabele zaak. Daarom mag u weten,
dat het gironummer is: 44466, ten na-
VTC LANGENHOFF
hem fnuikend voor de ontwikkeling liikt
omdat men de kans loopt m een ongel
inspireerde nuchterheid te blijven ste-
Wie er geweest is zal, raadpleegt
hij de illustraties van het nu
da?.geheten „Tijdschrift voor Ar-
chitectuur en Beeldende Kunst",
terinm rtp n fnifrkeIUling het Baptis-
nr 0rth°doxen te Ravennna be.
kijken. Die prachtige vorm van het
genomon T toegevoegde, maar op-
saamgesmolten, luisterrij-
riincr !?ng e vroege mozaïekbekle-
nauwprP af S™-™' de apostelen, de
-?• druiveranken. Dit is een
echt primitivisme, maar het is tevens
heT phnT11!- -y,erfiining- Het antieke en
of p?£^ 1 teke, harmonisch overgaand
laas- no°-epel ontbreekt he-
daanstrfrff,9mstus onder het Jor-
ïfhffrff? -R3 le wordt gedoopt door
vf n Ten - menselijke uitbeelding
liet ?«f hpepTemSg„van het sacrament
retischp"rff f-n kunst- zonder theo-
smaak vnf p ^gebracht door de
TPn goed vakman.
Renaisffnpf11 men erg afgeven op de
uit fSf 'r „mfar .geschiedt het niet
het rfffTT atimiJ maar gaan naar
cff Toscaanse land en Borgo San
deUa Brpiffeer opzoeken, waar Piero
is Francesca geboren is. Het stadje
do iff fnaar ,yeinig veranderd, sinds
15? ffnw. Ik weet niet of er intus-
Iff »f fffLdbmzen'getomen zijn; in dat
ff if- i Italianen gratis op straat
te kijken voor de enkele café's en er is
P^a£f- ,Toen in het begin dezer eeuw
Raimond van Marle daar rondreisde en
fnhii/ri?te werk over de Italiaanse
sfhT^kunst in 't hoofd had, was het
fL HlJ was, meen ik, de eer
ste die bewust doordrong tot Monter-
chi, waar de moeder van de schilder
Romano di Perino, was geboren. Hij
heeft haar geschilderd in een klein fres-
ffi °S Sfmpo Santo als „Madonna
dei Parto (de zwangere madonna), so-
ber, prachtig en voornaam. De schil
der heeft voor de paus gewerkt, voor
de graven van Urbino en Ferrara
maar altijd keerde hij terug naar San
sepaicro, waar hij al jong een geëerd
burger was en lid van de gemeente
raad.
Piero della Francesca heeft in zijn
f,ffb-0rtestfdu missobien zijn mooiste
werk geschilderd, waarover ik vroeger
ui dit blad al eens uitvoerig heb ee-
^i3n tri°mfante en te-
gelijk liehtelijk boerse Verrijzenis in
het „Palazzo Communale", een Paas-
voorstelling zonder weerga. De scène
speelt zich af tegen het Toscaanse land
schap en de slapende soldaten zijn boe
renjongens van het Toscaanse land.
^tmpel en eenvoudig, maar natuurlijk
en edel. Kundig en niet bezwaard door
theorie. Vol ernstig trachten echter
naar de „diviene proportie", naar „di-
segno, commensuratio, colorare". Ziin
dat voorgoed afgedane zaken7
JAN ENGELMAN
'c°itistfnis yan Christus", albasten reliëf in het Aartsbisschoppelijk Museum,
9 „uit de omgeving" van Paludamus, d.i. de beeldhouwer Willem van den
Broecke (Mechelen 1530 - Antwerpen 1580).
Hier en daar in de binnenstad van
Utrecht staan oude poortjes ver
scholen, soms uit de Middeleeu
wen, soms uit de zestiende of
zeventiende eeuw. Het zijn de ingangen
van oude huizen of overgeschoten res
tanten van huizen. Wat zal er op de
duur mee gebeuren? Dat ligt nog ver
borgen in de Pandora-doos van de heren
op het stadhuis, d.w.z. de verkeers- en
stedebouwdoos, waarvan de opening
tergend lang op zich laat wachten. En
tegen de tijd dat het doosje eindelijk
opengaat? Dan zijn er meer bedrijven
en garages dan huizen en winkeltjes;
ganse gevelrijen zijn stukgerammeid en
verwoest, de voertuigen staan bumper
aan bumper, we zitten definitief vast.
In afwachting van dat heerlijke ogen
blik staat een oud rond poortje op
een stille zaterdag of zondag nog wat
te dromen. Het is de. toegang tot het res
tant van het huis Loenersloot aan de
Nieuwe Gracht, waar in 1872 de toen
nog jonge Van Heukelum, onder sterke
aanmoediging van zijn aartsbisschop
mgr. A. J. Schaepman, zijn Aartsbis
schoppelijk Museum heeft geopend.
Het is al een eeuw geleden, dat hij,
als kapelaan in het huis .van de ple
baan schuin aan de overkant van de
gracht, de verzamelde 30 schilderijen
en 23 beelden van zijn kamer over
bracht naar de zolder, maar het was
reeds een hele vooruitgang toen hij de
voorkamer van „Loenersloot" kreeg:
twee ramen, die er nu nog zijn, links
van het poortje met zijn hardstenen
stoep. Daar achter de gekleurde ruit
jes heeft de aangroeiende verzameling
tot 1921 huisvesting gevonden en ik zie
de heren van het St.-Bernardusgilde
er nog zitten met hun lange goudse
pijpen, terwijl de met goede wijn ge
vulde gildebeker rondging. Een „beurt"
hadden de panelen en beelden dan
ook af en toe wel eens nodig. In 1921
is het Centraal Museum aan de Agnie
tenstraat gesticht, ook al weer een ver
bouwing en aanbouw van een oud kloos
ter met kapel. Daarvan is het Centraal
Museum een zeer belangrijk onderdeel,
met enkele topstukken die mondiale be
kendheid genieten, b.v. het byzantijn
se ivoorreliëf van pirn. 100, een Ho-
digritia, edel en slank van vorm. In
veertig jaar is het museum propvol
geraakt, ieder schreeuwt er om ruim
te. Na eindeloos onderhandelen met het
Ministerie van Oorlog zijn de cavale-
riestallen achter de Klaaskerk door de
gemeente overgenomen en dezer dagen
is het besluit genomen, dat Gerrit Riet
veld aan de uitbreiding kan gaan wer
ken. Deze „stijl".man is ook al over
de zeventig. Hij staat op het stand
punt, dat de architectuur veel te ma
ken heeft met de „vrije kunsten". Die
kunnen zich m een bouwwerk wel on-
Natuur-noodfonds
afhankelijk manifesteren en daar heeft
de architect niets in te zeggen, maar
ook hij gebruikt kleur en vorm, al
gaat hij van een geheel ander vertrek
punt uit. Men mag dus zeer benieuwd
zijn, wat hij van zijn aanbouw maakt.
Van te voren weet men wel, dat het
contrast tussen zijn werk en het his
toriserende museum van 1921 groot zal
zijn. Toch is het met uitgesloten dat
hij voordelig omlijst door plantsoenbo
men en singelwater met zwanen tot
een „eenheid", een aangename massa
zal komen. We zullen zien hoe hij zijn
materiaal bijkleurt.
Voor het Aartsbisschoppelijk Mu
seum blijft steeds een probleem van
de eerste orde op te lossen, het aan-
koop-crediet en onderhoud. De 23
beeldhouwwerken van 1863 zijn nu
vertwintigvoudigd. Dr. Bouvy met
zijn kleine staf is in de laatste ja
ren zeer actief („Ikonen" en „Het
Wonder"), maar wat de vaste ver
zameling betreft, die had nog zéér
veel belangrijker kunnen zijn als men
niet zo overwegend op schenkingen
aangewezen was geweest. En hoe nu
de prijzen zijn opgelopen weet ieder
een. Daarom vraag ik me af: waar
om niet eens een flinke S.U.S.-actie
of zo iets? Met charitas heeft
dat wel niets meer te maken,
maar, zou het niet opvoedend
zijn voor het roomse volkje,
dat iedere avond druk is met ra
dio en „beeldscherm", als er eens iets
anders „doorkwam" dan tophits en
interviews met de zielige heer Bi-
dault? Ook onze kranten kunnen heel
goed een zekere veredeling van stof
gebruiken, de advertentiepagina's ko
men tóch vol. Het is maar een los
se gedachte van een buitenstaander
der spraakmakende gemeente.
Voor de nieuwe catalogus der beeld
houwkunst in het Aartsbisschop
pelijk Museum, die thans als een
respectabel en aantrekkelijk boek
werk in de etalages prijkt, hebben het
Ministerie van O., K. en W„ het Pro
vinciaal Anjerfonds te Utrecht en het
Fentener van Vlissingenfonds moeten
subsidiëren, anders was het niet tot
stand gekomen. Boeken goed drukken
en met behoorlijke foto's illustreren is
een zeer duur bedrijf, tegenwoordig. Al
dertig jaar geleden heb ik geschreven,
dat foto's liegen, en dat niets de aan
blik der ogen kan vervangen, maar we
doen het ermee. Wanneer we de be-
roerd-afgesneden illustraties in vele
pocket-boekjes zien, kan men zijn erger
nis vaak niet onderdrukken. Iedereen
vreet nu „cultuur" en de „culturele amb
tenaren" vinden dat schitterend. Men
IIIIIIIIIIHItllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIlIllllllllllllllllllimlIIIIIIIIIIIIIHIttlHIimilHlllllltlllllllilltlllllllllllHIIIHIIIIIIIIIIHIIIII
iiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiHiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiHiiiMiiiiiiiiiiHiimiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiimiiiimmiimiiiiHiitiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH
mi.Mllli.llvan de beeldhouwer Moïssi Kogan bezit het Aartsbisschoppelijk Museum het enige religieuze kunstwerk, een Laatste
Avondmaal", reliëf in beton.