Twi n t igd u ize n d stuks per jaar kaarsen van pure bijenwas Koningskaarsen 24 DECEMBER 1964 1* PLUS ti?an- elF11 w BETSIE RUDERSDORFF is een der weinigen in Nederland, die kaarsen maakt van (Veluwse) bijenwas. Ze is er zo'n twintig jaar geleden mee begonnen, niet om den brode, maar als liefhebberij. Die liefhebberij is inmiddels uitge groeid tot een druk bedrijf. Het maken van de kaarsen ongeveer 20.000 per jaar vergt een maand of tien. Daarna volgt nog het in pakken en verzenden. Maar het resultaat mag gezien worden. kleuri l^iizen. "e dvu eenvou a"iatcu ?inima ken hi «en. H ?e onw «eurijr verrass •ban, d finding ne zgn ®eze g( I* een e'ijk h- at I J3 bin ens het ;laine- ^oveel ?at mj °®roepï ve hi }°ornai or kl warna aardoi ?ekeerd BETSIE RUDERSDORFF maakt Is komt zo uit de honingraten van d® bijen, want alleen met zuivere pure W»* worden goede kaarsen gemaakt. De pitten worden aan een haakje ëe' hangen dat bevestigd is aan een soor' molentje. Daaronder staat een bak vloei" bare was waarin stuk voor stuk de ph* ten worden gedoopt net zo lang tot d® vereiste dikte is verkregen. Zo maakt z haar verschillende soorten kaarsen, hei» kleine en zogenaamde koningskaarsen van veertig centimeter lang. Tijdens de oorlog gebruikte ze ha®* kaarsen als verlichting, net zoals na® dat in vroeger dagen deed, en als ruw middel voor levensmiddelen. Pas na d oorlog is Betsie Rudersdorff er toe ove gegaan om van het kaarsentrekk® haar beroep te maken. Maar inmidde heeft ze allerlei andere dingen gedaa o.a. fluit spelen in het Arnhems or5c®gJ Toen daar op een gegeven moment S brek was aan een fagottist bedacht zich niet lang. maar begon met de gotstudie. Zij speelt bovendien vl° (Vervolg zie pag. 15) Het kaarsentrekken, zoals dat ln vak termen heet, is een eeuwenoud handwerk. Het werd vroeger veel in kloosters uitge oefend. Betsie Rudersdorff leerde de kunst van een oud Schots vrouwtje, dat haar vertelde hoe haar grootmoeder kaar sen maakte van bijenwas, door een ka toenen draad in de vloeibare was te do pen. Betsie probeerde het ook, ze maakte een katoenen pit en smolt was in 'n bak je, het leek heel eenvoudig. Maar de eer ste resultaten waren niet zo bijster ge slaagd, omdat ze onder andere niet wist dat er bijzondere eisen worden gesteld aan zo'n eenvoudige katoenen pit. De pit moet je zo weven dat hij niet achter el kaar opbrandt, maar langzaam omkrult en pas dan verbrandt. De was die nodig De pitten worden één voor één in was gedoopt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1964 | | pagina 30