Geloofsverkondiging Wijzer dan Nasser Bijbel is niet altijd letterljjk verslag Auteurs van nieuwe katechismus pogen iets van mysterie voelbaar te maken b De boodschap van poëtisch boek Genesis Liturgie als vorm voor hoogtepunten Geloof of een kwestie van goede manieren? Gezinsplanning voor leefbaar huwelijk Schets van verhouding Kerk-Staat ZATERDAG 8 OKTOBER 1966 I DE NIEUWE KATECHISMUS bestaat uit vijf delen, die tot titels hebben: Het bestaan van een My sterie De weg naar Christus De Mensenzoon De weg van Christus De weg ten einde toe. Het eerste deel bespreekt de vele vragen die het mysterie van het bestaan in de denkende mens op roept. Het kind vraagt, de mens vraagt de eeuwige vraag: Wie ben ik? Wat is de zin van mijn bestaan? Is er geen antwoord? De student, de zieke, de arbeider, allemaal zien we telkens weer die vraagtekens staan. o L. f 'U! De nieuwe katecliismus, samenge- gesteld in opdracht van en met alge hele goedkeuring van 't Nederlands Episcopaat richt zich alleen tot vol wassenen. Het hedendaagse streven naar zelfstandig denken en het dragen van eigen, persoonlijke ver antwoordelijkheid heeft overtuigend de ontoereikendheid van het vroegere godsdienstonderricht aangetoond. Daar komt nog bij, dat aan de gods dienstbeleving zelf geheel andere eisen worden gesteld. De huidige existentiële levenshouding met haar scherp besef van het mysterie van het menselijk bestaan zoekt naar een bevredigende verantwoording van 't geloof. De traditionele vraag- en ant- woordmethode is daarvoor te enen male onvoldoende. Het geloof is geen studievak, geen redeneerkunst, maar een persoonsovergave, een vrije keuze als menselijk antwoord op de genade-roep van God en steunend op het getuigenis van Israël, van Jezus van Nazaret, van de Kerk. Ge loven is ja-zeggen op Gods Open baring en ten diepste: delen in Gods leven. Geloven is echter tevens een opgave, die gerealiseerd moet wor den, elk ogenblik van ons bestaan. Daarbij wil de nieuwe katechismus hulp bieden door de grote samen hang van de christelijke boodschap te verklaren. Daarom begint de katechismus met ,,de vragende mens met de mens, die op zoek is naar het myste rie van het leven, op zoek naar God. Pas als hij God gevonden heeft, leert hij zijn eigen wezen begrijpen, waarvan hij de grootheid gaat be seffen. zodra hem geopenbaard wordt, dat óók God steeds op zoek is naar hem. De vraag naar God heeft de mens van alle tijden bezig gehouden tot in de primitiefste cul turen tóe. Met waardering bespreekt de katechismus de menselijke gods dienstigheid, zoals deze gestalte heeft gekregen in de hoogstaande religieuze wereldbeschouwingen van het Hindoeïsme, het Boeddhisme en de Islam. „Wij mogen ervan over tuigd zijn" zo wordt in navolging van het Concilie gezegd, „dat in de wijsheid der godsdiensten het eeuwig Woord, onze Heer Jezus Christus, door Zijn H. Geest werkzaam is ge weest. Niet in die openheid, waarin God Hem onder de Joden voor heel de wereld heeft willen openbaren, maar wel werkelijk en diepgaand". Iedere waarheid, door wie ook ver kondigd, zegt Ambrosius, komt van de H. Geest. Dan snijdt de katechismus zijn eigenlijke onderwerp aan: de uitver kiezing van Israël en de wijze, waar op God de geschiedenis van dit volk heeft geleid, die uiteindelijk uitloopt op het hoofdthema: de Persoon van Jezus Christus. Het voornaamste kenmerk van de nieuwe katechismus, dat a.h.w. uit elke bladzijde spreekt, is zijn zuiver christologisch karakter, en, daarmee wezenlijk samengaande, zijn totale bijbelse oriëntering. De volle nadruk valt dan op het Rijk Gods „als gave en opgave", waarbij de christenen van elke tijd zich voor nieuwe taken geplaatst zien. In dit verband wordt het sociale karakter van het christendom dui delijk in het licht gesteld en komt de houding van de christen tegen over de typische problemen van de moderne tijd ter sprake: oorlog en vrede, kernbewapening, dienstweige ring, conflict tussen geloof en weten schap, gezagscrisis, huwelijk en ge zin, geboorteregeling, gemengd huwelijk, het lijden en het kwaad in de wereld enz., enz. Gedetailleer de moraalvoorschriften moet men in de nieuwe katechismus niet verwach ten: althans niet zoals dat in de oude katechismus gebruikelijk was. Deze zijn veeleer opgenomen in de grote samenhang van een zuiver- evangelische, christelijke levenshou ding en spreken op die manier veel meer aan. Het grote voorbeeld is natuurlijk ook hier Jezus Ohristus. Wiens hele leven samen te vatten is in gehoorzaamheid aan God en dienstbaarheid-uit-liefde aan de mensen. In het leven van alle dag formuleert de katechismus het aldus: „verborgen trouw, zelfvergeten goed heid (levenslang ziekenzuster), plicht zonder veel woorden (huismoeder), onwrikbaar vertrouwen van de zon- daar, dat Gods hart groter is, vol harding in bekoringen, warme goed heid voor zijn buur-in-nood, echte liefde tot God, brandend houden van het stille gebed, geduld in pijn, de vreugde van een goed geweten Men kan er zich echter ook zo blind op staren, dat de aandacht te uitsluitend gericht wordt op de daad en minder op de gesteldheid van het hart, waarin toch, naar Jezus woord, de eigenlijke bron ligt van alle kwaad. Het verkeerde van de hele levenshouding is veel funester dan het verkeerde van geïsoleerde, zon dige daden. De boosheid van een daad hangt uiteindelijk steeds samen met onze innerlijke houding, die, wanneer zij een breken is met God zoals wij Hem ontmoeten in onze medemensen en in ons geweten, steeds ernstig kwaad is. Daarom is volgens de katechismus „echte zonde vooral een verkeerde houding Tien jaar na het mislukte Suez- avontuur van Engeland, Frankrijk en Israël is Nasser nog steeds pre sident van Egypte. In 1956 werd hij, niet door eigen kracht, van de ondergang gered en sindsdien heeft hij zijn positie kunnen versterken. Althans in zijn eigen land. Elders in de Arabische wereld, in het Midden-Oosten en Afrika zijn z'n pogingen een internationale leiden de rol te spelen op veel tegenstand gestuit. In 1938 trok hij Syrië bij Egypte en noemde hij de nieuwe staat: de Verenigde Arabische Re publiek. Hoewel de Syriërs al in 1961 de unie met Egypte verbroken hebben, handhaaft Nasser nog steeds de naam V.A.R., al zijn in zijn republiek nog slechts Egyptena- ren verenigd. In het Arabische kamp heeft Nasser al geruime tijd grote onenigheid met koning Hoessein van Jordanië en koning Feisal van Saoedi-Arabië. Deze week is het tot een formele breuk gekomen tussen Nasser en president Bourguiba van Tunesië. De Tunesische president is in zijn eigen land bijna even lang aan het bewind als Nasser in Egypte. Bour guiba acht zich niet de mindere van de president van de zogenaamde Verenigde Arabische Republiek. Hij wenst Nasser niet te aanvaarden als leider van de Arabische staten. Hij is het niet eens met de volkomen onverzoenlijke politiek van Nasser tegenover Israël. Tot grote verontwaardiging van de Egyptische president heeft Bour guiba vorig jaar voorgesteld, dat de Arabische staten onderhandelingen met Israël zouden openen. Israël zou erkend kunnen worden, als het mee zou willen werken aan een oplossing voor het probleem van de Palestijn se vluchtelingen. Voor Nasser was Bourguiba van dat ogenblik af een verrader. Hoe kon een Arabische staatsman zo de Palestijnse oorlog en de Suez-crisis vergeten? Hoe kon Bourguiba zo zijn Arabische broe ders in de steek laten en sympathie tonen voor het gehate Israël dat vol gens Nasser van de kaart gevaagd zou moeten worden, om Palestina aan de Arabieren terug te geven. Bourguiba heeft, op zijn beurt, de laatste tijd Nasser beschuldigd van pogingen macht te krijgen over Tu nesië. Daarom heeft de Tunesische president ook al geruime tijd niet meer deelgenomen aan de vergade ringen van de Arabische Liga, het bondgenootschap van Arabische landen, dat tegenwoordig zijn hoofd kwartier in de Egyptische hoofd stad, Cairo, heeft en waarin Nasser een dominerende rol probeert te spe len. Bourguiba is in zijn bui tenlandse politiek nuchter en realistisch, terwijl Nasser zijn machtsdromen niet kan laten varen en hij bezeten is van een fanatische haat tegen Israël, dat hem in het verleden zo vernederd heeft. Nasser heeft nog steeds zijn oude wantrouwen tegenover het westerse „imperialisme" niet overwonnen. Bourguiba die in 1956 de onafhan kelijkheid voor Tunesië verwierf van het „imperialistische" Frank rijk. aanvaardt nu dankbaar hulp van Frankrijk en andere westerse landen. Als staatsman heeft Bour guiba zich, vooral in de Israëlische kwestie, maar ook in zijn houding tegenover het westen, wijzer getoond dan Nasser. WAT IS ZIN VAN BESTAAN? We weten niet eens waar we van daan kernen. Een half miljoen jaar geleden was er een aapachtig wezen, een beetje menselijker van aanzien dan de huidige apen. Maar sinds een be paalde dag, tweeduizend jaar geleden, gaat er een tijding door de wereld dat in Jezus van Nazareth het Oneindige, datgene waarnaar de mens hoe dan ook verlangt, zich heeft geopenbaard. Jezus is het antwoord. Ontstellen der dan een mens had kunnen ver zinnen. De Zoon Gods zelf gaat on der in onze ellende. God zelf lijdt met ons mee in uiterste liefde. Zo heeft God de wereld lief! Het is geen antwoord dat ons het laatste waarom helder maakt Het mysterie van het bestaan wordt er niet door weggenomen. Maar wel wordt in het geloof aan Christus dui delijk gemaakt in welke richting de waarheid ligt. God laat het kwaad niet rustig, als het ware wreed toe. Het komt niet van Hem. Hij vecht ertegen. Hij is zelf betrokken. In een der wreedste doodstraffen die de wrede mensheid kent, verschijnt Hij voor ons als redder. Een paal met een dwarspaal en daaraan een mens gespannen, in wie God zelf ons ver schijnt. Dit kruis, zich uitstrekkend naar alle zijden als een mens met uitgebreide armen, is de richtingwij zer in het onpeilbaar mysterie van God. Het wijst in de mist naar het centrum van het mysterie. In het kruis heeft God zijn hart geopend. Zijn diepste geheim verraden. God solidair met de slachtoffers." Het is een van de bijna wanhopige pogingen van de katechismus-auteurs om iets van het onzegbare mysterie voelbaar te maken. Wie kan hier kla re taal eisenHet tasten naar het mysterie is duizendvoudig en oveA ai gebeurd. Oude culturen hebben met hetzelfde geworsteld als de chris ten van nu. Grote geestesstromingen waarvan het humanisme en het marx isme ook de tegenwoordige mensheid beroeren, komen op voor belangrijke waarden. „Het marxisme heeft (tot nu toe) zeer uitdrukkelijk in zijn credo staan dat God niet bestaat. Het is schade lijk voor de mens in Hem te gelo ven. Wie zijn hart richt op het Ab solute, plaatst een deel van zichzelf buiten zich („projectie"). Hij raakt aldus een stuk van zichzelf kwijt („vervreemding"). „De religie is het zuchten van de gekwelde schepping, de ziel van een harteloze wereld en de geest die ontspruit aan geesteloze toestanden. Zij is opium van het volk" (Marx). Deze leer ontstond toen een (ten dele begrepen) geloof inderdaad vele mensen er van af hield om een juistere verdeling van eten, kleding, onderdak te bewerken. Zij is een blijvend gewetensonderzoek voor christenen wat zij met Christus' boodschap doen. Ontstaan in een joods-christelijke wereld, heeft het marxisme, ondanks zijn absoluut af wijzende reactie daarop, elementen ervan overgenomen: bijvoorbeeld de verwachting van een lichtende toe komst, en ook de „kleine man" als drager van heil. Deze elementen in het marxisme kunnen voor velen een weg zijn naar een nieuw beleefd christendom. In die zin mogen wij het misschien niet alleen na-christe lijk, maar ook voor-christelijk noe men. Vanuit het geloof waarin dit boek geschreven wordt, is Christus immers de vervulling van Gods be doeling met ons mensen. Daarom zien wij in de levensbeschouwingen die na Hem ontstaan zijn, islam, hu manisme, marxisme, een onbewust verlangen, een ronddwalend zoeken naar het zuivere beeld van Hem, dat wij christenen zo vaak verduis teren." Het woord dat in Israël klonk, is niet helemaal vervlogen. Vanaf David (1000 v. Christus) is het opgeschreven. Men was geneigd, lange tijd, de verhalen te verstaan als een nin of meer letterlijk verslag. Maar het scheppingsverhaal bijvoorbeeld is een gedicht. Wat nu is de boodschap van dit gedicht, Genesis? „1. Dat God schept en laat groei en, zoals het scheppingsgedicht Ge nesis 1 en de magistrale stambomen (die dus niet letterlijk op te vatten zijn) ons verkondigen. 2. Ook blijkt dat de mens voor vriendschap met God is bedoeld, zo als het paradijsverhaal (Genesis 2) laat doorkomen. 3. Het derde element is de men selijke zonde. Uit eigen bittere er varing had Israels geloof deze con stante in de mensengeschiedenis le ren kennen. Viermaal daarom be schrijft de oergeschiedenis een zonde val: het .eten van de verboden vrucht, de broeder-moord, de bedor venheid van Noachs tijdgenoten, het bouwen van Babel. Deze daden zijn symbolen van onze grote zonden. 4. Maar God laat de mens niet al leen. Reeds in Israël toont Hij zich een onbegrijpelijk barmhartige God. Ook dit laten de oerverhalen zien. Na iedere zondeval ook een ge baar van genade. Bij de vlucht uit het paradijs is het God die kleren geeft, en die de belofte spreekt dat het nageslacht van de vrouw de kop van de slang zal verpletteren. Kaïn krijgt een teken waardoor hij niet gedood kan worden. In het verhaal van Noach neemt het element red ding zelfs bijna alle olaats in. En na Babel? Na Babel vangt onmid dellijk de geschiedenis van Abraham aan, het begin van het grote herstel dat de zoon Gods zal brengen." Maar natuurlijk moeten niet al die verhalen als „uitbeeldingen" verstaan worden. De vormen bedoelen iets dat zeer reëel is. En dat opnieuw in het Nieuwe Testament, bijvoorbeeld als de Evangelisten de maagdelijke geboorte van Christus uit Maria weergeven. „Van alle kinderen van belofte in Israël is Jezus het hoogtepunt. Toen Hij ter wereld kwam was Hij afge smeekt door heel een volk, beloofd door heel een geschiedenis. Kind van belofte als geen ander. Het diepste verlangen van heel de mensheid. Hij werd geboren geheel uit genade, ge heel uit belofte: „ontvangen van de heilige Geest". Het geschenk van God aan de mensheid. Dit drukken de evangelisten Mat- theus en Lucas uit als zij verkondi gen dat Jezus niet door de wil van een man ontstaan is. Zij verkondi gen hoe deze geboorte, oneindig meer dan die van enig mensenkind, in geen enkele verhouding staat tot dat wat mensen uit zich kunnen. Dat is de diepe zin van het geloofsartikel: „geboren uit de maagd Maria". Niets is er in de schoot der mensheid, niets is er in de menselijke vrucht baarheid dat Hem verwekken kan, van wie heel de menselijke vrucht baarheid, heel de wording van ons geslacht afhankelijk is: in Hem im mers is alles geschapen. Deze Be loofde heeft de mensheid uiteindelijk aan niemand anders dan aan de geest van God te danken. Zijn oor sprong is noch uit bloed, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van een man, maar uit God: van also Hoghe, van also veer." De liturgievieringen worden in de katechismus gekenschetst als „vorm geving van de hoogtepunten van ons bestaan". Altijd heeft de mens de hoog tepunten van zijn leven een feestelijke of betekenisvolle vorm gegeven. Ge boorte, volwassen worden, huwelijk, dood zijn zulke gebeurtenissen waarbij de mens spontaan de grijsheid van al ledag doorbreekt en vormen schept die tonen wat datzelfde bestaan is. Achter simpele tekenen, zoals brood en wijn, gaan Gods grote geheimen schuil. „Te beginnen met Paulus is er veel nagedacht om deze betekenissen te beseffen. Maar nog belangrijker dan dit nadenken van de kerk is het gehoorzamen van de kerk aan het woord: doet dit.... Door dit „doen" heeft het Avondmaal haar alle eeuwen door begeleid, gevoed, en gemaakt. Tot vandaag toe. Van af de eerste helderheid van het ver- stand met zes jaar, tot letterlijk het laatste uur van ons leven, is Jezus' levensoffer ons aldus nabij. Totdat Hij komt." Het zijn niet de enige uitingen waar bij de gelovige mens in zijn diepste wezen geraakt wordt. De dagelijkse werkelijkheid plaatst hem ook voor op gaven, waarbij hij met Gods kerk in een spanningsveld komt te staan, waar hij vreest niet uit te komen. Wij den ken nu onder meer aan hel gemengde huwelijk. „Huwen met een overtuigde pro testant is anders dan met een niet- gelovige. En laat ons ook niet ver geten dat binnen de katholieke kerk er verschillen van geloofshouding en -intensiteit mogelijk zijn. Men kan met een „echt gelovige jongen" trou wen of met iemand „die er niet veel om geeft". Maar doorslaggevend in het recht van de kerk is het beho ren tot de katholieke gemeenschap. Want geloof krijgt vorm in een ge meenschap, een die naar de be doeling van het evangelie ruimer is dan het gezin alleen. Het geloof thuis ontvangt daardoor zijn gestalte (in eucharistie-viering, sacramenten, erkennen van zending door Christus, enz.). Als man en vrouw hierin niet één zijn, kan juist waar beiden hun overtuiging reëel willen vormgeven, het verlangen naar diepe eenheid een haast ondraaglijke spanning veroor zaken. Want samen wil men de gro te levenswaarden beleven. Een ge mengd huwelijk betekent dan ook vaak: in de wezenlijkste zaken van elkaar afgroeien. Geloofsvervlakking vormt eveneens een serieus gevaar. Maar waar alles vastloopt, waar ook de kerkelijke wetgeving in zekere zin vastloopt, is: het kind. Voor sa menleving met tweeën kan men een compromis vinden, misschien zelfs een oplossing. Maar in het kind spitst het huwelijk zich toe tot één levende mens. Daar is eigenlijk geen ruimte meer voor een compromis. En als het toch gezocht moet wor den, is de oplossing nooit volledig. Gaan wij de mogelijkheden na. Een katholieke opvoeding geven betekent dat de niet-katholieke huwelijkspart ner ervan afstand doet de eigen le venshouding geheel mee te delen, met alle moeilijkheden die dit, ook voor de kinderen, kan veroorzaken. De kinderen zogenaamd vrijlaten be tekent in feite een heel bepaalde keus van de ouders (zie het hoofd stuk over geloof en bekering). En een „algemeen christelijke" opvoe ding? Wat is het? Opvoeden zonder echte band met een reële grotere kerkgemeenschap die zending en ge zag ontvangen heeft? Is dit evan gelisch? Vaak zal dan in de ogen van de katholiek een goede protes tantse opvoeding de voorkeur verdie nen. Maar in dat geval komt het be zwaar dat de katholiek de kinderen het eigen geloof onthoudt, en dit kan een nog grotere moeilijkheid zijn dan andersom, daar de katholieke kerk zo goed als alles erkent wat de re formatie belijdt, terwijl het omge keerde niet het geval is. Onderwaar deren wij niet het algemeen chris telijke in de katholieke kerk. Waar men weinig om zijn geloof geeft, hoeft een gemengd huwelijk vaak nie. veel spanningen te geven. Het is dan soms eer een gevölg van ge loofsvervlakking. Maar waar men echt zijn overtuiging wil beleven, ligt het compromis zwaar op het kind. Aan deze delicate situatie beant woordt een moeizame kerkelijke wet geving. Heel de huwelijks- en gezinssituatie krijgt in het hoofdstuk „De weg van Christus" de aandacht die ze behoort te hebben. De leefbaarheid van het gezin is niet los te maken van omstan digheden als gezondheid, behuizing, persoonlijkheidsstructuur en zoveel andere factoren. De ouders zelf kun nen dit alleen in alle eerlijkheid vast stellen. Aan hen ook de „gezinsplan ning". „Er bestaan zoals iedereen van daag weten kan meerdere metho des om tot geboorteregeling te ko men. Zij komen alle hierin overeen, dat zij de liefdesomgang tussen man en vrouw willen mogelijk maken zonder kans op ontvangenis (concep tie). Het laatste concilie heeft zich in het betreffende hoofdstuk uit de con stitutie „kerk in wereld" over geen enkele van deze concrete methodes als zodanig uitgesproken. Dit is een ander standpunt dan ruim dertig jaar geleden onder paus Pius XI werd ingenomen, en dat ook door zijn opvolger werd gehandhaafd. Wij bespeuren hier een duidelijke ont wikkeling binnen de kerk, een ont wikkeling overigens die ook buiten de kerkgemeenschap zich voltrekt." In de goede gezinnen wordt de basis gelegd voor het toekomstig levensge luk van jonge mensen. De herinnering aan de oprechte liefde die hen heeft omringd, zal ook niet vervagen als zij het ouderlijk huis gaan verlaten. „Voor vader en moeder is een nieuwe tijd aangebroken. Zij zijn weer samen. Nu pas vindt het hu welijk: „die slijpsteen van het men selijk bestaan", zijn voleinding. Man en vrouw gaan meer dan ooit echt worden voor elkaar. Nog nooit zijn zij zo radicaal samen geweest. Mis schien dat dan ook van hen samen een geheel nieuw voorbeeld van rea liteitszin, vrijwillig terugtreden, goed heid en openheid verwacht kan wor den. Ook wie terugtreedt, deelt in iets goddelijks: die wonderlijke af wezigheid en terughoudendheid van Hem die zo nauw bij alles betrokken is. Nooit is de christen aan het ein de van zijn opdracht. Tenslotte zal de een de ander naar de voleinding brengen en zelf overblijven. De om standigheden zullen dan vaak de be jaarde mens nopen een nieuwe om geving te vinden. Rust en levensvol heid zijn het meest gegeven aan hen, wier hart contact heeft met de an deren en met God." Langzamerhand moet misschien op gemerkt worden dat met het geven van citaten het boek niet volledig recht wordt gedaan. Niet alleen dient men de samenhang te kennen waarin ze thuis horen, ook zal men bij verdere lezing van de katechismus vaak een hernieuwde benaderingswijze van het zelfde onderwerp vinden (o.a. over marxisme). Hier nog een klein stukje uit een bevattelijke verhandeling over de verhouding Kerk en staat. „Het ziet er naar uit dat er een steeds helderder onderscheid komt tussen de taak van de kerk en de staat. Dat dus de kerk steeds min der staat zal zijn, steeds meer gees- telijk (wat niet zeggen wil onzicht baar), terwijl de staat minder een bepaalde levensbeschouwing zal ver spreiden. Organisatorisch dus een scheiding. Dit betekent niet dat zij niet vele banden met elkaar hebben. Het gaat immers om dezelfde men sen, die men niet scheiden kan in een „wereldlijke" en een „gelovige" helft. Naar aanleiding van de scheiding tussen kerk en staat nog deze vraag: als een land voor honderd procent katholiek is, zou er dan een volko men eenheid en samensmelting van kerk en staat kunnen bestaan? Nee, ook dan niet. De kerk blijft een op dracht uit de openbaring houden, die anders is dan die van de staat. Zij moet er daarom los van blijven. En de staat moet in zo'n katholiek land ook vrij zijn om, als iemand uit de kerk treedt, hem evengoed als mede burger te beschouwen, met alle rech ten van dien." Het is nogal gevarieerd wat er wordt opgerakeld als de menselijke samenle ving gezien wordt in de geest van de Bergrede. De rechtvaardige verdeling (het economische van de liefde) moet allen laten genieten van de aarde. „Het is moeiüjk om een strijd om eigen recht tegelijk te beleven met de geest van de Bergrede die de kleinen en vervolgden zalig prijst. Er is een spanning tussen beide. Maar het is christelijk om deze spanning uit te houde'- Dit kan gebeuren door altijd weer te weten dat de macht die men meent te moeten bevech ten, rechtvaardig is, en daarom uit eindelijk een vreugde voor het beste in de tegenstander. Uiteindelijk zal het bijvoorbeeld een vreugde voor alle Nederlanders zijn, dat de Indo nesiër geen mannetje uit een kolo nie, maar een gelijkwaardig wereld burger is." Het heeft er soms de schijn van dat men spreekt over geloof, waar men concreter kan zeggen: „kwesties van goede manieren". De vrijetijdsbesteding of kunsten en wetenschappen komen er als katechismusonderwerpen zeef bekaaid af. Daar tonen de vage be woordingen hun overbodigheid. „Tien miljoen harten kloppen sa men bij één wedstrijd, toneelstuk, gebeurtenis. Dit kan werkelijk een makend en groots zijn. Maar zulk» tijd vullingen kunnen ook vervlakken- Maar als men iets wil uitdrukken over „het uiterste" is er een apoca lyptische vaagheid die men maar moet dragen als een mysterie. Zoals over „de dood, waar geen mensenhart aan went. De dood hoort niet bij mensen- Wonderlijk is dit: dat er hoop is. Hoop op een humane mensheid, op een heilstaat, of gewoon op een lichtende toekomst. „Wonderlijk, want het uiter ste dat zich werkelijk onomstotelijk voor ieder aftekent is een zwarte ga- ping, de dood." De hoop heeft zich ge richt op God, die op zoek is naar de mensen. „Er zijn mensen geweest die God gedankt hebben voor de onverstaan baarheid /an de Schrift. Zo Teresia van Avila, als zij de moeilijke la- tij nse bijbel opzij legt en Gods woord leest in haar eigen moedertaal en ook daar nog zoveel vindt dat zi) niet kan begrijpen. Dan dankt zij God. Dat Hij ook in Zijn woord niet te vatten, te omvatten, te overzien is, wordt voor haar een teken van de grootheid van zijn mysterie. „IJ? zou weigeren te geloven in een God die ik kon begrijpen," zegt Graham Greene." Wy zijn nog niet aan het einde van zijn openbaring. Nogal onverwacht lijkt aan het eind van de katechisma ineens de kwellende vraag van gesteld te worden: Vanwaar het kwaadi als toch alles afhangt van de goede God? „Had hier, op het einde van het boek de vraag over het kwaad v gesteld moeten worden? Hadden v,n[ deze niet al eerder kunnen opWeB" pen, zodat dit laatste hoofdstuk en al licht kon zijn? Nee, want jUJ® in antwoord op het kwaad leidt O0 ons naar zijn werkelijk licht, jW in de strijd van Jezus tegen zoh en dood openbaart de Oneindige hart van zijn mysterie." Op de laatste pagina tracht men tot een samenbundeling te komen van les wat in het voorgaande aangeraa is. „Hoe graag zou dit boek eindig®® met een mooie afronding van onderwerp, met een laatste PenSGj- streek aan de schildering in bot t ligdom, zeggend: déar is God de het kan niet God zelf treedt uljjUjI afbeeldingen en ikonen en gaat ®f eJt in de mens die ons nodig heef j, zegt: hier ben ik. Hij verberg' t: in de kleinen der aarde en je- zoek Mij hier. Wie met God wi gi ven, vindt geen afronding, maanjeu- tijd een begin, nieuw als iedere g(l we dag. Alle woorden van..'AGjod- tekenen van leven die de blijde schap geeft op onze levensweg^^ zeggen ons: Gij zult de Heer uw beminnen met geheel uw hat heel uw ziel en geheel uw ve gij en daarmee gelijkwaardig uzeif. zult uw naaste beminnen alje- Wie voelt zich niet onmac z;ch gens deze opdracht? Wie v°® god, geen tekortkomende jegens de ge niet alleen persoonlijk, maar B\s zamenlijk, als gezin, als v js et kerk, als mensheid? En toe jgn geen andere weg naar het i gees de liefde. Buiten deze laat a oflt- van de drie-ene God zich jAeh' moeten. Maar waar wij me lief"® senzoon deze smalle weg v pc proberen op te gaan, m^e w0ofde" vervolg op de aangehaalde go van Johannes beschouwen tot ons gezegd: aans®*1®,- „En wij zullen voor zijn ons hart geruststellen bijl?' god om het ons veroordeelt, vva groter dan ons hart uit De Nieuwe katechismus, vail<e' gaande citaten, is in opdrac SJjn,er« - bisschoppen van Nederla"£hetisch ^ji» steld door het Hoger Katec rS stituut te Nijmegen. De uh^erPeh. (l> Paul Brand, Hilversum-ZUWVosch C. G Malmberg, 's-Hertoge J. J. J. Romen Zonen, Maaseik. Prijs 8,90.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1966 | | pagina 16