ROBBIE BE BEER EN,
de geheimzinnige snoepjes
■.■.■.■•■.■.■.■.■.".v.",
I
A ws
D
if
U
23
*s=
24 DECEMBER 1964
PLUS
MAARTEN'S KREET klinkt zo bang, dat Robbie
meteen naar hem toerent. De kleine mops
hond is nu een heel eind van de grond af en
strekt zijn armen uit om ergens houvast aan te
krijgen. „Wat ben jij nou aan het doen?" roept
Robbie uit. „Schei nou uit met spelen en kom om
laag". „Ik k-k-kan niet!" Maarten huilt bijna. „Kom
me eens terugtrekken!". Robbie holt en springt,
maar zijn vriendje is al buiten bereik. „Dit is ver
schrikkelijk", hijgt hij als Maarten langzaam weg
zweeft en elke minuut hoger komt. „Wat moet ik
nu doen?".
ROBBIE HEEFT er niet veel tijd voor nodig om
te beseffen dat hij in dezelfde moeilijkheden
zit als Maarten en dat het „snoepje" dat hij
heeft opgegeten warm is geworden en hem nu de
lucht in tilt. Als hij omhoog gaat graait hij nog
naar een tak om zichzelf tegen te houden, maar
die knapt af tussen zijn vingers. Nu is hij al boven
de bomen en kan niets anders doen dan alleen
maar langzaam om en om draaien als de wind hem
wegblaast. „Dat daar beneden is het station van
Notenbos", denkt hij. „En daar gaat onze trein
naar de Zandbaai. Nee, 't is hem niet.
ROBBIE ZWEEFT verder over heuvels en da
len, soms vlugger en dan weer langzamer
als de wind afneemt. Nu komen er allemaal
nieuwsgierige zeemeeuwen om hem heen vliegen.
„O, ik hoop maar dat ik niet in het water val",
denkt hij ongelukkig. „Daar beneden is een heel
grote badplaats. Zou dat de Zandbaai zijn? Het lijkt
zo anders vanuit de lucht." „Veel te gauw naar
zijn zin zit hij al boven de zee. „Hee, er gaat iets
mis", mompelt hij. „Ik ben niet meer zo hoog als
ik daarnet was!"
E ZEEMEEUW komt al gauw tot de ontdek
king dat hij niet sterk genoeg is om Robbie
de hele weg naar de kust te trekken, dus hij
slaat rechtsaf om even op een paaltje vlakbij te
gaan zitten. Als hij dat doet glipt de tak uit Rob
bie's hand en weer komt hij vlak boven het water
terecht. Wanhopig probeert hij na te denken. „Wat
nu? Maarten heeft me een paar van die rare snoep-
ies gegeven", mompelt hij. „Zou ik er nog een dur
ven opeten? Ik doe het. Misschien ga ik dan weer
omhoog Terwijl hij zachtjes heen en weer schom
melt probeert hij er een uit zijn zak te halen.
ROBBIE PROBEERT zijn hersens weer bij el
kaar te krijgen na de schok die hij kreeg toen
Maarten zomaar wegzweefde in de lucht. „Het
is allemaal de schuld van de gekke snoepjes", mom
pelt hij. „Hij heeft er twee van ingeslikt en nu
zijn ze natuurlijk warm geworden binnen in hem
en dragen ze hem weg, net zoals die papieren dozen
en zakken. Ik kan het beter aan veldwachter Brom
pot of dokter Leeuw gaan vertellen". Als hij te
rugloopt merkt hij dat hij ineens met hele grote
sprongen loopt. Dan schijnt tot zijn grote schrik het
gras onder zijn voeten weg te vallen
ZO LANGZAMERHAND is Robbie er niet meer
bang voor, dat hij elk ogenblik naar beneden
kan vallen. Hij kijkt de richting uit waar de
wind hem naartoe brengt. Hij zit nu boven een
paar wolken en een heel eind hoger in de lucht ziet
hij een klein voorwerp. „Dat moet Maarten zijn,"
denkt hij. „Zou hij het horen als ik hem zou roe
pen? Het zou in ieder geval toch niet helpen. Als
hij me zou kunnen horen zou hij toch niet terug
kunnen komen. We moeten allebei maar afwachten
waar de wind ons heen zal blazen!" Hulpeloos
zweeft hij verder tot hij ineens de zee ziet.
ROBBIE'S ANGST is maar al te juist. Het ge
volg van het rare snoepje dat hij heeft ge
geten neemt af, en elk ogenblik komt hij dich
ter bij het water. In zijn angst schreeuwt hij om
hulp, en een paar vogels vliegen nieuwsgierig dich
terbij. „Hela ,wat ben jij daar aan het vliegen",
piept een meeuw. „Ha-ha, jij bent toch geen vo
gel?" „Ik kan het nu niet uitleggen", roept Robbie.
„Kur je me helpen voor ik in het water val?" Hij
heeft nog steeds de tak die hij in het bos heeft
geplukt en de meeuw pakt deze beet en vliegt lang
zaam weg.
TERWIJL ROBBIE heen en weer schommelt en
hulpeloos in de lucht zweeft, krijgt hij maar
met moeite de snoepjes uit zijn zak, en twee
vallen er in zee voor hij de kans krijgt om ze in
zijn mond te stoppen. Dan kijkt hij omlaag. „Kijk,
de snoepjes, die in het zoute water zijn gevallen
zijn meteen opgelost", zegt hij. „Die uitvinder zei
dat dat alleen maar bij warmte gebeurde. Dit weet
hij niet eens." De meeuwen cirkelen nog steeds
om hem heen, zich afvragend waarom hij nog in
de lucht is. En Robbie kijkt angstig naar de golven,
die al zo heel dichtbij zijn.
i
I1
I'
I
IWT4
o