1
<s,
D
w
Amsterdam verwachtte
indertijd IJmniden te
kunnen annexeren
G
f
r
At
et tranende ogen en dampende
Weken bij rokend kampvuur
SK?,«»n een ijzerdraadje
h^in kokend sneeuwwater,
Nat ePeen n°odrantsoentje vlees
3der ,n smakelijke temperatuur
%j,s c* Ge stilte om je heen is
5chter 1®aar niet benauwend.
S
Goede koffie is
niet zo slecht
Soebandrio: Geen
militair pact
met Chinezen
Hoofdstad-aandeel Hoogovens
?eri* Boven het v""1"
?neÏ\vUtv'nylon' -
ltt Ochtend
Middag
zfe1 We£
Geraamte
Handje sneeuw
Reuzevuur
Avond
■Hl
Weldadig
Instructies
Nacht
Kort geld
„Staat te lang
Vleeswarenindustrie
krijgt vakdiploma
Vijfdaagse werkweek
in detailhandel
Nieuwe provinciaal
priesters H. Hart
-
■KiB
Bki-training achter de Weasel in het begin van de cursus
K. GOL, NOORWEGEN.
H e* is verbazend hoe je kan
4 ^Pknappen bij een kamp-
Keuf' Je zit °P een laaSle
v ^ike en naar de vlammen
3 do met tranen in je ogen
h do r°0lï' 'De damp slaat uit
°ek<5n- sneeuw doorweekte
rug staat een klein,
3acUekker warm tentje van
l^vut??-nylon, takken
en
vnverrukkelijk comforta-
je dan.
Strain? instructeur Birger
a- Voor de derde
Viaal gevallen.
tiK'3?Hn^deVreriler' iets gCmakk(V
Luitenant Bart de Jonghlinies vooraanen vaandrig Jaap Niestadt,
rechts, op bezoek bij de buren, kapitein Ton Lennarts, tweede van
rechts, en luitenant Joop IJzendoorn.
Majoor Smitshuysens onafschei
delijke sigaar, aangestoken met
brandende tak.
Vliegers „overleven"
24 UUR SNEEUW
V.- v v.vy
^BiÉÉi
"y> -x-
3-jSo.
ederlandse vliegers volgen In
Noorwegen een cursus, die af
gesloten wordt met een 24-
uurs overlevingsoefening in de
sneeuw. De eerste groep Nederlan
ders is vorige week teruggekeerd.
Onze verslaggever Jan Heemskerk
nam met de vliegers aan de oefe
ning deel. Ook hij ontving het offi
ciële overlevingsdiploma, dat na
mens de commandant tactische
luchtmacht Zuid-Noorwegen, werd
uitgereikt. Zijn verslag van „24 uur
overleven" vindt u hierbij.
ix':
(<J°or jan HEEMSKERK)
MÏ. aU«
V''-t Zo Vfoegte gaan de ski's, die
Hv 0nhandelbaar meer zijn als
«^eden, onder de voeten.
VH zo ver weg. Majoor Birger
V J1" ti„„ ,°orse leider, zegt: „Of
ÏO6* kilometer of drie kilome-
S es EïïJJ» de omstandigheden zijn
3,3. ïv tVe gaan drie kilome-
n<len tVeasel trekt met zijn
»Hee®n spoor door de meter-
gekregen, zit een vlijmscherpe bijl,
waaraan de bomen honderd tot
tweehonderdvijftig gulden per stuk
zich heel gauw over moeten geven.
Van de stammetjes wordt een ge
raamte tegen de spar aangebouwd en
daaroverheen wordt de parachute ge
worpen. Beneden komt een sneeuw-
wal op de parachute en de tent is
vrijwel klaar.
Het is niet zo koud, een paar gra
den onder nul. Iedereen heeft het
wind- en waterdichte jack uitgetrok
ken en bouwt in borstrok aan zijn
hut. Kapitein Ton Lennarts werkt sa
men met luitenant Joop IJzendoorn,
luitenant Dirk van der Struif met
sergeant Eric Wassenaar en vaandrig
Jaap Niestadt bouwt in vereniging
met luitenant Bart de Jongh. Ik schep
kubieke meters sneeuw weg om de
toegang tot huize „Smitty" gemakke
lijker te maken.
Die sneeuw is de grootste hinder
paal. Alles moet op ski's gedaan
worden en er gaan dan ook geen vijf
minuten voorbij of iemand slaat tegen
de grond, soms met een halve boom
stam op zijn schouders. De Engelse
vlieger Morris, wegens zijn veelvuldig
vallen bekend als „horizontaal" Mor
ris, breekt alle records op dit gebied,
hij ligt meer dan hij staat.
tNtn3e6»^laag- In het sP°°r sjok*
Hl, J kljj(]3 .zwaar bepakte vliegers.
HaS't» I6" e
3 die komt weer dikke
is er al gauw niet meer
^4 fcieu ^easelspoor is plotseling
h
lüken er wel zes. Majoor
^"''tsbuysen, ofwel „Smit-
even, schraapt met de
l£"c v,jan zijn ski's langs de bo-
dat l! ae müne, wacht even
kunstje ook heb verricht,
even later zelfs water.
h ---t weer dikke sneeuw,
S,,. Vw koekt onmiddellijk aan de
n' We lopen met klossen
tvCt' de latten en de drie
1,
f:
v'v:f
}51. luchtmachtvoorlich-
mijn partner voor de
k.6to „„!nS en ik heb het beter
tL'lC*ft fnetr°»en dan hij met mij.
3n. 'ange loopbaan bij
*t[w3 11 rnaÜ)arl,ne en luchtmacht
3 v oVer?'®n levensgevaarlijke si-
tem- Hi-i weet Precies
,3n„, le moet bouwen en hoe
3, 3 m°et maken.
3. Sh^-Pl hu bos ziJ'n aangeko-
$3 i PSie j zonder aarzelen naar
tJP?,r toe en zegt: „Hier
s])uter füV Pe sneeuw ligt bijna
«3,5 aa'1K- Iedereen houdt dus
Wh jkkeiHi," at is wel een beetje
«X3et - als je vlak bij een
Vt hoi' toaar un, om takken weg te
Pen i« gakken terwijl je tot
3 ae sneeuw staat,
biet
mee.
valt
„W
kehakt. In de uitrus-
van de Noren heeft
Om een uur of twaalf brandt het
eerste kampvuur bij het team Len-
narts-IJzendoorn. Zij hebben ieder
een eigen tentje gemaakt, precies zo
breed en lang dat er een slaapzak in
kan. De hoogte is een meter. Het ver
dient nauwelijks de naam van tent en
enkele Engelsen die het zien, grijnzen
ietwat neerbuigend, want ze hebben
zelf een soort sneeuwpaleisje ge
bouwd. „We zullen zien wie het beste
slaapt," roept Lennarts. Hun tentje
heeft een vierdubbel paraohntedak en
belooft heerlijk warm te blijven.
Lennarts en IJzendoorn staan al
wijdbeens bij het vuur hun broeken te
drogen als vele anderen nog druk in
de weer zijn droge takken te verza
melen. Dan het vuur maken: eerst
een laag dennetakken in de ondiepe
kuil, dan sneeuw, weer dennetakken,
weer een laag sneeuw, allemaal om
er voor te zorgen dat het vuur niet
in de grond wegzakt. Heel dunne
twijgjes er op en de brand erin. Dat
gaat uitstekend met de binnenkant
van berkenschors, hebben we ge
leerd. Dat voelt aan als plastic en
wordt niet nat. Je kan er alles mee
aanmaken.
De duisternis komt zo rond half vtjf.
Ieder heeft zijn eigen vuur, waarvan
de vonken, meters hoog opspatten tus
sen de besneeuwde takken. Als het
vuurtje toevallig precies onder een
boom is gemaakt regent het een tijd
lang smeltwater. De noodrantsoenen
worden te voorschijn gehaald. Ze zijn
goed. „Beter dan bij ons," zegt ka
pitein Lennarts, „bij ons zeggen ze
„zoveel mogelijk nuttige voorwerpen
mee en probeer maar te leven van
wat het land opbrengt." Alle noodbe-
pakking van de vlieger bevindt zich
in een klein pakket op zijn stoel. Hij
zit er op en zodra hij met de schiet
stoel zijn kist verlaat gaat zijn nood-
pakket mee. Er is dus weinig ruimte
en die wordt uiterst economisch ge
bruikt. De Nederlanders hebben b\j-
voorbeeld een oprolbaar draagzaagje
bij zich, uitermate handig, maar wel
erg kwetsbaar.
In het Noorse noodrantsoen zit soep,
koffie, chocolade en chocoladepoeder,
een blikje vlees, suiker, een pakje
heel voedzame kaakjes, een pakje lu
cifers, toiletpapier en een blikje met
zeer brandbare inhoud om een en
ander te kunnen verwarmen.
„Smitty" en ik zitten in de tent
uit te blazen van het werk. De tent is
een fijn bouwsel geworden. De vloer
heeft een soort peervorm, met de
dunne kant aan de uitgang. De grond
loopt een beetje af, maar dat Is niet
zo erg. ,,Als het dan lekt, loopt het
water zo de tent uit," zegt „Smitty".
Hij heeft een blikje met sneeuw op
zijn verwarmingsapparaatje gezet en
met zijn mes schraapt hij daar schil
fertjes van de geconcentreerde erw
tensoep in.
Ik ga dat ook maar doen. Handje
sneeuw In het blikje, smelten, weer
handje sneeuw en zo maar door. Dat
duurt wel lang. want van een hele
boel sneeuw blijft maar akelig weinig
water over. Nu is het blikje lekker
met soep gevuld. Ik zet het even op
de grond en pak het dekseltje van
het verwarmertje. Door een of ande
re oorzaak loopt het helemaal mis
met die eenvoudige handeling „dek
seltje erop en het dooft vanzelf", die
de Instructeurs ons hebben geleerd.
Het hele ding valt om en over een
kwart van de vloer ligt de over de
rand gestroomde vloeistof te bran
den.
„God er sneeuw op," schreeuwt
„Smitty". Ik graai zenuwachtig een
paar gaten ln onze muur en doof de
vlammen die benauwend dicht bij ons
dak van parachute-nylon komen. He
laas, in de agitatie gooi ik ook een
hand sneeuw in mijn blikje soep, het
blikje valt om en alleen een grote
groene plas op de blanke vloer her
innert aan de met zoveel geduld be
reide snert. Gelukkig is „Smitty" een
man die het gebod: „Heb de naaste
lief als jezelf", opvat zoals het opge
vat moet worden en daarom weet ik
dat erwtensoep uit de Noorse nood
rantsoenen uitstekend smaakt.
Dat geldt ook voor de koffie. We
hebben besloten, dat we maar een
sterk kopje koffie zullen nemen. Dus
de hele voorraad gaat tegelijk in het
blikje dat gevaarlijk heen en weer
zwabbert boven het houtvuur. Het blik
je hangt aan een ijzerdraadje, verre
van horizontaal. Zo af en toe gaat
er een scheutje over de rand het vuur
in. Vanuit het vuur zweven roetdeel
tjes licht de hoogte in en dalen gra
cieus neer ln onze koffie.
„Ik ga naar bed," zegt „Smitty1
om een uur of zes, „liggen lezen. Het
is hier tc-h ook niks." Hij kruipt in
zijn slaapzak, in borstrok en lange
onderbroek, klemt een sigaar tussen
de kiezen, zet een kaars in een
sneeuwnis en pakt een boekje.
chute-verpakkingen. Hun vuur is niet
zo geweldig, veel klein goed er in, en
weinig grote takken of blokken. Zij
zouden het beste koppel moeten zijn,
afgaande op de wapenspreuken van
hun squadrons. Jaap is van het 314
squadron en hun lijfspreuk is „Per
sapientiam efficiens et immortalis,
Door wijsheid doeltreffend en onster
felijk". Bart is van 315 en daarvan
is het motto: „Nee timide, nee tumi-
de, Zonder vrees en zonder over
moed". Gelukkiger combinatie is nau
welijks denkbaar. Ze rooien het wel
samen, maar de manier waarop ze
hun blikje vlees consumptierijp ma
ken is amateuristisch. Ze maken het
eerst open en zetten het dan in het
grote sneeuwsmeltblik. Dat alles gaat
ln de hete onderlaag van het kamp
vuur.
Lennarts en IJzendoorn zijn handi
ger geweest. Twee skistokken staan
naast het vuur, verbonden door een
ijzerdraadje. Daaraan hangt, precies
boven de vlammen, het grote blik
met sneeuw en de gesloten vleesblik
jes erin. Als het water kookt laten
ze de blikjes er nog een minuut of
tien in staan en dan gaat de blik
opener erin. Het vlees is heerlijk, wel
een beetje zout, maar toevallig zijn
er een paar flesjes bier...
„Smitty" leest niet meer. Het licht
is uit in onze tent. „Ik heb mijn bril
niet bij me," gromt hij, „dus ik ga
maar slapen."
Aan het vuur van de buren Is plaats
genoeg. Ik ga op visite en neem een
paar houtblokken van ons vuur mee,
als cadeau. Alleen het vuur is be
langrijk op deze avond. Als er geen
vuur is moet je wel naar bed, en
je kan beter laat naar bed gaan,
dan te vroeg wakker worden mor
gen," zegt Ton Lennarts, „wie gaat
mee nog wat hakken?"
H
De Belgische vliegers zijn bij elkaar
gaan zitten, aan een enorm groot
vuur, waar halve bomen in liggen.
Zij zingen hun onverstaanbare lijf
lied. De Engelsen hebben elkaar ook
opgezocht. „Horizontaal" Morris heeft
het hoogste woord.
Sergeant Wassenaar zit alleen bij zijn
vuur. Maat Dirk van der Struif is
net weggeroepen. Hij gaat naar huis,
want zijn tweede kind is geboren. Eric
zit in zijn eentje in de vlammen te
kijken.
Jaap Niestadt en Bart de Jongh
doen dat samen, zittend op hun para-
Het is acht uur. De Belgen hebben
weer een toom geveld voor hun reu
zevuur. De stam valt bijna op een
tent. Het is wel een fijne boom. Om
het half uur gaat Lennarts weer een
meter stam hakken. IJzendoorn en ik
gaan om de beurt mee om bij te lich
ten. Voorzichtig op afgehakte kleine
takken staan, anders ga je tot de
dijen in de sneeuw en je broek begint
net lekker te drogen.
Regelmatig komen de Noorse in
structeurs langs om te kijken of
iedereen nog leeft. Je weet nooit, den
ken ze. Ze zijn met drie man, majoor
Birger Strand, luitenant Björn Gul-
bransen, de ski-instructeur (ook als
hij gewoon loopt zakt hij lichtjes door
de knieën, armen een beetje wijd, te
nen naar binnen gekeerd) en sergeant
Stutien.
Sergeant Stultien weegt meer dan
honderd kilo. Hij is twee m.eter lang,
zo breed als drie smalle collega's, daar
bij heeft hij een karakter zo zacht als
sneeuw in het smeltblik boven het
vuur.
Er heerst een weldadige stilte rond
ons vuur. Het is een genot om de
stammetjes te zien gloeien.De gloed
op gezichten, bomen en sneeuwhopen
geeft een gezellige sfeer. Lennarts en
IJzendoorn zitten met hun rug naar
hun parachutetentje. „Ongelooflijk
wat je allemaal met een parachute
kan doen", zegt Lennarts. „Je kan
een tent bouwen, slaapzak maken,
seinen geven, visnet en fuik maken,
sneeuwschoenen fabriceren, lont en
vislijnen maken, rugzak, kleding,
schoenen, met de ijzeren delen kan
je vishaken maken, veiligheidsspel
den, naainaalden, wel niet zo mooi,
maar je kan er mee werken. En je
kan er mee naar beneden springen,
ook wel prettig."
Negen uur: „Smitty" leest weer.
„Ik dacht dat ik m;in bril niet bij me
Treinkoffie in opschuddin
(Door HERMAN HOFHUIZEN)
Zoals U weet is er in Nederland
enig rumoer ontstaan rond de
kwaliteit van het kopje koffie,
dat men in restauratie-wagens
van treinen krijgt geserveerd. Ik zou
haast zeggen: enige opschudding.
Dat is overigens niet de eerste keer.
Ik kan mij herinneren, dat enige ja
ren geleden de kwestie ter sprake is
geweest in de Tweede Kamer. En
ik weet niet meer of er toen ook
vragen aan de minister over zijn ge
steld, maar in ieder geval werd er
destijds op het hoogste niveau over
gesproken. Zonder enig tastbaar re
sultaat kennelijk. Want het probleem
van de al of niet slechte treinkoffie
en deszelfs wezen, aard en achter
grond bestaat, zoals gezegd, nog
steeds.
Nu moet men de zaak, meen ik,
v<»oral niet onderschatten. Men kan
natuurlijk stellen dat de E.E.G. van
méér betekenis is, en ook bijvoor
beeld het feit dat de Gaulle en Er-
hard koffie drinkend en wel al
lang alles voor ons hebben geregeld,
dat neemt niet weg dat het kopje
koffie een van de pijlers is van ons
volksbestaan. Voor de Engelsen is
het de thee, voor ons 't kopj koffie.
Althans voor de hardnekkige trein
reizigers onder ons. En dat zijn er
altijd nog genoeg oen ze au serieux
te nemen.
en zelfs enige niet bestaande heb
horr verdedigen.
Ter zake. Naar ik had vernomen
gebruikt men in treinen „nor
male werkkoffie in standaard
verpakking". Dat is zo. Ik heb
staande in een kombuis van een
trein tussen Amsterdam en Utrecht
geroken aan een pakje van Van Nelle,
als ik die gratis reclame even mag
verstrekken. Zij rook uitstekend.
Naar echte koffie. Ook is het waar,
dat de desbetreffende pakjes zijn ge
dateerd. Maar dat „wat veertien da
gen oud is naar de fabriek terug
gaat", zoals de heer B. Kraal heeft
gezegd, heb ik natuurlijk niet kun
nen controleren. Dat behoort Inder
daad wél tot de instructies, zoals
mijn zegslieden eensgezind bevestig-
Laten wij echter de zaken nu
even scherp stellen. De heer
B. Kraal, de Nederlandse direc
teur van de Wagons Lits in
dewelke men overigens in het geheel
niet ongestraft kan liggen ziet het
zo.
A) De treinkoffie is naar inheemse
horecabegrippen niet slecht.
B) Als zij slecht is, ligt dat aan
de kwaliteit van het water, óf aan
sommige bedienende employé's die
zich niet aan de instructies houden.
De heer ir. J. Lohmann, president
directeur van de Nederlandse Spoor
wegen, daarentegen vindt dat een
eventuele slechte kwaliteit van de
treinkoffie moet worden toegeschre
ven aan het schudden van de desbe
treffende treinen.
Om enig licht te verschaffen in de
ze gecompliceerde problematiek héb
ik gisteren wat rondgereisd door
West-Nederland, hier en daar kof
fie drinkend mtjn licht opstekend
en dus sprekend zowel met treih-
obers als met trein-reizigers. Ik ben
het NIPO niet, maar ik moet beken
nen, dat ik vrjjwel alle mogelijke
standpunten aangaande treinkoffie
den. Zoals zij het er over eens waren
dat rijdende instructies wellicht iets
gemakkelijker zijn te ontduiken dan
stilstaande.
Ook over het schudden lieten zij
unaniem dezelfde uitspraak los:
„Schudden kan voor koffie nóóit goed
wezen".
aar is dan de kwestie van de
kwaliteit van het water. „Kijk
eens", zei mij een treinober,
die zojuist, uit Maastricht ko
mende la: htig a honderd kopjes kof
fie aan gretige reizigers had ver
strekt „kijk eens, in Rotterdam kun
je natuurlijk niet tanken, dat weet
iedereen. In Eindhoven is ook moei
lijk. Maar in Maastricht hebben ze
goed water. In Groningen ook. En
Haarlem gaat óók nog wel. Maar
meneer Kraal en meneer Lohmann
zijn al aan het praten over één cen
trale waterplaats. Dat is natuurlijk
höt bGste".
„Hoe vindt U Uw eigen koffie?",
vroeg Ik.
„Beter dan ik ze thuis drink", ant
woordde hij.
Enige bevreemding mijnerzijds be
speurende voegde hij er aan toe:
„Mjjn vrouw kan helemaal geen kof
fie zetten".
II
smaak. Ik heb er verschillende men
sen in restauratie-rijtuigen op geïn
terpelleerd. Ik herhaal dat ik het
NIPO niet ben. Maar ik moet op
grond van mijn luttele onderzoekin
gen toch wél voorzichtig concluderen
dat de meeste treinreizigers zich
pas bewust worden van enigerlei pro
bleem inzake treinkoffie op het mo
ment dat zij er naar worden onder
vraagd.
Eén voortreffelijke, in moederlijk
heid iedereen overvleugelende dame
antwoordde op mijn vraag:
„Deze koffie? Die staót te lang".
En zij proefde even keurend na.
Vervolgens zei zij: „Ik reis veel in
treinen, maar laatst had ik het nog
dat ik in Maastricht zó van de trein
in een restaurant stapte en heb ik
tegen mijn man gezegd, nee, die kof
fie is toch niet zo goed".
at ik er zélf van vind? Ach,
Kijk eens, ik ben het met de
heer B. Kraal, Nederlands di
recteur van de Wagons-Lits,
dat zijn goede koffie nog niet
eens zo slecht is, vooral in de troos
tende wetenschap dat je in zijn wa
gons ook bier of sherry kunt drin
ken. Voor de rest geloof ik dat ir.
J. Lohmann, president-directeur van
de N.S., niet over schuddende koffie
kan spreken zonder daarbij te den
ken aan de daaraan allicht vastzit
tende, schuddende passagiers. Met
alle middelpuntvliedende conse
quenties van dien.
eens,
had, maar ik voel in mijn tas en
verrek, daar is ie". Hij heeft een
nieuwe sigaar en kaars aangestoken
De kaars staat op de steel van de
bijl, die met het blad in de muur is
geslagen. Bril op de neus, boekje in
de hand, hij ligt er even lekker als
thuis in zijn bed.
Het vuur van Jaap Niestadt en
Bart de Jongh ligt uit te gaan. Ze
komen "bij ons zitten. Het sneeuwt
heel zachtjes, de temperatuur is nog
steeds lekker. „We doen het op onze
slofjes", zegt Bart, „het had even goed
een sneeuwstorm en twintig graden
vorst kunnen zijn".
9.17 uur: Majoor Birger Strand
maakt een noodlanding precies voor
onze deur. De lamp op zijn pet schijnt
onder een laag sneeuw, een spook
achtig licht. Hevig gelach onder de
toeschouwers. „Wat is dat nou, ma
joor"? Het blijkt dat de majoor over
een gemeen klein stronkje is geval-
RANGOON, 21 jan. (UPI) Een In
donesische delegatie van 40 man, met
de minister van buitenlandse zaken,
Soebandrio, aan het hoofd, is In Ran
goon aangekomen voor een officieel be
zoek van drie dagen.
Aan de pers vertelde Soebandrio
dat het vertrek van zijn land uit de
V.N. geen enkele wijziging in de on
afhankelijke buitenlandse politiek van
Indonesië betekent. Indonesië streeft
niet naar enigerlei militaire alliantie
met de Chinese communisten.
Over zjjn aanstaand bezoek aan Pe
king zei Soebandrio dat hij wil onder
zoeken hoe hü de samenwerking kan
vergroten om de strijd tegen kolonia
lisme en neo-kolonialisme te verstem
ken. Doch hij verklaarde met klem dat
Indonesië niet uit was op een militaire
alliantie met de Chinezen.
len. Een paar uur eerder stond daar
nog een boom. Luitenant Gulbransen
grijnst: „Het is de derde keer in znn
leven dat de majoor gevallen is. De
eerste keer toen hij zeven jaar was,
de tweede keer toen hij zijn vrouw
ontmoette".
„Japie", zegt Ton Lennarts, „als
je je arm uitsteekt kan je net die
tak een beetje verder in het vuur
schuiven... goed zo jongen, als je
acht jaar geleden bij het squadron
was geweest had je elke dag kolen
mogen scheppen".
We hadden toen een kachel in het
oude 314, voor 25 gulden gekocht. Ik
maakte dat ding altijd aan en des
avonds zat ledereen er omheen. En
naarmate het later werd gingen ze
dichterbij zitten. Op het laatst zaten
ze er zowat in. Tenslotte ging de
kachel uit en dan doken ze in bed.
Maar niemand te vinden die kolen
wilde scheppen om hem aan te hou
den". Hij staat op. „Wie gaat nog
even mee wat hout hakken?"
De grond is verschrikkelijk hard
als je een tijdje ligt. We hebben te
weinig kleine takjes gespreid en dat
kan de als matras dienstdoende para
chute niet verhelpen. Die slaapzak is
wel lekker warm. Het stormt buiten.
Zo af en toe komen de Noren nog
langs, met hun lamp. De Belgen zijn
eindelijk stil. De majoor snurkt een
beetje.
Wat is die grond hard. Andere zij.
Daar ligt ook iets hards. De vloer
helt, op een gegeven moment zijn we
allebei zeker een halve meter gezakt.
Onze voeten liggen bijna buiten.
Moeilijk om omhoog te komen met
je handen in de slaapzak. Beetje op
schuiven, „Smitty". En niet zo snur
ken, asjeblieft. Wat ligt dat ellendig
op die bevroren grond".
„Wat heb jij verschrikkelijk liggen
snurken", zegt Smitty de volgende
ochtend.
We hebben het overleefd.
(Van een verslaggever)
AMSTERDAM/jan. Amsterdam
heeft indertijd deelgenomen in het ka
pitaal van de Nederlandse Hoogovens,
omdat de hoofdstad verwachtte spoedig
na de bouw van het bedrijf IJmuiden
te kunnen annexeren. De verwachting
was gebaseerd op een (nooit gereali
seerde) toezegging van de regering.
Een andere overweging was dat de
toenmalige burgemeester van Rotter
dam, de heer Zimmermann, de stich
ters van de Hoogovens verleidelijke
aanbiedingen had gedaan als zij bereid
waren het bedrijf op de (te dempen)
Waalhaven te bouwen. Rotterdam zou
de kosten van het heien vergoeden en
tevens participeren in het stich
tingskapitaal.
Deze late onthulling deed burgemees
ter Van Hall woensdagmiddag in de
Amsterdamse raad, toen de vraag
aan de orde kwam of de hoofdstad
zjjn belang in de Hoogovens met 17,5
miljoen zou vergroten in verband met
de Breedbandverkoop door het Rijk.
Uit de iaad kwamen geen bezwaren.
Zelfs de VVD ging akkoord. De be
legging-Hoogovens is voor Amsterdam
bijzonder winstgevend. De burgemees
ter liet in het midden of men dit be
lang ooit ten gelde zou maken.
Van de linkerzijde werd hem ver
zekerd dat men dit nooit zou accep
teren.
De onthulling over het besluit van 45
jaren geleden had de burgemeester uit
de notulen van een geheime vergade-
gehaald. Hij had die nageslagen
in de gemeentekas vloeien) heeft men
toch baat gehad van deze investering.
ring
omdat hem van „bepaalde zijde"
men fluistert van de burgemeester van
Rotterdam om voor de hand
liggende redenen gevraagd waarom de
gemeente Amsterdam indertijd in het
kapitaal van de Hoogovens had gepar
ticipeerd. Ondanks de vrees voor een
vestiging in Rotterdam was de toen
malige hoofdstedelijke raad eenstem
mig tegen die participatie. Eerst de
onthulling dat IJmuiden Amsterdams
gebied zou worden deed de raad van
mening veranderen. Volgens het toen
malige belastingstelsel zou dan de ven
nootschapsbelasting der Hoogovens in
de hoofdstedelijke gemeentekas zijn ge
komen.
l3S7t is niet gebeurd, zei de bur
gemeester, maar langs een andere weg
(de dividenden en de tantièmes van de
gemeentelijke commissarissen, die ook
oed. Ruim 600.000 kopjes koffie
worden per maand door 600
Wagon Lits-beddenden uitge
schonken. Is ze werkelijk zo slecht?
Inderdaad, dat is een kwestie van
Overigens is het nu nog de vraag
of het Rijk zijn goedkeuring zal hech
ten aan de uitgave van 17,5 miljoen,
waar Amsterdam nu voor staat.
De burgemeester verwachtte van
wel. Minister Andriessen heeft de bur
gemeester medegedeeld dat hy het
noodzakelijk achtte dat Amsterdam
mee zou kunnen doen. En de minis
ter, zei de burgemeester, is een hono
rabel man. Een vraag is wel hoe
Amsterdam in een tijd van gemeen
telijke bestedingsbeperking deze uit
gave zal moeten financieren. De bur
gemeester sprak de verwachting uit
dat Amsterdam dit met „kort geld"
zou mogen doen.
In ieder geval zal deze investering
niet tot gevolg mogen hebben dat ande
re gemeentelijke investeringen eronder
zouden moeten lijden.
HILVERSUM, i jan. In een van
daag gehouden openbare vergade
ring heeft het bestuur van het bedrijfs-
schap voor de vleeswarenindustrie zijn
goedkeuring gehecht aan een ontwerp
voor een vakdiploma van de stichting
tot opleiding van werknemers voor de
vleeswarenindustrie. De stichting
had daartoe van het georganiseerd
overleg het verzoek ontvangen. Het ligt
in de bedoeling aan de houders van
het diploma een toeslag te verlenen op
het loon, dit zal in de CAO worden
neergelegd. Prof. dr. Steenkamp, voor
zitter van het bedrijfschap, noemde de
instelling van het vakdipioma een mijl
paal in de geschiedenis van de Neder
landse vleeswarenindustrie.
DEN HAAG, jan. Afgevaardig
den van bonden en organisaties, die in
januari 1964 een compromis hebben be
reikt over een 45-urige werkweek in de
detailhandel, zullen op maandag nader
overleg plegen over de ontwerp-verorde-
ning die het gevolg is geweest van dit
compromis Tegen deze ontwerp-veror
dening van het hoofdbedrijfschap detail
handel zijn, zoals Is gemeld, vele be
zwaren ingebracht. Het staat op dit mo
ment nog niet vast waar het nader
overleg zal worden gehouden.
^n" Het generaalbe-
stuur van de priesters van het H. Hart
te Rome heeft met ingang van 2 'febru
ari een nieuw provinciaal bestuur voor
Nederland benoemd.
Tot provinciaal is benoemd pater G.
Gassehng, tot heden rector van het
studiehuis St. Josef te Nijmegen-Hees.
Tot zqn raadsleden zijn benoemd de
missiehuis te Helmond en drs J. van
Woerkum, leraar St Janscollege te
Den Haag.