„Nevada Smith" van Hathaway Robuste Wild-West-film Sex in soorten Nieuwe films in Nederland Spionage op zijn Italiaans Duister geval F ernandel - R ühmann Invasie als blijspeldécor AFRICA ADDIO oftewel Jacopetti en de waarheid Dick Bruna tekent sprookjes op kindergordijnen - Br v DD m JÉ Verandering in relatie tussen man en vrouw Overgooiers van Capucci Wereld van mannen met vrouwen als decor Wild Westfilm in Oost-Duitsland Nijntje''gordijntjemet vertrouwd figuur mms 1 ims v t 2» rr1"—W KLEUTER EN VOLWASSENEN BELEVEN ER VEEL PLEZIER AAN 1» 'w— -L-w BEKENDE PLAATJES GROTE VRAAG NIEUWE DAG VRIJDAG 26 AUGUSTUS 1966 DE WILD-WESTFILM is nog altijd een van de voornaamste zui len, waarop het Hollywoodse film rijk rust. Van ,De grote treinroof' in 1903 af tot Nevada Smith', de nieuwste film van Henry Hatha way toe heeft De Western een traditie in het leven gehouden, die anders zou zijn gestorven in 1890, toen er bij gebrek aan vrij en on ontgonnen land een eind kwam aan de trek van de pioniers. Vaste regels Wreker Steve McQueen, Suzanne Pleshette en Arthur Kennedy in Nevada Smith", een keiharde Wild-Westfilm van de Ameri kaanse regisseur Henry Hathaway. befaamde grapjassen J. C. A. FORTUIN Een negerjongen bij zijn aan de blanken ontroofde buit. Beeld uit de film „Africa addio" van Gualtiero Jacopetti. li •M- tów v ^éhh|S ÜBI J' T" X W D i I -PfiW -i nBHBlii In stroken die van links naar rechts „gelezen" kunnen worden, tekende Dick Bruna alle bekende kindersprookjes op de gordijnen, Sneeuwwitje, Roodkapje, Klein Duimpje, enz. Omdat de sprookjes gordijnen drukker zijn dan de andere in de serie, kregen deze rustige kleuren. Nijntje, de hoofdfiguur uit het boek pijntje, het konijntje" is vele tientallen keren te herken nen op dit vrolijke gordijn. Voor een etentje buitenshuis dit bretel-overgooiertje. Knappe constructie in blauw laken. Et zijn heel wat verklaringen gege ven voor het blijvende succes van de Wild-Westfilm, die zelden een beroep deed op het verstand, maar die bleek te beantwoorden aan diep in de mens levende instincten. Sommigen zien er het heimwee in van de in een keurig geordende maatschappij levende mens, die zich met weemoed terugdroomt in de tijd van de pioniers, ornaat hij niet meer pionieren kan. Anderen menen, dat Wild-Westfilm de deur is, waar door de moderne mens ontsnapt. Want al wordt de wereld van het Wilde Wes ten beheerst door geweld en het recht van de sterkste, goed en kwaad zijn duidelijk van elkaar, te onderscheiden. Er is onrecht, maar dat onrecht wordt gewroken. Niet door een ingewikkeld, onpersoonlijk rechtslichaam, maar door de benadeelde zelf. De held vergeldt goed met goed, kwaad met kwaad en dat lijkt in al zijn rechtlijnige eenvoud rechtvaardig, zolang men zelf veilig en onbekommerd in zijn bioscoopstoel tdt. Met dergelijke overwegingen of met bewondering voor de pionier, de ontdek ker van nieuw land en stichter van een nieuwe maatschappij, heeft het ontstaan van de Wild-Westfilm niets te maken gehad. Het gegeven van de Western vroeg om actie. Niets was in filmisch opzicht zo aantrekkelijk als een man op een galopperend paard, waarbij de knallende revolvers zorgden voor de kern van elk drama: het conflict. Een Western, hoe primitief ook, drukte de makers met hun neus op de fundamen tele beginselen van de filmtechniek. Een Wild-Westfilm moest vaart hebben en dus werden ze van het begin af goed gemonteerd. Niet omdat men zich toen al bewust bezig hield met theorieën over de dramatische werking van camera- instelling en montage, maar omdat de praktijk er toe dwong. Panoramische beelden, opgenomen met een camera, die de cowboy volgde tussen de rotsen en langs de verre horizonten van prairies en woestijnen, moesten worden afgewis seld met opnamen van nabij, zodat de toeschouwer zijn held kon herkennen en de bewonderende blikken zien, die de blozende heldin hem toewierp. IN DE LOOP DER JAREN hebben zich vaste regels ontwikkeld, waaraan de figuren in een Wild-Westfilm zijn on derworpen. De voornaamste is wel, dat de held nooit het eerst zijn revolver trekt of zonder voorafgaande waarschu wing tot de aanval overgaat. Een twee de is, dat vrouwen er nooit meer dan een ondergeschikte rol in mogen spelen. Het Westen is een wereld van mannen. In de bocht van de Nieuwendijk in Amsterdam (voor Amsterdammers: ,,in de Bocht") staan twee bioscoop- jes die sinds jaar en dag elkaar pro beren te overtroeven in de hoeveel heid bloot die er wordt vertoond. De keuring heeft tegenwoordig een ruim oog voor bloot, mits de verpakking op een of andere manier „goede bedoelin gen" aangeeft. Er mag b.v. van het bloot nooit slechte propaganda" uit gaan. Toegestaan zijn pikant amuse ment en reportages over „onderont wikkelde" volken, die bloter mogen naarmate ze willen zijn. Deze week kan men twee genres bestuderen: het amusementbloot en het vreemde-volk-bloot. In Centraal draait „Naakte onschuld" en ditmaal ls de inhoud van de film nu eens niet het tegengestelde vazi de onschuldige titel. Het is een reportage over een Indianenstam in het Amazone-gebied, waar de mensen nog zo „onbe schaafd" zjjn, dat geen vezeltje stof hun lichaam bedekt. Zonder dat er enige filmisehe waarde aan verbonden is, kan men genieten van een zeer Interessante en boeiende volkenkundi ge reportage. De film is dan ook he lemaal niet op zijn plaats in dit thea ter en zal degenen, die otm iets anders op zijn plaats in dit thea- legenen, die otm iets i zijn gekomen hevig teleurstellen. Parisian vertoont „Supersex een aaneenschakeling van variété-num mertjes voor volwassenen, die min der bloot totnen, desondanks meer zijn gericht op „lagere lusten", maar in dit opzicht ook al een teleurstel ling vormen, zo slaapverwekkend rol len de beelden maar door. In beide bioscopen zoeken daarom tientallen mannen een kwartier vóór het einde de uitgang op. Wat in het geval van Naakte Onschuld jammer was. P. v. B. De hier besproken films draaien in: „Nevada Smith" in Tuschinski, Am sterdam en Passage Den Haag (18 jr.). „Met tien miljoen kun je wat doen" in City, Amsterdam (alle leeftijden). „Naakte onschuld" in Centraal, Am sterdam (14 jaar). „Supersexy 1966" in Parisien, Am sterdam (volwassenen) „Africa addio" in Apollo, Den Haag (18 jaar). „Zo heerlijk rustig" in Bijou, Den Haag (alle leeftijden). „The Terror" in Flora, Den Haag (18 jaar). s „Agent 077 operatie Bosporus" Arena, Rotterdam (18 jaar). in tie of hoogstens als beloning voor de held, wanneer de kruitdamp is opge trokken. Zij kunnen zonder veel omslag van het toneel verdwijnen, zonder dat dit van enige invloed is op het verloop van het verhaal. Vrouwen dienen er slechts als decora- uit de, populariteit van deze opspraak 1l"~1makende roman, die verder niets met het verhaal van de film te maken heeft. Aan zijn commerciële inzicht zal het ook wel te wijten zijn, dat de Europese ster Raf Vallone in deze Amerikaanse film een volkomen uit de toon vallend, ronduit belachelijk priesterrolletje te spelen heeft gekregen. Een van de vele ontsporingen in de film. spelen. Hathaway vertelt het verhaal, waar in Steve McQueen, Karl Malden, Arthur Kennedy en Martin Landau de hoofd rollen spelen, op een manier, die karak teristiek is voor hem en voor het genre film, dat hij heeft gemaakt: robuust, hard, op het brute al zonder zich veel te bekommeren om een uitdieping der karakters, maar met volle aandacht voor de handeling en voor de mogelijk heid, die kleur en natuurlijke achter gronden hem boden tot verhoging van de sfeer. Hij voelt zich minder bij het onder werp betrokken dan in sommige van zijn vroegere films. Hathaway is als filmer niet groter geweest dan zijn meer op schokkende effecten en uiterlijke span ningen dan op innerlijke conflicten ge richte gegeven. Met deze „Nevada Smith" toont hij zich als filmer opnieuw de twee de, maar nu minder goede viool. Henry Hathaway, die tot de oude gar de van Hollywood behoort, heeft zich by de verfilming van „Nevada Smith" strikt aan deze regels gehouden in zo verre de richtlijnen van zijn opdracht gever, de producent Joseph E. Levine, hem daartoe de kans gaven. Hatha way begon in 1932 met de verfilming van een achttal verhalen van Zane Grey zijn loopbaan als zelfstandig regisseur die in tientallen films, waaronder „Het leven van een Bengaalse lansier", „Kus des doods", „Hallo Noord 777", „Nood lot in de woestijn" en Veertien bange uren", zijn veelzijdigheid en zijn vak manschap bewees zonder als filmer ooit meer dan een goede tweede viool te spelen. OOK IN „NEVADA SMITH", een kei harde Western met onmenselijke wreed heid, niets ontziende haat en meedogen loze wraakzucht als voornaamste mo tieven, is hij niet meer dan de vakman, die knap gestalte geeft aan het mate riaal, dat hem door anderen ter be schikking werd gesteld. Het gegeven werd hem geleverd door John Michael Hayes, die, aldus wordt nadrukkelijk vermeld, de figuur van Nevada Smith uit Harold Robbins' „The Carpetbag gers" als uitgangspunt nam voor een nieuw verhaal over en man, die zich wreekt op de drie moordenaars van zijn ouders. Levine, van wie wordt verteld, dat hij geld slaat uit alles, wat hij doet, heeft kennelijk voordeel willen trekken Ook de Italianen storten zich op de spionage-agentenfilm. In „Agent 077 in Operatie Bosporus" (Agente 077 dall/Oriente con furore) hebben zij er een laagje Engels overheen-ge- synchroniseerd. Terence Hathaway laat Ken Clark als superagent er fors op slaan, schieten, trappen en zelfs wurgen. Al het kabaal ontstaat rond de documenten van de zoveelste pro fessor, die het zoveelste Laserstraal geweer heeft ontworpen. De Parijse, Madrileense en Istanboelse hotels en straten daveren van de schoten en dragen er toe bij dat het toch wel een bezienswaardig geval is gewor den, dat in pittig tempo wordt afge werkt. Boris Karloff als geestelijk gestoor de kasteelheer in een monumentaal duister slot met grafkelders en de geest van zyn vermoorde vrouw, die hem tart haar in de dood te volgen. Vaak gebruikte ingrediënten, waar mee de regisseur Roger Carman weer een luguber griezelarama op de been probeert te brengen. Corman heeft blijkbaar teveel met dit bijltje gehakt om aan het gegeven nog een schijn van oorspronkelijkheid te schenken. „The terror", zoals dit slordige maakwerk heet, is letterlijk en figuurlijk een duister geval, lang dradig en zander opwindende kwali teiten. Het heeft er veel van, dat Fernan- del het niet alleen meer af kan. Er is een tijd geweest, dat zijn gezicht het hele doek en zijn naam een bios coop kon vullen. Maar de laatste ja ren moet hij zich laten assisteren. Eerst door Gino Cervi in de Camillo- serie, daarna door Bourvil en Darry Cowl en nu, in „Met tien miljoen kun je iets doen" (La bourse et la vie) door niemand minder dan de Duitse komiek Heinz Rühmann, die in zijn eigen land even populair is als Fer- nandel in Ia douce France. Een be wijs, dat humoristen zich vlotter met vroegere vijanden vtrzoenen dan po litici. Het is voor het eerst, dat beide be faamde grapjassen en grote ac teurs samen in een film optreden en het ls een waar genoegen te zien, met hoeveel raffinement zij ieder naar eigen aard en stijl, een paar al lerdwaaste mannetjes voor de came ra zetten, die met hun zakken vol geld van Toulouse naar Parijs trek ken achter de telkens verdwijnende eigenaar van de vele miljoenen aan. Het magere gegeven is echter te lang uitgesponnen en de film valt uit een in koddige schetsjes en grap pige invallen, waarin de regisseur Jean-Pierre Mocky, die zich voorna melijk er toe beperkte de fratsen en woordenduels van zjjn beide komie ken op de film band vast te leggen, maar weinig samenhang heeft weten te brengen. Meer dan een matig ge noegen zal men er dan ook niet aan beleven. Ftn. De naam van Jean-Paul Rappenau mag dan geen bekende klank hebben voor de Nederlandse filmbezoeker, hij heeft toch al veel werk gedaan ach ter de camera, d.w.z. als medewer ker van verschillende regisseurs. Zo leverde hij een aandeel aan scena rio's voor Louis Malle, Philippe de Broca en Cavalier en assisteerde hij Molinaro en Dréville bij hun regie- arbeid. De ervaring, daarbij opge daan, heeft hem in staat gesteld om van zijn eerste zelfstandig gemaakte speelfilm ,,Zo heerlijk rustig" (La vie de chateau) een vakkundig werkstuk te maken, dat weliswaar nog geen duidelijk eigen stijl laat zien, maar toch wel wijst op een talent, dat tot waardeerbare prestaties in staat is. De keuze van de stof voor zijn de buut, een driehoeksblijspel met kluchtige inslag, is niet verrassend origineel, maar heeft tot bijzonder heid, dat de handeling zich afspeelt tijdens de Duitse bezetting in een oud Normandisch kasteel vlak achter de Atlantikwal. In het door een weids park omgeven slot verschuilt zich kort vóór de invasie een Franse ver zetsstrijder, om de geallieerde opera tie voor te bereiden. Hetgeen hem niet belet de jonge vrouw des hui zes het hof te maken. Als de Duitsers het kasteel bezet ten, komt er ook nog een officier in het spel en dan kost het Rappe nau veel moeite om de juiste toon voor zijn kwistig rondgestrooide grapjes en gags te vinden. Hij doet dat o.a. door zo veel mogelijk afstand te ne men van de oorlogsrealiteit met het gevolg, dat door dit verbroken con tact de satirische aard van dit as pect der intrige verrloren gaat. Wat dan overblijft is een vriendelijke ko medie van bescheidener allure, met enkele leuke typeringen en voorval len, kortom divertissement, dat de toeschouwer, afhankelijk van ziin stemming onverschillig zal laten of amuseren. In zijn beide geruchtmakende „Mondo cane"-films heeft de Italiaan Gualtiero Jacopetti zich doen kennen als een man, die met alle middelen wil aantonen, dat wij in een hondse wereld leven. Een opvatting die al zo oud is als de mensheid en waar van het tegendeel minstens even waar is. Hij zwierf met zijn technische staf door alle werelddelen en richtte zjjn camera's bij voorkeur op spontane of gearrangeerde onsmakelijkheden of absurditeiten, die hij al of niet door montage-ingrepen als argumenten en bewijzen voor zijn vooropgezette stel lingen bezigde. Vergezeld van zijn medewerker Franco Prosperi en een zeer bekwame technische staf heeft hy nu een reis gemaakt door de Afri kaanse landen, die in de afgelopen drie jaren de onafhankelijkheid heb ben verworven. Bleef hij in zijn vori ge films de schokkende onthuller en exhibitionist, in „Africa addio" toont hij zich tevens politicus, maar dan een van het oppervlakkige, toeristi sche slag, dat uit een vluchtige waar neming van feiten conclusies trekt en geen vervalsingen schuwt om deze te ondersteunen. Zo heeft hij alleen het negatieve vastgelegd, van wat er zich in de jonge staten heeft afgespeeld en het via de montage tot een gruwe- ll)k beeld van bestialiteit en massa moord gevormd. Er zijn diep schok kende beelden bij, zoals de massagra ven der Mohammedanen, de slach tingen onder de wildstand, het roven en vernielen van kostbaarheden en bestaansmiddelen, om er enkele te noemen. Jacopetti kénnende uit zijn vorige films, weten we dat hij in staat ls het dokumentaire beeld te misbruiken tot staving van zjjn eigen visie. Zijn eenzijdige keuze en tenden tieuze interpretatie, het opzettelijk na- latet van elk kritisch onderzoek naar oorzaken en gevolgen, maken zijn gruwelijke beeld van het nieuwe Afrika onwaarachtig, misleidend en bedrieglijk. Jacopetti constateert onweerlegba re feiten, zoals de pogroms op de Arabieren, de massamoorden op Afri kanen, het weerzinwekkende uitroeien van het door de kolonisten zorgvuldig in stand gehouden wild, de vergel dingsacties der nietsontziende huur troepen. Het wordt een eentonig, weerzinwekkend relaas van wreedhe den, van bloed en ellende, waarvan hij de gruwelijkheid en waanzin tel kens versterkt door tegenstellingen te scheppen met het als een poëtische droom voorgestelde verleden. Van de diepere oorzaken en de zin der kort sluiting tussen de Westerse en de Afrikaanse mentaliteit valt geen zweem te bekennen. Jacopetti en de zijnen hebben hun leven gewaagd. Ze zijn in hun vlieg tuigen en helikopters beschoten en uit hun auto's gesleurd. Ze hebben gere gistreerd en geënsceneerd en men vraagt zich af hoe en waarom. Te me nen, dat met deze eenzijdige, kortzich tige voorstelling van zaken het we reldgeweten wakker geschud zal wor den is dwaas. Voor een op sensatie belust, onnadenkend publiek is „Afri ca addio" wellicht een prikkel, maar ook niet méér dan dat. Voor de kri tische toeschouwer is het een erger nis. P.H. (Van een correspondent) BERLIJN, 26 aug. De Oostduitse filmmaatschappij Defa, heeft in haar 20-jarige bestaan sinds de oorlog 300 speelfilms geproduceerd, waarvan een froot aantal rond het thema: „haat e nazis, houd van de communisten'. De laatste ttfd begint daarin veran dering te komen eenvoudig omdat zelis een „geleid' publiek niet altijd kan worden gedwongen om geld uit te geven aan amusement, dat niet amu sant is. Op het ogenblik is Defa bezig met de produktie van „De zonzoe- kers', de eerste W.id West-film uit "et Oostblok. 9 9 "I'' (Van onze verslaggeefster) In een bovenzaaltje van de Bols Ta verne aan de Rozengracht in Amster dam. hangen dezer dagen als onderdeel van een overzichtelijke expostie kleuri ge gordijnen, per vierkante meter voor zien van tal van gratige figuurtjes: konijntjes, poezen, kippen, boertjes, boerinnetjes, jongens en meisjes. Ont worpen door Dick Bruna. Hij tekent al vele jaren voor de kleuters, voor de kinderen uit de voorleesperiode. Zijn fi guurtjes houdt hij zo eenvoudig dat elk kind ze onmiddellijk accepteert. Geen enkele kleuter heeft moeite om de ge noeglijke jongetjes en meisjes met hun bolronde kopjes, hun éren aangeduide ondeugende wipneuzen en hun parman tige knuistjes in zijn vriendenkring op te nemen. Zelfs de onvermijdelijke min der vriendelijke figuren als reuzen, heksen en boze stiefmoeders, die in de kinderverhaaltjes voorkomen, krijgen bij Bruna een gezellig oliedom, boers uiterlijk. Griezelen is er niet meer bij. Wel schaterlachen om de domme ger dachte slimmerikken als Sneeuwwitje, Klein Duimpje en Assepoester te vlug af te kunnen zijn. Dick Bruna tekent zijn sprookjes en andere verhalen niet voor de kleuters alleen. Zijn boekjes zouden waarschijn lijk nooit zo'n grote oplage gehaald heb ben als ook de voorlezende vaders en moeders zelf niet zoveel plezier aan de tekeningen beleefd zouden hebben. „Ik houd van kinderen', is de enige verklaring die Bruna voor het succes kan vinden. Een Nederlandse groothandel in tex tiel zag in de duidelijke tekeningen van Bruna mogelijkheden voor kindergordij nen. Bruna was graag bereid ontwer pen te maken. Hij koos figuurtjes uit zijn boek „Nijntje, het konijntje", uit „De Boerderij" en uit „Sprookjes." De groothandel bedacht intussen de recla me-slagzin „Nijntje-gordijntje", die de verkoop van de gordijnen zal begeleiden. De gordijnen zijn van stevige katoen in dezelfde primaire kleuren als Bruna voor zijn tekeningen gebruikt. De figuur tjes op en in de plooien wijken in geen enkel detail af van de vertrouwde vriendjes uit de boeken. „Kinderen zou den veranderingen in de tekeningen on- HET IS GEEN TOEVAL, dat De Vra gende Mens en G 3 (maandblad voor de militairen) deze maand beide be schouwingen wijden aan de veran derende positie van de vrouw, want dat onderwerp zit de laatste tijd sterk „in de lucht". „Het verleden is taai", schrijft P. H. van Dijk in „De Vragende Mens'. Zijn artikel is getiteld „Het einde van een mythe". Nu neemt men altijd met enige weemoed afscheid van een my the, omdat ze zoveel interessanter en kleuriger lijkt dan de werkelijkheid, die in de plaats daarvan wordt gebo den. Pas wanneer de werkelijkheid aanvaard is, kan ze eenzelfde eerbied en bewondering inboezemen. „OP WEG NAAR EEN NIEUWE MENS en niet alleen naar een nieuwe vrouw", zoals Van Dijk nadrukkelijk stelt „moeten we veel vertederends loslaten, veel traagheid ook overwin nen." De schrijver noemt het mense lijk streven om zich met de natuur te bemoeien zo vaak als tegennatuur lijk verworpen juist een humanise- ringsproces. Regulering van de voort planting bijvoorbeeld betekent dan een bewuste, vrije keuze van man en vrouw beiden. Dat zou het begin zijn van een werkelijke emancipatie. Hij haalt tot slot het woord aan van een jonge Amerikaanse: „Een vrije man heeft een vrije vrouw nodig. IN G 3 KOMT in een gesprek met drs. G. C. de Haas mevrouw dr. Annie Romein Verschoor aan het woord over mannelijk en vrouwelijk stands besef, inderdaad een factor in wat De Haas een „massale terugtocht naar het eeuwig huiselijke" noemt. De man zegt niet graag „Mijn vrouw werkt (buitenshuis), maar mevrouw Romein wijst daarnaast op de verwende huis vrouw, die misschien wel gesteund door de reclame, die haar naar de mond praat, omdat ze de grote „koop ster" is over het algemeen te veel ophef maakt van haar vele bezighe den. DEZE SCHERPZINNIGE HISTORICA ziet ook met enige jaloezie naar de ontwikkelingslanden, waar de achter stand in de man-vrouw-relatie vaak met reuzesprongen wordt ingehaald. Vc^ts houdt ze rekening met de mo gelijkheid dat verdere inkrimping van de arbeid stud de man weer thuis zal houden, waardoor de werkgelegenheid elders voor de vrouw groter zou wor den. HENK BOS GEEFT een originele be schouwing over het nog altijd van kracht zijnde alweer: het verleden is taai taboe rond de sex, zich ba serend op het bijbelwoord uit Exodus: geen tovenares zult ge in leven laten. De tovenares is dan de ^toverende vrouw, die de man in 'arring brengt nog steeds het >1 van aantrekkelijke zonde in c usnee „handelsfilm". MAAR HIJ SIGNALEERT daarentegen bij de nieuwe garde een openheid, een andere benadering van de vrouw, niet meer als tweede sexe, maar als mens met een eigen identiteit. EN DAN IS HET speciaal verheugend, dat dit blad zoveel jonge mannen (in hun 'diensttijd en vaak nog lang daar na) bereikt, want als de vrouw van plaats, van instelling verandert, zal ze daarbij geholpen moeten worden door de man. Een man, die van huis uit nog vaak een hele bagage aan voor oordelen mee ten huwelijk brengt. H. Sw. middellijk opmerken en dat gewoonweg niet nemen", zegt de heer Ten Korte- naar van de groothandel, die op het idee kwam de tekeningen van Bruna te ge bruiken. „Daarom had men indertijd de grootste moeite gordijnen met afbeel dingen van de Beatles te verkopen. Af beeldingen op katoen kunnen nooit zo haarscherp zijn als foto's. De Beatles kwamen dan ook vaak wat vertekend op de gordijnen. Met duidelijk omlijn de, eenvoudige tekeningen als die van Bruna is dat iets anders. Die kunnen op het katoen gemakkelijk gereprodu ceerd worden." Nederland is niet zo rijk aan goede ontwerpers van kindergordijnen. Fiep Westendorp schoot enige tijd geleden goed in de roos met haar populaire fi guurtjes van Jip en Janneke, de illustra ties van de gelijknamige boeken van Annie Schmidt. Verder hadden de Flint- stones en de figurantjes van Walt Dis ney als gordijndecoratie nogal wat af trek. De vraag naar kindergordijnen is evenwel groot. De welvaart maakt het de mensen mogelijk hun huizen naar smaak in te richten, de keuken en de kinderkamer krijgen evenveel aandacht als de woonkamer. Steeds meer kinde ren worden door hun ouders verwend met eigen gordijnen, versierd met fi guurtjes uit eigen omgeving. De gordijnen die tot en met zondag in de Bols Taverne te bezichtigen zijn, zijn 1.20 breed, was- en lichtecht en kosten 5,90 per meter. Dit najaar ko men ze in de handel. Je weet nooit precies waar iets van daan komt in de mode, maar in de Pa rijse collecties van de haute couture speelt de overgooier een grote rol. Pierre Cardin vindt het „je van het" voor de moderne mobiele vrouw en zijn invloed is groot. Maar zijn vreemde overgooiers maken van de vrouw een abstract wezen. Iets veel mooiers weet de begaafde jongeman, in Rome gebo ren en getogen sinds enkele jaren In Parijs werkzaam, Roberto Capucci, er van te maken. De mannequin met het zwaairokje bijvoorbeeld laat zien dat hij de overgooier zelfs aandurft als avond kleding, bijvoorbeeld voor een infor meel etentje. Het rokje met bretels is van oranje zijden crêpe. De blouse van witte wol met zij Is weelderig gebor duurd mm ■i Maar de stunt In de collectie Capucci zijn de mantels, In prachtig »J* nenspel geconstrueerd als waren ze een overgooier. Soms zet hij er zel's een materiaal met brei-effect, In Pre~ cles dezelfde kleur als de mantel, te' gen. Een bewonderenswaardig vakman, die een onfranse uitbundigheid aan ziJn modellen qeeft.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1966 | | pagina 6