veertien
Van't engeltje
dat alleen in
de Kerstnacht
vliegen kon
Kerstboompje
van ijzerdraad
V ersiering
van kralen
Teleurgesteld
De eigenwijze
wekker
kerstlied
Amerikanen
gulle gevers
/^Goü^éj",
PLUS
24 DECEMBER 1964 22
23
HET was bijna Kerstmis, Voor 't
eerst zou Peter meemogen naar
de nachtmis. Op zekere nacht
droomde hij van 't naderend feest en
keek naar de prachtige versierde kerst
boom. De mooie gekleurde ballen spiegel
den zich aan elkaar en de kerstklokjes
tinkelden vrolijke kerswijsjes.
Hoog boven in de boom hing een klei
ne engel met twee glazen vleugeltjes,
en Peter vroeg:
„Ben je een echte engel?"
„Alleen in de Kerstnacht", antwoord
de ze.
„Kun je dan heus vliegen met je gla
zen vleugeltjes?" vroeg Peter verwon
derd.
„Ja, vraag het de kerstballen maar".
Een grote rode bal sprak: „De en
gel spreekt de waarheid, dacht jij dat
een engel zou jokken?" Peter kreeg een
kleur van schaamte en stotterde:„Nee,
ma ma maar ik dacht dat de mensen
nooit een echte engel kunnen zien en
als een engel kan vliegen, is het een
echte!"
„Nog nooit heeft iemand mij zien vlie
gen, alleen de kerstversieringen. Als ik
mijn jaarlijkse vlucht maak slapen de
mensen".
„Waar vlieg je dan naar toe?"
„Ik vlieg overal heen en zorg dat er
vrede en blijdschap is in de harten van
de mensen".
„Ik zou je zo graag eens willen zien
vliegen".
„Ik kan 't toch alleen maar in de
Kerstnacht!" zei 't engeltje.
„Hè, wat jammer. Maar als ik je
help, dan gaat 't vast wel. wacht maar
even", en Peter sprong z'n bed uit en
klom op een stoeL Hij peuterde aan 't
draadje, waarmee 't engeltje aan de
takken van de kerstboom hing.
„Niet doen, niet doen", schreeuwden
alle ballen in koor. „Straks valt ze ka
pot op de grond" en de kleine klokjes
WE hebben je al verscheidene knut
selwerkjes gegeven, die betrek
king hebben op het kerstfeest. Als
laatste in deze serie: een klein kerst
boompje. Je hebt er een grote kurk voor
nodig zoek de grootste uit die je vin
den kimt ijzerdraad en bloemendraad,
groen en rood crêpepapier en kralen.
Je begint met het plakken van rood
crêpepapier rond de kurk. Als je dit
voetstuk klaar hebt, komt de kerstboom
zelf aan de beurt. Voor de stam heb je
een stuk ijzerdraad van plm. 15 cm no
dig, voor de takken twee stukken van 14
cm, twee van 10 cm en twee van 7 cm.
Buig het ene uiteinde van de takken iets
om, zodat je ze om de stam kunt klem
men en maak ze nog eens vast met bloe
mendraad. Mocht je een handige vader
of oudere broer hebben, dan zou je hen
kunnen vragen de takken aan de boom
te solderen.
De boom wordt bekleed met groen
crêpepapier. Rol om ieder stuk ijzerdraad
dit papier en bindt het vast met groene
wol.
De boom is nu klaar, maar natuurlijk
blijft hij niet kaal. Je gaat hem versieren
met kerstballen, die je van kralen maakt.
Haal door zo'n kraal een draad en maak
aan het ene uiteinde van de draad een
knoop, zodat de kraal er niet af rolt. Het
andere uiteinde van de draad bind je
vast aan een tak. Tenslotte kun je boven
in de boom nog een plek van zilver
papier zetten.
Mocht de boom te zwaar zijn voor de
kurk, plak de kurk dan vast op een
plankje.
TRUDY.
C'
uit de boom stopten angstig hun gezang.
Peter luisterde niet hij rukte en rukte
en opeens had hij 't Kerstengeltje in
z'n hand.
„Nou zal ik je een zetje geven en dan
gaat 't vast wel".
Maar 't kerstengeltje bleef in z'n
hand liggen en bewoog zich niet. Ver
drietig hing Peter 't engeltje even later
weer terug in de boom en kroop in z'n
bedje terug. Hij was een beetje boos en
toen hij de volgende dag opstond, her
innerde hij zich, wat er die nacht ge
beurd was.
Hij bekeek 't engeltje eens goed en zei:
„Ik vind 't niks aardig dat ze niet even
voor me gevlogen heeft" en de hele dag
bleef hij slecht gehumeurd. En toen hij
die avond vroeg in bed lag, de avond
van de Kerstnacht kon hij haast de slaap
niet vatten. Hij keek eens naar de kerst
boom en tóen., 't engeltje was verdwe
nen.
Hij ging rechtop in z'n bed zitten en
wreef z'n ogen nog eens goed uit. De
bellen en klokjes zagen hoe verbaasd
hij om zich heen keek en zeiden: „Zie
je nu wel. dat 't engeltje heus kan
vliegen?" Peter kon 't engeltje nergens
ontdekken en sliep even later in. Na
een poos maakte moeder hem wakker
voor de nachtmis en slaperig keek Pe
ter naar de boom. 't Engeltje hing
weer op haar oude plaatsje, 't leek wel
of ze niet weggeweest was.
Toen Peter door 't raam naar buiten
keek, zag hij juist de koster van de klei
ne dorpskerk langskomen. Hij begreep,
dat de klokken nu gauw zouden gaan
luiden en hij haastte zich met 't wassen
Een heel eigenwijze wekker,
Die ook nog vaak ondeugend was,
Maakte het steeds maar weer gekker
En wat hij deed, kwam niet te pas
Want van een wekker moet je weten,
Hoe laat het is, wanneer je wil,
En hij moet je op tijd ook wekken,
Maar onze wekker had een gril.
Wanneer het zes uur was, was 't zeven
Of als het vijf was, zei hij: vier.
In de verkeerde tijd te geven,
Had de wekker steeds plezier.
En als hij 's morgens af moest lopen,
Dan deed hij 't midden in de nacht.
Zou jij nu ooit zo'n wekker kopen?
Die steeds zo'n ongemak aanbracht?
De klokkenmaker hekeek de wekker,
Maar die wist met hem ook geen raad.
De wekker dacht: „Ik blijf toch lekker
Dan weer te vroeg, dan weer te laat."
Het werd daarna nog aldoor gekker,
Toen werd de eigenaar zó kwaad,
Dat hij met één zwaai onze wekker
Naar buiten gooide op de straat.
De wekker lag daar enk'le dagen
Totdat een oude heer hem vond.
De wekker dacht:
„Nu kan 'k weer plagen
Van 's avonds tot de morgenstond."
De wekker heeft toen ondervonden,
Dat hem dit niet gemakk'lijk zat,
Want hij werd nooit meer opgewonden,
Omdat de heer de tijd steeds had.
en aankleden. De kleine engel h»d dit
jaar haar taak weer volbracht.
De mensen gingen blij en tevreden
het kerstfeest vieren en toen in de dorps
kerk het lied gezongen werd van de
engel, dacht Peter aan de kerstboom
thuis. Hij keek eens even om zich heen
en zag dat iedereen vriendelijk en blij
keek. Daar heeft onze kcrstengel nou
voor gezorgd, dacht hij bij zichzelf en
met luide stem zong hij 't mooie kerst
lied van de Engel mee.
TIEKE SLIJK
DAT de giften die gelovigen
van welke godsdienst oo
hun kerk toebedelen uw"
eenlopen in de diverse lande
blijkt wel uit de volgende c°n'
statering. Amerikanen zijn roV?'
le gevers; hun zondagse duit 1
het zakje bedraagt op zijn v}in.
6,-. Niemand zal het ook
zijn hoofd halen minder bV
dragen. Bij de meer kapitg? n
krachtigen komt het niet zeld
voor dat een jaarlijkse gift v ,t
f 1.500,- aan de kerk w°r\,
overgemaakt. Hier is dan P'afl
sengeld, schoolfonds en de e-~_
traatjes voor Kerstmis en
bij inbegrepen. In Engeland e,
Nederland ligt het zondagsge
nagenoeg in hetzelfde vlak. v
doorsnee gelovige gooit ongeye
f 1,- op de schaal. De godsdien
met de edelmoedigste gevers
echter die van de Vrije Metn
disten. Ieder lid van deze co
gregatie betaalt per jaar I 1
Toch is het niet verwondend
dat de inwoners van het _'fl j
van Uncle Sam een losse na
van geven hebben, want hun o
naties voor welk geloof dan
mogen Zij voor een groot d®
van hun belastingschuld aftre
ken
ie ie
„Hou je roerloos. Ik geloofdat
nog niet gezien heeft