Lasso hangt nog niet aan de wilgen Zonderlingemaar intelligente wezens op andere planeten? Hoogleraar: science fiction is wetenschap vooruit Teleskoopogen Signalen - 29 JANUARI 1965 HET is best mogelijk, dat er er gens op een planeet in ons of een ander zonnestelsel mensen wo nen of mensachtige wezens, die er uitzien als een plant. Dit zei in al le ernst prof. W. T. Williams, hoog leraar in de plantkunde van de universiteit van Southampton en hij gaf deze opvatting ten beste in een bijeenkomst van de geleerde leden der British Association. „Ik wil hiermee maar zeggen", zo ver volgde hij, „dat wij geleerden eigenlijk veel te veel vastzitten aan onze wetenschappelijke gege vens. We denken meestal niet ver der, dan die lang zijn. De schrij vers van „science fiction", ofwel populair wetenschappelijke ver halen, zijn ons een stap vooruit. We kunnen het een en ander van hen leren, b.v. onze fantasie te ge bruiken. In ieder geval zouden we er goed aan doen, ruimer te den ken en ons af en toe buiten het zui ver wetenschappelijke te wagen. We moeten niet bang zijn voor een verkeerde gevolgtrekking. Dich ters en schrijvers zijn menigmaal profeten. Zij voorzien soms, wat de wetenschap later als werkelijkheid erkent. OPSCHOON Amerika heel dikwijls de leiding neemt met het op de markt SU brengen vain nieuwe technische sih en andere op moderne leest ge- va'0e'de vondsten, blijven de cowboys q® het Wilde Westen tot op de huidige mT» trouw aan hun lasso, die hen nog ffoede diensten bewijst bij het tje op de prairies. Het „symbool" uit v^^^ede oude dagen is dus nog steeds bijV «"acht, en de cowboy van het ogcn- t-(1]5 gebruikt het in grote lussen opge- 'óm to»w voor wel een dozijn verschil- doeleinden. De lasso kan, mits gehanteerd zelfs veel werk bespa- de jeugd uit het Wilde Westen het paardrijden onder de knie heeft, wordt het vakkundig gebruiken van de lasso aangeleerd. Leerlingen worden pas als .,man" beschouwd, wanneer zij in één worp een paard of stier kunnen van gen. Dit eist uiteraard goede oefening en veel geduld. Een teken van vooruitgang is echter wel de samenstelling van het touw. Deze bestaat tegenwoordig uit een nylonmélange, maar dient evenals de vroegere substantie, bij een gooi zeker een meter strak in de lucht te blijven staan. (Foto boven: bij deze worp wordt de lasso eerst achterwaarts geslingerd, daarna over het hoofd naar voren om tenslotte over de kop van koe of paard neer te komen; foto onder: een cowboy kiest een nieuwe lasso uit). Prof. Williams verklaarde, zo vermetel te zijn als geleerde om aan te ne men, dat er zonderling gevormde we zens met teleskoopogen, staarten en hoorns kunnen bestaan, zoals die door de auteurs van fantastische verhalen over de wereldruimte geschilderd wor den. Als bioloog zag hij geen reden, om de mogelijkheid van het bestaan van dergelijke wezens te ontkennen. De na tuur levert vaak monsterachtige ge drochten op. De dieren uit de oertijden waren monsters, zonder meer. Elk in sect, sterk vergroot, is een angstaanja gend misbaksel. Menige diepzeevis óók. Die fantastische wezens zullen evenwel, biologisch gesproken, niet zo klein als mieren kunnen zijn. Er moet zich ergens ruimte in bevinden voor zoiets als her sens. Ze dienen een soort memorie te bezitten. Een schrijver van science fic tion heeft al een plant-mens geschapen. Volgens de professor zou het best kunnen dat in de half bevroren ammoniakzee op de planeet Jupiter een wezen rond zwemt, opgebouwd uit dezelfde chemi sche bestanddelen, waaruit de mens gevormd is of een dinosaurus gevormd was. Op Jupiter moet zo'n wezen bi] een temperatuur van zestig graden onder De vijf fouten in de tekening op pagina 10 zijn: 1 Lijntje van de deurbel; 2. Achterste been van Tante Pos in andere stand; 3. Tas van bestelster mist beugel; 4. Trot toirband loop anders door; 5. Lijn tje bij strik halsdoek van rechter dametje. nul leven. Daarentegen zal weer een an der soort, b.v. op de planeet Mercurius, in een kookhitte gedijen. Niet alleen een plant-mens, maar zelfs een mensachtig wezen uit tin is mogelijk. Prof. Williams stelt overigens alJ eerste voorwaarde, waaraan niet te ont komen valt, dat er op zo'n planeet water is. Dan is het mogelijk, dat een samen stelling van bepaalde chemische stof- fen, speciaal die, waaruit het organisme van de mens bestaat, ten slotte kan uit groeien tot of gestalte kan krijgen in een mensachtig of dierachtig wezen, dat volgens onze begrippen leeft Hij gelooft echter niet, dat de mens op Ju piter dergelijke wezens van, aangezicht tot aangezicht zal aanschouwen, eenvou dig, omdat hij er niet leven kan. Ander zijds zal een tinnen mens geen voet op onze aarde kunnen zetten, want hij kan niet tegen zuurstof. Ten slotte sprak er Prof. Dr. M.A. Mer cer, hoogleraar aan dezelfde universi teit. Hij deelde mede, ervan overtuigd te zijn, dat op enorme afstanden van onze aarde op planeten wezens wonen, veel intelligenter dan wij. Hij drong er op aan, van de aarde uit signalen naar die planeten te sturen en niet af te wachten, tot zij ons met radiogolven weten te be reiken. De geleerden zitten nu te pie keren over radiosignalen, die dertig jaar-geleden zijn opgevangen. Ze kwa men ergens uit het heelal en leken door intelligente wezens uitgezonden te zijn. Maar hoe en waar die precies huizen, hierover tast men nog in het duister van het heelalDe professor stelde voor, dat we aan die hyper-intelligente wezens allerlei inlichtingen zullen vra gen. Misschien weten zij bijvoorbeeld, hoe kanker bestreden moet worden, zo meende hij. „Ik moest toch zo nodig een hobby hebben van je".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1965 | | pagina 21