HET VALSE HOOFD
Ml
a
HET VERWENSTE LAND
^QANCr^
mensen
kan met cEtaÉiiir velpon
PROBLEEM IN
AERDENBERG
r^f
ALS U HET
VRAAGT
Btondiiletten
HET GROENE LUIPAARD
Duits koppel nog
steeds aan kop
Academie der
dwazen99
Voor aap gezeten
Onzindelijke chauffeurs
Landstaal VIII
Landstaal IX
Landstaal X
n
HET NIEUWE DAGBLAD
WOENSDAG 20 JANUARI 1965
MMM
MMM-MMM.V
\77 DjQT (S Qevf
I t/c f-tee* hgm
v^bcnA Ue/ZKeMDf.'
eesJ-
is t-f/jf
Go&of A/eeM^gtj!)
too ars sn6&*
Me AJSttJG.
l$ GeDaad,
MONULF.' VI ral
HF^HFJ HF! J6^l
KetJGT MS Nl&T'
noo/t!
KARL MAY
V V
door OLAF J. DE LANDELL
De Wadders
V briefje.
VLAANDEREN
Sr
in Gevfll. voij
OMroe^u.wci M
pocijie
WflflcsoHuweij
m
H&e MSDeu/DSN,
f££Cr£ Mee/s/POOD
ms ///er/ zbc. a pc
fyvy, D/BM/wren Ge-
Ms/sf (if ZfJC UUJ
wsros-zeocsN &e-
VB/sogn/Genaas f
JE LPGhEn
plakken
Advertentie
DÜLKEN, een Duits stadje aan de
Neder-Rijn, is meer dan 400 jaar de
zetel van de enige „Academie der
dwazen" ter wereld. Met de stich
ting van de „bereden academie der
kunsten en wetenschappen en verlich
te maanuniversiteit" werd hier de
zotternij een academische graad ver
leend. Op een bepaalde dag ziet men
rond de Dülkener molen evn bui
ten de stad volwassen mannen op
stokpaardjes rijden, overigens allen
keurige burgers, die in het normale
leven eerbare beroepen vervullen.
Het gaat bij deze stokpaard-rijders
uitsluitend om leden van de „Aca
demie der dwazen", die met een rit
rond deze molen een eeuwenoude tra
ditie in ere houden. Kroniekschrij
vers berichtten reeds in het jaar
1267, dat in Dülken Rijnlandse dwa
zen en grappenmakers elkaar trof
fen en hier de humor hoogtij lieten
vieren. Om onafhankelijk van we
reldlijk en klerikaal gezag naar har
telust pret te kunnen maken, verza
melden de middeleeuwse narren zich
bij de molen, die voor de toenma
lige stadsmuren stond. In de 14e
eeuw stelde Graaf Adolf von Kleve
voor zeer begaafde grappenmakers
een „Orde der dwazen" in. In 1554
kwamen tenslotte de vrolijke inwo
ners van Dülken op de idee, een
„Academie der dwazen" te stichten.
Deze vrolijkste academie ter we
reld verleende van dat moment af
aan beroemde tijdgenoten de titel
„Doctor humoris causa". De meest
vooraanstaande narrendoctor van de
19e eeuw was de Duitse dichter Jo-
hann Wolfgang von Goethe. Aan het
verzoek van de academie, een dis
sertatie over het probleem, hoe men
een kanonskogel om de hoek zou kun
nen schieten, te schrijven, heeft hij
echter niet voldaan. Ook de vroegere
Bondskanselier Adenauer is nog een
proefschrift schuldig aan de Dülkener
academie. Hem werd de zotte doc
torsbul 1961 verleend „ter waarde
ring van een onvervalste Rijnlandse
humor.
BEDRIJFSLEIDER LAMBERTUS
RADEMA van Ouwehands Dieren
park heef naar achteraf -blijkt op
Nieuwjaarsdag niet minder dan an
derhalf uur voor aap gezeten. Hij
moest in het nieuwe gebouw zijn van
de orangs, toen achter hem het toe
gangshek in het slot viel en hij
niet in het bezit zijnde van een sleu
tel noodgedwongen moest wach
ten, totdat men hem uit zijn gevan
genschap zou komen bevrijden. Op
een dag als 1 januari is er slechts
een halve personeelsbezetting op het
park en ziedaar de oorzaak van die
anderhalf uur opsluiting. De heer
Radema moest en zou met de orangs
spelen. Maar daar de beide dieren
zeer sterk zijn begon dat spelletje de
heer Radema al na een half uur bijzon
der zwaar te vallen. Toch heeft hij
op die manier de volle anderhalf uur
voor aap moeten zitten. Eerst tegen
lunchtijd werd hij vermist en is men
hem gaan zoeken. Toen bleek dat hij
bij een vluchtpoging via het naast
gelegen verblijf van de gibbons, óók
nog in één van zijn vingers was ge
beten.
Pruimpje voor
de dames
OUWEHANDS DIERENPARK heeft
nu zijn pruimende dames. Het zijn
niet minder dan „Elma" en „Sonja",
de beide wijfjes-olifanten. Ze hebben
in de afgelopen jaren al voor heel wat
verrassingen gezorgd en de boel vaak
op stelten gezet. Hun nieuwste stunt
is dat ze stapel zijn op een tabaks
pruimpje van hun oppasser Wareman
Deze stond toevallig een sigaret te
rollen, toen „Elma" haar lange slurf
in z ijn tabakszak stak en er een
plug shag uitviste. Ze vond het
zo lekker, dat ze direct weer een
nieuw pruimpje nam. Wareman
dacht, misschien vindt „Sonja" het
ook wel een lekkernij. Hij probeerde
het en inderdaad, ook Sonja bleek
gek te zijn op tabak. Wanneer de
beide dieren nu hun oppasser aan
stalten zien maken om een sigaret
te rollen, zijn ze onmiddellijk bij hem
om een snuifje uit zijn tabakszak te
nemen. De directie van het dieren
park kreeg van de oppasser al het
verzoek om een tabakstoelage
DE POLITIE van de Zuidameri-
kaanse stad Sao Paulo heeft naar
aanleiding van talloze klachten van
het publiek over het „schandalig vie
ze uiterlijk" van bus- en taxi-chauf
feurs een actie ondernomen.
Op de eerste dag van „operatie
barbier" werden 60 chauffeurs door
de politie naar het verkeershoofd-
kwartier gebracht waar zij gedwon
gen werden zich aan de kapper te
onderwerpen. De meesten namen het
gehele geval met een lach op, maar
sommige protesteerden en wezen er
op dat hun individuele vrijheden wer
den geschonden
Lezers schrijven do krant
Uw blad heeft steeds opengestaan voor
iemands overtuiging. Het onbehagen van
vele katholieken, lang min of meer on
dergronds gebleven, is nu aan de opper
vlakte gekomen. Men gaat er voor uitko
men, dat velen na afloop van de mis on
voldaan huiswaarts keren.Velen voe
len zich niet meer thuis in de kerk. Het
is kaal, kil en sfeerloos geworden! Ook
staat velen het verplicht gezamenlijk bid
den en zingen tegen. Heeft deze groep
geen recht op zijn eigen wijze God te die
nen? IJver daarom in elke kerk zondags
tenminste één h. mis volgens de oude
ritus. Vraag het uw pastoor, de onze is
het al gevraagd.
ROTTERDAM,
W. Beenakker,
Graag enig commentaar mijnerzijds,
op de viering van de H. Mis in de nieuwe
vorm en het gebruik van de landstaal.
Laat ik beginnen met te vertellen,dat
ik de feestdagen in Frankrijk heb door
gebracht en daar weer „gewone" Missen
heb bijgewoond - meegevierd.
Dus geen half-Latijn, half-Hollands (in
casu half-Frans), maar zoals we reeds
eeuwen gewoon zijn, de Misgebeden in
de Latijnse taal. En daarover gaat
het nu in de verschillende commentaren
in Uw blad.
Men begrijpt natuurlijk al, dat ik voor
stander ben van het blijven gebruiken
van het Latijn bij de viering van de H.
Mis. Niet omdat ik oud (dus in veler
ogen conservatief) ben, maar omdat ik
het praktische nut van het gebruik van
de lands- of volkstaal niet inzie. Integen
deel. Maar wie dan wel? Och, een aantal
zogenaamde vooruitstrevenden hebben
gemeend, meer ruimte te moeten geven
aan het gebruik van de landstaal. Maar
wie zijn dat?
Ik heb met verschillende mensen hier-
<ver kunnen spreken, jongeren en oude
ren, priesters en leken en van de pries
ters, die ik gesproken heb, ook in ver
schillende leeftijden, heb ik er tot dus
ver niet één ontmoet, die juichend de
nieuwe regeling begroet heeft. En van
de leken? De meeste ouderen niet en de
meeste jongeren niet!
Wat wü men ook?
Ik heb 60 jaar een Missaal gebruikt,
maar ik kan het nu wel opdoeken (ge
loof het maar niet). En zo zijn er velen
met mij. Beter medeleven met - mede
vieren van de H. Mis. Kom nou! Ik denk
hier aan de H. Misviering jn de Friese
taalWat zullen de „Hollanders", die
geen Fries kennen of verstaan, daar in
Witmarsum de H. Mis godsvruchtig heb
ben kunnen meevieren??!
Ze hebben het slechts ondergaan.
j Wat zullen de duizenden buitenlanders,
die hier werken, ook godsvruchtig de H.
Mis vieren. Ze verstaan er geen woord
meer van, maar voorheen kon men door
het vertrouwde Latijn alles behoorlijk
volgen. Zij voelen zich in de Roomse
kerken niet meer thuis!
Dat moet wennen! O. ja.
Er aan wennen, als men in plaats van
het Introitus te horen bidden, de mede
gelovigen het „Wilt heden nu treden",
enz. hoort zingen. Wat zullen de buiten
landers verdwaasd gekeken hebben. Ge
heel willekeurig wordt het ene gebed in
het Latijn en het andere in het Hollands
gebeden. Ik heb al meegemaakt, dat in
een „stille" H. Mis de Prefatie gezongen
werd!
Ik sprak iemand, die mij zeide, dat
m
(niet de H. Mis op-zich) maar het bijwo
nen er van voor hem een verschrikking
geworden isHet is boud gesproken,
maar er zit veel waars in
Het zal wel wennen, zegt men. Jawel,
de Roomse Kerk, onze Moederkerk, met
Haar eeuwen-oude moedertaal, het La
tijn. is voor velen van haar kinderen een
stiefmoeder geworden, onder wier hoede
men zich niet meer koesteren kan.
Laten we nu eens naar het buitenland
gaan. Duitsland en Frankrijk zal nog
gaan, maar in de meeste andere landen,
moeten we de H. Mis meevieren in een
taal, die de meesten niet verstaan.
We zullen in onze eigen Roomse kerken
als verweesden staan
En dat is dan tenslotte zowat alles,wat
het miljoenenverslindende Concilie ons
als resultaat te zien geeft. Veel meer
hebben we niet te zien gekregen. O, ja,
wat gewauwel in vele dag. en andere
laden over de huwelijksbeleving, maar
daaraan heeft ook niemand enig hou
vast.
Hoe kan het ook anders? Een Concilie
van Hoogwaardigsheidsbekleders op ho
ge en zeer hoge leeftijd, die de jongeren
meeslepen. En de stem der leken wordt
niet gehoord, - mag niet gehoord worden.
Het zijn de schapen, die maar moeten
meehollen en op hun mening wordt geen
prijs gesteld en wordt dus niet gevraagd.
Dat zou toch ook te gek zijn, nietwaar??
Het is jammer, maar veel goeds ver
wacht ik in de naaste toekomst van de
verdere vernieuwingen niet. Gezien de
gewijzigde misviering.
Tijd en geld hadden mijns inziens be
ter besteed kunnen worden.
AMSTERDAM,
TH. J. GERRITSEN.
In een toespraak op het Concilie zei
een Japanse bisschop: „Is onze eenheid
met de H. Stoel zo zwak. dat zij in stand
moet worden gehouden met een strakke
uniformiteit?" Zijn opmerking werd met
applaus begroet. Het is wel erg naïef de
voorstanders van de volkstaal gemak-
zuchtigen, oppervlakkigen etc. te noe
men.
Wil de taal vruchtbaar en verzoenend
zijn, dan zal zij gedragen moeten worden
door de liefde: de taal van het hart. In
dit verband geldt Paulus' Woord: „Al
spreek ik de talen van engelen of men
sen, maar ik heb de liefde niet, ik ben
een rinkelend bekken of een rammelend
BERLIJN, 20 jan. In de voorlaatste
nacht van de zesdaagse van Berlijn kon
den de Duitsers Kemper/OIdenburg voor
8.000 toeschouwers hun voorsprong van
een ronde handhaven. De winnaars van
de zesdaagse van Munster namen in het
begin van de avond de leiding over van
de Denen Eugen en Lykke en verdedig
den vervolgens hun koppositie in drie
jachten, die bij elkaar meer dan twee uur
duurden.
In de rustpauze die volgde rukten
Post/Pfenniniger en Bugdahl/Renz op,
maar in de vroeger morgenuren herna
men Kemper/£)ldenburg de leiding. De
stand was vanmorgen bij de neutralisatie:
1. Kemper/OIdenburg 284 pnt;
op één ronde:
2. Post/Pfenninger 347 pnt;
3. Bugdahl/Renz 180 pnt;
4. Lykke/Eugen, 106 pnt.
Op twee ronden:
5. Rudi Altig/Jnkermann 170 pnt.
In 103 uur werden 1909,540 km afge
legd.
0 In het Oostenrijkse dorpje Schrans,
vlakbij de Zwitserse grens waar de mar
kante toppen van de Zimba en de Sulz-
fluh het dropsbeeld beheersen, zijn dins
dag de internationale skiwedstrijden ge
houden. De Franse zusjes Marielle en
Christine Goitschel legden beslag op de
eerste (100,01 sec.) en derde plaats
(102,79 sec.) van de slalom, die in twee
manches werd afgelegd. De Duitse Heidi
SchmidBiebl, die bijna tweeëneenhalve
seconde langzamer was dan Marielle
werd tweede.
cymbaal (1 Kor. 12). Daar zullen we het
dus wel over eens zijn.
Als het verder niet van belang zou zijn
welke taal men spreekt, zijn verdere
woorden hierover overbodig. Als de ge
zamenlijke bisschoppen nu hierin nieuwe
richtlijnen geven dan mogen we toch aan
nemen, dat dit niet gedaan wordt om te
gemoet te komen aan de grillen van een
groepje dilletanten. De grote betekenis
van je eigen landstaal behoeft toch
eigenlijk geen betoog. Je groeit erin op
en daarin ontmoet je elkander. Waarom
zou de Liturgie hier een uitzondering op
moeten maken?? Ook de Apostelen spre
ken ieder in zijn eigen taal aan, zoals
Christus ook geen officiële taal sprak,
maar die van zijn volk. Er bestaan in
de Kerk ook meerdere riten met gebrui
ken en taal, geëigend aan de aard van
de verschillende volkeren. De bewering:
vroeger kon je in een vreemd land mee
doen, houdt daarom geen steek of je
moet de wereld verkleinen tot een stuk
Europa. Dat de volkstaal ook het Mys
terie niet onthult is vanzelfsprekend. Het
gaat erom, dat wij het Woord Gods aan
horen en volbrengen. Er is bereidheid
nodig van onze kant, wil Zijn Woord
vrucht voortbrengen. Wij denken maar
aan de parabel van het zaad dat valt in
verschillende soorten grond. Zonder de
ze bereidheid maakt geen enkele taal
ons godsdienstiger. Wij menen, dat de
eigen taal het meest voor de hand liggend
is om het hart van ons volk te benaderen
Wij erkennen daarbij ook, dat er men
sen zullen zijn, die feeling hebben voor
het Latijn (waar wij onszelf ook onder
mogen rekenen) Tenslotte dit nog: wij
vinden de veelheid van talen een verrij
king, hoe ideaal het ook klinken moge:
alleen één taal:!
Zo min wij geloven dat de eenheid der
volken gegarandeerd zou zijn als wij
één taal spreken, zo min wij dit geloven
van de eenheid der Kerk. Het is uiteinde
lijk de Geest, die spreekt en levend
maakt en het gaat erom met welke geest
wij bezield zijn. Wij vinden het overigens
wel interessant iets te lezen over wat
hier en daar aan reacties binnenkomt.
Iedere vernieuwing roept gemakkelijk
gevoelens qp van wrevel, omdat men de
ze gang van zaken ziet als een veroorde
ling van het verleden.
Dat een zekere evolutie, een verbete
ring zou kunnen betekenen, sluit men
daarom priori al uit. Het is een uit
spraak van de veel geroemde Paus
Joannes XXni, dat ingewikkelde dingen
eenvoudig moeten worden gemaakt en
het eenvoudige niet ingewikkeld. „Wij
vinden een poging hiertoe in de Litur
gie: lofwaardig!"
KETHEL,
PASTOOR VET.
Advertentie
Hoestdrank in +abletvorm.95ct
52.
want niet imponeert me zo als vloeken. „Wilt u ons beledigen?!"
als hoofd van de politie hier te plaatse, graag van meneer Van der Linden
„Ik vind uw methode héél vreemd, meneer Van der Linden!" betoogde hij.
„Héél vreemd!"
„Dank u," murmelde Terry nederig.
„Wie heeft er ooit gehoord van een detective, die 's nachts zomaar huizen
binnendringt, zonder toestemming van de politie, of zelfs zonder waarschu
wing aan haar, zodat er ernstige vergissingen hadden kunnen plaatsvinden?"
„U," antwoordde mijn neef.
„U?" herhaalde Crommer. „Wat valt er hier te U'en?? Weet u, wat u bent
meneer Van der Linden?"
Toen ging Terry op een punt van het bureau zitten en zei: „Luistert u es,
meneer Crommer. Ik ben niet gewend, te staan tijdens een conferentie. En ik
ben niet gewend, rekenschap af te leggen van conclusies, die nog niet hele
maal klaar zijn. En ik ben niet gewend, afgesnauwd te worden. Noteert u
deze drie punten."
Mr. Burgheem hief glimlachend een hand op en vermaande: „Kalm, heren.
Mag ik u verzoeken, geen van beiden te vergeten dat we hier alleen gebaat
zijn met samenwerking?"
De commissaris barstte los in een stroom onnette woorden, die duidelijk
waarneembaar niet meer achter zijn lippen wensten te wonen. „Samenwer
king!" knarste hij ten slotte. „Met zo'n kwajongen! De politie samenwerken
met zo'n privé-vle
„Stop, meneer!" zei ik, met een gezag, waar ik geen steek kan voelde,
want niets imponeert me zo als vloeken. „Wilt u ons beledigen?!"
„En als ik dat nou es wou?!" siste het mannetje. Zijn onderkin danste hand
in hand met zijn speknek een of ander vrolijkheid je.
„Onbeschaafd," oordeelde ik.
Hij werd zwijgend paars, wat ik voor een topprestatie houd. Toen de kleur
zakte, kuchte hij een paar malen en vroeg afgemeten: „Welnu, ik zou,
als hoofd van de politie hier ter plaatse, graag van meneer Van der Linden
willen vernemen, tot welke wereldschokkende ontdekkingen hij gekomen is."
„En ik zal, als particulier detective van,de heer Henri van Doff eerst eens
op m'n dooie gemak zwijgend nadenken, vóór ik spreek," antwoordde Terry
kribbig.
Mr. Burgheem nam het woord: „Kunt u nog niets zeggen? U zult, als u
even nadenkt, moeten toegeven, dat het vreemd is, meneer Crommer buiten
uw bevindingen te houden."
„Er zijn nog geen bevindingen," ketste Terry af. „Ik heb enkele kleinig
heden ontdekt, die me steeds meer doen twijfelen aan de schuld van Henri
van Doff. Maar ik acht mezelf niet gerechtigd, er met iemand, zelfs met mijn
secretaris, over te spreken, voordat ik mijn ideeën aan eventuele feiten heb
getoetst. Dat is alles, wat ik u heb te zeggen."
Mr. Burgheem stak zijn hand uit en antwoordde warm: „Dat is al heel veel,
vind ik, meneer Van der Linden. Ik ben blij, dat u twijfelt aan zijn schuld.
En ik acht uw gewetensvol optreden zeer sportief en fair."
Ja, daar kon Crommer niets tegen inbrengen. Hij beet met zo'n vaart de
punt van een sigaar, dat zijn tanden op elkaar klapten. En hij presenteerde
niemand anders een rokertje.
(Wordt vervolgd)
56. „Hier hadden wij de vallen geplaatst, die de
roodhuiden ons hebben afgenomen. Daar even ver
der is de Bee-fork, waar wij eigenlijk naar toe had
den gewild, maar nu zullen we er wel niet komen,
want hun sporen gaan in de richting van het bos",
Hij wilde weer verder gaan, toen ik hem terug
hield. „Harry, zou jij niet liever teruggaan en mij
dit alleen laten opknappen?" Hij keek mij verbaasd
aan. „Hoe komt u daarbij?" „Ken jij de gevaren,
die ons bedreigen?" „Maar natuurlijk! Zij kunnen
onmogelijk groter zijn dan de gevaren die ik al met
goed gevolg heb doorstaan". „Okay", dan moet
je het zelf maar weten". Even later stootten wij
op het spoor van vier mannen waarvan
een andere weg waren ingeslagen. De twee.
onschadelijk hadden gemaakt, moesten J
waarschijnlijkheid tot een grote groep beho tf
O s~\ 'P rl a - 1«1 4 a f~' 1 G W r.
vroeg mij af, of de mislukte roofoverval op
de Ponkas ertoe gebracht had in vijande
bied een rooftocht te ondernemen. Dus een
piea een luuituuni ie onaernemen. uus Leyi
oefening over een geleden verlies. In zo'n
een indiaan alles op het spel. „Wat zullen
sir?" vroeg Harry. „Die andere sporen
de richting van ons kamp, dat onder geen
de ontdekt mag worden. Zullen wij 1
spoor volgen of zullen wij hier uit elkaar gaai
T MAAK DAT KAM NIET.
f FEUX.STUUKDEM'J DEZE
l FLES... MET ZQ'M'AARDIG
UËVEMIP!
HAD IK TE
VEEL OP?
NEE, CLhRIbEL
MAAK IEMAND HAD
MET DB COGMAG
GEKNOEID, GE-
LOOF IK'.
ÜE5ENT
NOG NOOIT NA
EEN GLAS COGNAC
IN SIRRP GE
VALLEN
NEE, MARE
DEZE COGNAS
BEVATTE EEN VER
DOVEND MIDDEL,
IMA.'
29-33
P1B
COPE NAAM*
MOCO
28. Piet Loeris keek de Franse po-
litie-beambte Parbleu vragend aan,
toen deze verklaarde, dat hij een
adres in Parijs wist, waar Hat Si Kee
zo goed als zeker zou trachten om de
kostbare smaragd, het Groene Lui
paard genaamd, te verkopen. „Gaan
we naar Parijs, meneer Loeris?" riep
Sientje enthousiast: „Weet u, dat dat
de droom van iedere vrouw is? O, wat
wat ga ik me een mooi jurkje ko
pen!" „Je kunt je beter een goed stel
hersens kopen", gromde haar werkge
ver: „Dacht ie misschien, dat ik tijd
had. om die h t'.i:in u leus al te
gaan. Vergeet 't maar rustig, Sien
tje!" Er kwam een zorgelijke trek
over zijn gelaat. „Maar hoe komen
we zo gauw in Parijs. Het dichtsbij-
zijnde vliegveld is hier uren vandaan
en die kleine dwarsbalk van 'n Hat
Si Kee heeft nu al een enorme voor
sprong!" Parbleu lachte geruststel
lend: „Maakt u zich maar geen zor
gen, meneer Loeris. Als 't even wil,
halen we hem nog in, voordat hij Pa
rijs bereikt heeft. Loop maar es even
mee". Hij liep voor ons tweetal uit
'mgs een bosje, dat het bordes aan
een
kant omzoomde.
een enorme knalrode sportw j|:
dekt opgesteld. „Tjongen fef. y
kanjer" mompelde de speurrl)jt J
hij net zo snel is, als hij ®3r
kunnen we lachen!" „Let
op" grinnikte Parbleu, het P pjt iJ
lant voor Sientje openend: >- 0oy
snelste politie-auto ter werel0- ,je f
jullie je dus goed vast." Non. <<j
was niet bepaald overbod jf
even later banjerde het oVef
met monsterachtige snelheid j
smalle wegen van FrankrU
f