L Goede foto maken Kleurenfo tografie is niet zo moeilijk als men nauwkeurig werkt Betsie Rudersdorff Licht Temperatuur Gevoelig 15 24 DECEMBER 1964 PLUS TOT nog toe hebben we ons alleen nog maar beziggehouden met de zwart-witfotografie, waarbij de kleuren dus „vertaald" worden tot Rijzen. Inmiddels is de kleurenfotogra- 6 dusdanig geperfectioneerd en ver- eenvoudigd. dat het voor de zorgvuldige ahiateur mogelijk is, om ook met een ?*'nimale specialistische kennis van za- 5en bevredigende resultaten te berei ken. Het merkwaardige hierbij is. dat ®e onwetende, die domweg, maar nauw keurig de voorschriften volgt, vaak even Trassende successen behaalt als de vak- 1:1 n, die zich met veel studie en onder binding heeft bekwaamd. Met name met ''e zgn. vol-automatische camera's, mits goed zijn afgesteld en geijkt, is het P een bepaald gebied ongelofelijk mak- k«Ök om goede kleurenfoto's te maken, s.^at gebied is de snapshot buiten en Pbinenshuis, de vakantie- en familiefo- het landschap en het intérieur. Re name- en technische foto's vereisen wel *°Veel ondervinding en vakmanschap, vpt men deze terreinen beter aan de r^roepsfotografen kan overlaten. Wat hierboven beweerd hebben slaat /hornamelijk op de diapositieffilm, de gp1- omkeerfilm waaruit de dia's ont- jfPan. De procedure hierbij is deze: de wordt na de belichting eerst tot rtP1 kleurennegatief ontwikkeld, maar "aarna volgt er nog een behandeling, „aardoor ditzelfde negatief wordt „om gekeerd" tot een positief beeld. Men 'Jgt dus van elke opname maar één exemplaar. Daarnaast bestaat er ook het negatief-positief procédé. Dat levert negatieven in kleur, waarvan op kleur- gevoelig papier afdrukken kunnen wor den gemaakt. Dit laatste is vrij inge wikkeld, kostbaar en nog niet zo ge perfectioneerd, dat de beginnende ama teur er, ook al zou hij er de moeite en kosten voor over hebben, tot geest drift stemmende resultaten mee zou be reiken. We beperken ons dus tot de omkeer film. Ook het ontwikkelen daarvan is niet zo eenvoudig. Het is een karwei, waar ettelijke baden aan te pas komen, die maar kort houdbaar zijn en een ui terst zorgvuldige behandeling vereisen. Het hele proces duurt 1 h 2 uur. Het is daarbij noodzakelijk om de acht a tien verschillende baden plus het spoel water nauwkeurig op een en dezelfde temperatuur te houden. Een verschil van meer dan een vierde graad Celsius kan de zaak al bederven. Daarom is het verstandig om kleurenfilms door het laboratorium te laten behandelen, waai men enorme en geraffineerde installa ties heeft, die de films geheel automa tisch aan de lopende band verwerken. Het is dus juist als met de cine-smal- film, men maakt opnamen en geeft die in handen van het bedrijf, om dan vol spanning de uitkomst af te wachten. In tegenstelling tot de zwart-witfilm bestaat er voor de kleurenfilm een aparte soort voor daglicht en een voor kunstlicht. Ze worden aangeduid met de letters D. en K. Het kleurengamma van datgene wat men fotografeert speelt een belang rijke rol en dat wordt weer sterk beïn vloed door de zgn. kleurentemperatuur. Wat die kleurentemperatuur betreft, daar mag u wel iets van weten. De sa menstelling van het licht (niet te ver warren met de hoeveelheid of intensi viteit) wordt veroorzaakt door de kleur. De kwaliteit daarvan meten we af in Een portret in kleur spreekt vooral als men er een close-up van maakt. graden Keivin, dat zijn Celsiusgraden, gemeten vanaf het absolute nulpunt 273 graden Celsius af. Gemiddeld zon licht heeft een kleurtemperatuur van 5800 graden Keivin, normaal kunstlicht van ongeveer 3200 K. Een groot ver schil. Daglichtfilm kan dan ook niet straffeloos bij kunstlicht gebruikt wor den en omgekeerd. Er treden afzichte lijke kleurverschuivingen op. Hoe komt men aan die kleurtempe- ratuuraanduiding? Een stukje steenkool dat tot gloeien wordt gebracht heeft een Kleurtemperatuur van ongeveer 2000 K. Voeren we de hitte op totdat het witgloeiend is en een uitstraling geeft, die het daglicht evenaart, dan is die temperatuur gestegen tot 5400 K. Daglichtfilm nu is afgestemd op wit licht, het licht van de zon bij half-be- dekte hemel. Een onbewolkte lucht straalt veel blauw uit. De kleurtempe ratuur van direct fel zonlicht en een helblauwe hemel zowat 8 a 10.000 K. Daar is dus teveel blauw in en dat geeft een blauwig effect over de gehe le opname. Vroeg in de morgen en te gen de avond zijn er veel gele en rode stralen in het daglicht, meer dan ons oog te vermoeden geeft. Het oog van de camera geeft ze domweg weer en het resultaat is een geel-rode gloed. Wanneer deze ongewenst is, moet men een correctiefilter gebruiken ,maar aan het manipuleren daarmee komt men pas na de nodige ervaring toe. Fotogra feer dus in het begin alleen als de zon het gunstigst is d.w.z. als de schaduw net zolang is als uzelf bent. (Vervolg van pag. 14) Maar de kaarsen hebben het uiteinde lijk gewonnen. Het aantal, dat Betsie maakt, is na tuurlijk niet zo groot vergeleken bij de enorme hoeveelheden die worden gefa briceerd in de Goudse kaarsenfabrieken, maar voldoende voor Betsie Rudersdorff om wat geld te verdienen en er met ple zier aan te werken. Ze woont in Voorthuizen en wie de weg naar haar huis „De Stenen Joris" niet kent zal veel moeite hebben om het temidden van de bossen te vinden. Ze zou al een bijzondere vrouw zijn, omdat ze de enige in Nederland is die bijenwas- kaarsen maakt, maar ze heeft bovendien zelf een huis gebouwd, zij het met be hulp van een vriendin. „Ik zie mijn kaarsen als het symbool van het licht", zegt ze, „daarom moeten ze ook gemaakt worden van pure bijen was, het materiaal dat zo nauw aan het Licht verwant is. De was wordt immers gemaakt door de bijen in de lichtste tijd van het jaar. Ondanks de modernisering in ons da gelijks leven en als verschijnsel daarvan de plastic kerstboom, zijn er toch steeds weer mensen die deze kaarsen willen ko pen, en dat is plezierig" zegt Betsie Ru dersdorff. „Niet in de eerste plaats om dat ik er geld mee verdien maar ook om dat ik ze met veel plezier maak en door geef aan anderen die er ook plezier aan beleven". PETER ENGELSMAN. Na het weven worden de pitten aan haakjes gehangendie aan een soort molentje bevestigd zijn. Daaronder staat een bak met vloeibare was. Het zal u wel duidelijk zijn gewor den, dat kleurenfilm bijzonder gevoe lig is voor verschillen in lichtkwali- telt. Vermijdt daarom grote contras ten, zoals bijv. in een straat waarvan de ene helft in de felle zon blakert en de andere in diepe schaduw Is ge huld. Begin met een vlakke verlich ting te kiezen, zowel bij dag als bi] kunstlicht. De contrasten worden nu niet meer door het grijs weggedrukt, maar treden op, waar maar kleurver schillen zijn. Het zal u direct opval len, dat opnamen van dichtbij sterk aansprekend zijn, die van totalen, zo als landschappen met een verre ein der, veel waziger. Dit laatste komt, doordat er veel kleuren door elkaar op een klein vlak worden samenge bracht Kleuren weerkaatsen naar alle kan ten. Ook in uw lens, zet daar dus stee vast een zonnekap op. Wat de belich ting betreft kunt u zich het veiligst aan uw lichtmeter houden. Meet het licht dat uw onderwerp uitstraalt van zo nabij mogelijk. Zijn er geen grote contrasten tussen de lichte en donkere partijen kies dan de instelling op de lichtste partij. Dan bent u met kleuren film altijd het veiligst. Bij aanzienlij ke verschillen tussen licht en donker neemt men het gemiddelde. Het kan best zijn, dat uw eerste film over de gehele linie onderbelicht of overbelicht uitvalt. Dat wijst er op, dat uw lichtme ter te optimistisch of pessimistisch is. De ervaring leert ook hier weer, wel ke correctie men dan zelf moet aanbren gen.. Het is dan ook verstandig om eerst weer een hele film te verschieten op verschillende onderwerpen bij uiteenlo pende lichtomstandigheden en alles te noteren. Men schrijft dan weer zelf zijn handleiding. Wc willen bovendien nog wel verraden, dat heel wat vaklieden voornamelijk afgaan op de raadgevin gen. welke de fabrikanten bij hun films insluiten en de lichtmeter als controle daarop gebruiKcu. PIET VAN DER HAM.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1964 | | pagina 31