Geloofsverkondiging
Wijzer dan Nasser
Bijbel is niet altijd letterljjk verslag
Auteurs van nieuwe katechismus pogen
iets van mysterie voelbaar te maken
b
De boodschap
van poëtisch
boek Genesis
Liturgie als
vorm voor
hoogtepunten
Geloof of een
kwestie van
goede manieren?
Gezinsplanning
voor leefbaar
huwelijk
Schets van
verhouding
Kerk-Staat
ZATERDAG 8 OKTOBER 1966
I
DE NIEUWE KATECHISMUS
bestaat uit vijf delen, die tot titels
hebben: Het bestaan van een My
sterie De weg naar Christus
De Mensenzoon De weg van
Christus De weg ten einde toe.
Het eerste deel bespreekt de vele
vragen die het mysterie van het
bestaan in de denkende mens op
roept. Het kind vraagt, de mens
vraagt de eeuwige vraag: Wie
ben ik? Wat is de zin van mijn
bestaan? Is er geen antwoord?
De student, de zieke, de arbeider,
allemaal zien we telkens weer
die vraagtekens staan.
o
L.
f 'U!
De nieuwe katecliismus, samenge-
gesteld in opdracht van en met alge
hele goedkeuring van 't Nederlands
Episcopaat richt zich alleen tot vol
wassenen. Het hedendaagse streven
naar zelfstandig denken en het
dragen van eigen, persoonlijke ver
antwoordelijkheid heeft overtuigend
de ontoereikendheid van het vroegere
godsdienstonderricht aangetoond.
Daar komt nog bij, dat aan de gods
dienstbeleving zelf geheel andere
eisen worden gesteld. De huidige
existentiële levenshouding met haar
scherp besef van het mysterie van
het menselijk bestaan zoekt naar een
bevredigende verantwoording van 't
geloof. De traditionele vraag- en ant-
woordmethode is daarvoor te enen
male onvoldoende. Het geloof is
geen studievak, geen redeneerkunst,
maar een persoonsovergave, een vrije
keuze als menselijk antwoord op de
genade-roep van God en steunend
op het getuigenis van Israël, van
Jezus van Nazaret, van de Kerk. Ge
loven is ja-zeggen op Gods Open
baring en ten diepste: delen in Gods
leven. Geloven is echter tevens een
opgave, die gerealiseerd moet wor
den, elk ogenblik van ons bestaan.
Daarbij wil de nieuwe katechismus
hulp bieden door de grote samen
hang van de christelijke boodschap
te verklaren.
Daarom begint de katechismus
met ,,de vragende mens met de
mens, die op zoek is naar het myste
rie van het leven, op zoek naar God.
Pas als hij God gevonden heeft,
leert hij zijn eigen wezen begrijpen,
waarvan hij de grootheid gaat be
seffen. zodra hem geopenbaard
wordt, dat óók God steeds op zoek
is naar hem. De vraag naar God
heeft de mens van alle tijden bezig
gehouden tot in de primitiefste cul
turen tóe. Met waardering bespreekt
de katechismus de menselijke gods
dienstigheid, zoals deze gestalte
heeft gekregen in de hoogstaande
religieuze wereldbeschouwingen van
het Hindoeïsme, het Boeddhisme en
de Islam. „Wij mogen ervan over
tuigd zijn" zo wordt in navolging
van het Concilie gezegd, „dat in de
wijsheid der godsdiensten het eeuwig
Woord, onze Heer Jezus Christus,
door Zijn H. Geest werkzaam is ge
weest. Niet in die openheid, waarin
God Hem onder de Joden voor heel
de wereld heeft willen openbaren,
maar wel werkelijk en diepgaand".
Iedere waarheid, door wie ook ver
kondigd, zegt Ambrosius, komt van
de H. Geest.
Dan snijdt de katechismus zijn
eigenlijke onderwerp aan: de uitver
kiezing van Israël en de wijze, waar
op God de geschiedenis van dit volk
heeft geleid, die uiteindelijk uitloopt
op het hoofdthema: de Persoon van
Jezus Christus.
Het voornaamste kenmerk van de
nieuwe katechismus, dat a.h.w. uit
elke bladzijde spreekt, is zijn zuiver
christologisch karakter, en, daarmee
wezenlijk samengaande, zijn totale
bijbelse oriëntering. De volle nadruk
valt dan op het Rijk Gods „als gave
en opgave", waarbij de christenen
van elke tijd zich voor nieuwe taken
geplaatst zien.
In dit verband wordt het sociale
karakter van het christendom dui
delijk in het licht gesteld en komt
de houding van de christen tegen
over de typische problemen van de
moderne tijd ter sprake: oorlog en
vrede, kernbewapening, dienstweige
ring, conflict tussen geloof en weten
schap, gezagscrisis, huwelijk en ge
zin, geboorteregeling, gemengd
huwelijk, het lijden en het kwaad
in de wereld enz., enz. Gedetailleer
de moraalvoorschriften moet men in
de nieuwe katechismus niet verwach
ten: althans niet zoals dat in de
oude katechismus gebruikelijk was.
Deze zijn veeleer opgenomen in de
grote samenhang van een zuiver-
evangelische, christelijke levenshou
ding en spreken op die manier veel
meer aan. Het grote voorbeeld is
natuurlijk ook hier Jezus Ohristus.
Wiens hele leven samen te vatten
is in gehoorzaamheid aan God en
dienstbaarheid-uit-liefde aan de
mensen. In het leven van alle dag
formuleert de katechismus het aldus:
„verborgen trouw, zelfvergeten goed
heid (levenslang ziekenzuster), plicht
zonder veel woorden (huismoeder),
onwrikbaar vertrouwen van de zon-
daar, dat Gods hart groter is, vol
harding in bekoringen, warme goed
heid voor zijn buur-in-nood, echte
liefde tot God, brandend houden
van het stille gebed, geduld in pijn,
de vreugde van een goed geweten
Men kan er zich echter ook zo
blind op staren, dat de aandacht te
uitsluitend gericht wordt op de daad
en minder op de gesteldheid van het
hart, waarin toch, naar Jezus woord,
de eigenlijke bron ligt van alle
kwaad. Het verkeerde van de hele
levenshouding is veel funester dan
het verkeerde van geïsoleerde, zon
dige daden. De boosheid van een
daad hangt uiteindelijk steeds samen
met onze innerlijke houding, die,
wanneer zij een breken is met God
zoals wij Hem ontmoeten in onze
medemensen en in ons geweten,
steeds ernstig kwaad is. Daarom is
volgens de katechismus „echte zonde
vooral een verkeerde houding
Tien jaar na het mislukte Suez-
avontuur van Engeland, Frankrijk
en Israël is Nasser nog steeds pre
sident van Egypte. In 1956 werd
hij, niet door eigen kracht, van de
ondergang gered en sindsdien heeft
hij zijn positie kunnen versterken.
Althans in zijn eigen land. Elders
in de Arabische wereld, in het
Midden-Oosten en Afrika zijn z'n
pogingen een internationale leiden
de rol te spelen op veel tegenstand
gestuit. In 1938 trok hij Syrië bij
Egypte en noemde hij de nieuwe
staat: de Verenigde Arabische Re
publiek. Hoewel de Syriërs al in
1961 de unie met Egypte verbroken
hebben, handhaaft Nasser nog
steeds de naam V.A.R., al zijn in
zijn republiek nog slechts Egyptena-
ren verenigd. In het Arabische kamp
heeft Nasser al geruime tijd grote
onenigheid met koning Hoessein
van Jordanië en koning Feisal van
Saoedi-Arabië.
Deze week is het tot een formele
breuk gekomen tussen Nasser en
president Bourguiba van Tunesië.
De Tunesische president is in zijn
eigen land bijna even lang aan het
bewind als Nasser in Egypte. Bour
guiba acht zich niet de mindere van
de president van de zogenaamde
Verenigde Arabische Republiek. Hij
wenst Nasser niet te aanvaarden als
leider van de Arabische staten. Hij
is het niet eens met de volkomen
onverzoenlijke politiek van Nasser
tegenover Israël.
Tot grote verontwaardiging van
de Egyptische president heeft Bour
guiba vorig jaar voorgesteld, dat de
Arabische staten onderhandelingen
met Israël zouden openen. Israël zou
erkend kunnen worden, als het mee
zou willen werken aan een oplossing
voor het probleem van de Palestijn
se vluchtelingen. Voor Nasser was
Bourguiba van dat ogenblik af een
verrader. Hoe kon een Arabische
staatsman zo de Palestijnse oorlog
en de Suez-crisis vergeten? Hoe kon
Bourguiba zo zijn Arabische broe
ders in de steek laten en sympathie
tonen voor het gehate Israël dat vol
gens Nasser van de kaart gevaagd
zou moeten worden, om Palestina
aan de Arabieren terug te geven.
Bourguiba heeft, op zijn beurt, de
laatste tijd Nasser beschuldigd van
pogingen macht te krijgen over Tu
nesië. Daarom heeft de Tunesische
president ook al geruime tijd niet
meer deelgenomen aan de vergade
ringen van de Arabische Liga, het
bondgenootschap van Arabische
landen, dat tegenwoordig zijn hoofd
kwartier in de Egyptische hoofd
stad, Cairo, heeft en waarin Nasser
een dominerende rol probeert te spe
len.
Bourguiba is in zijn bui
tenlandse politiek nuchter en
realistisch, terwijl Nasser zijn
machtsdromen niet kan laten
varen en hij bezeten is van een
fanatische haat tegen Israël, dat hem
in het verleden zo vernederd heeft.
Nasser heeft nog steeds zijn oude
wantrouwen tegenover het westerse
„imperialisme" niet overwonnen.
Bourguiba die in 1956 de onafhan
kelijkheid voor Tunesië verwierf
van het „imperialistische" Frank
rijk. aanvaardt nu dankbaar hulp
van Frankrijk en andere westerse
landen. Als staatsman heeft Bour
guiba zich, vooral in de Israëlische
kwestie, maar ook in zijn houding
tegenover het westen, wijzer getoond
dan Nasser.
WAT IS ZIN VAN BESTAAN?
We weten niet eens waar we van
daan kernen. Een half miljoen jaar
geleden was er een aapachtig wezen,
een beetje menselijker van aanzien dan
de huidige apen. Maar sinds een be
paalde dag, tweeduizend jaar geleden,
gaat er een tijding door de wereld dat
in Jezus van Nazareth het Oneindige,
datgene waarnaar de mens hoe dan
ook verlangt, zich heeft geopenbaard.
Jezus is het antwoord. Ontstellen
der dan een mens had kunnen ver
zinnen. De Zoon Gods zelf gaat on
der in onze ellende. God zelf lijdt
met ons mee in uiterste liefde. Zo
heeft God de wereld lief!
Het is geen antwoord dat ons het
laatste waarom helder maakt Het
mysterie van het bestaan wordt er
niet door weggenomen. Maar wel
wordt in het geloof aan Christus dui
delijk gemaakt in welke richting de
waarheid ligt. God laat het kwaad
niet rustig, als het ware wreed toe.
Het komt niet van Hem. Hij vecht
ertegen. Hij is zelf betrokken. In
een der wreedste doodstraffen die de
wrede mensheid kent, verschijnt Hij
voor ons als redder. Een paal met
een dwarspaal en daaraan een mens
gespannen, in wie God zelf ons ver
schijnt. Dit kruis, zich uitstrekkend
naar alle zijden als een mens met
uitgebreide armen, is de richtingwij
zer in het onpeilbaar mysterie van
God. Het wijst in de mist naar het
centrum van het mysterie. In het
kruis heeft God zijn hart geopend.
Zijn diepste geheim verraden. God
solidair met de slachtoffers."
Het is een van de bijna wanhopige
pogingen van de katechismus-auteurs
om iets van het onzegbare mysterie
voelbaar te maken. Wie kan hier kla
re taal eisenHet tasten naar het
mysterie is duizendvoudig en oveA
ai gebeurd. Oude culturen hebben
met hetzelfde geworsteld als de chris
ten van nu. Grote geestesstromingen
waarvan het humanisme en het marx
isme ook de tegenwoordige mensheid
beroeren, komen op voor belangrijke
waarden.
„Het marxisme heeft (tot nu toe)
zeer uitdrukkelijk in zijn credo staan
dat God niet bestaat. Het is schade
lijk voor de mens in Hem te gelo
ven. Wie zijn hart richt op het Ab
solute, plaatst een deel van zichzelf
buiten zich („projectie"). Hij raakt
aldus een stuk van zichzelf kwijt
(„vervreemding"). „De religie is het
zuchten van de gekwelde schepping,
de ziel van een harteloze wereld en
de geest die ontspruit aan geesteloze
toestanden. Zij is opium van het
volk" (Marx). Deze leer ontstond
toen een (ten dele begrepen) geloof
inderdaad vele mensen er van af
hield om een juistere verdeling van
eten, kleding, onderdak te bewerken.
Zij is een blijvend gewetensonderzoek
voor christenen wat zij met Christus'
boodschap doen. Ontstaan in een
joods-christelijke wereld, heeft het
marxisme, ondanks zijn absoluut af
wijzende reactie daarop, elementen
ervan overgenomen: bijvoorbeeld de
verwachting van een lichtende toe
komst, en ook de „kleine man" als
drager van heil. Deze elementen in
het marxisme kunnen voor velen een
weg zijn naar een nieuw beleefd
christendom. In die zin mogen wij
het misschien niet alleen na-christe
lijk, maar ook voor-christelijk noe
men. Vanuit het geloof waarin dit
boek geschreven wordt, is Christus
immers de vervulling van Gods be
doeling met ons mensen. Daarom
zien wij in de levensbeschouwingen
die na Hem ontstaan zijn, islam, hu
manisme, marxisme, een onbewust
verlangen, een ronddwalend zoeken
naar het zuivere beeld van Hem,
dat wij christenen zo vaak verduis
teren."
Het woord dat in Israël
klonk, is niet helemaal vervlogen.
Vanaf David (1000 v. Christus) is het
opgeschreven. Men was geneigd, lange
tijd, de verhalen te verstaan als een
nin of meer letterlijk verslag. Maar
het scheppingsverhaal bijvoorbeeld is
een gedicht. Wat nu is de boodschap
van dit gedicht, Genesis?
„1. Dat God schept en laat groei
en, zoals het scheppingsgedicht Ge
nesis 1 en de magistrale stambomen
(die dus niet letterlijk op te vatten
zijn) ons verkondigen.
2. Ook blijkt dat de mens voor
vriendschap met God is bedoeld, zo
als het paradijsverhaal (Genesis 2)
laat doorkomen.
3. Het derde element is de men
selijke zonde. Uit eigen bittere er
varing had Israels geloof deze con
stante in de mensengeschiedenis le
ren kennen. Viermaal daarom be
schrijft de oergeschiedenis een zonde
val: het .eten van de verboden
vrucht, de broeder-moord, de bedor
venheid van Noachs tijdgenoten, het
bouwen van Babel. Deze daden zijn
symbolen van onze grote zonden.
4. Maar God laat de mens niet al
leen. Reeds in Israël toont Hij zich
een onbegrijpelijk barmhartige God.
Ook dit laten de oerverhalen zien.
Na iedere zondeval ook een ge
baar van genade. Bij de vlucht uit
het paradijs is het God die kleren
geeft, en die de belofte spreekt dat
het nageslacht van de vrouw de kop
van de slang zal verpletteren. Kaïn
krijgt een teken waardoor hij niet
gedood kan worden. In het verhaal
van Noach neemt het element red
ding zelfs bijna alle olaats in. En
na Babel? Na Babel vangt onmid
dellijk de geschiedenis van Abraham
aan, het begin van het grote herstel
dat de zoon Gods zal brengen."
Maar natuurlijk moeten niet al die
verhalen als „uitbeeldingen" verstaan
worden. De vormen bedoelen iets dat
zeer reëel is. En dat opnieuw in het
Nieuwe Testament, bijvoorbeeld als de
Evangelisten de maagdelijke geboorte
van Christus uit Maria weergeven.
„Van alle kinderen van belofte in
Israël is Jezus het hoogtepunt. Toen
Hij ter wereld kwam was Hij afge
smeekt door heel een volk, beloofd
door heel een geschiedenis. Kind van
belofte als geen ander. Het diepste
verlangen van heel de mensheid. Hij
werd geboren geheel uit genade, ge
heel uit belofte: „ontvangen van de
heilige Geest". Het geschenk van
God aan de mensheid.
Dit drukken de evangelisten Mat-
theus en Lucas uit als zij verkondi
gen dat Jezus niet door de wil van
een man ontstaan is. Zij verkondi
gen hoe deze geboorte, oneindig meer
dan die van enig mensenkind, in
geen enkele verhouding staat tot dat
wat mensen uit zich kunnen. Dat is
de diepe zin van het geloofsartikel:
„geboren uit de maagd Maria". Niets
is er in de schoot der mensheid,
niets is er in de menselijke vrucht
baarheid dat Hem verwekken kan,
van wie heel de menselijke vrucht
baarheid, heel de wording van ons
geslacht afhankelijk is: in Hem im
mers is alles geschapen. Deze Be
loofde heeft de mensheid uiteindelijk
aan niemand anders dan aan de
geest van God te danken. Zijn oor
sprong is noch uit bloed, noch uit
de wil van het vlees, noch uit de
wil van een man, maar uit God:
van also Hoghe, van also veer."
De liturgievieringen worden in de
katechismus gekenschetst als „vorm
geving van de hoogtepunten van ons
bestaan". Altijd heeft de mens de hoog
tepunten van zijn leven een feestelijke
of betekenisvolle vorm gegeven. Ge
boorte, volwassen worden, huwelijk,
dood zijn zulke gebeurtenissen waarbij
de mens spontaan de grijsheid van al
ledag doorbreekt en vormen schept die
tonen wat datzelfde bestaan is. Achter
simpele tekenen, zoals brood en wijn,
gaan Gods grote geheimen schuil.
„Te beginnen met Paulus is er
veel nagedacht om deze betekenissen
te beseffen. Maar nog belangrijker
dan dit nadenken van de kerk is
het gehoorzamen van de kerk aan
het woord: doet dit.... Door dit
„doen" heeft het Avondmaal haar
alle eeuwen door begeleid, gevoed,
en gemaakt. Tot vandaag toe. Van
af de eerste helderheid van het ver-
stand met zes jaar, tot letterlijk
het laatste uur van ons leven, is
Jezus' levensoffer ons aldus nabij.
Totdat Hij komt."
Het zijn niet de enige uitingen waar
bij de gelovige mens in zijn diepste
wezen geraakt wordt. De dagelijkse
werkelijkheid plaatst hem ook voor op
gaven, waarbij hij met Gods kerk in
een spanningsveld komt te staan, waar
hij vreest niet uit te komen. Wij den
ken nu onder meer aan hel gemengde
huwelijk.
„Huwen met een overtuigde pro
testant is anders dan met een niet-
gelovige. En laat ons ook niet ver
geten dat binnen de katholieke kerk
er verschillen van geloofshouding en
-intensiteit mogelijk zijn. Men kan
met een „echt gelovige jongen" trou
wen of met iemand „die er niet veel
om geeft". Maar doorslaggevend in
het recht van de kerk is het beho
ren tot de katholieke gemeenschap.
Want geloof krijgt vorm in een ge
meenschap, een die naar de be
doeling van het evangelie ruimer
is dan het gezin alleen. Het geloof
thuis ontvangt daardoor zijn gestalte
(in eucharistie-viering, sacramenten,
erkennen van zending door Christus,
enz.). Als man en vrouw hierin niet
één zijn, kan juist waar beiden hun
overtuiging reëel willen vormgeven,
het verlangen naar diepe eenheid een
haast ondraaglijke spanning veroor
zaken. Want samen wil men de gro
te levenswaarden beleven. Een ge
mengd huwelijk betekent dan ook
vaak: in de wezenlijkste zaken van
elkaar afgroeien. Geloofsvervlakking
vormt eveneens een serieus gevaar.
Maar waar alles vastloopt, waar
ook de kerkelijke wetgeving in zekere
zin vastloopt, is: het kind. Voor sa
menleving met tweeën kan men een
compromis vinden, misschien zelfs
een oplossing. Maar in het kind
spitst het huwelijk zich toe tot één
levende mens. Daar is eigenlijk geen
ruimte meer voor een compromis.
En als het toch gezocht moet wor
den, is de oplossing nooit volledig.
Gaan wij de mogelijkheden na. Een
katholieke opvoeding geven betekent
dat de niet-katholieke huwelijkspart
ner ervan afstand doet de eigen le
venshouding geheel mee te delen,
met alle moeilijkheden die dit, ook
voor de kinderen, kan veroorzaken.
De kinderen zogenaamd vrijlaten be
tekent in feite een heel bepaalde
keus van de ouders (zie het hoofd
stuk over geloof en bekering). En
een „algemeen christelijke" opvoe
ding? Wat is het? Opvoeden zonder
echte band met een reële grotere
kerkgemeenschap die zending en ge
zag ontvangen heeft? Is dit evan
gelisch? Vaak zal dan in de ogen
van de katholiek een goede protes
tantse opvoeding de voorkeur verdie
nen. Maar in dat geval komt het be
zwaar dat de katholiek de kinderen
het eigen geloof onthoudt, en dit kan
een nog grotere moeilijkheid zijn dan
andersom, daar de katholieke kerk
zo goed als alles erkent wat de re
formatie belijdt, terwijl het omge
keerde niet het geval is. Onderwaar
deren wij niet het algemeen chris
telijke in de katholieke kerk. Waar
men weinig om zijn geloof geeft,
hoeft een gemengd huwelijk vaak
nie. veel spanningen te geven. Het
is dan soms eer een gevölg van ge
loofsvervlakking. Maar waar men
echt zijn overtuiging wil beleven, ligt
het compromis zwaar op het kind.
Aan deze delicate situatie beant
woordt een moeizame kerkelijke wet
geving.
Heel de huwelijks- en gezinssituatie
krijgt in het hoofdstuk „De weg van
Christus" de aandacht die ze behoort
te hebben. De leefbaarheid van het
gezin is niet los te maken van omstan
digheden als gezondheid, behuizing,
persoonlijkheidsstructuur en zoveel
andere factoren. De ouders zelf kun
nen dit alleen in alle eerlijkheid vast
stellen. Aan hen ook de „gezinsplan
ning".
„Er bestaan zoals iedereen van
daag weten kan meerdere metho
des om tot geboorteregeling te ko
men. Zij komen alle hierin overeen,
dat zij de liefdesomgang tussen man
en vrouw willen mogelijk maken
zonder kans op ontvangenis (concep
tie).
Het laatste concilie heeft zich in
het betreffende hoofdstuk uit de con
stitutie „kerk in wereld" over geen
enkele van deze concrete methodes
als zodanig uitgesproken. Dit is een
ander standpunt dan ruim dertig
jaar geleden onder paus Pius XI
werd ingenomen, en dat ook door
zijn opvolger werd gehandhaafd. Wij
bespeuren hier een duidelijke ont
wikkeling binnen de kerk, een ont
wikkeling overigens die ook buiten
de kerkgemeenschap zich voltrekt."
In de goede gezinnen wordt de basis
gelegd voor het toekomstig levensge
luk van jonge mensen. De herinnering
aan de oprechte liefde die hen heeft
omringd, zal ook niet vervagen als zij
het ouderlijk huis gaan verlaten.
„Voor vader en moeder is een
nieuwe tijd aangebroken. Zij zijn
weer samen. Nu pas vindt het hu
welijk: „die slijpsteen van het men
selijk bestaan", zijn voleinding. Man
en vrouw gaan meer dan ooit echt
worden voor elkaar. Nog nooit zijn
zij zo radicaal samen geweest. Mis
schien dat dan ook van hen samen
een geheel nieuw voorbeeld van rea
liteitszin, vrijwillig terugtreden, goed
heid en openheid verwacht kan wor
den. Ook wie terugtreedt, deelt in
iets goddelijks: die wonderlijke af
wezigheid en terughoudendheid van
Hem die zo nauw bij alles betrokken
is. Nooit is de christen aan het ein
de van zijn opdracht. Tenslotte zal
de een de ander naar de voleinding
brengen en zelf overblijven. De om
standigheden zullen dan vaak de be
jaarde mens nopen een nieuwe om
geving te vinden. Rust en levensvol
heid zijn het meest gegeven aan hen,
wier hart contact heeft met de an
deren en met God."
Langzamerhand moet misschien op
gemerkt worden dat met het geven
van citaten het boek niet volledig recht
wordt gedaan. Niet alleen dient men
de samenhang te kennen waarin ze
thuis horen, ook zal men bij verdere
lezing van de katechismus vaak een
hernieuwde benaderingswijze van het
zelfde onderwerp vinden (o.a. over
marxisme). Hier nog een klein stukje
uit een bevattelijke verhandeling over
de verhouding Kerk en staat.
„Het ziet er naar uit dat er een
steeds helderder onderscheid komt
tussen de taak van de kerk en de
staat. Dat dus de kerk steeds min
der staat zal zijn, steeds meer gees-
telijk (wat niet zeggen wil onzicht
baar), terwijl de staat minder een
bepaalde levensbeschouwing zal ver
spreiden. Organisatorisch dus een
scheiding. Dit betekent niet dat zij
niet vele banden met elkaar hebben.
Het gaat immers om dezelfde men
sen, die men niet scheiden kan in
een „wereldlijke" en een „gelovige"
helft.
Naar aanleiding van de scheiding
tussen kerk en staat nog deze vraag:
als een land voor honderd procent
katholiek is, zou er dan een volko
men eenheid en samensmelting van
kerk en staat kunnen bestaan? Nee,
ook dan niet. De kerk blijft een op
dracht uit de openbaring houden, die
anders is dan die van de staat. Zij
moet er daarom los van blijven. En
de staat moet in zo'n katholiek land
ook vrij zijn om, als iemand uit de
kerk treedt, hem evengoed als mede
burger te beschouwen, met alle rech
ten van dien."
Het is nogal gevarieerd wat er wordt
opgerakeld als de menselijke samenle
ving gezien wordt in de geest van de
Bergrede. De rechtvaardige verdeling
(het economische van de liefde) moet
allen laten genieten van de aarde.
„Het is moeiüjk om een strijd om
eigen recht tegelijk te beleven met
de geest van de Bergrede die de
kleinen en vervolgden zalig prijst. Er
is een spanning tussen beide. Maar
het is christelijk om deze spanning
uit te houde'- Dit kan gebeuren door
altijd weer te weten dat de macht
die men meent te moeten bevech
ten, rechtvaardig is, en daarom uit
eindelijk een vreugde voor het beste
in de tegenstander. Uiteindelijk zal
het bijvoorbeeld een vreugde voor
alle Nederlanders zijn, dat de Indo
nesiër geen mannetje uit een kolo
nie, maar een gelijkwaardig wereld
burger is."
Het heeft er soms de schijn van dat
men spreekt over geloof, waar men
concreter kan zeggen: „kwesties van
goede manieren". De vrijetijdsbesteding
of kunsten en wetenschappen komen
er als katechismusonderwerpen zeef
bekaaid af. Daar tonen de vage be
woordingen hun overbodigheid.
„Tien miljoen harten kloppen sa
men bij één wedstrijd, toneelstuk,
gebeurtenis. Dit kan werkelijk een
makend en groots zijn. Maar zulk»
tijd vullingen kunnen ook vervlakken-
Maar als men iets wil uitdrukken
over „het uiterste" is er een apoca
lyptische vaagheid die men maar moet
dragen als een mysterie. Zoals over
„de dood, waar geen mensenhart aan
went. De dood hoort niet bij mensen-
Wonderlijk is dit: dat er hoop is. Hoop
op een humane mensheid, op een
heilstaat, of gewoon op een lichtende
toekomst. „Wonderlijk, want het uiter
ste dat zich werkelijk onomstotelijk
voor ieder aftekent is een zwarte ga-
ping, de dood." De hoop heeft zich ge
richt op God, die op zoek is naar de
mensen.
„Er zijn mensen geweest die God
gedankt hebben voor de onverstaan
baarheid /an de Schrift. Zo Teresia
van Avila, als zij de moeilijke la-
tij nse bijbel opzij legt en Gods woord
leest in haar eigen moedertaal en
ook daar nog zoveel vindt dat zi)
niet kan begrijpen. Dan dankt zij
God. Dat Hij ook in Zijn woord niet
te vatten, te omvatten, te overzien
is, wordt voor haar een teken van
de grootheid van zijn mysterie. „IJ?
zou weigeren te geloven in een God
die ik kon begrijpen," zegt Graham
Greene."
Wy zijn nog niet aan het einde van
zijn openbaring. Nogal onverwacht
lijkt aan het eind van de katechisma
ineens de kwellende vraag van
gesteld te worden: Vanwaar het kwaadi
als toch alles afhangt van de goede
God?
„Had hier, op het einde van
het
boek de vraag over het kwaad v
gesteld moeten worden? Hadden v,n[
deze niet al eerder kunnen opWeB"
pen, zodat dit laatste hoofdstuk
en al licht kon zijn? Nee, want jUJ®
in antwoord op het kwaad leidt O0
ons naar zijn werkelijk licht, jW
in de strijd van Jezus tegen zoh
en dood openbaart de Oneindige
hart van zijn mysterie."
Op de laatste pagina tracht men tot
een samenbundeling te komen van
les wat in het voorgaande aangeraa
is.
„Hoe graag zou dit boek eindig®®
met een mooie afronding van
onderwerp, met een laatste PenSGj-
streek aan de schildering in bot t
ligdom, zeggend: déar is God de
het kan niet God zelf treedt uljjUjI
afbeeldingen en ikonen en gaat ®f eJt
in de mens die ons nodig heef j,
zegt: hier ben ik. Hij verberg' t:
in de kleinen der aarde en je-
zoek Mij hier. Wie met God wi gi
ven, vindt geen afronding, maanjeu-
tijd een begin, nieuw als iedere g(l
we dag. Alle woorden van..'AGjod-
tekenen van leven die de blijde
schap geeft op onze levensweg^^
zeggen ons: Gij zult de Heer uw
beminnen met geheel uw hat
heel uw ziel en geheel uw ve gij
en daarmee gelijkwaardig uzeif.
zult uw naaste beminnen alje-
Wie voelt zich niet onmac z;ch
gens deze opdracht? Wie v°® god,
geen tekortkomende jegens de ge
niet alleen persoonlijk, maar B\s
zamenlijk, als gezin, als v js et
kerk, als mensheid? En toe jgn
geen andere weg naar het i gees
de liefde. Buiten deze laat a oflt-
van de drie-ene God zich jAeh'
moeten. Maar waar wij me lief"®
senzoon deze smalle weg v pc
proberen op te gaan, m^e w0ofde"
vervolg op de aangehaalde go
van Johannes beschouwen
tot ons gezegd: aans®*1®,-
„En wij zullen voor zijn
ons hart geruststellen bijl?' god
om het ons veroordeelt, vva
groter dan ons hart
uit
De Nieuwe katechismus, vail<e'
gaande citaten, is in opdrac SJjn,er« -
bisschoppen van Nederla"£hetisch ^ji»
steld door het Hoger Katec rS
stituut te Nijmegen. De uh^erPeh. (l>
Paul Brand, Hilversum-ZUWVosch
C. G Malmberg, 's-Hertoge
J. J. J. Romen Zonen,
Maaseik. Prijs 8,90.