Kerk in beweging
Dag van de vrede
CS
4
door prof. dr. J. J. Poelhekke
Het is alweer afgelopen: van 10 augustus tot 29 september
staat er opgegeven voor de felle uitbarsting in het jaar
1566, die onder de naam Beeldenstorm een zo vertrouwd
onderdeel is van onze vaderlandse geschiedenis. Ook al
is er weinig positiefs aan te herdenkentoch voelen ive
dat wij het er niet zo maar bij kunnen laten zitten.
moet er dus even over praten, hetgeen voor onze twij'e
achtige generatie betekent: vragen stellen.
wlRlfi
ZATERDAG 1 OKTOBER 1966
■it
Hoeveel eerlijke en rechtzinnige
protestanten in ons midden zijn
thans nog diep in hun geweten
overtuigd dat gesneden of geverf
de conterfeitsels een gruwel zijn
in het aanschijn des Heren? Of
wel aan de andere zijde van
wat dan toch een barrière is
bij hoeveel van onze roomse men
sen zitten al die dierbare oude
bidgewoonten per adres Antonius
of kleine Trees je zo diep gewor
teld, dat de roomsheid al of niet
van onze kerkgebouwen in hun
ogen staat of valt met al die
strikt figuratieve opsmuk?
Een haast onvoorstelbaar
leerstellige dweepzucht
~^2Cer/e,tc tnvrjtvkiiydde Soldcuitaii/i Yjaar 1578.
BEELD STORMING in be NEDERLANDEN.
Baldadigen, maar daarnaast
werkloze Vlaamse wevers
Overijverige voorgangers
ruiden handlangers op
Godvrezende aanstichters
van de Beeldenstorm
net
jr
Prof. dr. J. J. Poelhekke
hoogleraar in de nieuwe
schiedenis aan de Kath°eri.
Universiteit van Nijm®9
Het spreekt vanzelf, dat wij met
grote instemming hebben kennis
genomen van de toespraak, die prof.
Delfgaauw vorige week heeft ge-
honden voor de lustrum-vierende
studentenvereniging Sanctus Tho
mas Aquinas. Zijn opmerkingen
over cle dialoog tussen behouds-
gezinden en vernieuwingsgezinden
in de kerk geeft een voortreffelijke
verwoording aan een problematiek
die ook ons als krant heftig bezig
houdt en waaraan we in een ru
briek als „Kerk in Beweging" op
onze wijze tot een oplossing pro
beren bij te dragen. Dat wij met
sommige van de artikelen in die
reeks wat onrust verwekken is on
vermijdelijk. De tijd is nu eenmaal
minder rustig geworden dan zij ge
weest is en wie zijn hoofd niet in
het zand steekt merkt dat op. Een
krant heeft dus op dat gebied een
taak waarvoor hij niet te gauw moet
terugschrikken.
In een van de meest interessante
bijdragen van de rubriek heeft pater
dr. Van Amerongen OP ons uit
gedaagd de naam „Kerk in Be
weging" maar te veranderen, aan
gezien hij ons toen nog te
veel op de hand waande van de
genen die koste wat het kost iedere
verontrusting willen vermijden. Die
opmerking is in zoverre beant
woord, dat de naam van de rubriek
dezelfde gebleven is. Een herhaling
van Galilei's uitroep: „En toch be
weegt zij" leek ons minder gepast.
Intussen is echter het probleem,
dat pater Van Amerongen in die
bijdrage aandroeg niet opgelost.
Zijn stelling in sterk versimpelde
vorm was „als een theoloog niet
mag shockeren kan hij maar beter
zijn mond helemaal dicht houden".
Over dat onderwerp ontvingen wij
een paar artikelen van andere theo
logen. Vandaag reageert pater
Adolfs OSA. Maar ook prof. Delf
gaauw heeft zich in zijn toespraak
voor Thomas over de kwestie uit
gelaten. Theologie, zegt hij, wordt
een ijdel spel wanneer theologen
hun contact met de buitenwereld,
met de gewone leken en met de
andere wetenschapsmensen, verlie
zen. De behoefte aan een vernieuw
de interpretatie van het geloof is,
vooral bij de jongeren, zo groot dat
zij, bij gebrek aan die nieuwe inter
pretatie, geheel van de kerk dreigen
te vervreemden.
Wij geloven in de juistheid van
die opmerking. Een nieuwe inter
pretatie zal natuurlijk altijd veront
rusting wekken, maar men moet
haar afwegen tegen de dodelijke
rust, die men zou verwekken wan
neer de voorspelling van prof. Delf
gaauw bewaarheid wordt. Zo be
zien mag er van een keuze tussen
rust of onrust niet eens sprake zijn.
Men hoeft de onrust niet tot on
verantwoorde hoogte te laten stij
gen als er maar gebruik wordt ge
maakt van het begrip en de goede
wil, die toch aan beide zijden in
de kerk in grotere mate voorradig
zijn dan men wel eens zou denken.
Men moet niet alleen zodanig be
grip voor elkaar opbrengen, dat men
andere standpunten het leven gunt
zolang ze door de beugel kunnen,
maar men zal ook de moeite moe
ten nemen kennis te nemen van
eikaars standpunten zodat niemand
meer op kreten veroordeeld wordt.
Dat eist meer dan naastenliefde al
leen. De rubriek „Kerk in Bewe
ging stelt aan de lezer grote eisen.
Als wij haar begonnen waren uit
de behoefte ons populair te maken
hadden wij er beter niet mee kun
nen beginnen.
Stalin heeft eens de cynische
vraag gesteld: „Hoeveel divisies
heeft de Paus?" Het antwoord had
kunnen zijn, dat, gelukkig, de mo
derne Pausen geen wereldse macht
meer bezitten. Maar daarom kun
nen zij in de wereld nog wel een
belangrijke rol spelen. Dat scheen
de materialistisch-denkende Sovjet
dictator niet te willen aanvaarden.
Over die rol van de moderne
Paus in de wereld spreekt Paulus
VI in zijn jongste encycliek Christi
Matri. Hij schrijft: „Aan ons en
aan onze onmiddellijke voorgangers
heeft God in zijn voorzienigheid
een speciale taak gegeven: namelijk
dat wij met geduld en volharding
arbeiden voor de handhaving en
de versterking van de vrede De
Paus zinspeelt op de herhaalde vre
desoproepen en waarschuwingen
tegen een derde wereldoorlog van
Pius XII en Joannes XXIII en met
name op de vredesencycliek Pacem
in Terris, die de laatstgenoemde
Paus in april 1963 uitgaf. In Christi
Matri herinnert Paulus VI aan zijn
eigen vredesmissie naar de Ver
enigde Naties. Op 4 oktober 1965
hield hij in de Algemene Vergade
ring een bewogen redevoering, die
een hoogtepunt vond in de uitroep:
„Jamais plus la guerrel „Nooit
meer oorlog Een uitroep die hij
herhaalde om hem te benadrukken,
zoals hij ook een retorische herha
ling gebruikte in de aansluitende
woorden: „Het is de vrede, de vrede
die het lot van de volken en van
de hele mensheid moet leiden".
Dinsdag is het een jaar geleden,
dat de Paus de volkerenorganisatie
toesprak. Op zijn verzoek wordt het
een Dag van de Vrede, een dag
waarop vooral gebeden zal worden
voor een spoedig einde van de oor
log in Vietnam. Morgen zullen de
bisschoppen van Nederland, in een
gezamenlijk herderlijk schrijven, de
gelovigen oproepen op 4 oktober en
gedurende de hele maand voor de
vrede te bidden. De Paus heeft met
grote bezorgdheid vastgesteld, dat
wij bedreigd worden door „een
ramp die de hele mensheid in ge
vaar brengten hij verwijst naar
„de bloedige oorlog die in een deel
van Oost-Azië woedt De meest
treffende woorden in Christi Matri
zijn die waarin de Paus van de
oorlogvoerenden zegt: „Wij roepen
hun toe: houdt er in Gods naam
mee op".
De Paus pleit voor een internatio
nale conferentie over Vietnam, maar
kennelijk tevens voor een doelmatige
ontwapeningsconferentie, waar hij
zegt, dat de mensen samen moeten
komen om in alle oprechtheid con
crete plannen en voorwaarden uit
te werken. Bijzondere betekenis mag
men hechten aan zijn bezwerende
verklaring, dat nu een regeling ge
troffen moet worden, „zelfs ten koste
van enig ongerief of verlies, opdat
zo n regeling niet later afgedwon
gen wordt na bittere slachtingen
en gepaard gaande met grote ver
liezen". Deze vrede, aldus de Paus
in zijn encycliek, moet gegrondvest
zijn op de rechtvaardigheid en op
de vrijheid van de mensen, en de
rechten van de personen en gemeen
schappen moeten gerespecteerd
worden. Anders zal die vrede on
zeker en niet stabiel zijn. Deze laat
ste woorden van de Paus stemmen
overeen met die van de Ameri
kaanse gedelegeerde bij de Verenig
de Naties, Goldberg, in zijn rede
tot de Algemene Vergadering van
vorige week. Goldberg betoogde, dat
in een vredesregeling, voor het Zuid-
vietnamese volk, zoals voor ieder
volk, het recht van zelfbeschikking
moet zijn verzekerd. Hij verwees
zijn toehoorders in de Algemene
Vergadering naar het Handvest van
de Verenigde Naties waarin dit
rec'ht is vastgelegd en dat door alle
V.N.-leden, inclusief de Sovjet-
L'nie, was ondertekend.
De vredesencycliek van de Paus
is met instemming begroet door
president Johnson van de Verenig
de Staten. Maar belangrijker is nog
dat de secretaris-generaal van de
Verenigde Naties, Oe Thant. de
Pauselijke zendbrief „een historische
boodschap" heeft genoemd van „een
groot leider en een groot man wiens
woorden aandachtig bestudeerd
moesten worden. De boeddhist
Thant, die vorig jaar de Paus uit
nodigde voor de V.N. te spreken,
heeft, vooral sindsdien, bewonde
ring opgevat voor de persoon van
Paulus VI. Wellicht kunnen beide
wereldleiders, de staatsman en de
priester, samen bijdragen tot het
scheppen van een zekere internatio
nale vertrouwenssfeer die voor een
vredesregeling noodzakelijk is. Oe
Thant heeft onlangs een concreet
bemiddelingsvoorstel gedaan, dat
enige overeenkomst vertoont met
Goldbergs aanbod aan Hanoi. Oe
Thant en Goldberg zijn het er al
thans over eens, dat het militaire
conflict in Vietnam niet als een
soort „heilige oorlog" opgevat moet
worden. Helaas zijn de reacties uit
het communistische kamp tot nog
toe weinig hoopgevend. Maar op
roepen als die van Oe Thant en
de Paus kunnen het geweten van
mensen van goede wil aanspreken.
De druk van de wereldopinie kan
de strijdende partijen dwingen con
cessies te doen en de oorlog te
staken. Amerika heeft een aanbod
gedaan.
DE BEELDENSTORM VAN 1566
jyatr.zw.
Zo op de gok zou ik zeggen: in bei
de gevallen misschien heel wat meer
dan men zou denken. Alleen zullen
het wel overwegend lieden zyn die
geen behoefte gevoelen er uitgebreid
over te praten laat staan te schrijven.
De wel pratende en schrijvende
„men" heeft in onze dagen de grootste
moeilijkheden zich in te leven in zo
iets als doctrinair fanatisme. Dit on
vermogen kunnen wij verheugend noe
men (in hoeveel gevallen houdt het
tevens onvermogen in zich een diepe
geloofsovertuiging voor te stellen?),
maar het brengt een gesteldheid met
zich mee, waarbij historische gebeur
tenissen en verschijnselen nog al eens
deerlijk gehavend uit de bus komen,
wanneer, zoals maar al te dikwijls,
godsdienstig fanatisme er een meest
al doorslaggevende rol bij speelt.
Als typisch voorbeeld kan al
licht! die beeldenstorm dienst doen.
Kan men het verre en vreemde icono-
clasme dat in de achtste eeuw het
Byzantijnse rijk beroerde, veilig in de
hoede laten vein een handjevol veelzij
dige, zelfs griezelig veelzijdige specia
listen, een soortgelijk verschijnsel in
onze eigen vaderlandse wordingsge
schiedenis is nu eenmaal minder ge
makkelijk af te schuiven. Nochtans
voor het felle pleit een verklaring zoe
ken in ideële motieven van God en
godsdienst ligt ons in het midden van
onze eeuw nu eenmaal niet. We kun
nen ons toch ook niet meer vergenoe
gen met de dooddoener van spontane
volkswoede die nog een vijftig jaar
geleden opgeld deed. Wat blijft er
over, dat ons aanspreekt? Economi
sche motieven.
Dat wat er in die kerken zo lustig
op los sloeg, eerder aan de heffe dan
aan de elite des volks verwant was,
lijkt iets dat wij veilig genoeg kunnen
geloven. De ook in politiek opzicht
weinig rustige winter van 1565-66' was
economisch voor het volk een harde
geweest, een van de vele uit het tijd
vak, zij het op geen stukken na de
hardste. Volksoproeren van het echte
ouderwetse soort waren in een econo-
ffl
misch nog allerminst perfect gereg-
iementeerde wereld schering en in
slag. Het is dus wel begrijpelijk dat
wie de religieuze onderscheiden tussen
Christenen nu eenmaal niet voor vol
aanziet, ook bij een uitbarsting zoals
de beeldenstorm al gauw geneigd kan
zijn het proletariaat avant la lettre
in actie te veronderstellen, dan
zorgvuldig opgeruid door de roerige
edelen, die hun viswater liefst zo
troebel mogelijk zagen. En wie zal de
waarschijnlijkheid ontkennen dat er,
naast de nodige baldadigen om der
baldadigheid wille, ook vele werklozen,
voornamelijk uit de Vlaamse textiel
nijverheid, al dan niet tegen betaling
een stevig handje hebben meegehol
pen? Maar dat de unieke uitbarsting
als sociaal-economisch verschijnsel
moet worden gedoodverfd, lijkt moei
lijk te handhaven,
In de maand april van dit jaar is
zonder enige ophef naar buiten te
Leuven aan de Beeldenstorm van 1566
een colloquium gewijd, waaraan door
een twintigtal historici, overwegend
specialisten voor het tijdvak werd
R jr U»
'V.SOmm* iur. ef&e/in.-
deelgenomen. In het tijdschrift „Stre
ven" van augustus tréft men een helder
referaat aan, van de bij uitstek des
kundige prof. M. Dierickx S.J.
Verbaast het de gemiddelde noorder
ling dat deze samenspraak bezuiden
onze hedendaagse politieke grens ge
houden werd en dat het overgrote
deel van de sprekers uit het zuidelijk
koninkrijk kwam? We mogen dan die
verbazing begrijpelijk noemen gezien
de normen van een door historische
legenden vervormd heden, maar his
torisch is zij in het minst niet verant
woord. Ook al is zij ons nog zo zeer
tot in den treure aangepraat, die zo
genaamde tegenstelling tussen het blij
de Roomse zuiden en het, laat ons
zeggen, strakkere noorden, waar zelfs
wij katholieken ons als het te pas
komt niet zonder een vleugje welbe
hagen als ietwat protestants ge
fatsoeneerd believen aan te dienen.
Zo menen wij het om ons heen te zien
en zou dat dan soms niets te maken
hebben met natuurlijke gesteldheid?
Welnu, men zou zo zeggen: kijk al
leen maar naar de oude kerken, de
Dom van Utrecht of de Lieve Vrouw
in Antwerpen. Maar als wij dan spe
ciaal de schuld geven aan het armen-
jaar 1566, dan is ons courante histo
risch besef toch jammerlijk op een
dwaalspoor.
Juist zoals in het huidige België
heeft, zij het op geringere schaal, ook
in ons noordelijk koninkrijk in de na
zomer van 1566 schending van kerken
plaats gehad met „brisement" van
beelden. Maar om te beginnen woedde
de storm op geen stukken na overal.
Zoals in het zuiden Brussel, Brugge
en Leuven, bleven bijvoorbeeld in het
noorden Amsterdam, Haarlem en de
grote Gelderse steden verschoond.
Maar wij weten wat voor reactie er
kwam, compleet met Alva en zijn
Spaanse troepen. Alom in deze landen
waren vrijwel terstond na de uitbar
sting alle kerken weer keurig Rooms
geoutilleerd, wat zij in het zuiden -
zij het hier en daar, zoals in Gent,
met enkele violente onderbrekingen -
ook verder blijven zouden. De ons zo
welbekende toestand in het noorden
is een gevolg van de geleidelijke pro
testantisering ingezet in Holland
met het beroemde jaar 1572 die
•wij met veel pakkende details bijna
van plaats tot plaats kunnen vervol
gen bij Rogier. Het ging daar om „zui
vering" van kerkgebouwen. Maar al
werd er dan hier en daar, wanneer
een plaatselijke overheid niet spoedig
en gedwee genoeg overstag ging, wat
hardhandige aandrang uitgeoefend, dit
proces van lange jaren kunnen wij be
zwaarlijk een beeldenstorm noemen.
De schakeringen waren menigvoudig.
Waar bleef bijvoorbeeld een pastoor
die zelf de zijde van de hervorming
koos met de versierselen in zijn kerk?
Toch niet noodzakelijkerwijze bruut-
weg stukslaan? En de priesters en de
kerkmeestercolleges die, zoals de wind
nu een keer woei, wel zagen aanko
men dat zij weldra aan de beurt zou
den zjjn voor zuivering. In wat voor
een moeilijk parket moeten die lieden
zich niet vaak hebben bevonden. De
boel alvast in veiligheid brengen' kon
een voorbarige capitulatie lijken, maar
met gekruiste armen zitten wachten
tot er mogelijk geweld gepleegd werd,
was toch ook niet altijd opportuun.
Voor onze noordelijke Nederlanden
was het drieste gebeuren van 1566
eigenlijk alleen maar een voorproefje,
al heeft zich dan in de voorstelling
van het nageslacht juist in dat voor
proefje de latere ontwikkeling gecon
denseerd.
Blijkens het verslag van prof. Die
rickx hebben in dat Leuvens collo
quium diverse meer speciaal gespecia
liseerde specialisten uit de doeken ge
daan hoe de gebeurtenissen van die
zes fanatieke weken precies hun ver
loop hebben gehad in verschillende ste
den en landstreken. Er was de nodige
variatie, maar er zijn twee vaste the
ma's die wij steeds tegenkomen: over
al en telkens waren het een of een
aantal zeiante voorgangers die cal
vinistischer dan Calvjjn hun volge
lingen opruiden en niet zelden hand
langers huurden om het godvruchtiger
werk te volvoeren. Verder hing het
beeldenstormen in een of andere
plaats ten nauwste samen met de hou
ding van de plaatselijke overheid. Dit
was zozeer doorslaggevend, dat men
het zonder overdrijving zo iets als va
riaties op een misverstand kan noe
men.
Tot recht begrip van een en ander
moeten wij ons verplaatsen in de toe
stand van 1566, een streven dat na
tuurlijk in zijn volheid hopeloos tot mis
lukking gedoemd is, zodat wij onze
toevlucht moeten nemen tot de stop
lap „bij benadering". Er hing onmis
kenbaar zoiets in de lucht als een ge
zagscrisis. De initiatieven, die culmi
neerden in de aanbieding van het fa
meuze Smeekschrift der Edelen, had
den een klimaat in het leven geroepen
van fatale onzekerheid, waarin het ge
voel moet hebben overheerst dat het
met de kettervervolging niet meer zo'n
vaart zou lopen. En het allerbelang
rijkste: in dat klimaat waren tal van
om den gelove uitgewekenen en
geenszins de minst feilen naar deze
landen teruggekeerd, een omstandig
heid, waardoor het klimaat zeer zeker
niet stabieler werd. Plus dan nog de
vele geruchten die wij opgetekend vin
den, tot en met dat koning Philips in
het verre Spanje de zuivering van de
kerken goedkeurde! Vele benarde ge
zagsdragers her en der in dén lande
wisten niet of nauwelijks meer wat zij
zich als norm te stellen hadden. In
alle plaatsen, waar de beeldenstorm
gewoed heeft geschiedde dit zo al niet
met instemming of conventie, dan
toch dank zij verregaande laksheid van
de plaatselijke overheid.
Zo kon het lieve leven dan zijn gang
gaan. Begonnen in de zuidwesthoek
van Vlaanderen, nog juist op wat te
genwoordig Frans gebied is, sloeg het
vuurtje over van het ene op het ande
re „perceel", het woedde evenwel al
leen maar op percelen waar het ijve
rig en deskundig opgestookt werd en
gekoesterd. Bijzonder hevig om een
voorbeeld te noemen in het steeds
voorbeeldig woelige Gent, waar het
Lam Gods zorgvuldig op de zolder van
St. Baafs verstopt was. En terloops
hierbij even opgemerkt: misschien zjjn
er meer voorbeelden te vinden, maar
voor zover mijn eigen kennis rijkt, is
Gent de enige stad, waar men zelfs op
de muur van het stationscafé temid
den van de overige stedelijke beleve
nissen ook de beeldenstorm kan aan
schouwen.
Als hoogte- of zo men wil dieptepunt
gold de metropool Antwerpen, zoals
wij gewaar kunnen worden ook bij on
ze onroomse geschiedschrijvers als
Hooft, Uytenbogaard en na hen Brandt,
die wat er aan de Schelde gebeurde
veruit het breedvoerigst verhalen. Ook
hier was het niet in de laatste plaats
de schuld van de magistraat dat de
schenners drie dagen lang, voorname
lijk in de Lieve Vrouwekerk, hun gang
konden gaan. De Prins van Or n
was, na daags te voren nog te he
meegelopen in de processie, v00Len-
kort bezoek naar Brussel vertrok* e
Maar bij zijn terugkeer droeg hü n,grs
zorg dat enkele van de raddra»
werden opgehangen, een omstan
heid die niet altijd het volle P jg.
krijgt in de om zijn naam geweven
genden. In het huidige Nederland
het enkelvoud) woedde de storm
hevigst in het aan Vlaanderen greI1:gts
de Zeeland. In Holland weer 1
meer gereglementeerd. Een bewa^.g
gebleven bijzonderheid: de lieden
in Den Haag het zaakje opknap^.,
kregen voor hun moeite elk 7 stui
In Utrecht werden wel parochie-
kloosterkerken gezuiverd, maar n^e
de zogenaamde vijf Ecclesiën, dus
Dom en de vier andere kapittelkerk®'
In Groningen waren het, aldus Roff1®
landjonkers die de zaak stimuleerde
de laatste uitloper was eind septe%
ber in Leeuwarden waar het da"
zij de goede zorgen van de magistr»
vreedzaam toeging.
Het zou interessant zijn, als we 1
ventaris konden opmaken van wat
in die zes weken beeldenstorm pre®'
vernield is, maar al hebben wij da
vele plaatselijke gegevens, een ov®^
zicht dat zelfs maar naar volledigi1®'
durft streven zal wel onbereikba»
blijven. Doorslaggevend is ook hoe t®
0fl l>
kenmale en telkerplaatse het elem®'
van verrassing aan bod kwam,
element dus, dat in het latere stadiu1^
dat van de definitieve kerkenzuiver'»®
in het noorden, als regel niet of 110
weljjks aanwezig was.
Maar dan de vraag: zou wat er da,
O"'
vernield is allemaal zo heel erg m'
geweest zijn? Thans, vierhonderd P:
na dato, zou het de eerbiedwaard'^
status van antiek hebben verworv®
maar wat zegt dat over de intrinsiek,
ve®'
d®
waarde van al die stukken? HoeV'
weinig minder dan weerzinwekken
"Let
gewrochten inclusief van vóór
jaar 1566 prijken niet tot onze de'®
tatie in zovele Vlaamse (plus in
liaanse enz), godshuizen! Het e 1
goede is dat het ten minste geen ®a
sa-fabrieksprodukten zijn. -
Wie als katholiek de schending v
beelden en picturale uitbeelding®
wraakt, doet dit in beginsel, omdat 0
Kerk nu eenmaal leert en in Tre'1^,
nog eens zo aardig heeft vastgelegd
dat die conterfeitsels van Gods l'e.
gen tot heilzame vroomheid opwekk®.
Steeds nog in beginsel doet het er da
geen zier toen wat voor inspira''„
om het zo maar te noemen, aan 0
totstandkoming van die vrome v0°fll
stellingen ten grondslag heeft geleêG
Misschien is het niet heel erg aai'® f
dit zo cru te zeggen, maar wat
nog alom in onze net-niet-aller-nieu
ste kerken kan zien staan en hang®
is toch dunkt mij wel een stevige
vestiging van deze leer. Maar nu
zeker niet zo heel erg aardigs:
prae-oecumenische, minder irenisC'ft
generatie die onze kerken aldus b®.j
toegetakeld, had blijkbaar toch
ooit iets gehoord van artistieke Wa'
den en maatstaven en kon toen, getg;t
ge bijvoorbeeld de schoolboekjes
mijn jonge jaren, ook weer niet de 1
leiding weerstaan de lieden wier
ligste overtuiging het eropnahou m
van Gods heiligen met conterfe"® w
niet gedoogde, in één moeite door
ker ook nog als cultuurbarbaren
de kaak te stellen.
En nu in onze dagen van „toeristen
dustrie Eén voorbeeld: in de een
i>p;
zo deerlijk afgetuigde Lieve VroU^
kerk in Antwerpen kan men dag®Jj,jd
beleven hoe de grote Rubensen verfje
zijn wanneer de kerk gewoon als .p
geacht wordt dienst te doen, om
na in volle glorie te worden ten'
gesteld in de uren dat er voor
'eV
kerk entrée geheven wordt. Hoej
dat nu weer te rijmen met die in Ji
te zo zorgvuldig nog eens vastge'®V
opwekking tot vroomheid? En 111 Rz®
ten ze dan fatsoenshalve, bij vV d®
van tegenprestatie, in die uren
pleisteren narigheden niet toed®
tor®
om de kunstgevoeligen niet te s
in hun contemplatie? 16
Het lijkt ijdel ons te verdiePeRjcf'
de vraag hoe de godvrezende aan» I
ters van de beeldenstorm van 1®? .eji»
zouden hebben gekeken, als ZÜ ■.■et''
hadden kunnen gades.aan hoe
de allernieuwste kerken in de - uit'
landen er vierhonderd jaar later
zien. Plus verscheidene niet z° n
nieuwe die eveneens, zo goed d®
kwaad als het uitvalt, door wie sti'
herdersstaf hanteert met
ge ijver worden of reeds zijn fyefl'
verd. Zelfs hoort men wel ver.. acp''
hoe „de pastoors de beelden e''ult 2®
en en de dominees klaarstaan
op te vangen", waarbij wij vóór a" d"
len uitgaan van het vertrouw®
voor die dominees de kwal'tel
ria mogen meespreken.
Ik wil, als nederig belijden' a)ie®^
liek met esthetiserende inslag>
- - #3',,
nog maar zeggen dat ik mij m °c 0
lemse Bavo heel wat meer dan £;a"
Gentse St. Baaf voel opgewekt .fd®'
gene, waarnaar ook „Trente" s gr®®
meer nog in de Grote Kerk va' -n
dan in dat zoals wij het tief®
typische overblijfsel uit de nege
eeuw: de Bossche Sint Jan-
itT.
I