Kerk in beweging Dag van de vrede CS 4 door prof. dr. J. J. Poelhekke Het is alweer afgelopen: van 10 augustus tot 29 september staat er opgegeven voor de felle uitbarsting in het jaar 1566, die onder de naam Beeldenstorm een zo vertrouwd onderdeel is van onze vaderlandse geschiedenis. Ook al is er weinig positiefs aan te herdenkentoch voelen ive dat wij het er niet zo maar bij kunnen laten zitten. moet er dus even over praten, hetgeen voor onze twij'e achtige generatie betekent: vragen stellen. wlRlfi ZATERDAG 1 OKTOBER 1966 ■it Hoeveel eerlijke en rechtzinnige protestanten in ons midden zijn thans nog diep in hun geweten overtuigd dat gesneden of geverf de conterfeitsels een gruwel zijn in het aanschijn des Heren? Of wel aan de andere zijde van wat dan toch een barrière is bij hoeveel van onze roomse men sen zitten al die dierbare oude bidgewoonten per adres Antonius of kleine Trees je zo diep gewor teld, dat de roomsheid al of niet van onze kerkgebouwen in hun ogen staat of valt met al die strikt figuratieve opsmuk? Een haast onvoorstelbaar leerstellige dweepzucht ~^2Cer/e,tc tnvrjtvkiiydde Soldcuitaii/i Yjaar 1578. BEELD STORMING in be NEDERLANDEN. Baldadigen, maar daarnaast werkloze Vlaamse wevers Overijverige voorgangers ruiden handlangers op Godvrezende aanstichters van de Beeldenstorm net jr Prof. dr. J. J. Poelhekke hoogleraar in de nieuwe schiedenis aan de Kath°eri. Universiteit van Nijm®9 Het spreekt vanzelf, dat wij met grote instemming hebben kennis genomen van de toespraak, die prof. Delfgaauw vorige week heeft ge- honden voor de lustrum-vierende studentenvereniging Sanctus Tho mas Aquinas. Zijn opmerkingen over cle dialoog tussen behouds- gezinden en vernieuwingsgezinden in de kerk geeft een voortreffelijke verwoording aan een problematiek die ook ons als krant heftig bezig houdt en waaraan we in een ru briek als „Kerk in Beweging" op onze wijze tot een oplossing pro beren bij te dragen. Dat wij met sommige van de artikelen in die reeks wat onrust verwekken is on vermijdelijk. De tijd is nu eenmaal minder rustig geworden dan zij ge weest is en wie zijn hoofd niet in het zand steekt merkt dat op. Een krant heeft dus op dat gebied een taak waarvoor hij niet te gauw moet terugschrikken. In een van de meest interessante bijdragen van de rubriek heeft pater dr. Van Amerongen OP ons uit gedaagd de naam „Kerk in Be weging" maar te veranderen, aan gezien hij ons toen nog te veel op de hand waande van de genen die koste wat het kost iedere verontrusting willen vermijden. Die opmerking is in zoverre beant woord, dat de naam van de rubriek dezelfde gebleven is. Een herhaling van Galilei's uitroep: „En toch be weegt zij" leek ons minder gepast. Intussen is echter het probleem, dat pater Van Amerongen in die bijdrage aandroeg niet opgelost. Zijn stelling in sterk versimpelde vorm was „als een theoloog niet mag shockeren kan hij maar beter zijn mond helemaal dicht houden". Over dat onderwerp ontvingen wij een paar artikelen van andere theo logen. Vandaag reageert pater Adolfs OSA. Maar ook prof. Delf gaauw heeft zich in zijn toespraak voor Thomas over de kwestie uit gelaten. Theologie, zegt hij, wordt een ijdel spel wanneer theologen hun contact met de buitenwereld, met de gewone leken en met de andere wetenschapsmensen, verlie zen. De behoefte aan een vernieuw de interpretatie van het geloof is, vooral bij de jongeren, zo groot dat zij, bij gebrek aan die nieuwe inter pretatie, geheel van de kerk dreigen te vervreemden. Wij geloven in de juistheid van die opmerking. Een nieuwe inter pretatie zal natuurlijk altijd veront rusting wekken, maar men moet haar afwegen tegen de dodelijke rust, die men zou verwekken wan neer de voorspelling van prof. Delf gaauw bewaarheid wordt. Zo be zien mag er van een keuze tussen rust of onrust niet eens sprake zijn. Men hoeft de onrust niet tot on verantwoorde hoogte te laten stij gen als er maar gebruik wordt ge maakt van het begrip en de goede wil, die toch aan beide zijden in de kerk in grotere mate voorradig zijn dan men wel eens zou denken. Men moet niet alleen zodanig be grip voor elkaar opbrengen, dat men andere standpunten het leven gunt zolang ze door de beugel kunnen, maar men zal ook de moeite moe ten nemen kennis te nemen van eikaars standpunten zodat niemand meer op kreten veroordeeld wordt. Dat eist meer dan naastenliefde al leen. De rubriek „Kerk in Bewe ging stelt aan de lezer grote eisen. Als wij haar begonnen waren uit de behoefte ons populair te maken hadden wij er beter niet mee kun nen beginnen. Stalin heeft eens de cynische vraag gesteld: „Hoeveel divisies heeft de Paus?" Het antwoord had kunnen zijn, dat, gelukkig, de mo derne Pausen geen wereldse macht meer bezitten. Maar daarom kun nen zij in de wereld nog wel een belangrijke rol spelen. Dat scheen de materialistisch-denkende Sovjet dictator niet te willen aanvaarden. Over die rol van de moderne Paus in de wereld spreekt Paulus VI in zijn jongste encycliek Christi Matri. Hij schrijft: „Aan ons en aan onze onmiddellijke voorgangers heeft God in zijn voorzienigheid een speciale taak gegeven: namelijk dat wij met geduld en volharding arbeiden voor de handhaving en de versterking van de vrede De Paus zinspeelt op de herhaalde vre desoproepen en waarschuwingen tegen een derde wereldoorlog van Pius XII en Joannes XXIII en met name op de vredesencycliek Pacem in Terris, die de laatstgenoemde Paus in april 1963 uitgaf. In Christi Matri herinnert Paulus VI aan zijn eigen vredesmissie naar de Ver enigde Naties. Op 4 oktober 1965 hield hij in de Algemene Vergade ring een bewogen redevoering, die een hoogtepunt vond in de uitroep: „Jamais plus la guerrel „Nooit meer oorlog Een uitroep die hij herhaalde om hem te benadrukken, zoals hij ook een retorische herha ling gebruikte in de aansluitende woorden: „Het is de vrede, de vrede die het lot van de volken en van de hele mensheid moet leiden". Dinsdag is het een jaar geleden, dat de Paus de volkerenorganisatie toesprak. Op zijn verzoek wordt het een Dag van de Vrede, een dag waarop vooral gebeden zal worden voor een spoedig einde van de oor log in Vietnam. Morgen zullen de bisschoppen van Nederland, in een gezamenlijk herderlijk schrijven, de gelovigen oproepen op 4 oktober en gedurende de hele maand voor de vrede te bidden. De Paus heeft met grote bezorgdheid vastgesteld, dat wij bedreigd worden door „een ramp die de hele mensheid in ge vaar brengten hij verwijst naar „de bloedige oorlog die in een deel van Oost-Azië woedt De meest treffende woorden in Christi Matri zijn die waarin de Paus van de oorlogvoerenden zegt: „Wij roepen hun toe: houdt er in Gods naam mee op". De Paus pleit voor een internatio nale conferentie over Vietnam, maar kennelijk tevens voor een doelmatige ontwapeningsconferentie, waar hij zegt, dat de mensen samen moeten komen om in alle oprechtheid con crete plannen en voorwaarden uit te werken. Bijzondere betekenis mag men hechten aan zijn bezwerende verklaring, dat nu een regeling ge troffen moet worden, „zelfs ten koste van enig ongerief of verlies, opdat zo n regeling niet later afgedwon gen wordt na bittere slachtingen en gepaard gaande met grote ver liezen". Deze vrede, aldus de Paus in zijn encycliek, moet gegrondvest zijn op de rechtvaardigheid en op de vrijheid van de mensen, en de rechten van de personen en gemeen schappen moeten gerespecteerd worden. Anders zal die vrede on zeker en niet stabiel zijn. Deze laat ste woorden van de Paus stemmen overeen met die van de Ameri kaanse gedelegeerde bij de Verenig de Naties, Goldberg, in zijn rede tot de Algemene Vergadering van vorige week. Goldberg betoogde, dat in een vredesregeling, voor het Zuid- vietnamese volk, zoals voor ieder volk, het recht van zelfbeschikking moet zijn verzekerd. Hij verwees zijn toehoorders in de Algemene Vergadering naar het Handvest van de Verenigde Naties waarin dit rec'ht is vastgelegd en dat door alle V.N.-leden, inclusief de Sovjet- L'nie, was ondertekend. De vredesencycliek van de Paus is met instemming begroet door president Johnson van de Verenig de Staten. Maar belangrijker is nog dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Oe Thant. de Pauselijke zendbrief „een historische boodschap" heeft genoemd van „een groot leider en een groot man wiens woorden aandachtig bestudeerd moesten worden. De boeddhist Thant, die vorig jaar de Paus uit nodigde voor de V.N. te spreken, heeft, vooral sindsdien, bewonde ring opgevat voor de persoon van Paulus VI. Wellicht kunnen beide wereldleiders, de staatsman en de priester, samen bijdragen tot het scheppen van een zekere internatio nale vertrouwenssfeer die voor een vredesregeling noodzakelijk is. Oe Thant heeft onlangs een concreet bemiddelingsvoorstel gedaan, dat enige overeenkomst vertoont met Goldbergs aanbod aan Hanoi. Oe Thant en Goldberg zijn het er al thans over eens, dat het militaire conflict in Vietnam niet als een soort „heilige oorlog" opgevat moet worden. Helaas zijn de reacties uit het communistische kamp tot nog toe weinig hoopgevend. Maar op roepen als die van Oe Thant en de Paus kunnen het geweten van mensen van goede wil aanspreken. De druk van de wereldopinie kan de strijdende partijen dwingen con cessies te doen en de oorlog te staken. Amerika heeft een aanbod gedaan. DE BEELDENSTORM VAN 1566 jyatr.zw. Zo op de gok zou ik zeggen: in bei de gevallen misschien heel wat meer dan men zou denken. Alleen zullen het wel overwegend lieden zyn die geen behoefte gevoelen er uitgebreid over te praten laat staan te schrijven. De wel pratende en schrijvende „men" heeft in onze dagen de grootste moeilijkheden zich in te leven in zo iets als doctrinair fanatisme. Dit on vermogen kunnen wij verheugend noe men (in hoeveel gevallen houdt het tevens onvermogen in zich een diepe geloofsovertuiging voor te stellen?), maar het brengt een gesteldheid met zich mee, waarbij historische gebeur tenissen en verschijnselen nog al eens deerlijk gehavend uit de bus komen, wanneer, zoals maar al te dikwijls, godsdienstig fanatisme er een meest al doorslaggevende rol bij speelt. Als typisch voorbeeld kan al licht! die beeldenstorm dienst doen. Kan men het verre en vreemde icono- clasme dat in de achtste eeuw het Byzantijnse rijk beroerde, veilig in de hoede laten vein een handjevol veelzij dige, zelfs griezelig veelzijdige specia listen, een soortgelijk verschijnsel in onze eigen vaderlandse wordingsge schiedenis is nu eenmaal minder ge makkelijk af te schuiven. Nochtans voor het felle pleit een verklaring zoe ken in ideële motieven van God en godsdienst ligt ons in het midden van onze eeuw nu eenmaal niet. We kun nen ons toch ook niet meer vergenoe gen met de dooddoener van spontane volkswoede die nog een vijftig jaar geleden opgeld deed. Wat blijft er over, dat ons aanspreekt? Economi sche motieven. Dat wat er in die kerken zo lustig op los sloeg, eerder aan de heffe dan aan de elite des volks verwant was, lijkt iets dat wij veilig genoeg kunnen geloven. De ook in politiek opzicht weinig rustige winter van 1565-66' was economisch voor het volk een harde geweest, een van de vele uit het tijd vak, zij het op geen stukken na de hardste. Volksoproeren van het echte ouderwetse soort waren in een econo- ffl misch nog allerminst perfect gereg- iementeerde wereld schering en in slag. Het is dus wel begrijpelijk dat wie de religieuze onderscheiden tussen Christenen nu eenmaal niet voor vol aanziet, ook bij een uitbarsting zoals de beeldenstorm al gauw geneigd kan zijn het proletariaat avant la lettre in actie te veronderstellen, dan zorgvuldig opgeruid door de roerige edelen, die hun viswater liefst zo troebel mogelijk zagen. En wie zal de waarschijnlijkheid ontkennen dat er, naast de nodige baldadigen om der baldadigheid wille, ook vele werklozen, voornamelijk uit de Vlaamse textiel nijverheid, al dan niet tegen betaling een stevig handje hebben meegehol pen? Maar dat de unieke uitbarsting als sociaal-economisch verschijnsel moet worden gedoodverfd, lijkt moei lijk te handhaven, In de maand april van dit jaar is zonder enige ophef naar buiten te Leuven aan de Beeldenstorm van 1566 een colloquium gewijd, waaraan door een twintigtal historici, overwegend specialisten voor het tijdvak werd R jr U» 'V.SOmm* iur. ef&e/in.- deelgenomen. In het tijdschrift „Stre ven" van augustus tréft men een helder referaat aan, van de bij uitstek des kundige prof. M. Dierickx S.J. Verbaast het de gemiddelde noorder ling dat deze samenspraak bezuiden onze hedendaagse politieke grens ge houden werd en dat het overgrote deel van de sprekers uit het zuidelijk koninkrijk kwam? We mogen dan die verbazing begrijpelijk noemen gezien de normen van een door historische legenden vervormd heden, maar his torisch is zij in het minst niet verant woord. Ook al is zij ons nog zo zeer tot in den treure aangepraat, die zo genaamde tegenstelling tussen het blij de Roomse zuiden en het, laat ons zeggen, strakkere noorden, waar zelfs wij katholieken ons als het te pas komt niet zonder een vleugje welbe hagen als ietwat protestants ge fatsoeneerd believen aan te dienen. Zo menen wij het om ons heen te zien en zou dat dan soms niets te maken hebben met natuurlijke gesteldheid? Welnu, men zou zo zeggen: kijk al leen maar naar de oude kerken, de Dom van Utrecht of de Lieve Vrouw in Antwerpen. Maar als wij dan spe ciaal de schuld geven aan het armen- jaar 1566, dan is ons courante histo risch besef toch jammerlijk op een dwaalspoor. Juist zoals in het huidige België heeft, zij het op geringere schaal, ook in ons noordelijk koninkrijk in de na zomer van 1566 schending van kerken plaats gehad met „brisement" van beelden. Maar om te beginnen woedde de storm op geen stukken na overal. Zoals in het zuiden Brussel, Brugge en Leuven, bleven bijvoorbeeld in het noorden Amsterdam, Haarlem en de grote Gelderse steden verschoond. Maar wij weten wat voor reactie er kwam, compleet met Alva en zijn Spaanse troepen. Alom in deze landen waren vrijwel terstond na de uitbar sting alle kerken weer keurig Rooms geoutilleerd, wat zij in het zuiden - zij het hier en daar, zoals in Gent, met enkele violente onderbrekingen - ook verder blijven zouden. De ons zo welbekende toestand in het noorden is een gevolg van de geleidelijke pro testantisering ingezet in Holland met het beroemde jaar 1572 die •wij met veel pakkende details bijna van plaats tot plaats kunnen vervol gen bij Rogier. Het ging daar om „zui vering" van kerkgebouwen. Maar al werd er dan hier en daar, wanneer een plaatselijke overheid niet spoedig en gedwee genoeg overstag ging, wat hardhandige aandrang uitgeoefend, dit proces van lange jaren kunnen wij be zwaarlijk een beeldenstorm noemen. De schakeringen waren menigvoudig. Waar bleef bijvoorbeeld een pastoor die zelf de zijde van de hervorming koos met de versierselen in zijn kerk? Toch niet noodzakelijkerwijze bruut- weg stukslaan? En de priesters en de kerkmeestercolleges die, zoals de wind nu een keer woei, wel zagen aanko men dat zij weldra aan de beurt zou den zjjn voor zuivering. In wat voor een moeilijk parket moeten die lieden zich niet vaak hebben bevonden. De boel alvast in veiligheid brengen' kon een voorbarige capitulatie lijken, maar met gekruiste armen zitten wachten tot er mogelijk geweld gepleegd werd, was toch ook niet altijd opportuun. Voor onze noordelijke Nederlanden was het drieste gebeuren van 1566 eigenlijk alleen maar een voorproefje, al heeft zich dan in de voorstelling van het nageslacht juist in dat voor proefje de latere ontwikkeling gecon denseerd. Blijkens het verslag van prof. Die rickx hebben in dat Leuvens collo quium diverse meer speciaal gespecia liseerde specialisten uit de doeken ge daan hoe de gebeurtenissen van die zes fanatieke weken precies hun ver loop hebben gehad in verschillende ste den en landstreken. Er was de nodige variatie, maar er zijn twee vaste the ma's die wij steeds tegenkomen: over al en telkens waren het een of een aantal zeiante voorgangers die cal vinistischer dan Calvjjn hun volge lingen opruiden en niet zelden hand langers huurden om het godvruchtiger werk te volvoeren. Verder hing het beeldenstormen in een of andere plaats ten nauwste samen met de hou ding van de plaatselijke overheid. Dit was zozeer doorslaggevend, dat men het zonder overdrijving zo iets als va riaties op een misverstand kan noe men. Tot recht begrip van een en ander moeten wij ons verplaatsen in de toe stand van 1566, een streven dat na tuurlijk in zijn volheid hopeloos tot mis lukking gedoemd is, zodat wij onze toevlucht moeten nemen tot de stop lap „bij benadering". Er hing onmis kenbaar zoiets in de lucht als een ge zagscrisis. De initiatieven, die culmi neerden in de aanbieding van het fa meuze Smeekschrift der Edelen, had den een klimaat in het leven geroepen van fatale onzekerheid, waarin het ge voel moet hebben overheerst dat het met de kettervervolging niet meer zo'n vaart zou lopen. En het allerbelang rijkste: in dat klimaat waren tal van om den gelove uitgewekenen en geenszins de minst feilen naar deze landen teruggekeerd, een omstandig heid, waardoor het klimaat zeer zeker niet stabieler werd. Plus dan nog de vele geruchten die wij opgetekend vin den, tot en met dat koning Philips in het verre Spanje de zuivering van de kerken goedkeurde! Vele benarde ge zagsdragers her en der in dén lande wisten niet of nauwelijks meer wat zij zich als norm te stellen hadden. In alle plaatsen, waar de beeldenstorm gewoed heeft geschiedde dit zo al niet met instemming of conventie, dan toch dank zij verregaande laksheid van de plaatselijke overheid. Zo kon het lieve leven dan zijn gang gaan. Begonnen in de zuidwesthoek van Vlaanderen, nog juist op wat te genwoordig Frans gebied is, sloeg het vuurtje over van het ene op het ande re „perceel", het woedde evenwel al leen maar op percelen waar het ijve rig en deskundig opgestookt werd en gekoesterd. Bijzonder hevig om een voorbeeld te noemen in het steeds voorbeeldig woelige Gent, waar het Lam Gods zorgvuldig op de zolder van St. Baafs verstopt was. En terloops hierbij even opgemerkt: misschien zjjn er meer voorbeelden te vinden, maar voor zover mijn eigen kennis rijkt, is Gent de enige stad, waar men zelfs op de muur van het stationscafé temid den van de overige stedelijke beleve nissen ook de beeldenstorm kan aan schouwen. Als hoogte- of zo men wil dieptepunt gold de metropool Antwerpen, zoals wij gewaar kunnen worden ook bij on ze onroomse geschiedschrijvers als Hooft, Uytenbogaard en na hen Brandt, die wat er aan de Schelde gebeurde veruit het breedvoerigst verhalen. Ook hier was het niet in de laatste plaats de schuld van de magistraat dat de schenners drie dagen lang, voorname lijk in de Lieve Vrouwekerk, hun gang konden gaan. De Prins van Or n was, na daags te voren nog te he meegelopen in de processie, v00Len- kort bezoek naar Brussel vertrok* e Maar bij zijn terugkeer droeg hü n,grs zorg dat enkele van de raddra» werden opgehangen, een omstan heid die niet altijd het volle P jg. krijgt in de om zijn naam geweven genden. In het huidige Nederland het enkelvoud) woedde de storm hevigst in het aan Vlaanderen greI1:gts de Zeeland. In Holland weer 1 meer gereglementeerd. Een bewa^.g gebleven bijzonderheid: de lieden in Den Haag het zaakje opknap^., kregen voor hun moeite elk 7 stui In Utrecht werden wel parochie- kloosterkerken gezuiverd, maar n^e de zogenaamde vijf Ecclesiën, dus Dom en de vier andere kapittelkerk®' In Groningen waren het, aldus Roff1® landjonkers die de zaak stimuleerde de laatste uitloper was eind septe% ber in Leeuwarden waar het da" zij de goede zorgen van de magistr» vreedzaam toeging. Het zou interessant zijn, als we 1 ventaris konden opmaken van wat in die zes weken beeldenstorm pre®' vernield is, maar al hebben wij da vele plaatselijke gegevens, een ov®^ zicht dat zelfs maar naar volledigi1®' durft streven zal wel onbereikba» blijven. Doorslaggevend is ook hoe t® 0fl l> kenmale en telkerplaatse het elem®' van verrassing aan bod kwam, element dus, dat in het latere stadiu1^ dat van de definitieve kerkenzuiver'»® in het noorden, als regel niet of 110 weljjks aanwezig was. Maar dan de vraag: zou wat er da, O"' vernield is allemaal zo heel erg m' geweest zijn? Thans, vierhonderd P: na dato, zou het de eerbiedwaard'^ status van antiek hebben verworv® maar wat zegt dat over de intrinsiek, ve®' d® waarde van al die stukken? HoeV' weinig minder dan weerzinwekken "Let gewrochten inclusief van vóór jaar 1566 prijken niet tot onze de'® tatie in zovele Vlaamse (plus in liaanse enz), godshuizen! Het e 1 goede is dat het ten minste geen ®a sa-fabrieksprodukten zijn. - Wie als katholiek de schending v beelden en picturale uitbeelding® wraakt, doet dit in beginsel, omdat 0 Kerk nu eenmaal leert en in Tre'1^, nog eens zo aardig heeft vastgelegd dat die conterfeitsels van Gods l'e. gen tot heilzame vroomheid opwekk®. Steeds nog in beginsel doet het er da geen zier toen wat voor inspira''„ om het zo maar te noemen, aan 0 totstandkoming van die vrome v0°fll stellingen ten grondslag heeft geleêG Misschien is het niet heel erg aai'® f dit zo cru te zeggen, maar wat nog alom in onze net-niet-aller-nieu ste kerken kan zien staan en hang® is toch dunkt mij wel een stevige vestiging van deze leer. Maar nu zeker niet zo heel erg aardigs: prae-oecumenische, minder irenisC'ft generatie die onze kerken aldus b®.j toegetakeld, had blijkbaar toch ooit iets gehoord van artistieke Wa' den en maatstaven en kon toen, getg;t ge bijvoorbeeld de schoolboekjes mijn jonge jaren, ook weer niet de 1 leiding weerstaan de lieden wier ligste overtuiging het eropnahou m van Gods heiligen met conterfe"® w niet gedoogde, in één moeite door ker ook nog als cultuurbarbaren de kaak te stellen. En nu in onze dagen van „toeristen dustrie Eén voorbeeld: in de een i>p; zo deerlijk afgetuigde Lieve VroU^ kerk in Antwerpen kan men dag®Jj,jd beleven hoe de grote Rubensen verfje zijn wanneer de kerk gewoon als .p geacht wordt dienst te doen, om na in volle glorie te worden ten' gesteld in de uren dat er voor 'eV kerk entrée geheven wordt. Hoej dat nu weer te rijmen met die in Ji te zo zorgvuldig nog eens vastge'®V opwekking tot vroomheid? En 111 Rz® ten ze dan fatsoenshalve, bij vV d® van tegenprestatie, in die uren pleisteren narigheden niet toed® tor® om de kunstgevoeligen niet te s in hun contemplatie? 16 Het lijkt ijdel ons te verdiePeRjcf' de vraag hoe de godvrezende aan» I ters van de beeldenstorm van 1®? .eji» zouden hebben gekeken, als ZÜ ■.■et'' hadden kunnen gades.aan hoe de allernieuwste kerken in de - uit' landen er vierhonderd jaar later zien. Plus verscheidene niet z° n nieuwe die eveneens, zo goed d® kwaad als het uitvalt, door wie sti' herdersstaf hanteert met ge ijver worden of reeds zijn fyefl' verd. Zelfs hoort men wel ver.. acp'' hoe „de pastoors de beelden e''ult 2® en en de dominees klaarstaan op te vangen", waarbij wij vóór a" d" len uitgaan van het vertrouw® voor die dominees de kwal'tel ria mogen meespreken. Ik wil, als nederig belijden' a)ie®^ liek met esthetiserende inslag> - - #3',, nog maar zeggen dat ik mij m °c 0 lemse Bavo heel wat meer dan £;a" Gentse St. Baaf voel opgewekt .fd®' gene, waarnaar ook „Trente" s gr®® meer nog in de Grote Kerk va' -n dan in dat zoals wij het tief® typische overblijfsel uit de nege eeuw: de Bossche Sint Jan- itT. I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1966 | | pagina 14