Unze pagina voor de jeugd Nieuwe fiets gaf ^ORDIGE Kees een lesje T of fee Insect Gevonden zuinig li 5 FEBRUARI 1965 V'taW stond de fiets in de i °cht z te wachten, totdat ze r1 toeri°U worden. Op een goede ,'^r ver e®n jongen met zijn i%n- ^aenkwam, hoorde zij is p aPPie- kijk eens, daar, jNten ftiooie. Die fiets heeft V, 2 sPaken en een zilver i?" 011 die te groot zijn voor DE HALMA-PIONNETJES kijken Robbie fron send aan. „We zijn helemaal niet groot", zegt een van hen, „wij zijn heel gewoon, maar jij bent klein, de kleinste beer die ik ooit heb gezien!" Dan voegen zich nog een paar andere voorwerpen bij hen. „Hallo, wie zijn jullie? Wat zien julüe er knorrig uit", zegt Robbie. „Wij zijn schaakpionne- tjes", zegt een van hen", en we hebben er alle maal genoeg van! Waarom mogen de halma-pion nen wèl over het hele bord heen en weer springen, terwijl wij er langzaam overheen moeten schuife len? Kijk, daar zijn een paar fiches van het kien spel. Die hebben er ook genoeg van". ROBBIE IS VERBAASD dat hij zoveel knorrig heid onder de spelen ziet „De schaakpionnen hebben me hun grieven verteld,, denkt hij. „Maar waarom zijn de halma-pionnen dan ook on tevreden? En waarom voelen de fiches van het kienspel zich ongelukkig?" De pionnetjes maken plotseling dat ze weg komen, als er een houten slang en twee houten vogels arriveren om Robbie weer te halen. „Onze directeur is helemaal van streek door al die ontevreden fiches en pionnen", zegt de slang. „We hebben nog nooit zulke moeilijk heden gehad". W/W™ ALS ZE EEN POOSJE gelopen hebben komen ze bij een paar andere gebouwen en uit een daarvan komt een volwassen man, die twee schaakborden draagt. Hij besteedt geen aandacht aan de fiches en pionnen die nog steeds in het rond springen, en staart alleen maar naar Robbie. Dan tilt hij hem op. „Wel wel, dit is iets nieuws!" zegt hij. „Een kleine beer. Bij welk spel hoor je Je bent toch geen nieuw soort schaakstuk wel? Je bent zo klein, je moet bij een spel horen, dat ik niet ken! Vertel me alles over jezelf". ROBBIE BEGINT alles uit te leggen. „Ik hoor helemaal niet bij een spel", zegt hij. Ik ben Robbie uit het Notenbos en ik wilde een doos halma kopen, maar de winkels hadden er geen en een Chinese pop heeft me hier naar toe gebracht om uit te zoeken waarom niet. Ik werd zo klein ge maakt om de poort in te kunnen komen". „Kom de opslagplaats maar eens in", zegt de man. „Ik ben de directeur en ik ben ten einde raad. Kijk eens naar al die dozen. Die kan ik niet wegsturen omdat de schaakstukken en de halma-mannetjes en de kienfiches nijdig zijn en om een of andere geheim zinnige reden niet willen spelen!" ROBBIE WORDT NU erg bang. „Als al die springende mannetjes of hoe ze ook allemaal heten niet in hun dozen willen gaan, zullen we nooit meer kunnen spelen, zegt hij. „Wat is er toch met hen aan de hand? Waarom praat u niet met hen?" „Ze zijn veel te veel gewend aan mij", zegt de man, „ze luisteren niet naar wat ik zeg. Ik wou dat jij eens met hen praatte. Jij bent 'n vreemde ling en misschien luisteren ze wel naar jou". Ze gaan naar buiten en kijken naar al die springende figuurtjes de halma-pionnetjes en de schaakstuk ken en de fiches, die allemaal in 't rond springen en kibbelen alsof ze kwaad op elkaar zijn. zeker al een paar jaar oud te zijn. Kom maar eens even mee, hij staat achter op het plaatsje buiten, dan kun je zelf eens kijken". Daar stond inderdaad de fiets van Kees, of beter gezegd een oud geroest karretje. „Ja dat is mijn fiets, gelukkig dat ik hem weer terugheb". Zo, is dat een fiets van 6 weken oud? „Ik zou met zo'n oud stuk roest nooit over straat durven". „Mag ik, vindt u het goed, dat ik ze hier schoonmaak?" „Nou, dat is een reuze idee. Na een paar uurtjes zag de fiets er weer uit als nieuw en omdat de vriende lijke agent de trapper en de bel in orde had gemaakt leek Kees' karretje zo uit de etalage van een fietsenwinkel te zijn gestapt. „Zo Kees, neem je karretje nu maar weer mee en denk er om, voortaan je fiets op slot te zetten en 's avonds in de schuur". „Ja meneer, het zal mij niet meer gebeuren". „Mooi Kees, tot ziens en let goed op het verkeer". Toen Kees zijn straat infietste kwa men zijn vriendjes op hem af. „Heb jij nu al weer een nieuwe fiets? Nou zeg, jij bent ook een bofferd" Toen vertelde Kees zijn belevenissen. E de fiets? Te vreden omdat ze nu zo goed werd be handeld, bracht het stalen ros Kees over al heen. TIEKE SLIJK Si! -Ö^nlachte, omdat de jongen S ''ik Van zilver was. Dat kwam fk „&UnSi?5l*'at z'j nieuw was en zo Lokaal/. 1)6 fiets werd uit de eta- Ik öKn». Cll hlpplr nof rlo rrn f de TYlT?l1 k eh bleek net de goede maat lAees i??°r de jongen. De vriendjes 1iei„ en vol bewondering naar kp „stalen ros". Dagenlang .'kf J®8 en de fiets er samen op i Hm ?en tijdje kreeg Kees weer den. Toen ben ik er tenslotte in ge slaagd een typemachine met automa tische opheffing te ontwikkelen. Het enige wat een typist (e) hoeft te doen is één van de acht sleutels op het toetsenbord gerangschikt van een tot acht, bovenaan in te drukken, om de gewenste hoogte voor een noot te krij gen. Alle tien vingers kunnen zonder onderbreking hun gewone werk doen. Lily Pavey is echter nog niet helemaal „evreden over haar product. De „finis- nishing touch" ontbreekt nog, beweert zij. Er moet nog een hefboom komen, die be werkstelligt, dat het hele toetsenbord in enkele seconden vervangen kan worden door een ander met afwijkende letterty pen. Verder staat een controleapparaat bezijden de machine op het programma, dat het geluid van de „ingedrukte" no ten kan registreren. Mejuffrouw Pavey heeft haar hele le ven veel met muziek opgehad. Tot voor enkele jaren was zij dirigente van een speciale band-groep in Schotland. Toen het experimenteren met de muzieknoten- typemachine haar volledige aandacht be gon op te eisen stopte zij met deze baan en verhuisde naar Engelands hoofdstad i Londen. i' jfs dat hij vergat zijn fiets Hm' Va„, onderhouden, 't Gebeurde vi^afr' dat een fikse regenbui haar hi! v>v nat maakte en de fiets had 'ks. "ike hekel aan al die drup- WE hebben nog een paar tips voor het Carnavalsfeest. Na de mas kers van vorige week zijn nu grap pige kostuums aan de beurt. Op de teke ning zie Je van links naar rechts een „toffee", een zeeman, een oosterse fi guur en (vooraan een insekt. De toffee kun je van crêpepapier of van stof maken. Begin met de grote, geplooide kraag. Zet, zeker als je stof gebruikt, in de plooien stukjes ijzerdraad, zodat de kraag goed rechtop blijft staan. Het lijfje maak je van twee verschillen de kleuren stof of papier, die je aan el kaar vastnaait. Aan de onderkant naai je een plooirokje. Tenslotte kun je op je hoofd nog een mutsje planten. Onder dit pakje draag je een trui met lange mou wen en een maillot. Als je een donkerblauwe trui of een donkerblauw jasje hebt, kun je je als een stoere zeerob verkleden. Plak, van wollen draadjes bijvoorbeeld, een baard je aan je kin, stop een pijp in je mond en zoek een pet of een baret op. Om het nog echter te doen lijken, kun je aan de trui een matrozenkraag, van crêpepapier of stof, vastnaaien. Het pakje van het insekt wordt op de zelfde manier gemaakt als de toffee. Als je een zwart pakje maakt, ben je een vlieg of een mug. Is het lijfje zwart-geel gestreept, dan kun je jezelf als een pracht van een wesp beschou- wen. Op je hoofd zet je een kapje, dat mond, neus, ogen en oren vrijlaat Op dat kapje naai je twee sprieten, (twee kokertjes, gevuld met watten) en Je kunt er bovendien nog aan iedere kant stukjes antennedraad op bevestigen. De vleugels zijn gemaakt van gaas, om een geraamte van ijzerdraad. Ook bij dit pakje kun je het best een maillot aantrekken. Tenslotte is de oosterling aan de beurt. Die heeft een kapje op, dat „fez" ge noemd wordt. Je maakt die van rood karton, dat je tot een koker buigt en waarop je, aan de bovenkant, een rondje van rood karton plakt. Maak zijn pak in felle kleuren. Geef hem bijvoorbeeld een gele blouse, een blauwe broek en een brede rode ceintuur. Het beste materiaal voor dit pak is een zijde-achtige stof. Zet bij dit kostuum een zonnebril op. Als je niet zo erg handig bent in de naaikunst, kijk dan je moeder of een ouder zusje maar eens héél lief aan. Misschien wil die je dan wel behulp zaam zijn. TRUDY. loi?1 »i> I na een week weer terug- ®ft Politiebureau zei de agent: 'U'j'haar e,, en een jongensfiets gevon- lip* geloof nooit, dat die va» lijkt een stuk oud roest en

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1965 | | pagina 19