„Nevada Smith" van Hathaway
Robuste Wild-West-film
Sex in soorten
Nieuwe films
in Nederland
Spionage op
zijn Italiaans
Duister geval
F ernandel - R ühmann
Invasie als
blijspeldécor
AFRICA ADDIO oftewel
Jacopetti en de waarheid
Dick Bruna tekent sprookjes
op kindergordijnen
-
Br v
DD m
JÉ
Verandering in relatie
tussen man en vrouw
Overgooiers
van Capucci
Wereld van mannen met vrouwen als decor
Wild Westfilm in
Oost-Duitsland
Nijntje''gordijntjemet vertrouwd figuur
mms
1
ims v t 2»
rr1"—W
KLEUTER EN VOLWASSENEN BELEVEN ER VEEL PLEZIER AAN
1» 'w— -L-w
BEKENDE PLAATJES
GROTE VRAAG
NIEUWE DAG
VRIJDAG 26 AUGUSTUS 1966
DE WILD-WESTFILM is nog
altijd een van de voornaamste zui
len, waarop het Hollywoodse film
rijk rust. Van ,De grote treinroof'
in 1903 af tot Nevada Smith', de
nieuwste film van Henry Hatha
way toe heeft De Western een
traditie in het leven gehouden, die
anders zou zijn gestorven in 1890,
toen er bij gebrek aan vrij en on
ontgonnen land een eind kwam
aan de trek van de pioniers.
Vaste regels
Wreker
Steve McQueen, Suzanne Pleshette en Arthur Kennedy in
Nevada Smith", een keiharde Wild-Westfilm van de Ameri
kaanse regisseur Henry Hathaway.
befaamde grapjassen
J. C. A. FORTUIN
Een negerjongen bij zijn aan de blanken ontroofde buit. Beeld
uit de film „Africa addio" van Gualtiero Jacopetti.
li
•M- tów v ^éhh|S
ÜBI
J' T"
X W D i I -PfiW -i
nBHBlii
In stroken die van links naar rechts „gelezen" kunnen worden,
tekende Dick Bruna alle bekende kindersprookjes op de gordijnen,
Sneeuwwitje, Roodkapje, Klein Duimpje, enz. Omdat de sprookjes
gordijnen drukker zijn dan de andere in de serie, kregen deze
rustige kleuren.
Nijntje, de hoofdfiguur uit het
boek pijntje, het konijntje" is
vele tientallen keren te herken
nen op dit vrolijke gordijn.
Voor een etentje buitenshuis
dit bretel-overgooiertje.
Knappe constructie in blauw
laken.
Et zijn heel wat verklaringen gege
ven voor het blijvende succes van de
Wild-Westfilm, die zelden een beroep
deed op het verstand, maar die bleek
te beantwoorden aan diep in de mens
levende instincten. Sommigen zien
er het heimwee in van de in een keurig
geordende maatschappij levende mens,
die zich met weemoed terugdroomt in
de tijd van de pioniers, ornaat hij niet
meer pionieren kan. Anderen menen,
dat Wild-Westfilm de deur is, waar
door de moderne mens ontsnapt. Want
al wordt de wereld van het Wilde Wes
ten beheerst door geweld en het recht
van de sterkste, goed en kwaad zijn
duidelijk van elkaar, te onderscheiden.
Er is onrecht, maar dat onrecht wordt
gewroken. Niet door een ingewikkeld,
onpersoonlijk rechtslichaam, maar door
de benadeelde zelf. De held vergeldt
goed met goed, kwaad met kwaad en
dat lijkt in al zijn rechtlijnige eenvoud
rechtvaardig, zolang men zelf veilig
en onbekommerd in zijn bioscoopstoel
tdt.
Met dergelijke overwegingen of met
bewondering voor de pionier, de ontdek
ker van nieuw land en stichter van een
nieuwe maatschappij, heeft het ontstaan
van de Wild-Westfilm niets te maken
gehad. Het gegeven van de Western
vroeg om actie. Niets was in filmisch
opzicht zo aantrekkelijk als een man
op een galopperend paard, waarbij de
knallende revolvers zorgden voor de
kern van elk drama: het conflict. Een
Western, hoe primitief ook, drukte de
makers met hun neus op de fundamen
tele beginselen van de filmtechniek. Een
Wild-Westfilm moest vaart hebben en
dus werden ze van het begin af goed
gemonteerd. Niet omdat men zich toen
al bewust bezig hield met theorieën over
de dramatische werking van camera-
instelling en montage, maar omdat de
praktijk er toe dwong. Panoramische
beelden, opgenomen met een camera, die
de cowboy volgde tussen de rotsen en
langs de verre horizonten van prairies
en woestijnen, moesten worden afgewis
seld met opnamen van nabij, zodat de
toeschouwer zijn held kon herkennen en
de bewonderende blikken zien, die de
blozende heldin hem toewierp.
IN DE LOOP DER JAREN hebben
zich vaste regels ontwikkeld, waaraan
de figuren in een Wild-Westfilm zijn on
derworpen. De voornaamste is wel, dat
de held nooit het eerst zijn revolver
trekt of zonder voorafgaande waarschu
wing tot de aanval overgaat. Een twee
de is, dat vrouwen er nooit meer dan
een ondergeschikte rol in mogen spelen.
Het Westen is een wereld van mannen.
In de bocht van de Nieuwendijk in
Amsterdam (voor Amsterdammers:
,,in de Bocht") staan twee bioscoop-
jes die sinds jaar en dag elkaar pro
beren te overtroeven in de hoeveel
heid bloot die er wordt vertoond. De
keuring heeft tegenwoordig een ruim
oog voor bloot, mits de verpakking op
een of andere manier „goede bedoelin
gen" aangeeft. Er mag b.v. van het
bloot nooit slechte propaganda" uit
gaan. Toegestaan zijn pikant amuse
ment en reportages over „onderont
wikkelde" volken, die bloter mogen
naarmate ze willen zijn.
Deze week kan men twee genres
bestuderen: het amusementbloot en
het vreemde-volk-bloot. In Centraal
draait „Naakte onschuld" en ditmaal
ls de inhoud van de film nu eens niet
het tegengestelde vazi de onschuldige
titel. Het is een reportage over een
Indianenstam in het Amazone-gebied,
waar de mensen nog zo „onbe
schaafd" zjjn, dat geen vezeltje stof
hun lichaam bedekt. Zonder dat er
enige filmisehe waarde aan verbonden
is, kan men genieten van een zeer
Interessante en boeiende volkenkundi
ge reportage. De film is dan ook he
lemaal niet op zijn plaats in dit thea
ter en zal degenen, die otm iets anders
op zijn plaats in dit thea-
legenen, die otm iets i
zijn gekomen hevig teleurstellen.
Parisian vertoont „Supersex een
aaneenschakeling van variété-num
mertjes voor volwassenen, die min
der bloot totnen, desondanks meer
zijn gericht op „lagere lusten", maar
in dit opzicht ook al een teleurstel
ling vormen, zo slaapverwekkend rol
len de beelden maar door. In beide
bioscopen zoeken daarom tientallen
mannen een kwartier vóór het einde
de uitgang op. Wat in het geval van
Naakte Onschuld jammer was.
P. v. B.
De hier besproken films draaien in:
„Nevada Smith" in Tuschinski, Am
sterdam en Passage Den Haag (18 jr.).
„Met tien miljoen kun je wat doen"
in City, Amsterdam (alle leeftijden).
„Naakte onschuld" in Centraal, Am
sterdam (14 jaar).
„Supersexy 1966" in Parisien, Am
sterdam (volwassenen)
„Africa addio" in Apollo, Den Haag
(18 jaar).
„Zo heerlijk rustig" in Bijou, Den
Haag (alle leeftijden).
„The Terror" in Flora, Den Haag
(18 jaar). s
„Agent 077 operatie Bosporus"
Arena, Rotterdam (18 jaar).
in
tie of hoogstens als beloning voor de
held, wanneer de kruitdamp is opge
trokken. Zij kunnen zonder veel omslag
van het toneel verdwijnen, zonder dat
dit van enige invloed is op het verloop
van het verhaal.
Vrouwen dienen er slechts als decora- uit de, populariteit van deze opspraak
1l"~1makende roman, die verder niets met
het verhaal van de film te maken heeft.
Aan zijn commerciële inzicht zal het
ook wel te wijten zijn, dat de Europese
ster Raf Vallone in deze Amerikaanse
film een volkomen uit de toon vallend,
ronduit belachelijk priesterrolletje te
spelen heeft gekregen. Een van de vele
ontsporingen in de film.
spelen.
Hathaway vertelt het verhaal, waar
in Steve McQueen, Karl Malden, Arthur
Kennedy en Martin Landau de hoofd
rollen spelen, op een manier, die karak
teristiek is voor hem en voor het genre
film, dat hij heeft gemaakt: robuust,
hard, op het brute al zonder zich veel
te bekommeren om een uitdieping der
karakters, maar met volle aandacht
voor de handeling en voor de mogelijk
heid, die kleur en natuurlijke achter
gronden hem boden tot verhoging van de
sfeer. Hij voelt zich minder bij het onder
werp betrokken dan in sommige van zijn
vroegere films. Hathaway is als filmer
niet groter geweest dan zijn meer op
schokkende effecten en uiterlijke span
ningen dan op innerlijke conflicten ge
richte gegeven. Met deze „Nevada Smith"
toont hij zich als filmer opnieuw de twee
de, maar nu minder goede viool.
Henry Hathaway, die tot de oude gar
de van Hollywood behoort, heeft zich
by de verfilming van „Nevada Smith"
strikt aan deze regels gehouden in zo
verre de richtlijnen van zijn opdracht
gever, de producent Joseph E. Levine,
hem daartoe de kans gaven. Hatha
way begon in 1932 met de verfilming
van een achttal verhalen van Zane Grey
zijn loopbaan als zelfstandig regisseur
die in tientallen films, waaronder „Het
leven van een Bengaalse lansier", „Kus
des doods", „Hallo Noord 777", „Nood
lot in de woestijn" en Veertien bange
uren", zijn veelzijdigheid en zijn vak
manschap bewees zonder als filmer ooit
meer dan een goede tweede viool te
spelen.
OOK IN „NEVADA SMITH", een kei
harde Western met onmenselijke wreed
heid, niets ontziende haat en meedogen
loze wraakzucht als voornaamste mo
tieven, is hij niet meer dan de vakman,
die knap gestalte geeft aan het mate
riaal, dat hem door anderen ter be
schikking werd gesteld. Het gegeven
werd hem geleverd door John Michael
Hayes, die, aldus wordt nadrukkelijk
vermeld, de figuur van Nevada Smith
uit Harold Robbins' „The Carpetbag
gers" als uitgangspunt nam voor een
nieuw verhaal over en man, die zich
wreekt op de drie moordenaars van zijn
ouders. Levine, van wie wordt verteld,
dat hij geld slaat uit alles, wat hij doet,
heeft kennelijk voordeel willen trekken
Ook de Italianen storten zich op de
spionage-agentenfilm. In „Agent
077 in Operatie Bosporus" (Agente
077 dall/Oriente con furore) hebben
zij er een laagje Engels overheen-ge-
synchroniseerd. Terence Hathaway
laat Ken Clark als superagent er fors
op slaan, schieten, trappen en zelfs
wurgen. Al het kabaal ontstaat rond
de documenten van de zoveelste pro
fessor, die het zoveelste Laserstraal
geweer heeft ontworpen. De Parijse,
Madrileense en Istanboelse hotels en
straten daveren van de schoten en
dragen er toe bij dat het toch wel
een bezienswaardig geval is gewor
den, dat in pittig tempo wordt afge
werkt.
Boris Karloff als geestelijk gestoor
de kasteelheer in een monumentaal
duister slot met grafkelders en de
geest van zyn vermoorde vrouw, die
hem tart haar in de dood te volgen.
Vaak gebruikte ingrediënten, waar
mee de regisseur Roger Carman
weer een luguber griezelarama op de
been probeert te brengen. Corman
heeft blijkbaar teveel met dit bijltje
gehakt om aan het gegeven nog een
schijn van oorspronkelijkheid te
schenken. „The terror", zoals dit
slordige maakwerk heet, is letterlijk
en figuurlijk een duister geval, lang
dradig en zander opwindende kwali
teiten.
Het heeft er veel van, dat Fernan-
del het niet alleen meer af kan. Er
is een tijd geweest, dat zijn gezicht
het hele doek en zijn naam een bios
coop kon vullen. Maar de laatste ja
ren moet hij zich laten assisteren.
Eerst door Gino Cervi in de Camillo-
serie, daarna door Bourvil en Darry
Cowl en nu, in „Met tien miljoen kun
je iets doen" (La bourse et la vie)
door niemand minder dan de Duitse
komiek Heinz Rühmann, die in zijn
eigen land even populair is als Fer-
nandel in Ia douce France. Een be
wijs, dat humoristen zich vlotter met
vroegere vijanden vtrzoenen dan po
litici.
Het is voor het eerst, dat beide be
faamde grapjassen en grote ac
teurs samen in een film optreden
en het ls een waar genoegen te zien,
met hoeveel raffinement zij ieder
naar eigen aard en stijl, een paar al
lerdwaaste mannetjes voor de came
ra zetten, die met hun zakken vol
geld van Toulouse naar Parijs trek
ken achter de telkens verdwijnende
eigenaar van de vele miljoenen aan.
Het magere gegeven is echter te
lang uitgesponnen en de film valt uit
een in koddige schetsjes en grap
pige invallen, waarin de regisseur
Jean-Pierre Mocky, die zich voorna
melijk er toe beperkte de fratsen en
woordenduels van zjjn beide komie
ken op de film band vast te leggen,
maar weinig samenhang heeft weten
te brengen. Meer dan een matig ge
noegen zal men er dan ook niet aan
beleven.
Ftn.
De naam van Jean-Paul Rappenau
mag dan geen bekende klank hebben
voor de Nederlandse filmbezoeker, hij
heeft toch al veel werk gedaan ach
ter de camera, d.w.z. als medewer
ker van verschillende regisseurs. Zo
leverde hij een aandeel aan scena
rio's voor Louis Malle, Philippe de
Broca en Cavalier en assisteerde hij
Molinaro en Dréville bij hun regie-
arbeid. De ervaring, daarbij opge
daan, heeft hem in staat gesteld om
van zijn eerste zelfstandig gemaakte
speelfilm ,,Zo heerlijk rustig" (La vie
de chateau) een vakkundig werkstuk
te maken, dat weliswaar nog geen
duidelijk eigen stijl laat zien, maar
toch wel wijst op een talent, dat tot
waardeerbare prestaties in staat is.
De keuze van de stof voor zijn de
buut, een driehoeksblijspel met
kluchtige inslag, is niet verrassend
origineel, maar heeft tot bijzonder
heid, dat de handeling zich afspeelt
tijdens de Duitse bezetting in een
oud Normandisch kasteel vlak achter
de Atlantikwal. In het door een weids
park omgeven slot verschuilt zich
kort vóór de invasie een Franse ver
zetsstrijder, om de geallieerde opera
tie voor te bereiden. Hetgeen hem
niet belet de jonge vrouw des hui
zes het hof te maken.
Als de Duitsers het kasteel bezet
ten, komt er ook nog een officier
in het spel en dan kost het Rappe
nau veel moeite om de juiste toon voor
zijn kwistig rondgestrooide grapjes
en gags te vinden. Hij doet dat o.a.
door zo veel mogelijk afstand te ne
men van de oorlogsrealiteit met het
gevolg, dat door dit verbroken con
tact de satirische aard van dit as
pect der intrige verrloren gaat. Wat
dan overblijft is een vriendelijke ko
medie van bescheidener allure, met
enkele leuke typeringen en voorval
len, kortom divertissement, dat de
toeschouwer, afhankelijk van ziin
stemming onverschillig zal laten of
amuseren.
In zijn beide geruchtmakende
„Mondo cane"-films heeft de Italiaan
Gualtiero Jacopetti zich doen kennen
als een man, die met alle middelen
wil aantonen, dat wij in een hondse
wereld leven. Een opvatting die al
zo oud is als de mensheid en waar
van het tegendeel minstens even waar
is. Hij zwierf met zijn technische staf
door alle werelddelen en richtte zjjn
camera's bij voorkeur op spontane of
gearrangeerde onsmakelijkheden of
absurditeiten, die hij al of niet door
montage-ingrepen als argumenten en
bewijzen voor zijn vooropgezette stel
lingen bezigde. Vergezeld van zijn
medewerker Franco Prosperi en een
zeer bekwame technische staf heeft
hy nu een reis gemaakt door de Afri
kaanse landen, die in de afgelopen
drie jaren de onafhankelijkheid heb
ben verworven. Bleef hij in zijn vori
ge films de schokkende onthuller en
exhibitionist, in „Africa addio" toont
hij zich tevens politicus, maar dan
een van het oppervlakkige, toeristi
sche slag, dat uit een vluchtige waar
neming van feiten conclusies trekt en
geen vervalsingen schuwt om deze te
ondersteunen. Zo heeft hij alleen het
negatieve vastgelegd, van wat er zich
in de jonge staten heeft afgespeeld en
het via de montage tot een gruwe-
ll)k beeld van bestialiteit en massa
moord gevormd. Er zijn diep schok
kende beelden bij, zoals de massagra
ven der Mohammedanen, de slach
tingen onder de wildstand, het roven
en vernielen van kostbaarheden en
bestaansmiddelen, om er enkele te
noemen. Jacopetti kénnende uit zijn
vorige films, weten we dat hij in
staat ls het dokumentaire beeld te
misbruiken tot staving van zjjn eigen
visie.
Zijn eenzijdige keuze en tenden
tieuze interpretatie, het opzettelijk na-
latet van elk kritisch onderzoek naar
oorzaken en gevolgen, maken zijn
gruwelijke beeld van het nieuwe
Afrika onwaarachtig, misleidend en
bedrieglijk.
Jacopetti constateert onweerlegba
re feiten, zoals de pogroms op de
Arabieren, de massamoorden op Afri
kanen, het weerzinwekkende uitroeien
van het door de kolonisten zorgvuldig
in stand gehouden wild, de vergel
dingsacties der nietsontziende huur
troepen. Het wordt een eentonig,
weerzinwekkend relaas van wreedhe
den, van bloed en ellende, waarvan
hij de gruwelijkheid en waanzin tel
kens versterkt door tegenstellingen te
scheppen met het als een poëtische
droom voorgestelde verleden. Van de
diepere oorzaken en de zin der kort
sluiting tussen de Westerse en de
Afrikaanse mentaliteit valt geen
zweem te bekennen.
Jacopetti en de zijnen hebben hun
leven gewaagd. Ze zijn in hun vlieg
tuigen en helikopters beschoten en uit
hun auto's gesleurd. Ze hebben gere
gistreerd en geënsceneerd en men
vraagt zich af hoe en waarom. Te me
nen, dat met deze eenzijdige, kortzich
tige voorstelling van zaken het we
reldgeweten wakker geschud zal wor
den is dwaas. Voor een op sensatie
belust, onnadenkend publiek is „Afri
ca addio" wellicht een prikkel, maar
ook niet méér dan dat. Voor de kri
tische toeschouwer is het een erger
nis.
P.H.
(Van een correspondent)
BERLIJN, 26 aug. De Oostduitse
filmmaatschappij Defa, heeft in haar
20-jarige bestaan sinds de oorlog 300
speelfilms geproduceerd, waarvan een
froot aantal rond het thema: „haat
e nazis, houd van de communisten'.
De laatste ttfd begint daarin veran
dering te komen eenvoudig omdat
zelis een „geleid' publiek niet altijd
kan worden gedwongen om geld uit te
geven aan amusement, dat niet amu
sant is. Op het ogenblik is Defa bezig
met de produktie van „De zonzoe-
kers', de eerste W.id West-film uit "et
Oostblok.
9 9
"I''
(Van onze verslaggeefster)
In een bovenzaaltje van de Bols Ta
verne aan de Rozengracht in Amster
dam. hangen dezer dagen als onderdeel
van een overzichtelijke expostie kleuri
ge gordijnen, per vierkante meter voor
zien van tal van gratige figuurtjes:
konijntjes, poezen, kippen, boertjes,
boerinnetjes, jongens en meisjes. Ont
worpen door Dick Bruna. Hij tekent al
vele jaren voor de kleuters, voor de
kinderen uit de voorleesperiode. Zijn fi
guurtjes houdt hij zo eenvoudig dat elk
kind ze onmiddellijk accepteert. Geen
enkele kleuter heeft moeite om de ge
noeglijke jongetjes en meisjes met hun
bolronde kopjes, hun éren aangeduide
ondeugende wipneuzen en hun parman
tige knuistjes in zijn vriendenkring op
te nemen. Zelfs de onvermijdelijke min
der vriendelijke figuren als reuzen,
heksen en boze stiefmoeders, die in de
kinderverhaaltjes voorkomen, krijgen
bij Bruna een gezellig oliedom, boers
uiterlijk. Griezelen is er niet meer bij.
Wel schaterlachen om de domme ger
dachte slimmerikken als Sneeuwwitje,
Klein Duimpje en Assepoester te vlug
af te kunnen zijn.
Dick Bruna tekent zijn sprookjes en
andere verhalen niet voor de kleuters
alleen. Zijn boekjes zouden waarschijn
lijk nooit zo'n grote oplage gehaald heb
ben als ook de voorlezende vaders en
moeders zelf niet zoveel plezier aan
de tekeningen beleefd zouden hebben.
„Ik houd van kinderen', is de enige
verklaring die Bruna voor het succes
kan vinden.
Een Nederlandse groothandel in tex
tiel zag in de duidelijke tekeningen van
Bruna mogelijkheden voor kindergordij
nen. Bruna was graag bereid ontwer
pen te maken. Hij koos figuurtjes uit
zijn boek „Nijntje, het konijntje", uit
„De Boerderij" en uit „Sprookjes." De
groothandel bedacht intussen de recla
me-slagzin „Nijntje-gordijntje", die de
verkoop van de gordijnen zal begeleiden.
De gordijnen zijn van stevige katoen
in dezelfde primaire kleuren als Bruna
voor zijn tekeningen gebruikt. De figuur
tjes op en in de plooien wijken in geen
enkel detail af van de vertrouwde
vriendjes uit de boeken. „Kinderen zou
den veranderingen in de tekeningen on-
HET IS GEEN TOEVAL, dat De Vra
gende Mens en G 3 (maandblad voor
de militairen) deze maand beide be
schouwingen wijden aan de veran
derende positie van de vrouw, want
dat onderwerp zit de laatste tijd sterk
„in de lucht".
„Het verleden is taai", schrijft P. H.
van Dijk in „De Vragende Mens'.
Zijn artikel is getiteld „Het einde van
een mythe". Nu neemt men altijd met
enige weemoed afscheid van een my
the, omdat ze zoveel interessanter en
kleuriger lijkt dan de werkelijkheid,
die in de plaats daarvan wordt gebo
den. Pas wanneer de werkelijkheid
aanvaard is, kan ze eenzelfde eerbied
en bewondering inboezemen.
„OP WEG NAAR EEN NIEUWE MENS
en niet alleen naar een nieuwe
vrouw", zoals Van Dijk nadrukkelijk
stelt „moeten we veel vertederends
loslaten, veel traagheid ook overwin
nen." De schrijver noemt het mense
lijk streven om zich met de natuur te
bemoeien zo vaak als tegennatuur
lijk verworpen juist een humanise-
ringsproces. Regulering van de voort
planting bijvoorbeeld betekent dan
een bewuste, vrije keuze van man en
vrouw beiden. Dat zou het begin zijn
van een werkelijke emancipatie. Hij
haalt tot slot het woord aan van een
jonge Amerikaanse: „Een vrije man
heeft een vrije vrouw nodig.
IN G 3 KOMT in een gesprek met drs.
G. C. de Haas mevrouw dr. Annie
Romein Verschoor aan het woord
over mannelijk en vrouwelijk stands
besef, inderdaad een factor in wat De
Haas een „massale terugtocht naar het
eeuwig huiselijke" noemt. De man
zegt niet graag „Mijn vrouw werkt
(buitenshuis), maar mevrouw Romein
wijst daarnaast op de verwende huis
vrouw, die misschien wel gesteund
door de reclame, die haar naar de
mond praat, omdat ze de grote „koop
ster" is over het algemeen te veel
ophef maakt van haar vele bezighe
den.
DEZE SCHERPZINNIGE HISTORICA
ziet ook met enige jaloezie naar de
ontwikkelingslanden, waar de achter
stand in de man-vrouw-relatie vaak
met reuzesprongen wordt ingehaald.
Vc^ts houdt ze rekening met de mo
gelijkheid dat verdere inkrimping van
de arbeid stud de man weer thuis zal
houden, waardoor de werkgelegenheid
elders voor de vrouw groter zou wor
den.
HENK BOS GEEFT een originele be
schouwing over het nog altijd van
kracht zijnde alweer: het verleden
is taai taboe rond de sex, zich ba
serend op het bijbelwoord uit Exodus:
geen tovenares zult ge in leven laten.
De tovenares is dan de ^toverende
vrouw, die de man in 'arring
brengt nog steeds het >1 van
aantrekkelijke zonde in c usnee
„handelsfilm".
MAAR HIJ SIGNALEERT daarentegen
bij de nieuwe garde een openheid, een
andere benadering van de vrouw, niet
meer als tweede sexe, maar als mens
met een eigen identiteit.
EN DAN IS HET speciaal verheugend,
dat dit blad zoveel jonge mannen (in
hun 'diensttijd en vaak nog lang daar
na) bereikt, want als de vrouw van
plaats, van instelling verandert, zal ze
daarbij geholpen moeten worden door
de man. Een man, die van huis uit
nog vaak een hele bagage aan voor
oordelen mee ten huwelijk brengt.
H. Sw.
middellijk opmerken en dat gewoonweg
niet nemen", zegt de heer Ten Korte-
naar van de groothandel, die op het idee
kwam de tekeningen van Bruna te ge
bruiken. „Daarom had men indertijd de
grootste moeite gordijnen met afbeel
dingen van de Beatles te verkopen. Af
beeldingen op katoen kunnen nooit zo
haarscherp zijn als foto's. De Beatles
kwamen dan ook vaak wat vertekend
op de gordijnen. Met duidelijk omlijn
de, eenvoudige tekeningen als die van
Bruna is dat iets anders. Die kunnen op
het katoen gemakkelijk gereprodu
ceerd worden."
Nederland is niet zo rijk aan goede
ontwerpers van kindergordijnen. Fiep
Westendorp schoot enige tijd geleden
goed in de roos met haar populaire fi
guurtjes van Jip en Janneke, de illustra
ties van de gelijknamige boeken van
Annie Schmidt. Verder hadden de Flint-
stones en de figurantjes van Walt Dis
ney als gordijndecoratie nogal wat af
trek. De vraag naar kindergordijnen is
evenwel groot. De welvaart maakt het
de mensen mogelijk hun huizen naar
smaak in te richten, de keuken en de
kinderkamer krijgen evenveel aandacht
als de woonkamer. Steeds meer kinde
ren worden door hun ouders verwend
met eigen gordijnen, versierd met fi
guurtjes uit eigen omgeving.
De gordijnen die tot en met zondag
in de Bols Taverne te bezichtigen zijn,
zijn 1.20 breed, was- en lichtecht en
kosten 5,90 per meter. Dit najaar ko
men ze in de handel.
Je weet nooit precies waar iets van
daan komt in de mode, maar in de Pa
rijse collecties van de haute couture
speelt de overgooier een grote rol.
Pierre Cardin vindt het „je van het"
voor de moderne mobiele vrouw en zijn
invloed is groot. Maar zijn vreemde
overgooiers maken van de vrouw een
abstract wezen. Iets veel mooiers weet
de begaafde jongeman, in Rome gebo
ren en getogen sinds enkele jaren In
Parijs werkzaam, Roberto Capucci, er
van te maken. De mannequin met het
zwaairokje bijvoorbeeld laat zien dat hij
de overgooier zelfs aandurft als avond
kleding, bijvoorbeeld voor een infor
meel etentje. Het rokje met bretels is
van oranje zijden crêpe. De blouse van
witte wol met zij Is weelderig gebor
duurd
mm
■i
Maar de stunt In de collectie
Capucci zijn de mantels, In prachtig »J*
nenspel geconstrueerd als waren ze
een overgooier. Soms zet hij er zel's
een materiaal met brei-effect, In Pre~
cles dezelfde kleur als de mantel, te'
gen. Een bewonderenswaardig vakman,
die een onfranse uitbundigheid aan ziJn
modellen qeeft.