KEIHARDE HUISBAAS WERD WELDOENER l! S0 J Was het geld Welk kind raadt er mee? Tips voor 5 december wfise®iin?cn aancn mijn <Uïg °°g voor een 0 r K5 ep de "v olielamp NkNUisstil te I f® gemaand ebd k aan ri °uden> want als ri i niem rideur zou komen SINT-NICOLAASNUMMER VAN HET NIEUWE DAGBLAD C ti na^e regenflarden klets- Nakte O. Verweerde en scheef- h ^alifC1^65 van de krotjes in i at in S*eegïes- Het was stil op eCeftiber Tj26 a°htermiddag in :''ee. u Het weer werkte niet Xjif Cas koud en vroeg don- ?cht cjr e donkergrijze wolken- C do0r fde een fijne regen neer, >d °e grillige kille wind rnnfeJ)a^t' Wild. danste de i a®r2=^ regendruppels in het •NaarnC licht van de enkele egie5 e siechts hoeken der H riichten- k°or ditWas er iemand die zich j Nken Weer waagde, want er stN keiC°erlstapPen °P de onge" i te van j echoden hol in de ,Vaar j deze smalle straatjes, 'flisr.k geveltjes als oude besjes lsche 1 -)es als oude besjes ÏJCi t tegen elkaar aanhingen. We'C mÜnheer Pinkerink, die N Jas (fesck°len in de kraag van C te +r e elementen trotseerde i bij C ten door herhaald ma- e °tjes v e arme sloebers die zijn 16fl e.w°onden en blij waren s°Veb k ket soms lek dak Xtt',hoofd te hebben, de Nhh kuur op te halen. iNehe fCr Pinkerink was geen lguur in de steegjes. Zijn b°°g, alfC011 slecht en zijn huren ai st b te hoog voor de b ttloedi„esetleiden beurzen van de kN°onfei1 die zijn onderkomens C'bk ,eh- Maar mijnheer Pin- Nabk i»j.aar mijnneer jrin- fit'u.e °ude eenzame vrijgezel, 'CCipi. lnd of kraai or> de wereld. 7<r en -Huieia Kennen. ik ver ken v anderen huren. Wij gaan aiC'nd °f kraai op de wereld, tin tk yastgebeten in het gouden en e zaken was zijn opvat tin. lb au, -an geen 1 ejj ^en was zijn [k ver- blj hW, remmingen aan en <ie tibn ben zich aan hun ver- li,1' §elri te houden, want zon- bioet geen dak boven het hoofd, u^elf 0ch ook leven! *tN hm°ande Pinkerink in een aat. s 111 een nette burger- ^0j lijilNig J^r niet overdreven. Zijn taj lNeenaSt)ee"V0udig en burger- vj? °ver b "inkerink zou geen bij "etej. 5e balk gooien. Met een k QVer; artstocht, de enige die tipvfterdg^? zijn leven kende, k^. Zo jar 1 2ijn geldkist, waarin tanlti 'fzamerhand een aardig C^lf j* «ad gevormd. Hij vond kS' een eurig en spaarzaam abrt ar er atsoenlijk burgerman. 0. ren. anderen, die heel teb. rfr mynheer Pinkerink C dig Shy lock" was de bij- Sen. jv- J algemeen had ge- kC?jn uitpuf111 sloeg zeker niet tfi6tihk i J,k' want de heer ^Jtionei eek bUerminst op de V: SetekppChy kfiguur met fest2°als dp gelaat en scherpe *ijh d- Hee Veelal wordt voor as habdelwjj?e ^jnaam sloeg op Vh eeh knÜ? e huiseigenaar op hpfg0Zet mannetje, dat *kt ^aar ri 1 mens zou aan- ^i^^ijnheer6 ^myeilijkheid was V tiad kC Pinkerink het ge1- Vb^'aan /eld had hem C 6 «en h buitenkant ni bw cn- Het 7a+ v,u i ih Le 2iPn ouixenKant VZlen- Het zat bij hem Qpi^lhard t, iviidp de huisbaas geld en niets van zijn. dan 'K" wiirip nuisoaas S'ri°ds metJ CT en 20 niet' ^th er Wet ri P van de ste: %!tof WinteStraat°P0fhet V^°tere Serir was' of er babie O bescbn waren. Alge '!iN2e buur°tU-de men Pinkerinl V §aard zrmri een Shyl°ck, eei V tuPules w1" gevoel en zon vati eon Wanneer hij aan d V de men^ W?mng verscheel 'b ^ant zi^de schrik om he S dikwnhuren waren hooi rtVabdaChb?ee dn vhyl°Ck °P di aN w®er rif nkere december ata? terbuui de straten \ee.rs zijn EeiriC j enkele §4a hpizen ff J lnnen- In °Pte cCt thuis te zijn. SstVa& het iUlsbaas °°k oi V!S hü Lgezin Geurts. ho°g tjri eens betalen, v°nd hij. Een jonge van wan- som- uit- de Ze het man deed open. „O bent u het, meneer Pinkerink", zei hij beleefd. „Ja, had je soms een ander ver wacht?" bromde de huisbaas on tevreden. „Ik kom de huur halen! Je bent nu al drie weken achter en dat gaat natuurlijk niet, dat be grijp je wel hè?" begon hij dade lijk op grove toon. „Ja", antwoordde de man, „maar ik heb u toch gevraagd ons wat uitstel te geven. U weet, dat mijn vrouw een baby moet krijgen. Het kan elke dag gebeuren en dat brengt kosten met zich mee. Als het kind er is, dan zullen we de achterstand wel inhalen". „Heb ik niets mee te maken!" snauwde de ander. „Je woont in mijn huis en daarvoor moet be taald worden. Vooruit kom op en betaal in ieder geval wat. Je weet, anders zal ik je het huis moeten laten uitzetten. Er zijn liefhebbers genoeg in deze tijd". Geurts smeekte en soebatte, maar Pinkerink bleef onvermurw baar. „Geld wil ik zien, en wat jullie doen en laten interesseert me niet!" schreeuwde hij luid. De jonge man was ten einde raad. Hij ging naar binnen en haalde uit een blikje wat geld. Hij sloot het met een diepe zucht. Het was het geld opgespaard om de komende baby van wat kleer tjes te voorzien. Zijn vrouw had het hele gesprek gehoord en hul peloos keek zij haar man aan. Tranen sprongen haar in de ogen, toen hij naar de deur liep en de „Shylock" het geld overhandigde. „Zo, dat is in ieder geval wat", zei die en liet de geldstukken rin kelend in zijn beurs glijden. „Denk er om dat ik er op reken, dat je volgende week je achterstand hebt ingehaald", bromde hij nog en zonder groet vervolgde hij zijn weg naar het volgende slachtoffer. Zo werkte hij ze stuk voor stuk af. Thuis gekomen stortte hij de buidel leeg en begon met glinste rende ogen te tellen. Het kostte wel veel moeite, maar hij heette geen Pinkerink, als hij zijn geld niet binnen kreeg. En och, ten slotte had hij als laatste machts middel altijd nog het recht zijn huurders op straat te zetten. Zijn huizen moesten geld opleveren, daarvoor had hij ze toch! Met een verheerlijkt gezicht liep hij naar de grote mahonie houten kast, opende die omzichtig en haalde een grote geldtrommel te voorschijn. Met een zichtbaar welbehagen telde hij de inhoud, een lief sommetje en daarbij voeg de hij de oogst van deze avond. Met de grootste zorg werd de geldtrommel weer in de kast op geborgen, de deur ging op slot en de sleutel werd zorgvuldig weg gestopt. Zo, Pinkerink kon tevreden zijn. Op zijn gemak stopte hij zijn lange pijp en liet zich behaaglijk achter over zakken in zijn gemakkelijke stoel. Dit was het juiste moment om eens rustig te genieten van zijn welstand. Geen vrouw te onder houden en geen kinderen,, alles was voor hemzelf. Hoe heerlijk kon het leven zijn. Wat waren veel mannen toch sufferds, dat zij zich een dergelijke last en hoge kosten op de hals haalden. Hij kon ze niet begrijpen. Geen beter leven dan een goed leven, met wat cen tjes in de kast, je pijpje op zijn tijd. Wat wilde een man nog meer? De hoeveelste was het vandaag ook weer? De vierde december, dan moest hij volgende week toch echt weer eens op pad om zijn huurders te manen. Dat was nu het enige jammere, dat die mensen zo slecht betaalden. Anders was er geen wolkje aan zijn hemeltje. Vier december mijmerde hij, vier december. Wat was dat ook weer? O ja, morgen was het de vijfde, dan was het Sint Nicolaas. Nou, hij wenste ze allemaal veel plezier en veel kosten. Hem kostte het Sint-Nicolaasfeest in ieder ge val niets, ja, toch wel, hij zou zich zelf trakteren op een extra pijpje en een wijntje kon er ook wel af. Maar daar bleef het dan ook bij. En och, aan hemzelf was het toch goed besteed! Zo mijmerend zakte hij achterover in zijn stoel en staarde naar het plafond. Sint Nicolaas wat een dwaas feest eigenlijk. Het kostte alleen maar geld! Ja geldklopperij was het, waar alleen de zakenlieden beter van werden. Maar aan hem zouden ze niet veel verdienen, dat stond wel vast. Hij staarde de rook van zijn pijp na en voelde een behaaglijke loom heid over zich komen. Het was ook zo nat en guur buiten geweest en hier bij de kachel was het heer- üjk. Plotseling sperde Pinkerink zijn ogen wijd open. Wie was dat nu? Voor hem stond een heel klein jongetje, een baby nog, maar hij stond, was helemaal naakt en huilde. Hoe kwam dat kind hier? „Wat moet jij hier?" bromde hij. Maar het kind gaf geen antwoord. Het huilde maar. „Hooi1 je niet wat ik zeg? Hoe kom je hier en wie ben je?" schreeuwde de man. Weer gaf het kind geen antwoord. Boos boog hij zich voorover, pakte het bij de arm en schudde het door elkaar. Maar plotseling hield hij op en keek ver dwaasd naar zijn hand. Daarin had hij geen bloot kinderarmpje, maar een andere arm gehuld in een wit te mouw met veel kant er aan. Langzaam gleed zijn blik om hoog, langs een mantel en een wit habijt en toen stond Pinkerink oog in oog met Sint Nicolaas. Stom verbaasd zakte zijn mond open. „Sint-Nicolaas", stamelde hij. „Ja, Sint-Nicolaas", bevestigde de figuur hem op vriendelijke toon. En vervolgde een beetje verwij tend: „Pinkerink ik kom je eens bezoeken. Je bent geen mens!" „Ik geen mens", stotterde de huisbaas verwonderd en onwille keurig betastte hij zichzelf om te voelen of hij er nog was. „Nee, zo bedoel ik het niet", glimlachte de goedheiligman. „Innerlijk ben jij geen mens. Je bent een monster die zijn ziel heeft verkocht aan de duivel, aan de geldgod!" De Sint keek hem strak in de ogen. „Ik?" trachtte hij zich aan het oordeel van de heilige te onttrek ken. „Ja jij, Pinkerink. Kom mee, dan zal ik je eens iets laten zien!" Voordat Pinkerink wist wat er gebeurde, zoefde hij aan de hand van de Sint het raam uit, door straten en over huizen. Ze daalden in de steegjesbuurt. „Kijk", zei de bisschop, „kijk goed door al die ramen en zie, hoe die mensen le ven, die arme mensen. Maar ze zijn ook mensen net als jij. Ze willen ook leven en gelukkig zijn, maar het lot is ze niet zo goed ge zind als jou. Kijk hier voor dit raam. Zie je, hoe Geurts daar zit en zijn verdrietige vrouw tracht te troosten. Ze zijn hun geld kwijt, waardoor ze kleertjes voor de baby zouden kopen. En kijk hier eens bij Daniels. Daar hebben ze een ziek dochtertje. Het kind moet nodig medicijnen hebben om beter te worden. Maar er is geen geld voor medicijnen, want jij, jij Pin kerink jij haalt hun geld weg met je hoge huren, veel te hoge huren voor deze krotten van huizen. Kijk maar naar de scheuren in de mu ren, de lekke daken, de scheef gezakte kozijnen. Krotten zijn het! En daar vraag jij een huur voor, die schandalig is. Maar je maakt misbruik van het feit, dat die men sen wel moeten huren omdat er zo weinig te krijgen is. En ze wil len toch een dak boven hun hoofd. Daarom Pinkerink, daarom ben jij geen mens. Je bent nog erger dan een dier, want dat doet zoiets niet, je bent een duivel in mensenge daante". Vol stomme ontzetting had de „Shylock" de spraakwaterval van de goede- bisschep aangehoord.'In eens schrok hij op. Weg was de Sint en hij zat breeduit in zijn stoel. Snel sprong hij op en liep naar de spiegel. Een duivel in mensengedaante, dreunde het na in zijn hoofd. Vlug bekeek hij zich. Neen er was niets bijzonders aan hem te zien. Alleen wel een erg ontevreden trek in zijn gezicht, die hem vroeger nooit was opgevallen. Wat was er toch met hem. Het leek wel of hij zichzelf ineens be ter, kritischer zag. Wie was dat pafferige dikke man netje in de spiegel met dat wrede mondje? Oh, wat vond hij het een onsympathieke figuur. Hij keek nog eens goed en realiseerde zich toen, dat hij het zelf was. In een plotselinge vlaag greep hij de spie gel en wierp die tegen de grond. „Bah!" brulde hij hartgrondig. Die nacht deed Pinkerink geen oog dicht. Nog nooit in zijn leven had hij zoveel nagedacht als die nacht van de vierde december. Hij zag de nutteloosheid van zijn leven, zijn egoïsme, de leegheid om hem heen en ineens was het, alsof hij die arme mensen die in zijn krot ten woonden benijdde. Zij hadden hun vrouw, hun kinderen. Wel met alle zorg en leed daaraan verbon den maar zij hadden iets, iets waarvoor zij konden leven. Waar voor leefde hij eigenlijk? Voor niets. Een goed gevulde geldkist in de grote kast, maar wat had hij er aan? Als hij eens zou overlijden en trouwens zo jong was hij niet meer dan stond die geldkist daar en wie zou het geld krijgen? Had hij er wat aan, kon hij het geld meenemen in zijn graf? Zo piekerde Pinkerink door. In één nacht zag hij zichzelf heel anders. Hij had wel geen vrouw en geen kinderen en eigenlijk was hij te oud om nog aan zoiets te gaan be ginnen, maarhij had anderen, anderen waarvoor hij misschien iets zou kunnen betekenen. Dan had zijn leven tenminste nog enige zin. Pinkerinks besluit stond vast. De volgende morgen was hij al vroeg uit de veren en het viel hem op, dat hij vol energie, goede moed en levenslust was. Ergens van bin nen in zijn borst trilde iets, een spanningsgevoel, alsof er iets heel belangrijks te gebeuren stond. De geldkist kwam uit de maho niehouten kast tevoorschijn en er verdwenen heel wat geldstukken de deur uit en fluitend en met zijn wandelstok zwaaiend begaf hij zich op pad. Pinkerink deed vele win kels aan en hij had zelfs de hulp van een jongen nodig om al zijn pakjes mee naar huis te kunnen ne men. Thuis was hij de hele middag be zig zijn pakjes te verdelen. Cadeau tjes en snoepgoed werden netjes verdeeld en op elk stapeltje legde hij een papiertje met de naam. In het duister van de avond klon ken weer holle voetstappen door de steegjes. Er liep een kleine dik ke man met een zak op zijn rug. Voor elke deur hield hij stil, haal de een pak uit de zak, zette 't voor de deur en klopte aan. Snel ver borg hij zich aan de overkant in de schaduw van de scheefhangende geveltjes. Zachtjes grinnekend zag hij, hoe verbaasde mensen hun pak ontdekten, rondkeken in de verlaten straat en dan het mee naar binnen namen. Dan holde de man snel naar de overkant en gluurde door het raam. Een nooit gekend gevoel van blijdschap en heerlijkheid door straalde hem als hij die vrolijke gezichten zag. De uitroepen bij het openen der pakjes, de verheugde kindergezichten en dan het in koor: „Dank je Sinterklaasje!" aan de schoorsteen. Dan repte hij zich weer naar 't volgende huis, plaats te zijn bakje, klopte aan en trok zich in de schaduw terug. Zo herhaalde zich dit spelletje vele malen. Heel laat in de avond kwam een doodvermoeide Pinkerink thuis. Hij pofte in zijn makkelijke stoel boordevol van een gelukzalig ge voel, dat hij nimmer kende, maar dat hem nu geheel overspoelde. Hij keek naar het plafond en zuchtte diep. Langzaam zakte van het plafond 'n vriendelijk lachend gezicht naar beneden, het gezicht van de goede Sint. „Zo is 't goed, Pinkerink", lach te de oude bisschop. Nu ben je mens, echt mens, zoals het hoort!" En met een gelukkige glimlach om de lippen viel de vermoeide Pinkerink in zijn stoel in slaap. (Nadruk verboden) Gaat u een pakje per post verzenden, zorg dan voor een stevige verpakking met een adres op, maar ook in het pakje. Bezorg het niet te laat op het postkantoor, want de P.T.T. heeft het druk en tobt met een tekort aan personeel. Een klein cadeautje, verpakt in prima vetvrij papier, dichtgeplakt met cellofaanpapier, kan in een taart worden meegebakken. Denk er om, dat bepaalde plastics en andere kunststoffen niet tegen warmte bestand zij'n! U schrjjft gemakkelijker een gedichtje, als u begint met de eerste regels van een bestaand sinter klaas versj e. Voor dieetpatienten is bij de goede chocolate rieën en delicatessenzaken (zeker bij een zie kenhuis) chocolade, biscuit, drop, appelmoes, vruchten in blik, limonade en jam zonder sui ker en leverpastei en biscuit zonder zout ver krijgbaar. Een vermakelijke verpakking kunt u vervaar digen door een cadeautje te omwikkelen met watten, gedrenkt in stroop, waardoor vier stukken gekleurd montagedraad worden ge stoken die de acht poten van een spin voor stellen. Een zwart elastiek er aan, en op 5 december danst de spin het gezelschap tege moet! Een boterletter kunt u verpakken in een pre cies passende doos. De overblijvende ruimte aanvullen met proppen vetvrij papier. Het ge heel in een tweede doos. Vergeet niet de ver melding: „BREEKBAAR, deze zijde boven". Als uw kinderen eens borstplaat willen maken, geeft ze dan een oude pan die u bij mislukking weg kunt doen, een kleine hoeveelheid suiker en voor de smaken wat limonade en cacao. Een gezicht en beide armen kunnen worden zwart gemaakt met houtskool, een gebrande kurk of met cacaopoeder op een laagje vette crème. Marsepein moet worden bewaard in een dek schaal, chocoladeletters vragen een koele en vooral droge plaats, speculaas moet dezelfde dag in een trommel worden gedaan en borst plaat kunt u het beste goed houden in een grote fles. Chocoladelettervlekken kunt u verwijderen met zeepspiritus of een boraxoplossing. Het vet van de melk verdwijnt met een beetje tetra. Wijn-, likeur-, vruchten(bowl)- of limonade- vlekken eerst bestrooien met zout, waardoor de vlek minder groot wordt, daarna betten met lauw water. Wasbare stoffen wast u in een syn thetisch wasmiddel, vlekken in moeilijk was bare stoffen behandelt u met alcolhol of eau de cologne. Ongekleurde weefsels zo mogelijk en indien nodig nableken. EN HIER is dan een gezellige puzzel voor de kleine knappers! Het is geen moeilijk raadsel, want je ziet al, wat er staat getekend in de hokjes. Als je al die dingen bij de naam kunt noemen, moet je er de eerste letter van nemen. Al die eerste letters achter elkaar gezet, geven een bekende vraag. Er is nog wel een enkel moeilijk- heidje: de Pieten horen wel bij dit raadseltje, maar ze doen niet mee. ST.-NICOLAASDROOM VAN SHY LOCK uet too i 1 W Cl IV IC IHCt m

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1963 | | pagina 25