COMMISSIE-SASSEN WIJST STUDIELOON AF
Toekenning afhankelijk van de noodzaak
af te remmen of te stimuleren
toeloop
Waarschuwing aan
de eerstejaars
300 medische studenten
Verdelende rechtvaardigheid
De jeugd leest alles
Nieuwe waarde-oordelen
Financiële omstandigheden
bepalen grootte van toelage
Verband met bijslag en aftrek voor kinderen
Dr. Vermaseren ontdekt
villa op de Aventijn
Risicospreiding en deskundig beheer: aandelen VEREEMIGD BEZIT VAM 1894
Toelagen in het
studiejaar 65-66
NORMEN VOOR RIJKSSTUDIEBEURZEN
NSR-fonds
Mosselen minder
van kwaliteit
MINISTER DIEPENHORST
„Gilkist" op beurs
PERSONALIA
Onderscheiding
Benoeming
DUX OVER LECTUUR VAN JONGEREN
NIEUWE DA~G
DINSDAG 6 SEPTEMBER 1966
Prognoses
Studieresultaten
Terugbetaling
Fictief
Bijzondere kosten
Andere minimumregeling
voor handelsreizigers
Geen fluor in Maastricht
ADVERTENTIE
Studietoelagen op de helling
(Van onze onderwijscorrespondent)
DEN HAAG, 6 sept. Een
commissie onder voorzitterschap
van prof. dr. F. L. R. Sassen
heeft vorige maand een belang
rijk rapport uitgebracht over het
beleid bij het verlenen van rijks
studietoelagen. Het ministerie
van Onderwijs en Wetenschappen
heeft dit rapport thans gepubli
ceerd. De commissie-Sassen stelt,
dat de principes voor het ver
strekken van toelagen bij alle
vormen van onderwijs gelijk die
nen te zijn.
Andere hoofdpunten uit het rapport
zijn:
1. De overheid is bevoegd de toeken
ning van studietoelagen te hanteren om
de toeloop naar bepaalde studierichtin
gen af te remmen of te stimuleren.
2. De gedachte van studieloon of in
tegrale studiekostenvergoeding wordt
afgewezen.
3. Men acht een wettelijke regeling
van de ministeriële bevoegdheden op
het gebied van de studietoelagen ge
wenst.
4. Voor degenen die na hun 21e jaar
gaan studeren, worden zwaardere ge-
schiktheidseisen voorgesteld. Het rap
port geeft ook nieuwe normen voor de
beoordeling van de financiële draag
kracht van de ouders en de studeren
den zelf. Deze normen zijn inmiddels
door het ministerie overgenomen.
5. De commissie meent, dat er geen
reële behoefte bestaat aan een nieuwe
instantie, waarbij men in beroep kan
gaan tegen een studietoelagebeslissing.
6. Men wil komen tot een wat soe
peler regeling voor bijverdiensten. De
eerste f. 500 en 50 procent van wat
daarboven wordt verdiend zouden bui
ten beschouwing gelaten moeten wor
den. Van de andere kant wordt gead
viseerd tot een wat systematischer op
sporen van verzwegen bijverdiensten.
7. De normale toelagen dienen te be
staan uit een beursgedeelte en een
voorschotgedeelte: voor eerstejaars 40
procent beurs en 60 procent voorschot,
voor ouderejaars de omgekeerde ver
houding. Als maximum van de terug
te betalen voorschotten wordt een be
drag van f. 10.000 voorgesteld.
8. Een volledige beurs zou verstrekt
kunnen worden als onderscheiding voor
bijzondere prestaties.
9. De financiële normen dienen zo
veel mogelijk de ontwikkeling van het
prijspeil te volgen. Aanbevolen wordt de
normen voor studiekosten jaarlijks aan
te passen.
10. De terugbetaling van studieschul
den zou moeten beginnen één jaar
(thans twee jaar) na de studie. De te
rugbetaling zou niet meer per jaar,
maar per kwartaal dienen te geschie
den.
In de adviescommissie-Sassen hadden
zitting ambtenaren van verschillende
departementen, onder wie prof. dr. W.
Drees, directeur van de Rijksbegroting.
De commissie werd bijgestaan door
twee andere commissies, geleid door
mr. A. G. de Vries en mr. H. de Leau.
Voor het studiejaar 1965/1966 zijn ten
laste van de Onderwijsbegroting ruim
55.000 tot een totaal bedrag van rond
90 miljoen gulden verstrekt. Daarbij
komt nog een bedrag van circa een
miljoen aan toelagen van het ministe
rie van Cultuur, Recreatie en Maat
schappelijk Werk en een bedrag van
circa 3,5 miljoen op het gebied van
het landbouwonderwijs.
De beslissing over het ondernemen
van een voortgezette studie berust bij
de leerling of student en zijn ouders.
Van de andere kant is de overheid vrij
bij het toekennen van toelagen, zo be
toogt de commissie. In een rapport
over de studentenvoorzieningen, uitge
bracht in 1956 door de commissie-Rut
ten, werd gesteld, dat het toelagenstel-
sel niet gehanteerd zou mogen worden
als een middel om op grond van soci
aal-economische motieven aanstaande
studenten af te houden van een be
paalde studie. De commissie meent de
ze formulering in het algemeen niet
zonder meer te kunnen handhaven.
Het kan in vele gevallen hachelijk
zijn af te gaan op prognoses over de
toekomstige behoefte aan afgestudeer
den: in deze prognoses spelen nog te
veel onzekere factoren een rol. Toch
kan aan de prognoses niet élke waar
de ontzegd worden. De overheid dient
zich dan ook de bevoegdheid voor te
behouden om het toelagenbeleid te han
teren ter afremming van de toeloop
naar studierichtingen, waar ,,met een
grote mate van waarschijnlijkheid een
niet onaanzienlijk overcompleet" aan
afgestudeerden te venvachten is. Van
de andere kant zal de overheid de vrij
heid moeten hebben om via toelagen
de studiekeuze in onderbezette studie
richtingen te stimuleren.
Prof. Diepenhorst verklaarde giste
ren, dat het rapport-Sassen nog op vele
punten bestudeerd moet worden. Het
advies inzake afremmen en stimuleren
bleek echter in eerste aanleg de in
stemming van de minister te hebben
behoudens wanneer de geestelijke
vrijheid in het gedrang zou komen.
Ook bij schaarste aan studie-accommo
datie of bjj personeelsgebrek heeft de
overheid het recht aan de vrijheid van
studiekeuze zekere beperkingen op te
leggen. In die gevallen mag men ech
ter, naar de mening van de commissie-
Sassen, niet via het toelagenbeleid de
toeloop afremmen.
Het rapport zegt verder, dat gewaakt
moet worden tegen de indruk, dat met
de overheid een loopje kan worden ge
nomen. Er zijn voorbeelden bekend van
bursalen, die van hun toelagen aan
gevuld met verzwegen bijverdiensten,
extra bedragen uit te laag opgegeven
ouderlijke inkomens e.d. allerlei luxe
uitgaven doen, waardoor bij belasting
betalers grote onlust kan ontstaan. Dit
verwijt treft niet de grote meerderheid
der bursalen: de excessen dienen ech
ter te worden tegengegaan.
De rijksstudietoelagen moeten gege
ven worden als aanvullende hulp. De
invoering van een integrale studiekos
tenvergoeding (het zogenaamde „stu
dieloon") wordt ten sterkste ontraden.
Integrale vergoeding acht de commis
sie sociaal-onrechtvaardig. Hierdoor
worden alle studiekosten ook als de
ouders ze zelf kunnen dragen afge
wenteld op de overheid, d.w.z. op de
belastingbetaler. Het gemiddelde inko
men van de belastingbetalers is belang
rijk lager dan dat van de ouders van
het merendeel der studenten.
Wel kan men denken aan een con
tractverhouding: de overheid betaalt de
studie (een soort vooraf gegeven loon)
en de studerende verbindt zich na zijn
studie bij de overheid in dienst te tre
den. Een dergelijke verhouding verdient
de voorkeur boven de zogenaamde ,,in-
verdienregeling".
BÜ de bespreking van de kerkelijke
opleidingen doet de commissie uitko
men, dat nader bekeken moet worden
hoe toelagen gegeven kunnen worden
aan studerenden op (o.a.) de groot-se
minaries.
Voor de meeste vormen van hoger
beroepsonderwijs (bijvoorbeeld de
h.t.s.'en en de sociale academies) wor
den uitsluitend renteloze voorschotten
verleend. Het rapport-Sassen streeft
naar een grotere eenheid van systeem
en brengt het hoger beroepsonderwijs
met het wetenschappelijk onderwijs te
zamen in één rubriek.
De Academische Raad heeft zich uit
gesproken voor een onafhankelijke be
roepsinstantie voor geschillen over rijks-
studietoelagen. Ook de Nederlandse Stu
dentenraad zou graag beroepsmogelijk
heden zien. De commissie „Studenten
aangelegenheden" van de Academi
sche Raad is echter tegen formalise
ring van aanspraken op toelagen. Dit
uit vrees voor verstarring en zo oor
deelt ook de commissie-Sassen.
Men kan thans via de ambtelijke
hiërarchische lijn tot en met de minis
ter in beroep gaan en men kan zich
tot de Kamers wenden. Bij openbaar
making van de normen bestaat er nog
minder behoefte aan een andere be
roepsinstantie dan voorheen.
De laatste jaren geldt als geschikt
heidsnorm, dat een diploma, de be
voegdheid gevend tot het afleggen van
examens in de gekozen studierichting,
voldoende is om voor een toelage in
aanmerking te komen. De leeftijd speelt
geen rol.
De commissie-Sassen wil de regel dat
wettelijke bevoegdheid gelijk staat met
geschiktheid, alleen laten gelden tot
het 21e jaar (plus eventueel de dienst
tijd). Bjj aankomende leerlingen en stu
denten tussen 21 en 27 jaar zou de eis
gesteld moeten worden, dat de einddi-
plomacijfers meer dan voldoende zijn
(bijvoorbeeld gemiddeld 7).
Aan 27-jarigen en ouderen zou in be
ginsel geen toelage gegeven moeten
moeten worden. Er komen telkens weer
aanvragen van ouderen die het ver
eiste diploma wel bezitten, maar bij
wie men weinig vertrouwen kan heb
ben in studiesucces.
De aanvaardbaarheid van het sys
teem. dat men tot 21 jaar op grond
van het diploma een toelage kan krij
gen, staat of valt met de mogelijkheid
de studieresultaten na een jaar te toet
sen. Bij het voortgezet onderwijs kan
men als criterium voor het voortzetten
van de toelage aanhouden, dat de leer
ling onvoorwaardelijk moet zijn over
gegaan. Bij het wetenschappelijk onder
wijs is echter een grote moeilijkheid,
dat de meeste faculteiten geen jaar
lijkse examens of andere toetsingen
kennen vaak zelfs geen eerstejaars-
toets.
De beoordeling van de studieresulta
ten acht de commissie een zeer funda
menteel element in het beleid. Het is
hoogst onbevredigend wanneer men
een student als „voldoende" moet be
schouwen op geen andere grond dan
dat (nog) niet gebleken is, dat hij heeft
gefaald. De invoering van een eerste-
jaarstoets bij alle studierichtingen is
van centraal belang.
Zolang de faculteiten nog geen uit
voering hebben gegeven aan de wette
lijke bepaling omtrent het regelen van
de studieduur voor examens, is het „in
hoge mate gewenst", dat de minister
zelf tijdelijk de termijnen vaststelt,
waarbinnen de bursalen het kandidaats
examen moeten hebben gedaan.
Sprekend over overschrijdingen van
studietermijnen zegt het rapport, dat
tijdrovende functies in het studentenle
ven door bursalen slechts aanvaard
kunnen worden na een goed studiever
loop. „Het verdient stellig afkeuring,
dat studenten met marginale studie
prestaties zich vele maanden aan de
studie onttrekken door tijdrovende an
dere bezigheden te aanvaarden". Een
uitzondering zou wellicht gemaakt kun
nen worden voor de praeses van de
Nederlandse Studentenraad, die gedu
rende twee jaar een zeer tijdrovende,
maar voor de studentenmaatschappij
zeer belangrijke taak vervult.
De commissie-Sassen is verdeeld ge
bleven over de vraag of voor het uit
oefenen van bestuursfuncties, die hoge
re uitgaven meebrengen dan de nor
male kosten van het verenigingsleven,
extra toelagen dienen te worden gege
ven, zoals momenteel gebeurt in een
beperkt aantal gevallen.
Wanneer de ouders van de student
in de studiestad of slechts enkele kilo
meters daarbuiten wonen, zal men moe
ten aannemen, dat het thuiswonen geen
beletsel voor de studie vormt, tenzij
het tegendeel aannemelijk wordt ge
maakt. Overigens mag de student aan
spraak maken op een kamer in of bij
de studiestad, aldus het rapport. Mi
nister Diepenhorst zei gisteren geen
principiële uitspraak over de wenselijk
heid van het op kamers wonen te wil
len doen.
Het rapport bevat verder uitvoerige
beschouwingen over de financiële rege
lingen die de afgelopen maanden van
kracht zijn geworden. Een soepeler re
gime inzake bijverdiensten van de aan
vrager kan tegemoet komen aan het
probleem om bursalen aan te trekken
als wetenschappelijk assistent.
Verzwegen bijverdiensten van enige
omvang zouden meer systematisch op
gespoord dienen te worden. Bij grote
seizoenwerkgevers en bij bureaus voor
studentenarbeidsbemiddeling moeten
allerlei gegevens te vinden zijn.
In het totale bedrag van de toelagen
is het bestanddeel „voorschotten" in de
loop der jaren sterk gedaald (in 1948-
'49 was het voorschotpercentage 96, in
het afgelopen studiejaar 35). De com
missie-Sassen ziet geen redelijke grond
waarom een financieel onvoldoende
draagkrachtige niets aan de gemeen-
(Van onze onderwijscorrespondent)
UTRECHT, 6 sept. Voor de medi
sche studie hebben zich dit jaar bijna
2.000 eerstejaarsstudenten aangemeld.
Het ziet er naar uit, dat bijna 300 van
deze gegadigden zich tenslotte niet zul
len laten inschrijven, zodat er ongev.
1.700 eerstejaars overblijven.
Bij de discussies over de studenten
stop is gesteld, dat de gezamenlijke me
dische faculteiten 1.410 eerstejaars zou
den kunnen opvangen. Het surplus van
rond 300 studenten moet verdeeld wor
den over zes faculteiten; de zevende
faculteit te Rotterdam krijgt om haar
start niet te bemoeilijken geen overbe
lasting. Dit betekent, dat de andere fa
culteiten gemiddeld 50 studenten boven
het gestelde maximum moeten opne
men.
Bij de eerste aanmelding heeft de
commissie „Plaatsing Eerstejaarsstu
denten Geneeskunde" de gegadigden ge
wezen op de overvolle collegezalen en
overbezette practica. De commissie
deelde mee, dat in overleg met minis-
(Van onze onderwijscorrespondent)
DEN HAAG, 6 sept. Minister Die
penhorst is persoonlijk zeer begaan met
studenten, die in moeilijkheden zijn ge
komen door de nieuwe studietoelagen-
regeling. De minister meent echter, dat
lang niet alle gevallen zo schrijnend zijn
als wel beweerd wordt. In het verleden
is er een vrij ruime mate van royaliteit
geweest, waaraan nu een einde wordt
gemaakt.
Dit kan in sommige gevallen hard
Uitwerken. „Ik ben de laatste om te
ontkennen, dat er soms een afschuwe
lijke situatie kan ontstaan. Men moet
echter aannemen, dat het ministerie
naar eer en geweten de zaken zo goed
mogelijk probeert te regelen", aldus de
minister.
Prof. Diepenhorst zei dit gisteren op
een persconferentie over de normen bij
het verlenen van toelagen. Hij sprak
van „een bij uitstek netelige materie".
Men heeft er wel eens te weinig oog
voor, dat het departement bij de toela-
genverstrekking het spits moet afbijten:
wanneer een begroting een versoberend
karakter draagt, treedt dit het eerst aan
de dag bij het toelagenbeleid.
Het streven is er op gericht studeren
den bij het hoger beroepsonderwijs op
felijke wijze tegemoet te komen als
ij het wetenschappelijk onderwijs. Bin
nen het raam van de nu eenmaal be
grensde mogelijkheden betekent dit: ge
ven en nemen. De nieuwe schalen voor
het levensonderhoudsbedrag van de ou
ders geven de lagere inkomensgroep een
zeker soelaas. De gehele bedoeling is
de verdelende rechtvaardigheid te be
trachten, aldus minister Diepenhorst.
ter Diepenhorst besloten was een waar
schuwend geluid te laten horen aan ie
der, die medicijnen wilde gaan stude
ren.
„Het zo noodzakelijke persoonlijk con
tact tussen docent en student komt wel
licht in het gedrang ondanks de wil om
de medische studenten zo goed moge
lijk op te vangen en te begeleiden. Door
de grote toeloop van eerstejaarsstuden
ten wordt in latere jaren bovendien de
kans groter, dat langere wachtijden
voor praktisch werk en stages nodig
zullen zijn, hetgeen een verlenging van
de studieduur met zich brengt." Aldus
het schrijven van de Plaatsingscommis
sie.
Aan de gegadigden met matige resul
taten in hun middelbare schooltijd en
aan degenen, die slechts een geringe
voorkeur voor de medische studie zou
den hebben, werd in overweging gege
ven zich nog eens te beraden over hun
studiekeuze. Deze poging het aantal eer
stejaars te verminderen heeft echter
niet kunnen verhinderen, dat het aantal
aanmeldingen vergeleken met het vorig
jaar toch nog bijna 200 omhoog ging.
In een tweede brief, die kortgeleden
werd uitgezonden, heeft de Plaatsings
commissie nog eens geïnformeerd of
men wellicht van de studie zou afzien,
„De grote belangstelling voor sommige
universiteiten heeft ons genoodzaakt een
aantal van de eerstejaarsstudenten ge
neeskunde te verwijzen naar een uni
versiteit, waarvoor de aanmelding min
der groot bleek te zijn. Voor deze ver
plaatste studenten is het thans belang
rijk te weten of aan de universiteit van
hun voorkeur misschien door afval of
wijziging van studierichting ruimte
gaat ontstaan."
Een antwoordformulier, waarop men
zich kon „afmelden", werd bij deze
tweede brief ingesloten. Deze tweede
benadering heeft tot effect gehad, dat
een zestigtal gegadigden bericht zond.
dat zij geen medicijnen gaan studeren.
De studievoorkeur blijkt vooral ge
richt te zijn op de rijksuniversiteiten;
ook de nieuwe faculteit iii Rotterdam
geniet veel belangstelling. In circa 12
procent van de gevallen zal de student
verwezen moeten worden naar een an
dere universiteit dan die, waarvoor hij
zich had opgegeven.
schap zou behoeven terug te betalen
wanneer hij later wel voldoende draag
krachtig is geworden.
Volledige beurzen zouden dan ook al
leen gegeven moeten worden bij wijze
van distinctie voor welbewust gemaak
te uitzonderingen, (gemiddeld cijfer
acht). Van de andere kant wordt ech
ter ook een volledig voorschot niet de
juiste vorm geacht. Vandaar dat de
commissie zich uitspreekt voor ge
mengde toelagen.
In verband met het huidige salaris
peil stelt het rapport voor de duur van
de terugbetaling van voorschotten tot
drieduizend gulden in te korten tot
twintig driemaandelijkse termijnen. Ook
wordt een boetebeding voor wanbeta
lers aanbevolen.
De minister hoopt voor de begroting-
1968 bekend te maken welke punten
van het advies over bijverdiensten, te
rugbetaling en dergelijke het ministe
rie overneemt.
In de commissie is de gedachte ge
opperd dat men bij meerderjarige kin
deren geen financiële binding met de
ouders in aanmerking zou moeten ne
men. Volgens deze gedachtengang zou
den de kinderbijslag en kinderaftrek
voor meerderjarige kinderen geheel af
geschaft moeten worden.
De commissie achtte zich echter met
bevoegd een advies uit te brengen over
ingrijpende wijzigingen in de sociale en
fiscale wetgeving.
Universiteit en hogescholen ƒ62.159.000
Volledige leraarsopleiding 2.380.000
Opleiding M.O.-A-akten 250.000
„Nijenrode" 322.000
Hogere technische scholen 2.801.000
Hogere Zeevaartscholen 293.000
Academies Beeldende Kunsten 521°™
Dagscholen Leerkrachten N.O. 144.000
Leraressenopl. Huish.onderwijs 976.000
Hoger Soc. Pedag. Onderwijs 2.041.000
Kweekscholen 8.736.000
Kleuterleidsters 1-484.000
Vooropl. Ler. Huish.onderwijs 282.UUU
V.H.M.O. 5.108.000
Uitgebreid Lager N.O. 2'1oe'n™
Diverse inr. voortgez. onderw. I8b.ui)i)
TOTAAL
90.092.000
UTRECHT, 6 sept. Een van de no
viteiten op de najaarsbeurs die in
Utrecht is begonnen, is een „gilkist"
van Japans fabrikaat. Het is een ste
vige geldkist met een cijferslot, die
bijzonder veel lawaai maakt als „niet
bevoegde handen" zich ernaar uitstrek
ken. Hij begint niet alleen woest te
rinkelen als hij wordt opgetild, maar
laat ook al een doordringend waarschu
wend gebel horen als hij en klein eind
je wordt verschoven. Natuurlijk kan
het alarmmechanisme worden uitge
schakeld gedurende de tijd dat de kas-
beheerder met de kist omgaat. De im
porteur beveelt deze nieuwe vinding
aan voor houders van benzinepompen,
winkeliers die niet over een gesloten
kassa beschikken en alle andere men
sen die hun geldkistje wel eens even
onbeheerd moeten laten staan.
Nieuw is ook een reliëfkaart van de
maan die aan de wanden van een van
de stands in de Vredenburggebouwen
hangt. De kaart is aan de hand van
de laatste maanfoto's helemaal up to
date bijgewerkt door een Italiaanse ge
leerde, die met tedere zorgen duizenden
kraters heeft aangebracht. Ook de na
men zijn op de kaart aangegeven. De
reliëfkaart brengt de voor de aardbe
woners zichtbare helft van de maan in
beeld. Hij heeft een doorsnede van 70
centimeter. De schaal is 1 op 10 miljoen.
Een fabrikant van viltartikelen expo
seert op de beurs speciale „happening
jurken", compleet met een afbeelding
van „Het Lieverdje" en een witte fiets.
De jurken zijn uiteraard volgens de
laatste minimode uitgevoerd. De kleu
ren zijn nogal oogverblindendcombina
ties van hardgroen met felgeel, oranje
met zwart, paars mer rood, enzovoorts.
LEIDEN, 6 sept. De Académie Fran-
Caise heeft de ,,Prix de la langue Fran-
caise" 196G toegekend aan de Leidse hoog
leraar in de Franse taalkunde prof. dr. L.
KUKENHEIM Ezn. Op 15 december zal de
ze prijs hem tijdens een speciale zitting
van de Academie worden uitgereikt.
DELFT, 6 sept. De Delftse wethouder
de heer J M. H. BAARS die in een buiten
gewone raadsvergadering wegens het berei
ken van de pensioengerechtigde leeftijd af
scheid nam. heeft de gouden erepenning van
de stad Delft ontvangen. De heer Baars
heeft twintig jaar deel uit gemaakt van de
gemeenteraad, waarvan zeventien jaar als
wethouder.
DEN HAAG. 6 sept. Bij K.B. is be
noemd tot. rechter te Rotterdam mr. W.
VAN DEN BERG. thans rechter te Leeu
warden.
DEN HAAG. 6 sept. Bij K.B. is be
noemd tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau ds. D. W. VELDKAMP, predikant
van de vrije evangelische gemeente te Hil
versum.
DEM HAAG, 6 sept. Tot gewoon hoog-
leraar in de planologie aan de landbouwhoge-
school te Wageningen is benoemd Ir. W. J.
G. VAN MOURIK. Hij behaalde m 1940 het
diploma bouwkundig ingenieur aan de tech
nische hogeschool te Delft.
(Van onze verslaggever)
HEBBEN DE MEESTE OUDERS er
zich allang mee verzoend, dat hun
kinderen „alles" lezen, en alles mogen
lezen ook? Het staat, niet als vraag
maar als ervaringsfeit, te lezen in een
artikel van Dux, dat zich met de „le
zende jeugd" bezighoudt.
Het „zich verzoend hebben met"
komt dan grotendeels voort uit een
gevoel van onmacht: het is nu een
maal niet tegen te houden. Maar kan
het ook geen kwaad? Daar houdt dit
Dux-nummer, dat de redactie samen
met het Katholieke Nationaal Bureau
voor Geestelijke Volksgezondheid heeft
samengesteld, zich mee bezig.
Feitelijke gegevens over de invloe
den, die van het lezen uitgatin, zijn er
niet zoveel, maar wat uit enkele reek
sen onderzoekingen en proeven is ge
bleken, vat drs. J.M.S. van Bergen
samen in een artikel „Wat te denken
van slechte leesinvloeden?"
Hij schrijft o.m.:
Het lezen ls geen onderhuidse injectie,
die men iemand, wie dan ook, kan toe
dienen en waarvan de uitwerking tevoren
vast staat en steeds dezelfde is; het werkt
als één beïnvloedende factor te midden
van andere factoren, waartoe dan ook de
persoonlijkheidskenmerken van de lezer
gerekend moeten worden
Het is hoogst onwaarschijnlijk, dat een
jongen of meisje een houding tegenover
de diverse levensgebieden aanneemt op
grond van leesinvloeden. wanneer deze
aan hem- of haarzelf en de personen uit
de omgeving volkomen vreemd is.
NIET ZELDEN WORDT LEZEN
voor de jeugd gevaarlijk geacht door
de mogelijkheid, dat er gevoelens van
erotische aard worden gewekt. Dit is
het gevaar van het „pornografische"
boek. De legeraalmoezenier G.J.M.
Wentholt, die onder meer directeur is
van het Militair Pastoreel Centrum,
geeft aan, wat pornografie is, door uit
te gaan van de letterlijke betekenis
van het Griekse woord pornografos
beschrijver van prostituées (de juiste
vertaling van pornè is in een krant
misschien nog taboe). De meest toe
passelijke vertaling van pornografie
wordt dan niet „de beschrijving van
prostituées" maar „lectuur op de wij
ze van prostitutie", dat wil zeggen
sexualiteit, die beschreven wordt om
wille van en ondergeschikt aan geld.
Men kan ervan uitgaan, dat zich dit
in echte literatuur niet voordoet. Zij
maakt de werkelijkheid doorzichtig,
ook in de beschrijving van het zieke
en beperkte van het menselijk bestaan
en van de menselijke sexualiteit. De
beslissende vraag is, hoe de beschrij
ving van het sexuele werkt in de wer
kelijkheidsbeleving van de lezer. Het
antwoord wordt bepaald door het gees
telijk en zedelijk klimaat van de tijd,
waarin de vraag gesteld wordt.
Wanneer de sexuele werkelijkheid
als zodanig verdacht is en de sfeer
(Van onze onderwijscorrespondent)
DEN HAAG, 6 sept. Dit de normen
van het ministerie van Onderwijs en
Wetenschappen voor de vaststelling van
de rijksstudietoelagen voor 1966-1967
blijkt, dat voor het eerste studie- of leer
jaar de aanvrager in het bezit moet
zijn van het vereiste diploma. In de
vólgende jaren kan een toelage wor
den verleend als de studie bevredigend
en regelmatig verloopt» De grootte van
de toelage zal echter steeds afhanke
lijk zijn van de financiële omstandighe
den. Zo zal een student met zeer goede
prestaties niet een hogere toelage krij
gen dan een (in dezelfde financiële om
standigheden verkerende) student met
alleen maar voldoende studieprestaties.
Wel spelen de studieprestaties een rol
bij de vorm van de toelage: alleen de
zeer goede student kan een beurs (een
toelage, die niet terugbetaald behoeft
te worden) krijgen.
Naast deze geschiktheidsnormen zijn
er normen voor de ouderlijke bijdragen.
Met „ouderlijke bijdrage" bedoelt men
het bedrag, dat de ouders kunnen bij-
dragen in de studie- en levensonder-
houdkosten van de aanvrager.
Hierbij wordt ais uitgangspunt geno
men het inkomen over het laatst verlo
pen kalenderjaar, zoals opgegeven voor
de inkomstenbelasting- Dit inkomen
wordt vermeerderd met een percentage,
dat overeenkomt met de te verwachten
vermeerdering van de gemiddelde reële
welvaartsstijging Voor de periode lig
gend tussen het midden van het kalen
derjaar 1965 en het midden van het
studiejaar 1966-1967 is dit percentage ge
steld op 5. Als de ouders kunnen aan
tonen, dat hun belastbaar inkomen over
1966 lager zal zijn dan over 1965, wordt
daar rekening mee gehouden.
Het belastbaar inkomen wordt vermin
derd met de kinderbijslag, die voor de
aanvrager ontvangen is (voor ambtena
ren de kindertoelage). Het zo gevonden
bedrag dient als basis voor de verdere
berekening. Bij deze berekening wordt
eerst nagegaan welke andere lasten dan
de studiekosten op het inkomen druk
ken: de verschuldigde inkomstenbelas
ting. de kosten voor andere kinderen en
het levensonderhoud van de ouders zelf.
Aangenomen wordt, dat een kind be
neden de 16 jaar de ouders 906 kost,
een inwonend kind van 16 jaar of ouder
1.800 en een uitwonend kind f 2.700.
Het „levensonderhoudsbedrag ouders"
(L.B.O.) is volgens een bepaalde tabel
in verband gebracht met het belastbaar
inkomen. Bij een belastbaar inkomen
tot 10.000 wordt het L.B.O. gesteld op
7.300. Bij de hogere inkomens gaat
het L.B.O. geleidelijk omhoog. Zoals
half juli reeds bekend werd gemaakt,
geldt in de gevallen, waarin de vroege
re regeling gunstiger was dan de nieu
we, voor degenen, die het vorig jaar al
een toelage kregen, nog de oude L.B.O.-
tabel. Dit is een overgangsmaatregel,
die alleen wordt toegepast voor het stu
diejaar 1966-1967.
Nadat de genoemde uitgaven van het
gecorrigeerde belastbaar inkomen zijn
afgetrokken, houdt men het bedrag
over, dat de ouders in de studie zouden
kunnen bijdragen als zij voor hun stude
rende kinderen geen aanspraak zouden
kunnen maken op andere financiële fa
ciliteiten en als zich in het gezin geen
bijzondere omstandigheden voordoen,
die de draagkracht beïnvloeden. Het
bedoelde bedrag, dat dus een voorlo
pig karakter heeft, wordt „Fictieve
ouderlijke bijdrage" (F.O.B.) genoemd.
Vervolgens wordt aandacht geschon
ken aan de kinderbijslag (of toelage)
en kinderaftrek, aangeduid als „Kba".
Het netto-voordeel van 3 kinderbijsla
gen en 3 kinderaftrekken afhankelijk
van het aantal kinderen en in geringe
mate ook van het inkomen varieert
van f 1-200 tot 2.400. Tweevoudige kin
derbijslag en -aftrek variëren van 800
tot 1.600; enkelvoudige bijslag en af
trek van 400 tot 800.
De aanspraken op kinderbijslag en
-aftrek verminderen naarmate de studie
toelage stijgt. Rijksstudietoelagen tot het
maximale bedrag hebben tot gevolg,
dat men de aanspraak op bijslag en
aftrek verliest. Als de ouders bij de toe
lage nog 650 moeten bijpassen, be
staat er aanspraak op enkelvoudige bij
slag en aftrek. Toelagen tot de helft van
de kosten geven aanspraak op twee
maal bijslag en aftrek. Toelagen bene
den 400 aan uitwonende kinderen ge
ven aanspraak op drie bijslagen en af
trekken. Dit alles werkt door in de
vaststelling van de studietoelage.
Tot zover de berekening bij „norma
le" kosten. Daarenboven kunnen als du-
zondere kosten worden aangemerrkt: op-
leidingskosten van andere kinderen, üie
de genormeerde kosten aanzienlijk over
schrijden; onderhoudskosten van een
zoon in militaire dienst; bijzondere om
standigheden, zoals niet verzekerbare
kosten en uitzonderlijke kosten, die niet
als fiscale lasten gelden.
Van de andere kant worden ook draag-
krachtverhogende factoren in aanmer
king genomen. Zo kan vooral een ver
mogen er aanleiding toe geven de ouder
lijke bijdrage hoger te stellen.
Tenslotte wordt ook rekening gehou
den met het eigen inkomen en vermo
gen van de aanvrager. Alle middelen,
waarover de student beschikt, worden
in mindering van de toelage gebracht
met uitzondering van een bedrag van
500. De bijdrage uit eigen vermogen
wordt gesteld op 10 procent.
Deze normen vormen de basis, waar
op de toelagen berekend kunnen wor
den. Naast de F..O.B. wordt de netto
opbrengst van een-, twee- en driemaal
Kba gesteld. De F.O.B.^ wordt verlaagd
of verhoogd met de bijzondere kosten
of draagkrachtverhogende factoren, uit
de verschillende mogelijkheden, die.ai-
dus ontstaan, wordt de d,^£m^iev®;^stu-
lijke bijdrage vastgesteld,. De njkss
ciietoelage wordt voorlopig yartge s
op het bedrag van de studiekosten^
minderd met de definitiev toelage
bijdrage. Definitief wordt de ^oeiag
vastgesteld door, mdien nodig^ ver_
lopige toelage te ve™f vermogen van
band met het inkomen of
de aanvrager.
utrecht, 6 sept. Het NW-be-
stuur heeft 25.000 gulden gestort in het
studiefonds dat op initiatief van de Ne
derlandse Studenten Raad (NSR) is ge
vormd en waaruit studenten die door
bezuiniging op de rijksstudietoelage
worden gedupeerd een aanvullende toe
lage kunnen krijgen.
oproept van het gevaarlijke en eigen
lijk onbehoorlijke, dan is het duidelijk,
dat vrijwel iedere beschrijving van de
sexuele daad als pornografisch bestem
peld en afgewezen kan worden. Er is
een generatie, die van jongsaf gewend
is dit te doen. Er is ook een nieuwe
generatie, die zich principieel anders
opstelt tegenover de sexuele werke
lijkheid en die ook beter in staat is
deze werkelijkheid onpersoonlijker e*
betrekkelijker te zien. Het schijnt als
of deze „nieuwe mens" beschikt over
een andere lichamelijkheid. Hij is am
per in staat om aan te voelen, waar
over een oudere generatie zich eigen
lijk nog druk maakt. Natuurlijk uit
zich dit verschil ook in een andere
waardering voor lectuur. Boeken, die
voor de oudere generatie schokkend
en alarmerend werken, worden door
de jongere generatie in alle rust ont
vangen.
Deze tegenstelling tussen de genera
ties wordt in algemenere zin gesteld
in een artikel van drs. H.A. Wage;
„Lectuurproblemen van de jeugd".
Vroeger, in een vastgevoegde ge
meenschap met nagenoeg onbetwijfel
bare stelligheden, nam de jongere ge
neratie de houding der ouderen over,
zegt hij onder meer. Dat hing ook sa
men met de overzichtelijkheid van het
leven. Maar nu die verdwijnt is er
voor de jongere geen voorbeeld meer
van hoe men volwassen moet zijn. De
jonge mensen van nu zijn op zichzelf
aangewezen. Nog open en experimen
terend trekken zij naar het land der
volwassenheid.
Pater Wentholt vraagt zich af, hoe
de houding van ouders en opvoeders
moet zijn tegenover het nieuwe waar
deoordeel van de nieuwe generatie. Hij
antwoordt;
„Als een van de voorwaarden om het
contact te herstellen en het vertrouwen te
winnen noem ik de oprechte poging om
zich aan te sluiten bij de nieuwe werke
lijkheidservaring. De ouderen dienen zich
open te stellen voor de positieve aspec
ten, die in het nieuwe denken liggen. Zij
moeten proberen mee te denken in die
waardeoordelen en bereid zijn sociale ta
boes te ontmaskeren".
ER WORDT IN MEER ARTIKELEN
over de houding der ouderen gespro
ken. Over het algemeen komt men tot
de conclusie dat verbieden hoogstens
averechtse werking en dus geen zin
heeft. Wel wordt veelvuldig gepleit
voor een „begeleiding" van de jonge
ren bjj hun lectuur. Daniel de Lange
stelt in zijn artikel „De goeden niet te
na gesproken" de vraag, of school en
ouders tot zulk een begeleiding in
staat zijn. Hij meent van niet. Prof.
N. Beets vat de Lange's mening in
een slotartikel „Enkele punten uit het
nieuws" enigszins badinerend samen:
„De Lange voelt ervoor de ouders
met zachte hand tot doorlopen te ma
nen". En: „Hij ziet de school de
goeden niet te na gesproken als het
schip dat met volle zeilen op de klip
pen van het lezen ten onder ging
Maar prof. Beets verwacht wel iets
van de televisie:
.Kunstenaar en criticus komen in de
huiskamer. Zij richten zich tot mijn ge
zin. Dat maakt mogelijk, dat wij binnens
kamers aan elkaar vragen: wat vind jij
hiervan en hoe denk je daarover? De in
formatie over wat goeie en wat slechte
en wat helemaal geen literatuur Is, is
niet langer' een zaak tussen docent en
leerlingen binnen scholen en tussen mij
achter mijn krant en de literaire criti
cus. De televisie verricht hier baanbre
kend vormingswerk."
Dux Lezende jeugd aug. 1966. Uit
gave van de Kath. Jeugdraad in Ne
derland.
UTRECHT, 5 sept. Na moeizame
onderhandelingen met de centrale werk
geversorganisaties en overleg van par
tijen met het college van rijksbomidde-
laars, is de minimumregeling voor han
delsreizigers gewijzigd en komt er een
regeling 1966.
Het garantiebedrag is aangepast aan
het voor dit jaar geldend niveau van
het minimum-inkomen en bedraagt nu
f 520,-. Er is geen verschil meer in
gemeenteklassen. Bovendien wordt het
volgens de nieuwe regeling mogelijk bij
beëindiging van het dienstverband de
nog niet genoten vakantiedagen op te
nemen of te verrekenen.
De werkgevers voelden niets voor een
verhoging van de vakantietoeslag (ex
tra-uitkering van vier procent), waarna
de werknemersorganisaties hun bezwa
ren daartegen kenbaar maakten bjj het
college van rijksbemiddelaars. Gewezen
werd onder meer op de achterstand die
zou ontstaan indien de vakantietoeslag
ongewijzigd bleef. De werknemers wen
sten twee procent meer. Geen van de
partijen kreeg haar zin, want rpksbe-
middelaars stelden de vakantietoeslag
vast op vijf procent.
MAASTRICHT, 6 sept. - De gemeen
teraad van Maastricht heeft maandag
avond een voorstel van B. en W. ver
worpen om fluor aan het drinkwater toe
te voegen. De raadsleden spraken zich
met 24 tegen 13stemmen uit tegen het
voorstel van het college.
BRUINISSE, 5 sept. In de mossel-
handel wachten de exporteurs momen
teel op de zogenaamde handel op Parijs,
het tijdstip waarqp de mosselen in de
Parijse Hallen mogen worden afgele
verd. De datum waarop hiervoor ver
gunning zou worden gegeven was oor
spronkelijk vastgesteld op 4 september,
maar er is op het laatste ogenbilk ver
schoven naar 18 september omdat
Frankrijk zelf nog over mosselen be
schikt, die eerst moeten worden ge
ruimd eer men Nederiand"" mosselen
wil importeren
Er zijn intussen wei reeds mosselen
naar Frankrijk verzonden (Boulogne),
maar het grootste deel van de export
is nog op België gericht. De export blijft
achter bij die van het vorig jaar, terwijl
ook wat betreft de kwaliteit het ver
schil met vorig jaar groot is. De aan
voer van A-mosselen (de beste kwali
teit) is slechts 20 procent van die van
vorig jaar.
AMSTERDAM, 6 sept. ^eze ™mer
heeft ilr. M.J. Vermaseren -
de klassieke letteren^^i^ we(jerom
meT een'groep medewerkers zijn opgra-
rimren op de Aventijn in Rome voort
gezet waarbij hij onder meer een nieu
we villa ontdekte. Ook deze opgravings-
Aamnnirne werd gesubsidieerd door de
Nederlandse organisatie voor Zuiver
Wetenschappelijk Onderzoek Men vond
de villa op een terrein aan de rechter
zijde van de basiliek van Santa Prisca,
waar, gedurende de jaren 1951-1958, de
villa van keizer Trajanus werd ontdekt.
In deze particuliere woning van de kei
zer bevond zich een uiterst belangrijk
heiligdom van de Perzische god Mi
thras, waardoor deze opgravingen de
grootst mogelijke bekendheid hebben
gekregen. Het resultaat van de nieuwe
opgravingsperiode 1964-1966 is dan de
ontdekking van een zeer uitgebreide
nieuwe villa, waarvan men tot nu toe
de eigenaar nog niet kent. Wel werd er
in 1965 op dit zelfde terrein een porfie
ren borstbeeld van een keizerin gevon
den, maar helaas was de kop zelf verlo
ren gegaan.
De opgraving van dit jaar vormt het
sluitstuk van vorige campagnes. Van af
de absis van de kerk tot aan de straatzij
de (en dit is een afstand van ongeveer
zeventig meter), strekt zich yolgens dr.
Vermaseren de nieuwe villa uit met zeer
uitgebreide vertrekken, waarvan tot nu
toe een tiental is onderzocht. Zeer waar
schijnlijk is deze villa gelijktijdig ge
bouwd met die van keizer Trajanus. Bei
de villa's zijn van elkaar gescheiden
door een zeer smalle weg. De opgraving
was uiterst moeilijk en kostbaar, omdat
met op sommige punten zeven tot acht
meter diep moest graven om tot de ver
trekken door te dringen. Het ziet er naar
uit, dat ook van de nieuwe villa op het
einde van de vierde eeuw na Christus
grote gedeelten zijn afgebroken om met
het gebruikte materiaal de basiliek van
de heilige Prisca op te bouwen. De ver
schillende andere perioden van de bouw
geschiedenis dienen nog te worden on
derzocht. Wel staat reeds vast, dat aan
de nieuw ontdekte villa een groot ge
bouw in Peperine (grauw-groene Ita
liaanse tufsteen) uit de republikeinse
tijd vooraf ging. Misschien hebben wp
hier te doen met de resten van een zui
lengaanderij of een handelsgebouw. Een
ogenblik werd gedacht aan de vondst
van een republikeinse tempel, maar dit
is minder waarschijnlijk omdat ons geen
tempel op de Aventijn bekend is, die op
het einde van de eerste eeuw na Chris
tus is afgebroken.