ensen
AUSTRALIË WORSTELT met
DIENSTPLICHT-PROBLEEM
Van vrijwillig naar verplicht
ALS U HET
POSTDUIVENSPORT
Bek van de duif verraadt
de gezondheidstoestand
VRAAGT
HET VALSE HOOFD
PROBLEEM IN
AERDENBERG
i
(I
HET VERWENSTE LAND
M
Pelsjagers van Rio Peto*
Alfredo
I
HET GROENE LUIPAARD
Ë#SW1
n
Antieke rotsfiguren
Zwijgend
Gokker
Tijden veranderen
De tweestrijd
De dienstplicht
Onze Vader
li
>5>
HET NIEUWE DAGBLAL»
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1965
M*
De lever
Lezers schrijven de krant
door OLAF J. DE LANDELL
PAUL
VLAANDEREN
Hm 1 l TERUG
Vü
Wi
caarsre ttrzacNTGN /Nspe^^né^
OG G/K/OSPg/NT.'..ZG UoPfGN N;je:-
onogG Her GGJc//c4-f WA/ G& JZZjpé.
r... s-faa/zr... eerj veisj\
owèGctGG/z, 3esre c. u/s tg
Daag. t/sgfoNNNT PtoTSe<-tü&
GGN OGfZDG /L/Cr GGN tS/PfZN^
~Z/A/M/Ge SNGC.MG/Z?
■■aesTG t-u/sregaags, ffjgfr.
oe/zog gGNNeg zat.
/fjaacetj wer /s opztë.le.',
Egnd... /u Zou w/cceN FZott.
t/e/ZD/xu/ef/u ges
Me c/e/ZGfsrS dezg
/s eer Af/er/
Haf e/etz heb
hgnt/ nu hg&ugn
NGNff
Mffgg war i/og/zt,nij
o/rf f/v komt N/er 7egup
SP»
KARL MAY
als «"W
De Wadders
af-K
IN RUSSISCH CENTRAALïAZIK zijn
rotifiguren geyonden die meer dan
tweeduizend jaar oud zijn en een gebed
tot slangen uitbeelden. Men noemt de
figuren „pictografen" de symbolen
waaruit zich geleidelijk het schrift ont
wikkelde. Het zijn vermoedelijk de
eerste in Centraal-Azië aangetroffen
pictografen.
De figuren stellen slangen met open
bek voor, cirkels die de zon voorstel
len en rechthoeken, die hutten en ak
kers verbeelden. Men veronderstelt,
dat het volk, dat ter plaatse leefde,
de slangen smeekte zijn akkers en
hutten te beschermen tegen de zon.
EEN 54-JARIGE AMERIKAAN die
door de filmstudio's in Hollywood
wordt opgetrommeld als men zwijg
zame figuranten nodig heeft, heeft in
het filmdorado in vijf jaar tijd 18.000
dollar in geld en goederen verdiend
aan wat hij op straat vond. Zijn „bes
te dag" had hij toen hij een achteloos
weggeworpen bedrag van 66 dollar
vond. Frankeerzegels heeft hij al ja
ren niet meer hoeven te kopen en de
parfums, potten en pannen, elektri
sche scheerapparaten, speelgoederen
enz. hebben volgens hem langs Holly-
woods dreven altijd voor het oprapen
gelegen.
DRIE ONVERSAAGDE AUSTRA
LISCHE GOKKERS zijn naai Europa
gekomen om ook daar hun geluk te
beproeven bij gokautomaten. Het trio
is ervan overtuigd onbetwist meester
te zijn over elke speelautomaat en zij
spreken dan ook niet over geluk.
In Las Vegas in de Verenigde Sta
ten ruïneerden zij in een tijdsbestek
van vier uur legaal de geldbakjes van
acht automaten hetgeen hun een be
drag van 227 dollar opleverde. De
meeste clubs in Las Vegas vonden het
toen genoeg en zetten de Australiërs
zonder veel omhaal buiten de deur als
zij aan hun gok-apparatuur kwamen.
Het drietal beweert in het afgelopen
jaar niet minder dan 200.00 dollar ge
wonnen te hebben uit gokautomaten in
hun eigen stad Sydney, Het recept is
eenvoudig: „Hard de daartoe bestem
de handle naar beneden trekken en de
draaiende banden stilzetten". Het drie
tal heeft ervaren, dat de „één-armige
bandietén", zoals de automaten wor
den genoemd, hier niet tegenop kun
nen.
De Australiërs zijn onlangs om zo te
zeggen met de neus op de harde feiten
gedrukt; de feiten van militaire aard.
Dat is - afgezien van de jongste oorlogs
tijd - nog niet zo heel lang geleden ook
gebeurd, toen de kwestie Indonesië
Nieuw Guinea speelde. Maar de huidige
ontwikkelingen met Maleisië heeft de
Australiërs in nog sterker mate gecon
fronteerd met het problemen van de mi
litaire dienstplicht. Het ging erom, of de
vrijwillige militaire dienst gewijzigd
moest worden in een dienstplicht, waar
toe eind 1965 werd besloten.
Men kan het de Australiërs beslist niet
kwalijk nemen, dat zij zich vele jaren
weinig of niets bekommerden over mili
taire aangelegenheden. Goed, tijdens de
jongste oorlog viel er dan een bom in de
haven van Sydney en in Darwin, doch
binnen de eigen grenzen heeft men oor
logvoering nog niet behoeven te ervaren.
Weliswaar hebben toen heel wat Austra
liërs iin geallieerd verband in tal van
landen van de wereld aan de strijd deel
genomen, waarbij vooral de grote slag
tijdens de landing in Italië nog in veler
herinnering voortleeft, doch we zijn hier
wel ver van de Europese heksenketel
verwijderd.
Zo dacht men
De tijden veranderen en de militaire
zaken met hen. Dat wil zeggen, afstan
den bestaan er ook in die oorlog niet
meer. Voorts is men in Australië steeds
duidelijker gaan inzien, welke gevaren
door Azië 't land omringen. Bovendien
groeit hier geleidelijk een geheel nieuwe
maatschappij en komt men tot de ont
dekking, dat de wereld niet eindigt bij do
Australische stranden.Met een kust
lijn van bijna 20.000 kilometer ziet men
steeds meer in, dat er zoal niet een
„vrij entrée" tót Australië is, maar dan
in elk geval ee>n gevaarlijke openheid
voor eventuele indringers. Het is begrij
pelijk, dat in de eerste plaats de regering
dit alles tot nadenken stemden doch ook
de Australiërs in het algemeen deed in
zien, dat er iets gedaan moet worden om
hun land te beschermen.
delsgebied heel goede maatjes is. Doch
dat is weer een heel ander terrein.
Tijdens de Nieuw Guinea-moeilijkhe-'
den zijn er nogal wat politieke strubbe
lingen geweest ten aanziein van de hou
ding jegens Indonesië. -Aanvankelijk teek
het er op, alsof de betrekkingen heel
vriendschappelijk zouden worden. Niet
alleen kwam men tot wederzijdse officiële
bezoeken, doch er werden zelfs hoge mi
litairen in Austrlië ontvangen en opge
leid. De jongste ontwikkelingen heeft
veel van die vriendelijkheid doen ver
dwijnen; de stemming is omgeslagen.
Immers, kort geleden werd de laatste
Indonesische officier in Australië in op
leiding, luitenant-kolonel R. Abdin naar
zijn vaderland teruggezonden. Minister
Hasiuck van buitenlandse zaken, stelt de
zaken scherper dan zijn voorganger, Sir
Garfield Barwick en hij is in zijn uitla
tingen niet altijd even welwillend jegens
Indonesië.
Er komt nog iets bij.
In het verleden - en dat ligt niet eens
zo ver achter ons - voelden de meeste
Australiërs zich nauw verwant met het
moederland het Britse Gemenebest. Het
zijn niet alleen economische oorzaken,
die hierin een keer hebben gebracht en
een zekere tweestrijd heeft doen ontstaan.
Eigenlijk zou men wel kunnen spreken
van een driesprong.
Daar is enerzijds de oude groep, mees
tal degenen, die in Engeland geboren en
getogen zijn, die het oog nog steeds op
het Moederland gevestigd houden. Sinds
de Verenigde Staten, bijzonder in econo
misch opzicht, in Australië zich doen gel
den zien velen Australië als een tweede
Amerika.
Dan is er nog een derde, beslist geen
onbelangrijke, groep, die het oog gericht
houdt op Azië, waarmee Ausrtalië op han-
Over het artikel, gepubliceerd op 16
januari, kreeg ik over het laatste ge
deelte enkele vragen en opmerkingen.
In dit gedeelte is door mij even over
trichomoniasis geschreven. En het uit
vloeisel en kenmerk van deze ziekte,
dat we vaak waarnemen in de bek, de
„witte punten". Een vooraanstaand lief
hebber uitte hierover twee meningen
en één vraag.
Allereerst stelde hij: „Nog niet 5 pet.
van de melkers kan een duif in de bek
kijken".
Dit lijkt me bijzonder somber voor
gesteld, meer 5 op de 100? Dan zou
den we maar af en toe iemand tegen
komen die het wel kan .Dat vele lief
hebbers er moeite mee hebben is een
vaststaand feit. Iets anders is of wij
hen die het helemaal niet kunnen wel
melkers kunnen noemen. Vast staat, dat
wie goed wil selecteren, de duiven ook
in de bek moet kijken. Het is slechts
weinigen gegeven scherp te selecteren,
zonder dit te doen. Vereiste is dan,
dat zij dagelijks de controle over hun
duiven hebben.
De tweede opmerking was: „Witte
punten, dus afgestorven eelten, hebben
geen enkel nadeel. Ze komen meest voor
bij jonge duiven en verdwijnen na een
seizoen geaasd te hebben."
Witte punten zijn etterpropjes, waar
in zich dode trichomonen bevinden.
Met Etter zijn we voorzichtig om infec
tie te voorkomen, de dode trichomonen
hierin zijn niet meer ziekteverwekkend.
We weten echter allemaal, dat waar
etter is, in het lichaam wordt gevochten.
Waar niet gevochten wordt, ontstaat
geen etter, dus ook geen witte punten.
Een enkele, zeldzame keer kan het ge
val zich voordoen d'at het de laatste
witte punten zijn en dat, als deze zijn
afgestoten, de duif helemaal vrij is van
trichomonen.
Algemeen kunnen we dus stellen dat
witte punten voor ons de aanwijzing
vormen dat de betrokken duif behept
is met trichomoniasis en er mee moet
vechten om de ziekte de baas te blijven.
Laten wij echter niet denken, dat dui
ven zonder witte punten ook zonder tri
chomonen zijn. Dan zijn we er vaak
naast. Die duiven hebben echter dan
zo'n groot natuurlijk verweer, dat de:
trichomonen geen kans hebben de duif
ziek te maken. Van dergelijke duiven
moet de echte liefhebber het nebben! Zij
hoeven niet met medicamenten gehol-1
pen te worden en in stand gehouden.
Het is logisch, dat witte punten bij
jonge duiven meer voorkomen dan bij
oude. Zij zijn jong en moeten nog veel i
afweerstoffen vormen. Bovendien moet
de selectie voor het overgrote deel
nog gebeuren. Hoeveel van de zwakke
ren zullen er na de vluchten nog over
zijn? Hoeveel gingen om hun -lechte
prestaties naar de poelier? Na een sei
zoen geaasd en gevlogen te hebben blij
ven in 't algemeen alleen de betere over.
Hier is een voorbeeld uit eigen erva
ring. Ik heb vier hokken waar elk jaar
ongeveer zo'n 180 jonge duiven worden
gekweekt. In één jaar werden vrijwel
alle jonge duiven in dezelfde tijd aan
getast door „kroptrichomoniasfe". Dit
kwam vast te staan na onderzoek in
het Rijksdiergeneeskundig-Instituut te
Rotterdam. Aanvankelijk lieten wij het
op zijn beloop. Maar toen bleek dat de
oude duiven hoge ogen gooiden voor
de kampioenschappen in de C. C. R.
Rotterdam, wilden we dit met de jonge
duiven toch zien te consolideren.
Wij gingen geneesmiddelen gebrui
ken, ook omdat de ziekte zeer ernstige
vormen aannam en verscheidene dieren
afgemaakt moesten worden. Spoedige
genezing trad in, voor zover wij konden
constateren, maar de sportwaarde was
er af. Van al die 180 jonge duiven wa
ren er na één jaar nog zes over. Die
éne was nooit ziek geweest en is een
hele beste duivin.
Wij passen nu alleen natuurlijke se
lectie toe en géén geneesmiddelen
meer. In 1964 had geen enkele duif nog
kroptrichomoniasis.
De vraag tenslotte die door de lief
hebber naar voren werd gebracht:
„Als u het toch over trichomoniasis
hebt, waarom noemt u de lever niet.
de navelsteen etc. En het eventuele
middel?" Het geel aan lever en navel
is geen probleem. Deze duiven overle
ven het meestal niet.
Het middel is Hepatin en Enheptin.
Verkrijgbaar o.a. bij de dierenartsen.
Als preventief middel te verstrekken
geeft het nog de beste resultaten!
F. A. van STAALDUINEN.
Gelijk met dit alles, kwamen de gelui
den omtrent invoering van de militaire
dienstplicht. Australië heeft het vele ja
ren op vrijwillige basis afgedaan. Men
plaatste bij tijd en wijle advertenties in
het genre van „Zorg dat je er bij komt"
doch algemeen werd dit beschouwd als
wel een aanmeldingsplicht voor jongelie
den, die de 18 jarige leeftijd bereikten,
doch algemeen wred dit beschouwd als
een meer administratieve aangelegen
heid. Reeds vroeger is d.m.v. een opi
nie-onderzoek de mening van de Austra
liërs over dienstplicht gepeild. Toen
bleek bijna 50 procent van het aantal
ondervraagden voor verplichte opleiding
te zijn.
Dienstplicht middels loting wordt nu
ingevoerd.
Voor het financieel jaar 1963-64 was
rond twee miljard gulden voor defensie
beschikbaar en een gelijk bedrag is voor
dit jaar uitgetrokken. Verwacht wordt het
leger dit jaar te brengen op 86.000
man en het materiaal zal aanzienlijk
worden verbeterd. Een tijd lang bedroeg
de sterkte nauwelijks 15.000 man.
„Anzac Day" is nog steeds een gro
te dag in heel Austrlië. Dan herdenken
de oud-militairen hun gevallen kamera
den in de jongste oorlog. Het zijn niet
alleen de oud-militairen, die met of zon
der uniform weer aantreden, ook de hui
dige militair voegt zich bij hen en vrijwel
alle Australiërs komen kijken naar de
grote militaire optocht.
Men kan dus de strijdvraag omtrent
al of niet dienstplicht allerminst herlei
den tot een soort anti-militairische ge
zindheid, integendeel,.
Maar het land is nog jong en moet ook
in dat opzicht tot ontwikkeling komen!
Het Onze Vader mag best eens ver
nieuwd worden. Het is natuurlijk een
ideaal gebed, maar vanwege de taal
moeilijkheden komt het niét voldoende
tot zijn recht. Maar wat men nu voor
stelt is geen vernieuwing of verbetering.
Dat komt wel overeen met de bedoeling:
samen met de protestanten te kunnen
bidden. Als dat dan nodig geacht wordt
dan kan men toch beter werkelijk ver
nieuwen. De protestantse terminologie
is meer ouderwets dan de katholieke
en het wordt nu juist meer protestants.
Daar komt nog bij, dat men er 'n rgoot
deel der katholieken en wellicht ook van
de protestanten mee zal ergeren. Als
men in een gesprek een Duits woord,
gebruikt, dan heeft men veel kans dat
daar aanmerking op wordt gemaakt,
Dat is niet behoorlijk, maar begrijpelijk.
Sommige dingen, al zijn ze nog zo goed
ergeren sommige mensen en goede of
minder goede tekst behoeft hier niet
in het geding te zijn.
Wij mogen de protestanten niet kwet
sen wordt ons voorgehouden. Terecht,
maar dat is geen nieuw gebod. En het
is door de meeste katholieken ook nage'
leefd. Maar mogen de katholieken dan
wel gekwetst worden? Het gebeurt te>
genwoordig allerwegen in het openbaar,
Niet door andersdenkenden maar door
katholieken. Met een houding alsof dat
zo hoort en een goed werk is. Ik denk
o.a. aan de manier van spreken rond
het Allerheiligste.
Als katholieken en protestanten samen
een gebed willen bidden, dan is het toch
verre van gezond als een van beiden daar
door de indruk krijgt, dat hert prestige
van zijn partij wordt opgeofferd. Als
men wil onderhandelen, dan zouden bei
de partijen concessies moeten doen waar
het alleen maar dingen van ondergeschik
te betekenis betreft. Ieder kan zich be
ter aan zijn eigen Onze Vader houden.
Ik heb enige tijd geleden een echt ver<
nieuwd Onze Vader voorgesteld. Als nie
mand er bezwaar tegen heeft, dan mag
u het van mij desgewenst publiceren.
Ik geloof niet dat het iemand zal er
geren als er een taalkundige verklaring
bij wordt gegeven. Natuurlijk was dei
niet „oecumenisch" genoeg. Het is de
vernieuwers om duidelijk te doen. zeg
gen ze. Maar ik geloof dat niet meer.
HAARLEM J. J. VAN DE VEN.
67.
„Nee," zei Terry bot. „Ik vind het leuk. Entrez messieurs, dan zal ik u
de situatie uitleggen zoals ik u beloofde."
Dit scheen niet naar de zin van madame te zijn. Ze fronste haar fijne
streepwenkbrauwtjes en bezag Terry met een paar bliksemende ogen. „Kunt
u mij niet even alleen laten?" vroeg ze boos. „Bent u niet genoeg gentleman,
om te begrijpen, dat ik als kunstenares eenzaamheid verlang?"
„Nee, madame," ontkende Terry. „Ik ben helemaal geen gentleman. Ik heb
geen tijd voor zulke luxueuze gevoelens. Permettez."
Crommer verzette zich: „Als we madame Enbourg nu een genoegen kun
nen doen, dan komen we later wel eens terug voor die verklaring van u,
meneer Van der Linden.
„Ik ben hier niet gekomen, om madame Enbourg een genoegen te doen,'
antwoordde Terry afgemeten. „Ik ben in mijn vak, monsieur Crommer. En
ik zal wellicht niet aanwezig zijn, als u hier terugkomt voor die eventuele
verklaring. Bovendien was ik van plan, nog enige dingen hier te onderzoeken,
zodat madame me zeker zal willen verontschuldigen.
„Wat!" beet Arlette hem toe. „U laat me helemaal niet alleen?"
Het leek me goed, Terry te hulp te komen. Met precies hetzelfde quasi-
beleefde air zei ik: „U zult van ons geen last hebben, madame
„Dat zal ik beslist wel," antwoordde madame. „Ik ben niet gewend, te
spelen, als er twee van zulke mannen aanwezig zijn.
„Dan zult u uw bezoek aan deze kamer nog even moeten uitstellen," lis
pelde ik. „Het gerecht gaat voor, nietwaar?!"
„Non, monsieur," snauwde ze. „Niet voor mij."
Crommer mengde zich erin: „Ik beveel u, heren, deze kamer te verlaten."
Terry glimlachte en zei: „Het spijt me, meneer Crommer, maar we weten
nou allemaal, dat u het niet uit ambtelijke overwegingen beveelt, en ik zal
dus zo vrij zijn, me niks van dat bevel aan te trekken. Ik werk hier met
toestemming van mijn cliënt, meneer Henri van Doff, en als madame even
nadenkt, zal ze zeker met me eens zijn, dat mijn werk vóórgaat bij welke
kunst ook."
„Dan zal ik vandaag nog mijn instrument hier vandaan laten halen," zei
Arlette hoog.
„U weet wel beter," wierp Terry tegen. „U zoudt daarmee de door mij
aanwezig geachte sporen in deze kamer kunnen verknoeien, en dat zult u
zeker niet op uw geweten willen hebben, daar het van het grootste belang is,
voor de vrijspraak van uw verloofde."
Arlette was spierwit. „Laat u mij ogenblikkelijk weten, wanneer u klaar
bent met uw werk in deze kamer," beval ze hooghartig.
„Maar natuurlijk," stemde Terry plezierig toe. En hij ging opzij om haar
door te laten, want ze verliet ons meteen.
Crommer barstte uit: „Ik vind dit toch wel het toppunt!"
„Kom, kom," suste Terry bijtend. „Het toppunt heb ik me altijd heel anders
voorgesteld."
„Ik wens niets meer van uw verklaring te horen," bestrafte de commissaris
ons. „Daarvoor kom ik morgen of zo wel ééns terug. Goeiemiddag."
„Goeiemiddag," wreekte Terry zich. En joviaal: „Dag Menters! Tot ziens,
hoor!"
(Wordt vervolgd)
7
WEL
Z'IGIEDU?
GROETEN URM CLRRIBEL.
IK HOOP DRT ZB HflRR K
KW'JT 13 BIS IK OVER EEN
PAAR DRGEN TERUG'
IK BEWAAR
M'M EXCUSES
TOT DEZB
RflBK OPGE
HELDERD IS
GEEN DAG
BOEKEN, AAR.
VLRRNDEEEN.
29-48
«/es /wuNNeM ZuccGN
cat-
De tujgG
TGCCGN, U7/G NtJ /s,
peat A/ter Goeo
W ZZc /£jf iC/7/ yn/«i/r 7" /^V
p/p
•V /w
71. Toen Old Firehand de vraag opwierp, hoe
Parranoh terechtgesteld moest worden, begon ie
dereen door elkaar te schreeuwen. De één wilde
ophangen, enz. Ten einde raad vroeg Old Fire
hand Winnetou om raad. „Winnetou draagt in zijn
gordel de scalp van de moordenaar. Het lichaam
schenkt hij zijn broeder," was het diplomatieke
antwoord. „En u?" vroeg Old Firehand mij. „Maak
het kort met hem. De kogel." Nadat iedereen ge
stemd had, bleek het merendeel voor ophanging
te zijn. „Wel," besloot Old Firehand, „onze mooie
nederzetting mag niet met zijn bloed bezoedeld
worden. Bij Bee-fork heeft hij de mijnen vermoord,
SWAN HATUMS
laat hij ook daar gevonnist worden. De P"* gey
getuige was van mijn eed kan dan 00 eJ
zijn van de vervulling ervan." „Neem
kwalijk, Sir" mopperde Dick Stone,
hebben we hem dan hierheen gesleep'*
hem toch ophangen, waar we hem vorv,icK f',
ten wij daarvoor nu ons leven wagen?"
is. Maar daarom behoeven we nog geen, sc'^
zerij uit te halen en de kans lopen °n.U
plaats te verraden! Zo'n schurk is 't n'
dat eerlijke lieden zich daarvoor in ëe
geven!" Ik zag Old Firehand aarzelen.
ten wij aaarvoor nu ons leven wagenrV*i
heeft gelijk," viel ik hem bij. „We °u
allen tegen de Ponkas op te nemen a's
MOCO
3*/3
©PIB
COPENBAStS
43-6
43. Men kon een speld op het plein
horen vallen, toen Piet Loeris oog in
oog met de gevreesde stier Giftige
Gerrit stond. Deze, enigszins beduusd
door de onverschrokkenheid van de
vermaarde detective, deed een paar
stappen achteruit, om deze vreemde
tegenstander van enige afstand te
kunnen bekijken, maar de speurder
gaf hem daar geen kans toe en liep
rustig met hem mee. „Meneer Loe
ris, kom nou toch terug!" huilde Sien-
tje, die handenwringend op de stoep
van het raadhuis stond toe te kijken:
„Op die manier haalt u nooit uw
Drees!". De fameuze spoorzoeker
fronsde, geërgerd door deze afleiding,
de wenkbrauwen. „Vrouwen," mom
pelde hij: „M'n oom Johan zei al
tijd: Een vrouw is net een bos uien.
Als ze te lang in je omgeving zijn,
kun je derom blijven huilen! En zo is
het." Tijd voor verdere meditaties
kreeg hij niet, want Giftige Gerrit
was tot het inzicht gekomen, dat dit
het juiste moment voor de aanval
was! Met een gesnuif, dat de talloze
toeschouwers op de tribunes deed sid
deren, boog hij de kop
stormde op de detects qqZ'Ko",
sprong echter glimlachen eJi 5 i\
dat het monster langs henn
Terwijl dit gebeurde, s, het P fi
kreet \an ontsteltenis ui' it. h
V:
op Sientje er inspec
teur
sloegen de handen voor d® gef i
burgemeester riep: „HU „u a
Inderdaad lag de detectiv^ze g
blok op de grond, maar u pen
lezers zullen allang V
ben, dat er niets ernstigs o
was. Piet Loeris had zlC
ten vallen
k} bd=i