COMMISSIE-SASSEN WIJST STUDIELOON AF Toekenning afhankelijk van de noodzaak af te remmen of te stimuleren toeloop Waarschuwing aan de eerstejaars 300 medische studenten Verdelende rechtvaardigheid De jeugd leest alles Nieuwe waarde-oordelen Financiële omstandigheden bepalen grootte van toelage Verband met bijslag en aftrek voor kinderen Dr. Vermaseren ontdekt villa op de Aventijn Risicospreiding en deskundig beheer: aandelen VEREEMIGD BEZIT VAM 1894 Toelagen in het studiejaar 65-66 NORMEN VOOR RIJKSSTUDIEBEURZEN NSR-fonds Mosselen minder van kwaliteit MINISTER DIEPENHORST „Gilkist" op beurs PERSONALIA Onderscheiding Benoeming DUX OVER LECTUUR VAN JONGEREN NIEUWE DA~G DINSDAG 6 SEPTEMBER 1966 Prognoses Studieresultaten Terugbetaling Fictief Bijzondere kosten Andere minimumregeling voor handelsreizigers Geen fluor in Maastricht ADVERTENTIE Studietoelagen op de helling (Van onze onderwijscorrespondent) DEN HAAG, 6 sept. Een commissie onder voorzitterschap van prof. dr. F. L. R. Sassen heeft vorige maand een belang rijk rapport uitgebracht over het beleid bij het verlenen van rijks studietoelagen. Het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen heeft dit rapport thans gepubli ceerd. De commissie-Sassen stelt, dat de principes voor het ver strekken van toelagen bij alle vormen van onderwijs gelijk die nen te zijn. Andere hoofdpunten uit het rapport zijn: 1. De overheid is bevoegd de toeken ning van studietoelagen te hanteren om de toeloop naar bepaalde studierichtin gen af te remmen of te stimuleren. 2. De gedachte van studieloon of in tegrale studiekostenvergoeding wordt afgewezen. 3. Men acht een wettelijke regeling van de ministeriële bevoegdheden op het gebied van de studietoelagen ge wenst. 4. Voor degenen die na hun 21e jaar gaan studeren, worden zwaardere ge- schiktheidseisen voorgesteld. Het rap port geeft ook nieuwe normen voor de beoordeling van de financiële draag kracht van de ouders en de studeren den zelf. Deze normen zijn inmiddels door het ministerie overgenomen. 5. De commissie meent, dat er geen reële behoefte bestaat aan een nieuwe instantie, waarbij men in beroep kan gaan tegen een studietoelagebeslissing. 6. Men wil komen tot een wat soe peler regeling voor bijverdiensten. De eerste f. 500 en 50 procent van wat daarboven wordt verdiend zouden bui ten beschouwing gelaten moeten wor den. Van de andere kant wordt gead viseerd tot een wat systematischer op sporen van verzwegen bijverdiensten. 7. De normale toelagen dienen te be staan uit een beursgedeelte en een voorschotgedeelte: voor eerstejaars 40 procent beurs en 60 procent voorschot, voor ouderejaars de omgekeerde ver houding. Als maximum van de terug te betalen voorschotten wordt een be drag van f. 10.000 voorgesteld. 8. Een volledige beurs zou verstrekt kunnen worden als onderscheiding voor bijzondere prestaties. 9. De financiële normen dienen zo veel mogelijk de ontwikkeling van het prijspeil te volgen. Aanbevolen wordt de normen voor studiekosten jaarlijks aan te passen. 10. De terugbetaling van studieschul den zou moeten beginnen één jaar (thans twee jaar) na de studie. De te rugbetaling zou niet meer per jaar, maar per kwartaal dienen te geschie den. In de adviescommissie-Sassen hadden zitting ambtenaren van verschillende departementen, onder wie prof. dr. W. Drees, directeur van de Rijksbegroting. De commissie werd bijgestaan door twee andere commissies, geleid door mr. A. G. de Vries en mr. H. de Leau. Voor het studiejaar 1965/1966 zijn ten laste van de Onderwijsbegroting ruim 55.000 tot een totaal bedrag van rond 90 miljoen gulden verstrekt. Daarbij komt nog een bedrag van circa een miljoen aan toelagen van het ministe rie van Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk Werk en een bedrag van circa 3,5 miljoen op het gebied van het landbouwonderwijs. De beslissing over het ondernemen van een voortgezette studie berust bij de leerling of student en zijn ouders. Van de andere kant is de overheid vrij bij het toekennen van toelagen, zo be toogt de commissie. In een rapport over de studentenvoorzieningen, uitge bracht in 1956 door de commissie-Rut ten, werd gesteld, dat het toelagenstel- sel niet gehanteerd zou mogen worden als een middel om op grond van soci aal-economische motieven aanstaande studenten af te houden van een be paalde studie. De commissie meent de ze formulering in het algemeen niet zonder meer te kunnen handhaven. Het kan in vele gevallen hachelijk zijn af te gaan op prognoses over de toekomstige behoefte aan afgestudeer den: in deze prognoses spelen nog te veel onzekere factoren een rol. Toch kan aan de prognoses niet élke waar de ontzegd worden. De overheid dient zich dan ook de bevoegdheid voor te behouden om het toelagenbeleid te han teren ter afremming van de toeloop naar studierichtingen, waar ,,met een grote mate van waarschijnlijkheid een niet onaanzienlijk overcompleet" aan afgestudeerden te venvachten is. Van de andere kant zal de overheid de vrij heid moeten hebben om via toelagen de studiekeuze in onderbezette studie richtingen te stimuleren. Prof. Diepenhorst verklaarde giste ren, dat het rapport-Sassen nog op vele punten bestudeerd moet worden. Het advies inzake afremmen en stimuleren bleek echter in eerste aanleg de in stemming van de minister te hebben behoudens wanneer de geestelijke vrijheid in het gedrang zou komen. Ook bij schaarste aan studie-accommo datie of bjj personeelsgebrek heeft de overheid het recht aan de vrijheid van studiekeuze zekere beperkingen op te leggen. In die gevallen mag men ech ter, naar de mening van de commissie- Sassen, niet via het toelagenbeleid de toeloop afremmen. Het rapport zegt verder, dat gewaakt moet worden tegen de indruk, dat met de overheid een loopje kan worden ge nomen. Er zijn voorbeelden bekend van bursalen, die van hun toelagen aan gevuld met verzwegen bijverdiensten, extra bedragen uit te laag opgegeven ouderlijke inkomens e.d. allerlei luxe uitgaven doen, waardoor bij belasting betalers grote onlust kan ontstaan. Dit verwijt treft niet de grote meerderheid der bursalen: de excessen dienen ech ter te worden tegengegaan. De rijksstudietoelagen moeten gege ven worden als aanvullende hulp. De invoering van een integrale studiekos tenvergoeding (het zogenaamde „stu dieloon") wordt ten sterkste ontraden. Integrale vergoeding acht de commis sie sociaal-onrechtvaardig. Hierdoor worden alle studiekosten ook als de ouders ze zelf kunnen dragen afge wenteld op de overheid, d.w.z. op de belastingbetaler. Het gemiddelde inko men van de belastingbetalers is belang rijk lager dan dat van de ouders van het merendeel der studenten. Wel kan men denken aan een con tractverhouding: de overheid betaalt de studie (een soort vooraf gegeven loon) en de studerende verbindt zich na zijn studie bij de overheid in dienst te tre den. Een dergelijke verhouding verdient de voorkeur boven de zogenaamde ,,in- verdienregeling". BÜ de bespreking van de kerkelijke opleidingen doet de commissie uitko men, dat nader bekeken moet worden hoe toelagen gegeven kunnen worden aan studerenden op (o.a.) de groot-se minaries. Voor de meeste vormen van hoger beroepsonderwijs (bijvoorbeeld de h.t.s.'en en de sociale academies) wor den uitsluitend renteloze voorschotten verleend. Het rapport-Sassen streeft naar een grotere eenheid van systeem en brengt het hoger beroepsonderwijs met het wetenschappelijk onderwijs te zamen in één rubriek. De Academische Raad heeft zich uit gesproken voor een onafhankelijke be roepsinstantie voor geschillen over rijks- studietoelagen. Ook de Nederlandse Stu dentenraad zou graag beroepsmogelijk heden zien. De commissie „Studenten aangelegenheden" van de Academi sche Raad is echter tegen formalise ring van aanspraken op toelagen. Dit uit vrees voor verstarring en zo oor deelt ook de commissie-Sassen. Men kan thans via de ambtelijke hiërarchische lijn tot en met de minis ter in beroep gaan en men kan zich tot de Kamers wenden. Bij openbaar making van de normen bestaat er nog minder behoefte aan een andere be roepsinstantie dan voorheen. De laatste jaren geldt als geschikt heidsnorm, dat een diploma, de be voegdheid gevend tot het afleggen van examens in de gekozen studierichting, voldoende is om voor een toelage in aanmerking te komen. De leeftijd speelt geen rol. De commissie-Sassen wil de regel dat wettelijke bevoegdheid gelijk staat met geschiktheid, alleen laten gelden tot het 21e jaar (plus eventueel de dienst tijd). Bjj aankomende leerlingen en stu denten tussen 21 en 27 jaar zou de eis gesteld moeten worden, dat de einddi- plomacijfers meer dan voldoende zijn (bijvoorbeeld gemiddeld 7). Aan 27-jarigen en ouderen zou in be ginsel geen toelage gegeven moeten moeten worden. Er komen telkens weer aanvragen van ouderen die het ver eiste diploma wel bezitten, maar bij wie men weinig vertrouwen kan heb ben in studiesucces. De aanvaardbaarheid van het sys teem. dat men tot 21 jaar op grond van het diploma een toelage kan krij gen, staat of valt met de mogelijkheid de studieresultaten na een jaar te toet sen. Bij het voortgezet onderwijs kan men als criterium voor het voortzetten van de toelage aanhouden, dat de leer ling onvoorwaardelijk moet zijn over gegaan. Bij het wetenschappelijk onder wijs is echter een grote moeilijkheid, dat de meeste faculteiten geen jaar lijkse examens of andere toetsingen kennen vaak zelfs geen eerstejaars- toets. De beoordeling van de studieresulta ten acht de commissie een zeer funda menteel element in het beleid. Het is hoogst onbevredigend wanneer men een student als „voldoende" moet be schouwen op geen andere grond dan dat (nog) niet gebleken is, dat hij heeft gefaald. De invoering van een eerste- jaarstoets bij alle studierichtingen is van centraal belang. Zolang de faculteiten nog geen uit voering hebben gegeven aan de wette lijke bepaling omtrent het regelen van de studieduur voor examens, is het „in hoge mate gewenst", dat de minister zelf tijdelijk de termijnen vaststelt, waarbinnen de bursalen het kandidaats examen moeten hebben gedaan. Sprekend over overschrijdingen van studietermijnen zegt het rapport, dat tijdrovende functies in het studentenle ven door bursalen slechts aanvaard kunnen worden na een goed studiever loop. „Het verdient stellig afkeuring, dat studenten met marginale studie prestaties zich vele maanden aan de studie onttrekken door tijdrovende an dere bezigheden te aanvaarden". Een uitzondering zou wellicht gemaakt kun nen worden voor de praeses van de Nederlandse Studentenraad, die gedu rende twee jaar een zeer tijdrovende, maar voor de studentenmaatschappij zeer belangrijke taak vervult. De commissie-Sassen is verdeeld ge bleven over de vraag of voor het uit oefenen van bestuursfuncties, die hoge re uitgaven meebrengen dan de nor male kosten van het verenigingsleven, extra toelagen dienen te worden gege ven, zoals momenteel gebeurt in een beperkt aantal gevallen. Wanneer de ouders van de student in de studiestad of slechts enkele kilo meters daarbuiten wonen, zal men moe ten aannemen, dat het thuiswonen geen beletsel voor de studie vormt, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt ge maakt. Overigens mag de student aan spraak maken op een kamer in of bij de studiestad, aldus het rapport. Mi nister Diepenhorst zei gisteren geen principiële uitspraak over de wenselijk heid van het op kamers wonen te wil len doen. Het rapport bevat verder uitvoerige beschouwingen over de financiële rege lingen die de afgelopen maanden van kracht zijn geworden. Een soepeler re gime inzake bijverdiensten van de aan vrager kan tegemoet komen aan het probleem om bursalen aan te trekken als wetenschappelijk assistent. Verzwegen bijverdiensten van enige omvang zouden meer systematisch op gespoord dienen te worden. Bij grote seizoenwerkgevers en bij bureaus voor studentenarbeidsbemiddeling moeten allerlei gegevens te vinden zijn. In het totale bedrag van de toelagen is het bestanddeel „voorschotten" in de loop der jaren sterk gedaald (in 1948- '49 was het voorschotpercentage 96, in het afgelopen studiejaar 35). De com missie-Sassen ziet geen redelijke grond waarom een financieel onvoldoende draagkrachtige niets aan de gemeen- (Van onze onderwijscorrespondent) UTRECHT, 6 sept. Voor de medi sche studie hebben zich dit jaar bijna 2.000 eerstejaarsstudenten aangemeld. Het ziet er naar uit, dat bijna 300 van deze gegadigden zich tenslotte niet zul len laten inschrijven, zodat er ongev. 1.700 eerstejaars overblijven. Bij de discussies over de studenten stop is gesteld, dat de gezamenlijke me dische faculteiten 1.410 eerstejaars zou den kunnen opvangen. Het surplus van rond 300 studenten moet verdeeld wor den over zes faculteiten; de zevende faculteit te Rotterdam krijgt om haar start niet te bemoeilijken geen overbe lasting. Dit betekent, dat de andere fa culteiten gemiddeld 50 studenten boven het gestelde maximum moeten opne men. Bij de eerste aanmelding heeft de commissie „Plaatsing Eerstejaarsstu denten Geneeskunde" de gegadigden ge wezen op de overvolle collegezalen en overbezette practica. De commissie deelde mee, dat in overleg met minis- (Van onze onderwijscorrespondent) DEN HAAG, 6 sept. Minister Die penhorst is persoonlijk zeer begaan met studenten, die in moeilijkheden zijn ge komen door de nieuwe studietoelagen- regeling. De minister meent echter, dat lang niet alle gevallen zo schrijnend zijn als wel beweerd wordt. In het verleden is er een vrij ruime mate van royaliteit geweest, waaraan nu een einde wordt gemaakt. Dit kan in sommige gevallen hard Uitwerken. „Ik ben de laatste om te ontkennen, dat er soms een afschuwe lijke situatie kan ontstaan. Men moet echter aannemen, dat het ministerie naar eer en geweten de zaken zo goed mogelijk probeert te regelen", aldus de minister. Prof. Diepenhorst zei dit gisteren op een persconferentie over de normen bij het verlenen van toelagen. Hij sprak van „een bij uitstek netelige materie". Men heeft er wel eens te weinig oog voor, dat het departement bij de toela- genverstrekking het spits moet afbijten: wanneer een begroting een versoberend karakter draagt, treedt dit het eerst aan de dag bij het toelagenbeleid. Het streven is er op gericht studeren den bij het hoger beroepsonderwijs op felijke wijze tegemoet te komen als ij het wetenschappelijk onderwijs. Bin nen het raam van de nu eenmaal be grensde mogelijkheden betekent dit: ge ven en nemen. De nieuwe schalen voor het levensonderhoudsbedrag van de ou ders geven de lagere inkomensgroep een zeker soelaas. De gehele bedoeling is de verdelende rechtvaardigheid te be trachten, aldus minister Diepenhorst. ter Diepenhorst besloten was een waar schuwend geluid te laten horen aan ie der, die medicijnen wilde gaan stude ren. „Het zo noodzakelijke persoonlijk con tact tussen docent en student komt wel licht in het gedrang ondanks de wil om de medische studenten zo goed moge lijk op te vangen en te begeleiden. Door de grote toeloop van eerstejaarsstuden ten wordt in latere jaren bovendien de kans groter, dat langere wachtijden voor praktisch werk en stages nodig zullen zijn, hetgeen een verlenging van de studieduur met zich brengt." Aldus het schrijven van de Plaatsingscommis sie. Aan de gegadigden met matige resul taten in hun middelbare schooltijd en aan degenen, die slechts een geringe voorkeur voor de medische studie zou den hebben, werd in overweging gege ven zich nog eens te beraden over hun studiekeuze. Deze poging het aantal eer stejaars te verminderen heeft echter niet kunnen verhinderen, dat het aantal aanmeldingen vergeleken met het vorig jaar toch nog bijna 200 omhoog ging. In een tweede brief, die kortgeleden werd uitgezonden, heeft de Plaatsings commissie nog eens geïnformeerd of men wellicht van de studie zou afzien, „De grote belangstelling voor sommige universiteiten heeft ons genoodzaakt een aantal van de eerstejaarsstudenten ge neeskunde te verwijzen naar een uni versiteit, waarvoor de aanmelding min der groot bleek te zijn. Voor deze ver plaatste studenten is het thans belang rijk te weten of aan de universiteit van hun voorkeur misschien door afval of wijziging van studierichting ruimte gaat ontstaan." Een antwoordformulier, waarop men zich kon „afmelden", werd bij deze tweede brief ingesloten. Deze tweede benadering heeft tot effect gehad, dat een zestigtal gegadigden bericht zond. dat zij geen medicijnen gaan studeren. De studievoorkeur blijkt vooral ge richt te zijn op de rijksuniversiteiten; ook de nieuwe faculteit iii Rotterdam geniet veel belangstelling. In circa 12 procent van de gevallen zal de student verwezen moeten worden naar een an dere universiteit dan die, waarvoor hij zich had opgegeven. schap zou behoeven terug te betalen wanneer hij later wel voldoende draag krachtig is geworden. Volledige beurzen zouden dan ook al leen gegeven moeten worden bij wijze van distinctie voor welbewust gemaak te uitzonderingen, (gemiddeld cijfer acht). Van de andere kant wordt ech ter ook een volledig voorschot niet de juiste vorm geacht. Vandaar dat de commissie zich uitspreekt voor ge mengde toelagen. In verband met het huidige salaris peil stelt het rapport voor de duur van de terugbetaling van voorschotten tot drieduizend gulden in te korten tot twintig driemaandelijkse termijnen. Ook wordt een boetebeding voor wanbeta lers aanbevolen. De minister hoopt voor de begroting- 1968 bekend te maken welke punten van het advies over bijverdiensten, te rugbetaling en dergelijke het ministe rie overneemt. In de commissie is de gedachte ge opperd dat men bij meerderjarige kin deren geen financiële binding met de ouders in aanmerking zou moeten ne men. Volgens deze gedachtengang zou den de kinderbijslag en kinderaftrek voor meerderjarige kinderen geheel af geschaft moeten worden. De commissie achtte zich echter met bevoegd een advies uit te brengen over ingrijpende wijzigingen in de sociale en fiscale wetgeving. Universiteit en hogescholen ƒ62.159.000 Volledige leraarsopleiding 2.380.000 Opleiding M.O.-A-akten 250.000 „Nijenrode" 322.000 Hogere technische scholen 2.801.000 Hogere Zeevaartscholen 293.000 Academies Beeldende Kunsten 521°™ Dagscholen Leerkrachten N.O. 144.000 Leraressenopl. Huish.onderwijs 976.000 Hoger Soc. Pedag. Onderwijs 2.041.000 Kweekscholen 8.736.000 Kleuterleidsters 1-484.000 Vooropl. Ler. Huish.onderwijs 282.UUU V.H.M.O. 5.108.000 Uitgebreid Lager N.O. 2'1oe'n™ Diverse inr. voortgez. onderw. I8b.ui)i) TOTAAL 90.092.000 UTRECHT, 6 sept. Een van de no viteiten op de najaarsbeurs die in Utrecht is begonnen, is een „gilkist" van Japans fabrikaat. Het is een ste vige geldkist met een cijferslot, die bijzonder veel lawaai maakt als „niet bevoegde handen" zich ernaar uitstrek ken. Hij begint niet alleen woest te rinkelen als hij wordt opgetild, maar laat ook al een doordringend waarschu wend gebel horen als hij en klein eind je wordt verschoven. Natuurlijk kan het alarmmechanisme worden uitge schakeld gedurende de tijd dat de kas- beheerder met de kist omgaat. De im porteur beveelt deze nieuwe vinding aan voor houders van benzinepompen, winkeliers die niet over een gesloten kassa beschikken en alle andere men sen die hun geldkistje wel eens even onbeheerd moeten laten staan. Nieuw is ook een reliëfkaart van de maan die aan de wanden van een van de stands in de Vredenburggebouwen hangt. De kaart is aan de hand van de laatste maanfoto's helemaal up to date bijgewerkt door een Italiaanse ge leerde, die met tedere zorgen duizenden kraters heeft aangebracht. Ook de na men zijn op de kaart aangegeven. De reliëfkaart brengt de voor de aardbe woners zichtbare helft van de maan in beeld. Hij heeft een doorsnede van 70 centimeter. De schaal is 1 op 10 miljoen. Een fabrikant van viltartikelen expo seert op de beurs speciale „happening jurken", compleet met een afbeelding van „Het Lieverdje" en een witte fiets. De jurken zijn uiteraard volgens de laatste minimode uitgevoerd. De kleu ren zijn nogal oogverblindendcombina ties van hardgroen met felgeel, oranje met zwart, paars mer rood, enzovoorts. LEIDEN, 6 sept. De Académie Fran- Caise heeft de ,,Prix de la langue Fran- caise" 196G toegekend aan de Leidse hoog leraar in de Franse taalkunde prof. dr. L. KUKENHEIM Ezn. Op 15 december zal de ze prijs hem tijdens een speciale zitting van de Academie worden uitgereikt. DELFT, 6 sept. De Delftse wethouder de heer J M. H. BAARS die in een buiten gewone raadsvergadering wegens het berei ken van de pensioengerechtigde leeftijd af scheid nam. heeft de gouden erepenning van de stad Delft ontvangen. De heer Baars heeft twintig jaar deel uit gemaakt van de gemeenteraad, waarvan zeventien jaar als wethouder. DEN HAAG. 6 sept. Bij K.B. is be noemd tot. rechter te Rotterdam mr. W. VAN DEN BERG. thans rechter te Leeu warden. DEN HAAG. 6 sept. Bij K.B. is be noemd tot ridder in de orde van Oranje- Nassau ds. D. W. VELDKAMP, predikant van de vrije evangelische gemeente te Hil versum. DEM HAAG, 6 sept. Tot gewoon hoog- leraar in de planologie aan de landbouwhoge- school te Wageningen is benoemd Ir. W. J. G. VAN MOURIK. Hij behaalde m 1940 het diploma bouwkundig ingenieur aan de tech nische hogeschool te Delft. (Van onze verslaggever) HEBBEN DE MEESTE OUDERS er zich allang mee verzoend, dat hun kinderen „alles" lezen, en alles mogen lezen ook? Het staat, niet als vraag maar als ervaringsfeit, te lezen in een artikel van Dux, dat zich met de „le zende jeugd" bezighoudt. Het „zich verzoend hebben met" komt dan grotendeels voort uit een gevoel van onmacht: het is nu een maal niet tegen te houden. Maar kan het ook geen kwaad? Daar houdt dit Dux-nummer, dat de redactie samen met het Katholieke Nationaal Bureau voor Geestelijke Volksgezondheid heeft samengesteld, zich mee bezig. Feitelijke gegevens over de invloe den, die van het lezen uitgatin, zijn er niet zoveel, maar wat uit enkele reek sen onderzoekingen en proeven is ge bleken, vat drs. J.M.S. van Bergen samen in een artikel „Wat te denken van slechte leesinvloeden?" Hij schrijft o.m.: Het lezen ls geen onderhuidse injectie, die men iemand, wie dan ook, kan toe dienen en waarvan de uitwerking tevoren vast staat en steeds dezelfde is; het werkt als één beïnvloedende factor te midden van andere factoren, waartoe dan ook de persoonlijkheidskenmerken van de lezer gerekend moeten worden Het is hoogst onwaarschijnlijk, dat een jongen of meisje een houding tegenover de diverse levensgebieden aanneemt op grond van leesinvloeden. wanneer deze aan hem- of haarzelf en de personen uit de omgeving volkomen vreemd is. NIET ZELDEN WORDT LEZEN voor de jeugd gevaarlijk geacht door de mogelijkheid, dat er gevoelens van erotische aard worden gewekt. Dit is het gevaar van het „pornografische" boek. De legeraalmoezenier G.J.M. Wentholt, die onder meer directeur is van het Militair Pastoreel Centrum, geeft aan, wat pornografie is, door uit te gaan van de letterlijke betekenis van het Griekse woord pornografos beschrijver van prostituées (de juiste vertaling van pornè is in een krant misschien nog taboe). De meest toe passelijke vertaling van pornografie wordt dan niet „de beschrijving van prostituées" maar „lectuur op de wij ze van prostitutie", dat wil zeggen sexualiteit, die beschreven wordt om wille van en ondergeschikt aan geld. Men kan ervan uitgaan, dat zich dit in echte literatuur niet voordoet. Zij maakt de werkelijkheid doorzichtig, ook in de beschrijving van het zieke en beperkte van het menselijk bestaan en van de menselijke sexualiteit. De beslissende vraag is, hoe de beschrij ving van het sexuele werkt in de wer kelijkheidsbeleving van de lezer. Het antwoord wordt bepaald door het gees telijk en zedelijk klimaat van de tijd, waarin de vraag gesteld wordt. Wanneer de sexuele werkelijkheid als zodanig verdacht is en de sfeer (Van onze onderwijscorrespondent) DEN HAAG, 6 sept. Dit de normen van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen voor de vaststelling van de rijksstudietoelagen voor 1966-1967 blijkt, dat voor het eerste studie- of leer jaar de aanvrager in het bezit moet zijn van het vereiste diploma. In de vólgende jaren kan een toelage wor den verleend als de studie bevredigend en regelmatig verloopt» De grootte van de toelage zal echter steeds afhanke lijk zijn van de financiële omstandighe den. Zo zal een student met zeer goede prestaties niet een hogere toelage krij gen dan een (in dezelfde financiële om standigheden verkerende) student met alleen maar voldoende studieprestaties. Wel spelen de studieprestaties een rol bij de vorm van de toelage: alleen de zeer goede student kan een beurs (een toelage, die niet terugbetaald behoeft te worden) krijgen. Naast deze geschiktheidsnormen zijn er normen voor de ouderlijke bijdragen. Met „ouderlijke bijdrage" bedoelt men het bedrag, dat de ouders kunnen bij- dragen in de studie- en levensonder- houdkosten van de aanvrager. Hierbij wordt ais uitgangspunt geno men het inkomen over het laatst verlo pen kalenderjaar, zoals opgegeven voor de inkomstenbelasting- Dit inkomen wordt vermeerderd met een percentage, dat overeenkomt met de te verwachten vermeerdering van de gemiddelde reële welvaartsstijging Voor de periode lig gend tussen het midden van het kalen derjaar 1965 en het midden van het studiejaar 1966-1967 is dit percentage ge steld op 5. Als de ouders kunnen aan tonen, dat hun belastbaar inkomen over 1966 lager zal zijn dan over 1965, wordt daar rekening mee gehouden. Het belastbaar inkomen wordt vermin derd met de kinderbijslag, die voor de aanvrager ontvangen is (voor ambtena ren de kindertoelage). Het zo gevonden bedrag dient als basis voor de verdere berekening. Bij deze berekening wordt eerst nagegaan welke andere lasten dan de studiekosten op het inkomen druk ken: de verschuldigde inkomstenbelas ting. de kosten voor andere kinderen en het levensonderhoud van de ouders zelf. Aangenomen wordt, dat een kind be neden de 16 jaar de ouders 906 kost, een inwonend kind van 16 jaar of ouder 1.800 en een uitwonend kind f 2.700. Het „levensonderhoudsbedrag ouders" (L.B.O.) is volgens een bepaalde tabel in verband gebracht met het belastbaar inkomen. Bij een belastbaar inkomen tot 10.000 wordt het L.B.O. gesteld op 7.300. Bij de hogere inkomens gaat het L.B.O. geleidelijk omhoog. Zoals half juli reeds bekend werd gemaakt, geldt in de gevallen, waarin de vroege re regeling gunstiger was dan de nieu we, voor degenen, die het vorig jaar al een toelage kregen, nog de oude L.B.O.- tabel. Dit is een overgangsmaatregel, die alleen wordt toegepast voor het stu diejaar 1966-1967. Nadat de genoemde uitgaven van het gecorrigeerde belastbaar inkomen zijn afgetrokken, houdt men het bedrag over, dat de ouders in de studie zouden kunnen bijdragen als zij voor hun stude rende kinderen geen aanspraak zouden kunnen maken op andere financiële fa ciliteiten en als zich in het gezin geen bijzondere omstandigheden voordoen, die de draagkracht beïnvloeden. Het bedoelde bedrag, dat dus een voorlo pig karakter heeft, wordt „Fictieve ouderlijke bijdrage" (F.O.B.) genoemd. Vervolgens wordt aandacht geschon ken aan de kinderbijslag (of toelage) en kinderaftrek, aangeduid als „Kba". Het netto-voordeel van 3 kinderbijsla gen en 3 kinderaftrekken afhankelijk van het aantal kinderen en in geringe mate ook van het inkomen varieert van f 1-200 tot 2.400. Tweevoudige kin derbijslag en -aftrek variëren van 800 tot 1.600; enkelvoudige bijslag en af trek van 400 tot 800. De aanspraken op kinderbijslag en -aftrek verminderen naarmate de studie toelage stijgt. Rijksstudietoelagen tot het maximale bedrag hebben tot gevolg, dat men de aanspraak op bijslag en aftrek verliest. Als de ouders bij de toe lage nog 650 moeten bijpassen, be staat er aanspraak op enkelvoudige bij slag en aftrek. Toelagen tot de helft van de kosten geven aanspraak op twee maal bijslag en aftrek. Toelagen bene den 400 aan uitwonende kinderen ge ven aanspraak op drie bijslagen en af trekken. Dit alles werkt door in de vaststelling van de studietoelage. Tot zover de berekening bij „norma le" kosten. Daarenboven kunnen als du- zondere kosten worden aangemerrkt: op- leidingskosten van andere kinderen, üie de genormeerde kosten aanzienlijk over schrijden; onderhoudskosten van een zoon in militaire dienst; bijzondere om standigheden, zoals niet verzekerbare kosten en uitzonderlijke kosten, die niet als fiscale lasten gelden. Van de andere kant worden ook draag- krachtverhogende factoren in aanmer king genomen. Zo kan vooral een ver mogen er aanleiding toe geven de ouder lijke bijdrage hoger te stellen. Tenslotte wordt ook rekening gehou den met het eigen inkomen en vermo gen van de aanvrager. Alle middelen, waarover de student beschikt, worden in mindering van de toelage gebracht met uitzondering van een bedrag van 500. De bijdrage uit eigen vermogen wordt gesteld op 10 procent. Deze normen vormen de basis, waar op de toelagen berekend kunnen wor den. Naast de F..O.B. wordt de netto opbrengst van een-, twee- en driemaal Kba gesteld. De F.O.B.^ wordt verlaagd of verhoogd met de bijzondere kosten of draagkrachtverhogende factoren, uit de verschillende mogelijkheden, die.ai- dus ontstaan, wordt de d,^£m^iev®;^stu- lijke bijdrage vastgesteld,. De njkss ciietoelage wordt voorlopig yartge s op het bedrag van de studiekosten^ minderd met de definitiev toelage bijdrage. Definitief wordt de ^oeiag vastgesteld door, mdien nodig^ ver_ lopige toelage te ve™f vermogen van band met het inkomen of de aanvrager. utrecht, 6 sept. Het NW-be- stuur heeft 25.000 gulden gestort in het studiefonds dat op initiatief van de Ne derlandse Studenten Raad (NSR) is ge vormd en waaruit studenten die door bezuiniging op de rijksstudietoelage worden gedupeerd een aanvullende toe lage kunnen krijgen. oproept van het gevaarlijke en eigen lijk onbehoorlijke, dan is het duidelijk, dat vrijwel iedere beschrijving van de sexuele daad als pornografisch bestem peld en afgewezen kan worden. Er is een generatie, die van jongsaf gewend is dit te doen. Er is ook een nieuwe generatie, die zich principieel anders opstelt tegenover de sexuele werke lijkheid en die ook beter in staat is deze werkelijkheid onpersoonlijker e* betrekkelijker te zien. Het schijnt als of deze „nieuwe mens" beschikt over een andere lichamelijkheid. Hij is am per in staat om aan te voelen, waar over een oudere generatie zich eigen lijk nog druk maakt. Natuurlijk uit zich dit verschil ook in een andere waardering voor lectuur. Boeken, die voor de oudere generatie schokkend en alarmerend werken, worden door de jongere generatie in alle rust ont vangen. Deze tegenstelling tussen de genera ties wordt in algemenere zin gesteld in een artikel van drs. H.A. Wage; „Lectuurproblemen van de jeugd". Vroeger, in een vastgevoegde ge meenschap met nagenoeg onbetwijfel bare stelligheden, nam de jongere ge neratie de houding der ouderen over, zegt hij onder meer. Dat hing ook sa men met de overzichtelijkheid van het leven. Maar nu die verdwijnt is er voor de jongere geen voorbeeld meer van hoe men volwassen moet zijn. De jonge mensen van nu zijn op zichzelf aangewezen. Nog open en experimen terend trekken zij naar het land der volwassenheid. Pater Wentholt vraagt zich af, hoe de houding van ouders en opvoeders moet zijn tegenover het nieuwe waar deoordeel van de nieuwe generatie. Hij antwoordt; „Als een van de voorwaarden om het contact te herstellen en het vertrouwen te winnen noem ik de oprechte poging om zich aan te sluiten bij de nieuwe werke lijkheidservaring. De ouderen dienen zich open te stellen voor de positieve aspec ten, die in het nieuwe denken liggen. Zij moeten proberen mee te denken in die waardeoordelen en bereid zijn sociale ta boes te ontmaskeren". ER WORDT IN MEER ARTIKELEN over de houding der ouderen gespro ken. Over het algemeen komt men tot de conclusie dat verbieden hoogstens averechtse werking en dus geen zin heeft. Wel wordt veelvuldig gepleit voor een „begeleiding" van de jonge ren bjj hun lectuur. Daniel de Lange stelt in zijn artikel „De goeden niet te na gesproken" de vraag, of school en ouders tot zulk een begeleiding in staat zijn. Hij meent van niet. Prof. N. Beets vat de Lange's mening in een slotartikel „Enkele punten uit het nieuws" enigszins badinerend samen: „De Lange voelt ervoor de ouders met zachte hand tot doorlopen te ma nen". En: „Hij ziet de school de goeden niet te na gesproken als het schip dat met volle zeilen op de klip pen van het lezen ten onder ging Maar prof. Beets verwacht wel iets van de televisie: .Kunstenaar en criticus komen in de huiskamer. Zij richten zich tot mijn ge zin. Dat maakt mogelijk, dat wij binnens kamers aan elkaar vragen: wat vind jij hiervan en hoe denk je daarover? De in formatie over wat goeie en wat slechte en wat helemaal geen literatuur Is, is niet langer' een zaak tussen docent en leerlingen binnen scholen en tussen mij achter mijn krant en de literaire criti cus. De televisie verricht hier baanbre kend vormingswerk." Dux Lezende jeugd aug. 1966. Uit gave van de Kath. Jeugdraad in Ne derland. UTRECHT, 5 sept. Na moeizame onderhandelingen met de centrale werk geversorganisaties en overleg van par tijen met het college van rijksbomidde- laars, is de minimumregeling voor han delsreizigers gewijzigd en komt er een regeling 1966. Het garantiebedrag is aangepast aan het voor dit jaar geldend niveau van het minimum-inkomen en bedraagt nu f 520,-. Er is geen verschil meer in gemeenteklassen. Bovendien wordt het volgens de nieuwe regeling mogelijk bij beëindiging van het dienstverband de nog niet genoten vakantiedagen op te nemen of te verrekenen. De werkgevers voelden niets voor een verhoging van de vakantietoeslag (ex tra-uitkering van vier procent), waarna de werknemersorganisaties hun bezwa ren daartegen kenbaar maakten bjj het college van rijksbemiddelaars. Gewezen werd onder meer op de achterstand die zou ontstaan indien de vakantietoeslag ongewijzigd bleef. De werknemers wen sten twee procent meer. Geen van de partijen kreeg haar zin, want rpksbe- middelaars stelden de vakantietoeslag vast op vijf procent. MAASTRICHT, 6 sept. - De gemeen teraad van Maastricht heeft maandag avond een voorstel van B. en W. ver worpen om fluor aan het drinkwater toe te voegen. De raadsleden spraken zich met 24 tegen 13stemmen uit tegen het voorstel van het college. BRUINISSE, 5 sept. In de mossel- handel wachten de exporteurs momen teel op de zogenaamde handel op Parijs, het tijdstip waarqp de mosselen in de Parijse Hallen mogen worden afgele verd. De datum waarop hiervoor ver gunning zou worden gegeven was oor spronkelijk vastgesteld op 4 september, maar er is op het laatste ogenbilk ver schoven naar 18 september omdat Frankrijk zelf nog over mosselen be schikt, die eerst moeten worden ge ruimd eer men Nederiand"" mosselen wil importeren Er zijn intussen wei reeds mosselen naar Frankrijk verzonden (Boulogne), maar het grootste deel van de export is nog op België gericht. De export blijft achter bij die van het vorig jaar, terwijl ook wat betreft de kwaliteit het ver schil met vorig jaar groot is. De aan voer van A-mosselen (de beste kwali teit) is slechts 20 procent van die van vorig jaar. AMSTERDAM, 6 sept. ^eze ™mer heeft ilr. M.J. Vermaseren - de klassieke letteren^^i^ we(jerom meT een'groep medewerkers zijn opgra- rimren op de Aventijn in Rome voort gezet waarbij hij onder meer een nieu we villa ontdekte. Ook deze opgravings- Aamnnirne werd gesubsidieerd door de Nederlandse organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek Men vond de villa op een terrein aan de rechter zijde van de basiliek van Santa Prisca, waar, gedurende de jaren 1951-1958, de villa van keizer Trajanus werd ontdekt. In deze particuliere woning van de kei zer bevond zich een uiterst belangrijk heiligdom van de Perzische god Mi thras, waardoor deze opgravingen de grootst mogelijke bekendheid hebben gekregen. Het resultaat van de nieuwe opgravingsperiode 1964-1966 is dan de ontdekking van een zeer uitgebreide nieuwe villa, waarvan men tot nu toe de eigenaar nog niet kent. Wel werd er in 1965 op dit zelfde terrein een porfie ren borstbeeld van een keizerin gevon den, maar helaas was de kop zelf verlo ren gegaan. De opgraving van dit jaar vormt het sluitstuk van vorige campagnes. Van af de absis van de kerk tot aan de straatzij de (en dit is een afstand van ongeveer zeventig meter), strekt zich yolgens dr. Vermaseren de nieuwe villa uit met zeer uitgebreide vertrekken, waarvan tot nu toe een tiental is onderzocht. Zeer waar schijnlijk is deze villa gelijktijdig ge bouwd met die van keizer Trajanus. Bei de villa's zijn van elkaar gescheiden door een zeer smalle weg. De opgraving was uiterst moeilijk en kostbaar, omdat met op sommige punten zeven tot acht meter diep moest graven om tot de ver trekken door te dringen. Het ziet er naar uit, dat ook van de nieuwe villa op het einde van de vierde eeuw na Christus grote gedeelten zijn afgebroken om met het gebruikte materiaal de basiliek van de heilige Prisca op te bouwen. De ver schillende andere perioden van de bouw geschiedenis dienen nog te worden on derzocht. Wel staat reeds vast, dat aan de nieuw ontdekte villa een groot ge bouw in Peperine (grauw-groene Ita liaanse tufsteen) uit de republikeinse tijd vooraf ging. Misschien hebben wp hier te doen met de resten van een zui lengaanderij of een handelsgebouw. Een ogenblik werd gedacht aan de vondst van een republikeinse tempel, maar dit is minder waarschijnlijk omdat ons geen tempel op de Aventijn bekend is, die op het einde van de eerste eeuw na Chris tus is afgebroken.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1966 | | pagina 8