TOM POES en de vuursalamander c Tomatensoep moet van crröfc zijn PROBLEEM IN AERDENBERG Alfredo HET VALSE HOOFD t HET VERWENSTE LAND alle mensen Pelsjagers van Rio Pecos 8 door Marten Toonder 0^ IK* .-na HET GROENE LUIPAARD y Jaar van voorspoed Knappe kinderen HET NIEUWE DAGBLAD door OLAF J. DE LANDELL 5380 Wat heer Bommel hem verteld had, liet Tom Poes niet met rust. Toen de duisternis inviel kon men hem dan ook in de buurt van slot Bommelstein waarne men. Het wachten duurde lang, maar om halftwaalf trad heer Ollie naar buiten, wierp een onderzoekende blik om zich heen en zette er de pas in. Tom Poes volgde hem in de schaduw van de bomen, totdat ze bij het oude kerkhof geraakten - en daar bleef hij staan. Heer Bommel echter niet Met veerkrachtige tred begaf hij zich naar de geheim zinnige figuren die hem bij de ingang opwachtten. „Goede avond", sprak hij met kloppend hart „Hier ben ik dan. Over die brief, u weet wel. Ik bedoel eh. „Gegroet, o grote meester!" riepen de vreemdelingen met gesmoorde stemmen uit Ze trokken hun baarden recht en maakten een diepe buiging. „Wij weten alles", hernam toen de grootste. „De grootmeester zendt ons met een geschenk. Hij zou erg verheugd zijn als je het wilde aannemen, ouwe jongen. Grote meester, wilde ik zeggen. Het is het kostbaarste bezit van ons genootschap; de staf van Merlijn!" Met deze woorden stak hij een knoestige stok vooruit, die de ontroerde heer met bevende hand aannam. „W-wat is dat?", stamelde hij. „De toverstaf van de grote magiër Merlijn", verklaar de de ander. „Wij weten uit geheime bronnen, dat u ge weldige verborgen krachten bezit, u zult hem dus kunnen gebruiken". „Ja," vulde nu de andere vreemdeling aan. „En we kunnen je aan alle mogelijke toverkruiden helpen. Tegen lage prijzen, is het niet, baas?" „Eerst dit", onderbrak de eerste haastig. „Deze staf is een geschenk. Onbetaalbaar, natuurlijk. Maar eh. misschien hebt u een klein geschenk voor de grootmees ter terug?". SL - X /k Moer... Me U/Qsr- NouoeN.'/ j DPN GfPHN UftJ Nu Hie/Z* UieG. CrfZore SMutze.' u/fj nemen Die schu/zu ■zijn chzppu ua- l£M os voLCeupePflcf JfJ, ons do zap zz7<l Ce/ec. O/ZN Uiee/Z O PC, 6- eoUUJD (NPtZDeN, JoHPN.' EIND SMUIZP.PC. SMUfZP/ /ersi GeveNf.. NfoM.f Me&f neem SMv&eev/ ys/tu/eci OPNUt Je/.XTE. DENKEN, CtOMf N6T D/QT (NE OP 'S TNO oM \n/6U(n eezGeN, Jft/oesr/jNeN, MoEJZPSSEN Moeten doo/zt&ek- k KEnLpFF!PC.S IN ■^fZ PC.Z66N PPN^ Demu, 8e N iK ri'. Ci/ec ijeen, s/zeef cc Ce hut Toch Nier, ONT (n/j re (/oer te/zog Gphn 7... KARL MAY De Wadders V V V VLAANDEREN André Kerstens N.V.f Tilburg Adrartautin \\/t Jltu \Wu li''/». CopyHghl P. I B. Bon 6 Coptnhogtn /■foe nespt Die .KLEJHe ^,^KEer Me hunnen 3eee/~ (oen?. nu j&t Deze heeiz. HE3 IK HEM GoED HOfJ- feta Get h re/Jf f*S Moet... Me - -***" Cf/QS TM O UDetj/! f/fJN EEN MoNUCP GN llfffCNTj I/OO/ZDOT JC/LUB tveCGOPNf Uf/C. ftt JUC,C.tG &EZe DfNMNN- 7EN! HET ZfjN p/e, cnelhemo NC/CP ONS N66FT, EEDCc/oNCEN 76/ </P(NEL. OP (NEG Te CNNfJ/s OOP OPf MOCO „Nee," zei ik, „niemand." En ik zuchtte weer en boog me volgens mijn programma naar de motor. Maar terwijl ik me zo boog glom er iets in zijn hand: het schijnsel van de reflector ving een glimp van metaal. En toen zag ik pas, dat hij al die tijd al een miniatuur revolver op me gericht hield. „O," zei ik perplex, w-wat een b-belachelijk kl-kl-klein revolv-vertje. „Groot genoeg," bitste de man. Ik had hem kunnen omhelzen, hoewel ik me toch niet helemaal opgewekt voelde. Het leek me maar 't beste, net te doen, of ik hem niet au sérieux nam Ik boog me over de bougies. Dat scheen hem onaangenaam te treffen. Toen we een paar tellen gezwegen hadden, vroeg hij dringend: „Weet je niet, wat dit betekent?!" „Kom nou," zei ik zo gezellig mogelijk ,„we zijn hier niet in de bioscoop!...." Hij deed een stap naar voren (maar ik niet!) en schoof zijn ordinaire hoed terug, zodat het volle licht op zijn gezicht viel. „Kennen we mekaar niet, meneer Terry van der Linden?" Ik kende de man absoluut niet, maar ik was ook maar een vermomming. Bovendien voelde ik me een beetje sidderig, en vond het beleefder, niets te ontkennen. Dus zei ik verrast: „Gunst, ben jij het?" „O, zo," stelde hij grimmig vast. „Meneer de slimmerik. Wat doe je ook zo laat op een weg zonder wapens?hè?" „Ik repareer mijn wagen, man," weerlegde ik. „Nou," schamperde hij, „maar ik heb ook iets te repareren." We keken elkaar eens aan, en ik was niet vreselijk gerust, maar wel trots op mijn vermomming. „Wat dan?" vroeg ik. „De invrijheid-stelling van mijn vriendin," zei hij. Aangezien ik niet ontbloot ben van intelligentie, begreep ik hem. „Bedoel je madame Enbourg?" bedacht ik. „Juist, geestigerd!" gaf hij toe. „Als je d'r met alle geweld zo noemen wilt Het leek me vreemd. „Wat kan ik daaraan doen?" vroeg ik. Begreep niet, hoe madame Enbourg met zo'n kluiver te maken wilde hebben. Dat leek mé op zichzelf al een reden om haar op te sluiten. „Ga maar eens even zitten," inviteerde hij. „Nee, vrind, niet bij dat open portier. Er kon eens een wapentje in de buurt liggen, hè?Dat doen we dus eerst even dichtZo, ga zitten. Op die treeplank. Zo!" Ik vond dat revolvertje hoogst irritant. „Zou je dat ding niet eens weg steken?" stelde ik dus voor. „Zo gauw als ik grootmoeder word," conditioneerde hij. „Maar als je me neerpaft, wordt je nog opgepakt voor moord," meende ik te mogen opmerken. Hij schoot in de lach en knipoogde griezelig. „Wie weet dat ik het gedaan heb?" hoonde hij. De inspiratie werd vaardig over me. „Dacht je nou heus, dat we niet wisten, dat je in de buurt was?" weervroeg ik. „Zo," snauwde hij. „Ik heb anders een alibi, vriend." „Zeker net zo'n goed alibi als je vriendin?" tartte ik, zonder te weten, of het onzin was of raak. Aan zijn ogen te zien was het erg raak, wat me speet. Hij haalde een papiertje te voorschijn. „Zo. Daar schrijf je op, wat ik je dicteer." Ik nam het papiertje, met een boekje als onderlegger, van hem aan en wachtte gespannen. „Ondergetekende Ik schreef. MEER DAN DE HELFT der N landers is optimistisch gestemd 0 n de economische toekomst van n land, zo blijkt uit een opiniepeiling- Op de vraag of zij verwachten 1965 een jaar van economische voof (Wordt vervolgd) 81 „Tegen de rotswand" brulde ik. Doordat ik Swallow midden in de groep vechtenden had ge stuurd, was er een verwarring ontstaan, waarvan wij konden profiteren, door ons tenminste in de rug te dekken. Bij de rotswand werden wij hartelijk door Sam Hawkins ontvangen. Hij was de enige ge weest, die tijdig gezien had, waar zijn enige hoop op redding lag en hij had zich dadelijk in een rots spleet teruggetrokken. Natuurlijk volgden de rood huiden ons en het was een geluk, dat tengevolge van de schijnaanval de jagers allen gewapend wa ren. Weliswaar was in een strijd van man tegen man een geweer van weinig nut, maar voor de Ponkas ons hadden bereikt, beet er menigeen door een kogel getroffen in het stof. Sam had in de rotsspleet genoeg ruimte om te blijven schieten; Harry laadde en Sam schoot afwisselend met bei de geweren. De kogels floten Öld-Firehand en mij om de oren maar Sam was zo'n uitmuntende schutter, dat wij ons daarom niet ongerust hoefden te maken. Wel echter voor de golven Ponkas, die op ons af stormden. Het was een verschrikkelijk gevecht, waarbij onze toestand steeds wanhopiger werd. Mijn ouders schoten mij in gedachten. Zij zouden nooit meer iets van hun zoon horen. De ge dachten deden mij met verdubbelde krachten toe» slaan. het niveau van het derde jaar aan universiteit. De onderwijzers treffe" soms in donkere hoeken kinderen a® die tot diep in de nacht hard aan hn" vraagstukken werken, zegt het Russ1' sche persbureau „Tass". Aan haar hond EEN ONGEHUWDE ONDERWIJ ZERES in Florence, heeft haar flat ongeveer 6.000 gulden aan spaarg^J nagelaten aan haar hond. Sinds haa' dood wordt het dier verzorgd in ee asiel. jWEB TïATUfiTI Sm»CATT H/KRQ BAOOSTRIP 53. Terwijl de portier van het mo dehuis Poularde Piet Loeris stevig bij de zelfbinder vatte, trad inspec teur Parbleu naar voren. „Ik ben van de politie", sprak hij rustig, zijn legpenning tonend: „Laat deze heer ogenblikkelijk los, anders krijgt u daar last mee". Maar deze woorden had den een geheel andere uitwerking, dan normalerwijze verwacht mocht wor den. De portier raakte buiten zichzelf van woede. „Politie, hè?" brulde hij: „Ja, ja, dat kennen we! Scheer je weg, soepketel!" Nu raakte Piet Loe ris, die de man aanvankelijk wilde laten uitrazen, werkelijk ontstemd. „Je moest me nu maar eens losla ten, broer, laripet!" gromde hij. „Want als ik tot handelen overga, komt je dat op zéér langdurige ver- plegingskosten te staan!" De portier begon akelig te lachen en verstevig de zijn greep aanmerkelijk. „Wie neem je daarvoor mee slpakees", siste hij de detective in het gezicht. Deze laatste opmerking vormde nu precies de druppel,die de gramschap van de fameuze spoorzoeker deed overlopen. Hij ging dan ook meteen tot actie over! Voordat de portier er enig idee van had, wat er met hem gebeurde, kwakte hij met een doffe plons in de fontein, die al die tijd lustig had staan spuiten midden op het Haantjesplein. Het water spatte aan alle kanten door de zoetgeparfu- meerde lucht en menig omstander ging even kijken, wat voor vreemde goud vis daar nu weer door de gemeente was uitgezet. „Een schitterende greep, meneer Loeris", riep Sientje: „Was dat niet de Kwadijkse Kuitenfiltreer- der?" „Klopt, Sientje!" sprak de speurder: „En nu naar binnen!" spoed of van economische moeilijk den zal worden, antwoordde 64 P cent een voorspoedig jaar te venva ten. 18 procent verwachtte moeiW'rig den en 18 procent had geen rne111^ In Engeland verwacht slechts procent van de bevolking een J® t van voorspoed, terwijl 51 Pr -et; moeilijkheden in het vooruitzicht Z1 28 procent had geen mening. i„ Voor de Ver. Staten gelden de v gende uitslagen: voorspoed 65 F cent, moeilijkheden 22 procent, 8®; mening 13 procent. Zwitserland: v° spoed 54, moeilijkheden 26, geen ho ning 20. Zweden: voorspoed 24, lijkheden 21, geen mening 55. p In elk van de geënqueteerde I®n _r. verwacht een overweldigende 10 derheid eerder stijgende dan dale" prijzen. Verplegers DE SECRETARIS van de bond gediplomeerde verplegers in Engel®^ heeft meegedeeld dat de bond aan 0 regering zal vragen niet meer te eis® dat verplegers die in leidende zieke" huisfuncties worden benoemd, den aangesproken met „zuster" e „directrice". Hij zei dat titels als „afdeling hoofd" en „hoofdverpleger" de v pleger heel wat verlegenheid en paste grapjes zouden besparen. «l heb er aan moeten wennen zuster noemd te worden", zei hij. En ZÜ t vrouw, ook in de verpleging, zei zij en haar man heel wat afgelache" hadden. Hun veertienjarige docht®, dacht er net zo over. „Op school wor® gegiecheld wanneer ze horen dat löÜ vader onderdirectrice is", zei ze. KINDEREN van 14 en 15 jaar dj® ver vooruit zijn in wiskunde krijgen Moskou op een speciale school les algebra, wiskunde en fysica tot a®" ae Advertentie DIETS, MOLRflUDEEElUK HEB BUEREV'S'KHMER HELEMAAL OHPEEZÖCHT... MARE GEEM r IK VEE- DRGBOEtBl ËEVOHDEH^/ WACHTTE GEEM H J Wit. DIE DAGBOEKEN DOL- GARAG. REBBEN, MAKTOENJKHEM. VEETEIDE DflT ZE GESTOLEN BUN, LACHTE H'JSMA KELUE. H'J WEET ERMEEETVAD, G1E0N. ENFEUJCWINTEE OOK... MRflE. WAHEZUN DIE DAGBOEKEN? EESULTflRT.GieOM HU DEED MUTE OPGEWEKT. "'fAiN -WHITE (jkuJ I LABEL J CAPTAIN MORGAN R"* ttanuiw iimjtw» 10«00«. Alleen-importeur: bre

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1965 | | pagina 2