Dit is niet de oude boodschap in nieuwe vorm KERK IN BEWEGING u kunt 't proeven zwitserse wijn smaakt anders Volkstaal taboe in koorgebed Pleidooi van Paus voor gebruik van het Latijn Liturgieviering in impasse aan katholieke universiteit H. Fortmann gehuldigd Drie voorbeelden Juist zicht verscherpt Betekenis verschoven Wat verzwegen word Titus Brandsma Aanduiding voor chauffeurscafé PROF. HAARSMA IN NIJMEEGS BLAD Berkhof wil gezamenlijke getuigenis Boekiverk over proces tot zaligverklaring Comité Vietnam DONDERDAG 6 OKTOBER 1966 55 55 DOOR DR. IR. H. J. A. DE GOEIJ 't c klijf getrou, ick wijck niet af, in ge 0et Nederlant", staat te lezen op de strae'van een schoon oud huis in de Zijl- aHe6 ^aarlem- Kan men dit °ok van 2e Nederlandse katholieke meningen °htfen? In mi"'r11 eerste artikel heb ik dit gin „nd; en „een Kerk raakte in bewe- g althans in de publiciteit. Pr c n fe'Mh Y^tie. beginnen Cgo'Jang «t Rü IJl Vreemd geest van eerbied noodzakelijk voor vernieuwd en verdiept inzicht ,venS' b -fvormeH moeten aannemen. Zijn bgvoor- qe dwalingen van het modernisme, die RL00k nu z*en herleven in bepaalde nieuwe «sdienstige opvattingen in strijd met de zui- re katholieke godsdienst, niet een bewijs t,f 00r, hoe de profane leerstellingen en ten- nzen van deze wereld de authentieke leer en VVenswijze van Christus' Kerk trachten te be dotten?" hijzonder moeilijk, bepaalde ®stesstromingen te signalen zonder er een v d a&n te geven. Moeten wij dan in het ver- j, 'g spreken van zekere, met name in Oost- het °Pa versPrei(le leerstellingen", wanneer wij t over het marxisme hebben en over „zekere 8en.,name te Amsterdam gehuldigde opvattin- h wanneer wij het provo-isme bedoelen? de 5* de strijd van de „integralisten" van rond by Qebwwisseling tegen het modernisme vooral hf'lia^(3re priesters en bij kerkhistorici diep on- "err,, ^11 heeft achtergelaten, wil ik gaarne aan- de Ik heb daar begrip voor en ook voor les u.pnroep van onze bisschoppen: „Laat al- 8ustü°U gebeuren in liefde" (verklaring 19 au- Uitdrukkelijk wil ik stellen, dat ik uit dien bepaalde meningen en stellingen heb ais 0, Signaleren, die naar mijn mening "Ctiewe dwalingen moeten worden afge- vaj) Ik wil deze meningen gaarne los zien dat Personen die ze verkondigen, in die zin «evvorv nun opeecnte bedoelingen en diepe raag 86tl:heid niet wil twijfelen. De term „Ver- door dl?r Clercken" is dan ook zoals indertijd ïhei)j Julien Benda gebruikt om objectieve kénre ^suitingen resp. geesteshoudingen af te b®doei-' Zonder dat daarmee ook de subjectieve tre^j. 'hgen werden gekwalificeerd. Het is te be- z'h hJ? dat sommigen deze term in subjectieve hben opgevat. ■Pr ün Barendse O.P. heeft terecht opgemerkt Schejfj6 .AÜd van 17 september) dat men onder- h of nt te maken tussen bepaalde gespro- °bject, ^schreven supposities of stellingen, die 8®éstes ketters kunnen zijn, en de subjectieve eennStel^n®' rechtschapen kan zijn, zelfs hijjn objectieve dwaling. Nu kan men op tC^aal ning' hat er in Nederland op ruime "modernistische stellingen en gedach- tep. den. verspreid, op twee manieren reage- suDna" erkennen, dat de door mij genoem- \P°&lties (zoals de ontkenning van de fy- nto Va ^^hel^kheid van Maria, van de God- PPstajjj!1 Christus, van Zjjn wonderen en Zijn 'holjj11* van het eeuwig leven enz.) voor een *n grot christen en naar ik meen ook voor ®hder e groepen niet-katholieke christenen °®rruj. meer dwalingen moeten worden ge- ?°8rn.a^ou daarentegen kunnen stellen dat de in ri rPret verwo°rde heilsfeiten geheel anders ge- dsver uee^d moeten worden, dan de Kerk tot i,i.hhvtv,„?e gedaan; dat er dus na diepgaande b'^nho!e£ scuaaj de k 0^sering wel eens iets geheel anders d'cht. hus aanS zr an homen, iets dat wellicht heel t s hiep ..dwalingen" nabj) komt of er he-t zou kunnen samenvallen. v®ej Bpeerst;e geval vraag ik mij af: waarom rueht? u houdt deze stellingen toch „I? zulk een menigte reacties op het artikel Tijr, neo-modernisme in Nederland" (in De tpijn Tan 20 dugdstus) lijkt een antwoord van "etikof?nt op zÜn plaats- Er is gesproken vari gOgjj'tenplafckerS". Men houde het mjj ten Wei maar de term „neo-modernisme" moest <Hki gen' toen tÜdens de Mgr- Ariënsher- z'cht te Maarssen op 7 augustus mjjn in- iegrar1 Vergeleken werden met die van de „In- sahsten" uit de dagen van onze goede en 0pre Ariëns. Wie de ene term uit een duplet SfonrtPt' roeiJt °°k de andere op: de ene af- bianrf r°ept de andere op. Maar bovendien: nie- lil J' minder dan Paus Paulus VI heeft reeds au ZlJb eerste encycliek „Ecclesiam Suam" (6 Wh U? 1964' Precies twee jaar vóór de Ariëns- ,e.bking) het modernisme genoemd als een dp j'ng. die in deze dagen opnieuw, ook binnen ScWork' gepropageerd wordt. In die encycliek 1Jft Paus Paulus: goi' r dit alles wordt de Kerk als door de geh611 van de zee omsP°eld en in beroering bracht. De mensen, die zich aan de leiding de Kerk toevertrouwen, ondergaan sterk l„v.InVloed van de sleer van deze wereld. Dit RooP®'t met zich mee het gevaar van een ee r*'duizeling, verbijstering en verwarring, dat 2pj! bedreiging kan vormen voor de hechtheid k 1 van de Kerkgemeenschap en dat velen tj n verleiden tot de meest zonderlinge opvat- cpj^b als zou de Kerk haar zending moeten geven en geheel nieuwe en ongehoorde le- De rubriek „Kerk in Beweging" is mede ontstaan uit' de reacties op een artikel dat dr. ir. H. J. A. de Goeij op 20 augustus in deze kolommen publiceerde. Het waren nogal wat reacties. De schrijver heeft, menen wij, recht op een wederwoord. We hebben hem daartoe uitgenodigd en dr. ir. De Goeij heelt aan ons verzoek voldaan met dit artikel. Hij heeft er bij gezegd dat hij in zijn antwoord niet expliciet wilde ingaan pp de vragen van de heren Fiolet, De Groot en De Lange van de Willebrordus Vereniging wegens het deli cate karakter van de drie laatste vragen. Hij heeft echter verklaard de auteurs in een per soonlijk schrijven antwoord te zullen geven. Dr. ir. De Goeij heeft ons ook medegedeeld dat hij de polemiek wat hem persoonlijk betreft als afgesloten wenst te beschouwen. Dit betekent natuurlijk niet dat ook de reeks artikelen in de rubriek „Kerk in Beweging nu ook een einde heeft genomen. De Hoofdredactie. niet? U ontkent zelfs, dat deze stellingen hier te lande gepropageerd worden? Welnu, dan zou Ik een Don Quichote zijn, die tegen windmolens strjjd. Maar zo eenvoudig is het niet! DE GENOEMDE STELLINGEN zijn alle door schrijvers van katholieken huize in de laatste jaren in Nederlandse dag-, week- en maand bladen min of meer letterlijk verkondigd, en dit méér dan alléén als „academische twijfel". Ik beperk mjj tot enkele recente en zeer sterk spre kende voorbeelden en citaten: In „WAN", tijdschrift voor priesters, werd in het juli-nummer 1966 verslag uitgebracht van een retraite voor priesters, waarin de werkelijk heid van het eeuwing leven, anders dan als het voortleven in de herinnering der nabestaanden, zeer sterk in twijfel werd getrokken. Voor de christen is hier naar mijn mening echter geen twijfel mogelijk; ook al kan hij de opstanding niet verklaren, omdat deze een mys terie is, ook al kan hij niet zeggen hoe het leven „hiernamaals" geconstitueerd is: hij heeft geloofszekerheid en hij aanvaardt het mysterie zonder voorbehoud. „Ik ben de Verrijzenis en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, al is hij ook gestorven; en alwie leeft en in Mij ge looft, zal in eeuwigheid niet sterven." In „TER ELFDER URE" van augustus 1966, werd gesteld: „Moeten we eigenlijk toch niet zeggen, dat we eenvoudig niet meer geloven in bepaalde waarheden, zoals die geformuleerd zijn door Trente, Vaticanuml en zelfs door'Nicea en Chalcedon? Maar wat als het thans heersen de kerkelijk leergezag ons zou plaatsen voor de keuze tussen die formuleringen en de onze? Het is mijn overtuiging dat de meesten van ons dan niet bereid zouden zijn om ons aan dat gezag te onderwerpen. Anders gezegd: we er kennen dat gezag niet meer, althans niet de pretentie van dat gezag onfeilbaar te zijn" enz. In „DE BAZUIN" van 17 augustus 1966, staat: „Ook zij (de bisschoppen) moeten dus begrijpen dat het toch wel uiterst vreemd zou wezen als de evangeliën nu ten aanzien van het éne punt van Maria's maagdelijkheid opeens een histo risch feit (in de moderne zin van .historisch feit') zouden aanduiden." Dit zijn drie voorbeelden. Ik kan er tientallen aanhalen. Voor wie nog sterkere kost wil: lees „Kerk in ontmoeting" van de Sint Willebrord Vereniging no 3, 1966 (Pagina 13 tot 15) Zijn dit voor de katholiek nog aanvaardbare opvattingen? Ik neem gaarne aan dat er bij ai deze onzekerheid en twijfel in katholiek Neder-" land eén zoeken naar God aanwezig kan zjjn een smartvol tasten in de duisternis. Of die duis ternis uitsluitend verklaard moet worden als een mystieke Godverlatenheid (en dat nog wel col lectief!) of dat er ook heel andere, verwarring Stichtende invloeden in het spel zjjn, is een an dere vraag. Maar zeker is, dat een waarachtig zoeken in duisternis, een zoeken niet .om zichzelfswille, een zoeken in nederigheid en uitgesproken gebed, reeds geloof insluit. „Car cette douleur dans la recherche, n'est-ce pas de la foi? Quand nous sentons que Dieu nous manque, II nous est tout prés" schreef Paul Bourget. Laten wij echter niet in gemakkelijke overdrij ving vallen, en rondbazuinen dat allen die het zo helemaal anders willen, de echte gelovigen zijn en dat allen die nog de objectieve waarheid aan hangen, eigenlijk subjectief ketters zijn. Men spreekt tegenwoordig wat al te gemakkelijk over „het geloof van de ongelovige, en het ongeloof van de gelovige". Het triumfalisme, dat door en kele extravagante vernieuwers ten toon wordt gespreid, heeft weinig weg van de mystieke dor heid, het lijden aan de afwezige God, dat bli de mystieken wordt aangetroffen. Zij waren er in ieder geval niet op uit, hun smart te etale ren. Het tegenovergestelde geval dat ik boven noemde, namelijk de vergaande ontmythologise ring van het Nieuwe Testament, totdat er ten slotte stellingen overblijven, die sterk lijken op of samenvallen met hetgeen ik neomodernisti- sche dwalingen noemde, behoeft geen lang be toog. Mogen wij dan niet stellen, dat „het hier niet gaat om zaken, waarover in de Kerk ver schillend kan worden gedacht, maar om geloofs waarheden, die tot het authentieke geloof van de Kerk behoren."? (Verklaring van het Neder lands Episcopaat van 19 augustus 1966). Mogen de gelovigen op zijn minst niet ver wachten, dat zij die deze extreme opvattingen huldigen, en desondanks binnen de Kerk wensen te blijven, er tenminste geen propaganda voor maken? En dat dezen de duisternis, waarin ve len zeggen te verkeren, tenminste niet gaan op dringen aan hen, die in de Godmens nog het licht van hun leven ervaren, en die trouw wil len blijven aan het kerkelijk leergezag? En voor al niet aan de eenvoudigen, aan hen die gelo ven „als deze kinderen"? Maar, zo zullen sommigen tegenwerpen, er is toch nog een andere mogelijkheid dan de twee genoemde: het constateren van dwalingen; en het aanvaarden daarvan, niet als dwalingen, doch als nog authentiek christendom? Is er niet de mogelijkheid van een moderne interpretatie van de geloofsgegevens, die vanuit een geheel nieuw wereldgevoel en levensgevoel ontstaat; die gebruik maakt van de nieuwste vondsten der natuurwetenschap, der historische wetenschap pen, van de psychologie en van de wijsgerige betekenis-analyse in de taalwetenschap? Een streven, dat niet noodzakelijk uitmondt in die dwalingen? En doet men zulk een streven dan geen onrecht, wanneer men daar het etiket „neo-modernisme" op plakt? Inderdaad. Dat is mogelijk. „Nieuwere theologische studies, de discussie op en rondom het Tweede Vaticaans Concilie, heb ben het juiste zicht op vele godsdienstige vra gen en problemen verdiept en verscherpt" (Ver klaring Nederlands Episcopaat, 19 augustus). Doch deze nieuwe inzichten houden nooit een ontkenning van de oude in. Het gaat steeds om verdieping van bestaande inzichten, hetgeen tot accentverschuivingen kan leiden. Hieraan te werken kan goed en nodig zijn. Het geschiede in prudentie en in een geest van geloof en gebed. „Wat wilt gij dat ik u doen zal", vraagt Christus aan de blinde; en het ant woord, dat ook ons antwoord moge zijn, luidt: „Heer dat ik z i e n moge", dieper moge schou wen in uw heilsmysteries, dieper uw roep moge verstaan. Aan dergelijke echte verdieping is al le gehaastheid vreemd, alle zucht om toch maar zo snel mogelijk alles anders te zeggen, te zien en te doen. „Niemand late zich meeslepen door het ver langen om de structuur van de Kerk langs charis matische weg te vernieuwen, alsof een nieuw en authentiek beeld van de Kerk zjjn oorsprong zou moeten hebben in de ideeën van enkelen, die wei gedreven worden door vurige ijver en soms door God geïnspireerd menen te zijn, maar door hun illusies van verkeerde hervor ming afbreuk kunnen doen aan de oorspronke lijke structuur van de Kerk." (Paus Paulus VI in encycliek „Ecclesiam Suam"). Voor vernieuwd en verdiept inzicht is een geest van eerbied noodzakelijk; eerbied voor Gods Woord, dat tot ons gekomen is in Chris tus; eerbied voor het Godswoord dat door de Apostelen en hun opvolgers, geleid door de op volgers van Sint Petrus, in steeds veranderende tijden (met steeds meer verdiept inzicht) aan ons is overgeleverd. De tijden komen wellicht nog, waarin naar het profetisch woord van S. Hildegard van Bingen, „de geheime betekenis sen der Schrift duidelijk zullen worden" (Boek Scivias). Maar dat kan, naar ik meen, niet ge beuren in een rumoerige poging van enkele doordrijvers om zich van het vader-imago van de gezagstraditie te bevrijden; dieper schouwen in Gods heilsmysteries kan alleen geschieden in een geest van onthechting, gebed en nederig heid: „Ik dank u vader, dat: gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en ver standigen, maar ze hebt geopenbaard aan de kinderen." Bij al die pogingen tot nieuw en dieper inzicht behoort er onderscheid gemaakt te worden tus sen twee verschillende dingen: namelijk tussen hetzelfde anders zeggen, en: het andere (al dan niet met dezelfde woorden) zeggen. Het eerste heeft recht van bestaan. Wanneer bepaalde woorden in de loop der geschiedenis een beteke nis-verschuiving hebben gekregen, zodanig dat hetgeen men oorspronkelijk met deze woorden wilde zeggen, niet meer op adequate wijze wordt uitgedrukt, kan er reden zjjn om andere, voor de tijdgenoot verstaanbare termen te gebruiken. Men moet er echter niet te gemakkelijk mee omspringen. Het kan heel goed gebeuren, dat een bepaalde term in het profane spraakgebruik, of in de wetenschappelijke terminologie, een an dere betekenis heeft gekregen, terwijl de theolo gische betekenis van dat zelfde woord nog steeds blijft aanspreken, omdat dit in eeuwenlange ver kondiging aan de gelovigen steeds weer is inge prent. Men springe er vooral niet te gemakke lijk mee om, wanneer het gevaar bestaat, dat de oude termen weg moeten, omdat sommigen niet hetzelfde nieuw willen zeggen, maar iets geheel anders willen gaan uitdrukken. Te ont kennen dat dit gevaar niet aanwezig is, zou ge tuigen van een "kamergeleerdenmentaliteit. Want „hetzelfde anders zeggen" kan gemakke lijk overgaan in „het andere" zeggen; en dat is nu juist wat sommigen door een radicale „ont mythologisering" van het Nieuwe Testament na streven. Tegen dit streven heeft de Lutherse „Landesbischof" Hans Llllje zich gericht onder het motto „Kein anderes Evangelium". Tegen ditzelfde streven richt zich de protestantse prof. Runia met de woorden: „Dit is niet de oude Boodschap in nieuwe vorm, doch. het is eerder ADVERTENTIE een volkomen nieuwe boodschap in veelal oude termen," („Religie zonder God?"). Tegen deze „vernieuwing" richtte zich Paus Paulus VI („Ecclesiam Suam"): „Als wij hier dus spreken van vernieuwing, dan bedoelen wjj géén verandering, maar veeleer een bevestiging van onze wil om het gelaat en de trekken, die Chris tus aan Zjjn Kerk gesqhonken heeft, te bewa ren." En tegen nétzelfde streven richtte Zich ook die andere Paulus. „Bljjft hj} echter bjj de leer, die gjj gelovig hebt aanvaard... Want er komt een tjjd dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen. Omdat hun oren jeuken, zullen zjj zich een menigte leraars aan schaffen naar eigen smaak. En 4) zullen het oor afwenden van de waarheid, om zich te keren tot de mythen." (Vertaling van de katholieke Bijbelstichting 1963). Dit mag tot nadenken stemmen in een tjjd waarin men van mening is, dat het Nieuwe Tes tament een verzameling mythen bevat, waar van men de betekenis moet gaan uitpuren; in een tijd, waarin naar het woord van Sint Paulus de mensen „ad fabulas convertentur", zich over geven aan mythen. Met name aan de mythe van het heil (uitsluitend) op deze aarde, waarbij het eeuwig leven stelselmatig wordt doodgezwe gen. Men kan de dwaling, zoals prof. Barendse zegt, het beste onderkennen niet aan wat gezegd wordt, maar uit de dingen die stelselmatig wor den verzwegen. Bij alle strijd voor het behoud van de waar heid gaat het natuurlijk niet om waarheden, die uit het hoofd geleerd moeten worden, en' die men vervolgens veilig in zjjn vestzak 'opbergt; het gaat om het zich geborgen weten in God dié in Christus onze mensheid tot zich heeft willen trekken. Het gaat om „de weg, de waarheid en het leven"; .om waarachtige Godservaring dus doch een ervaring die toch altijd nog het dogma nodig heeft, omdat zonder dit houvast voor onze geest die ervaring uitloopt in een oeverloos pan theïsme, gnosticisme en syncretisme. De verwoording grjjpt nooit de volle werkelijk heid, omdat het myiterionnu eenmaal ver standelijk niet te begrijpen is; maar daarom mag men' nog niet zeggen, dat hA dogma een puur denkmaaksel is, zonder, grond in een reali teit die tot ons gespróken heeft. De verwoording is, zoals Sint Thomas bjj zijn levenseinde over zijn schrifturen getuigde: „slechts een stro- vuur"; maar het is in ieder geval een vuur dat door de Geest werd ontstoken. Het is een „zien als door een spiegel in raadsels", doch het is een waarachtig gelaat, dat wazig en om floerst ons uit die spiegel aanziet. „Nu ken ik ten dele, dan echter zal ik kennen zoals ook ik gekend word." OVERVEEN, 29 september 1966. De Bijbelteksten in dit artikel aangehaald, zijn op de volgende plaatsen te vinden: „aan hen die geloven .als deze kinderen"' (Mattheus 13, 3)- „Wat wilt gij dat ik U doen zal" (Marcus 10.' 51)' „maar ze hebt geopenbaard aan de kinderen"' (Lucas 10, 21): Paulus: „Blijft gij echter bij de leer (2 Timotheus 3, 14 en 4, 3-4): „dan echter zal ik kennen zoals ik ook gekend word" (I. Ko 13,12). De smaak van n andere wijnde eigen wijn van Zwitserland, 'n Kennismaking met een aangename afwisseling. Wijn met een apart karakter. Neem eens Zwitserse wijn voor de verandering, zeker bij fondue! Bij de ruim gesorteerde wijnhandelaar en een goed restaurant kan uw smaak zich te goed doen aan één van de 6 exclusieve soorten. La Cóte Fendant Neuchatel Lavaux Johannisberg Dole (rood). Voor nadere inlichtingen gelieve men zich te wenden tot de Zwitserse Kamsr van Koophandel in Nederland, Singel 146 te Amsterdam Tel. 020 63666. (Van onze correspondent) ROME, 6 okt. Dezer dagen heeft een Romeins dagblad de letterlijke tekst van het pauselijk schrijven aan alle oversten van ordes en congrega ties met verplicht koorgebed over het gebruik van het latijn gepubliceerd. Dit schrijven werd reeds 19 september jl verzonden. Het dagblad „11 Messa- gero" ontving echter pas dezer dagen direct uit Vaticaanse bron" de gehele tekst. Het betreft hier een uitvoerig plei dooi voor het Latijn in het koorgebed en in de kloosterliturgie. De Paus ver klaart: „Hoewel de Kerk nu het ge bruik van de volkstaal in de liturgie heeft ingevoerd, ontvangt gij nu de op dracht de traditionele glans, schoon heid en waardigheid van het koorgebed zowel wat -de taal als wat de ge zangen betreft te bewaren...." De Paus had, zo wordt in deze brief gezegd, reeds van verschillende kanten mededelingen ontvangen, waar uit blijkt, dat in de kloosters „ver schillende gewoonten om de goddelijke liturgie te vieren werden aangenomen. Voor sommigen blijft het Latijn on aantastbaar, door anderen wordt voor het koorgebed het gebruik van de volkstaal gevraagd en zelfs wordt ge tracht hier en daar de gezangen in het Gregoriaans te vervangen door liede ren, die heden in de mode zijn.- Door anderen wordt zelfs gevraagd het La tijn af te schaffen". De Paus is door dit alles „diep ge troffen en niet weinig bedroefd" en hij verwijst naar de constitutie over de h. liturgie van 26 september 1964, waarin uitdrukkelijk is gesteld, dat in het koorgebed „de clerus gehouden is het Latijn te bewaren". Hierna wijst de Paus op de „schoon heid van de gebeden, die een van de voornaamste redenen voor de opbloei van de kloostergemeenschappen was". Hij roept uit: „Welke taal, welk ge zang zou de vormen van katholieke vroomheid, dié gij tot nu gebruikt, kunnen vervangen? Ook zouden velen, die naar deze gezangen komen luiste ren, teleurgesteld zijn. Daarom kunnen de bovengenoemde verzoeken, die een zo ernstige zaak betreffen, cbor ons op het ernstige niet ingewilligd wor den, omdat wij daardoor van de normen van het Concilie zouden afwijken." Het Italiaanse dagblad, dat allang een campagne voor het behoud van het Latijn in het koorgebed had gevoerd, schrijft dat ook bij de Benedictijnen „extremistische vernieuwers" waren binnengedrongen. Inderdaad werd er op het wereldcongres van de Benedic tijnen door de abten van de niet-Euro- pese kloosters opnieuw op gewezen, dat het Latijnse koorgebed slechts met grote moeite begrip en sympathie vindt bij volkeren, die geen Latijnse cultuur en traditie hebben. 3n onze correspondent) hehP6 ofcL in tegen- h- ulP-hi* ?n kardinaal Alfrink merJSschon SC"°P mgr. Hendriksen en is pan Groningen, mgr. P bB bwrie Riiieriy-ldda9 °P het groot- jJ°f. ^esterfPeiien^ur9" het veertigja- drs Cl i"' fJ T n/r*""" u,c fRUCico, nuyi. Mn ,°eurr)'„ Fortmann, gevierd. h)n,,Jae met po„ „„..j:"u van de praeses, mgr lgrOaMaarin1 ?en academische zit o? dr' HBerkhof, hoog- e Bgrvormde Kerk in Mlver% ieki ovoM,in Beideh, een voor- 0Ver Kerk en Wereld. en bijbelse theologie Ie>f. B in tKof. Fort- li J®tlkpeler'- HiFh10"1801^ gesPreks nis vanVe5°n zyn re(*e me1 Vt 'bg k1 te qevpJUH-Iaris als dns >t g begon fn n' dle al aan ver- :o!i ba^elgeval)ig .een toén'dit 'efla?1 'h d» i 8 Was- in het »ihol'eke Kerk en in algemeen een bijzon dere plaats in. Men zag hem aan de rechterzijde van de linkervleugel. Steeds zocht hij naar een eenheid tus sen traditie en vernieuwing. Tot. zijn eigenlijk onderwerp komend, vergeleek prof. Berkhof de constitutie van het Vaticaans concilie over Kerk en Wereld met de documenten daar over van de Wereldraad van Kerken Er zijn overeenkomsten, maar ook dui delijke verschillen. Om het on derscheid tussen Rome en Genève aan te geven noemde de hoogleraar als sleutelwoorden „voltooiing" en „ver zoening". Zij weerspiegelen het klassie ke verschil, dat er van het begin af aan op dit punt tussen de katholieke kerk en de Reformatie heeft bestaan- ■Het onderscheid is naar zijn mening echter niet absoluut. Prof. Berkhof kon niet geloven in een te optimistische voorstelling van de wereld, zoals in de Constitutie. Hij meende dat het rooms-katholieke denken hier niet zal blijven staan en hoopte, dat aan beide zijden gewerkt zal worden om tot een synthese van verzoening en voltooiing te komen. De directeur van het seminarie, prof. dr. A. H. Eysink bood prof. Fort mann een boekwerk, getiteld „Os mose" aan, waarin de docenten van „Rijsenburg" en het filosoficum Dyn- selburg hun ideeën over Kerk en We reld hebben weergegeven. Het aardige is, dat de schrijvers ook oud-leerlingen van prof. Fortmann zijn. Prof. Eysink noemde hem een volko men geëngageerd priester en prees zijn eigenschappen als docent. Bij het geen prof. Fortmann doceerde en pu bliceerde zo zei hij behield hij steeds de banden met de praktijk. Ner gens verdedigde hij een extreem stand punt, doch hij zocht steeds naar verzoe nende elementen. Mgr. Fortmann dankte in het bijzon der zijn vriend prof. Berkhof. Hij ver klaarde met veie problemen nog te worstelen, waarbij het hem moeilijk valt van een traditionele oplossing ai te stappen, ook al erkent hij de eer lijkheid, waarmee het nieuwe wordt voorgedragen. Tijdens een drukbezochte receptie is hem nog namens vele oud-leerlingen een geschenk onder enveloppe aange boden. De theologanten hebben als hul deblijk een zilveren tafelbestek gege ven. ROME, 6 okt. (KNP) Er is hier een boekwerk verschenen van 260 bladzijden, dat de verzoekschriften be vat, welke aan de Paus gerichl wer den voor de zaligverklaring van Titus Brandsma. Vele van de 579 verzoek schriften werden door groepen bis schoppen of leken gemeenschappelijk ondertekend, zoals die van de geza menlijke bisschoppen van Nederland, van Duitsland, van de Poolse bisschop pen op het Vaticaans Concilie, van alle katholieke leden van de Tweede Ka mer der Staten Generaal van Neder land en een van meer dan 16.000 be zoekers aan de T'tus Brandsma-kapel te Nijmegen. Ruim dertig kardinalen, onder wie de tegenwoordige paus, schreven of on dertekenden de brief, daarnaast nog 537 andere bisschoppen van over ge heel de wereld (263 uit Europa, 86 uit Azië 56 uit Afrika, 156 uit Amerika, en 10 uit Australië en Oceanië). Men vindt er verder verzoekschrif ten van algemene en provinciale over sten van kloosterorden, geestelijken, die in Dachau geweest zijn, van uni versiteiten en van de katholieke pers- Bijzondere waarde hebben natuurlijk die brieven, die getuigenis Seven van hen, die pater Titus persoonlijk gekend hebben. Slechts een deel van dei brie ven kon in zijn geheel of. gedeeltelijk opgenomen worden, de andere zijn alleen vermeld. Onder de motieven, welke worden aangehaald voor een spoedige zalig verklaring, worden naast zijn verzet tegen het nationaal-socialisme en zgn heilig leven vooral de onderwerpen ge noemd welke aan de orde waren tij dens het Vaticaans Concilie: zijn mar telaarschap voor de katholieke journa listiek, zijn arbeid voor het katholieke onderwijs, zijn werk voor dé verbrei ding van het geloof in eigen land en in de missies en zijn ijver voor de her eniging der Kerken, en in het bijzonder die van het Oosten. Zowel uit het gro te aantal bisschoppen een getal dat bijna nooit bereikt is in een zaligver klaring als uit de motivering blijkt duidelijk, dat pater Titus gezien wordt als een actuele heilige voor deze tijd. (Q-Gld. 510). 1 NIJMEGEN 5 okt. (KNP) Prof. F. Haarsma heeft in het orgaan van de Nijmeegse universiteit „Nieuws" ge pleit voor medewerking van de stu denten \en de studentenpastores bij li turgische plechtigheden in de univer siteit, zoals bij de opening van het akademische jaar. Hij hékelt de gang van zaken op 19 september jl. bü een voorgeschreven plechtige H. Mis voor de H. Geest „met diaken en sub diaken en vee] wierook", aldus prof. Haarsma. Behalve een aanzienlijke aantal hoog leraren in ambstgewaad, waren er andere „docenten, benevens ambtena ren, deels een handjevol ongeneeslü- kc optimisten die tegen alle hoop in Dluven hopen op een nieuwe liturgi- sche stijl, de katholieke universiteit waardig, deels mensen die op grond van een ernstig plichtsbesef menen niet te kunnen wegblijven. Er waren ook studenten, voor meer dan negen tig procent groenen die op deze wij ze een deel van het verplichte intro- duktieprogramma afwerken. Het is voor hen de eerste en laatste keer da- zij een liturgische plechtigheid van de universiteit bijwonen. Er is nau welijks een efficiënter middel denk baar om hen van deze diensten af te schikken", aldus prof. Haarsma. „Van een liturgische vernieuwing bespeurde men niets behalve een vreemde en onlogische opeenvolging van latijn en Nederlands. Van een ech- te communicatie tussen celebrant en volk kon niets terecht komen, alleen al niet door de ondoelmatigheid of net ondoelmatig gebruik van de ge luidsinstallatie. De toespraak, voorzo ver verstaanbaar, was geen preek, alleen al niet omdat zij voorbijging aan de godsdienstige vragen van de mens van 1966. De universiteit van Nijmegen is aan haar stand verplicht hier zonder uitstel verandering in te brengen. Zij kan zich niet permitteren te doen als of er sinds 1962 op het gebied van de liturgie niets is gebeurd. Een be langrijke vraag die beantwoord moet worden alvorens er iets kan gebeu ren is: waar ligt binnen de univer sitaire gemeenschap de verantwoor delijkheid voor de godsdienstige plech tigheden van de universiteit? Bp cu ratoren, senaat, studentenpastores of elders? Beschikt deze verantwoor delijke instantie over een adviesorgaan dat in deze tijd voor een goede ver vuiling van een dergelijke taak on misbaar is? Nu aan de viering van de liturgie en de prediking zulke ho ge eisen worden gesteld, kan men im mers niet meer volstaan met het aan wijzen van een priester die „de mis zal doen". Hoe komt de inbreng van de studenten, een inbreng die verder kan en moet gaan dan het verzor gen van de latijnse gezangen door een schola, tot zijn recht? Dit alles hangt samen met de plaats van de studentenpastores, die toch zeker ook een taak zouden dienen te hebben in de totale universitaire gemeenschap. Wie helpt mee een weg te zoeken uit deze niet langer te tolereren impas se?" GEFFEN, 5 okt. Sinds kort is het Nederlandse wegennet een officieus verkeersbord rijker, namelijk dat van de stichting Les Routiers Européens Dit bord zal worden gebruikt orri vrachtwagen-chauffeurs duidelijk te maken, dat men te maken heeft met een pleisterplaats die erkend is door Les Routiers. Ruim 120 van deze erken de weg-restaurants voor vrachtwagen chauffeurs zullen de komende tijd in Nederland door dit bord gekenmerkt worden. De borden, een geschenk van een bandenfabriek, zijn noodzakelijk om dat bedoelde pleisterplaatsen speciaal zijn ingericht voor de vrachtwagen chauffeurs. Men kende wel het officiële bord langs de autosnelwegen met de „R" om een wegrestaurant aan te dui den, maar dat type restaurants is in hoofdzaak bedoeld voor de personenwa gens. 1 GOES. 4 okt. Het Comité Viet> nampetitie zal zijn petitionnement eind oktober aan de Tweede Kamer aanbieden tijdens een plenaire verga dering. Het comité heeft thans 30.000 handtekeningen binnen. Het comité stelt vast. dat Neder land in de Verenigde Naties bij monde van minister Luns opnieuw slechts be zorgdheid heeft uitgesproken en het Amerikaanse standpunt heeft omhelsd met enkele reserves, die geen weer slag vinden in concrete voorstellen. De minister neemt, volgens het comité een Salomonshouding aan en prijst of laakt de voorstellen van andere lan den alsof ons land niet al lang partij is in de Vietnamese oorlog. Hij negeert de voorstellen van onze Atlantische bondgenoot Frankrijk en van onze NA VO-bondgenoot Denemarken, Het co mité noemt het daarom noodzakelijker dan ooit, dat op dit moment niet al leen de Vietnampetitie gesteund wordt, maar dat talloze vooraanstaande bur- gers, geestelijke en maatschappelijke groeperingen en vredesgroepen, die reeds om een constructiever hliiten lands beleid hebben gevraagd zich del ze maal openlijk tot de Kamer wenden om hun wensen kracht by te zetten

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1966 | | pagina 9