Het Griekse talent uit Kreta kwam in Spanje tot volle ontplooiing
Herontdekking
van de meester
Nma
GEMEENGOED VOOR THEOLOGEN
VAN HET STIGMA
maken van een tentoonstelling over
e omstreden schilder El Grecoeigen-
}]k Domenico Theotocopuli genaamd,
ls oen bijna onmogelijke zaak. Spanje,
ot nog altijd de grootste bezitter van
Zlin oèuvre is, leent over het algemeen
den kunstwerken uit, zeker niet van
e trits der top-figuren Greco-Velas-
quez-Goya. Het door El Greco gebruikte
linnen is van een kwaliteit, waarin ver
zakkingen van het weefsel kunnen voor
komen. Dit is funest voor de verfhuid.
Dit euvel is algemeen bekendzodat de
meeste trotse bezitters van schilderstuk
ken uit de ateliers van Toledo zich wel
enige malen bedenken vóór zij een werk
op reis sturen. Paul Eeckhout, de ener
gieke en vindingrijke directeur van het
Museum voor Schone Kunsten te Gent,
is het toch gelukt een El Greco-tentoon-
stelling samen te stellen. Dat is voor"
namelijk te danken aan de culturele
banden die Toledo en Gent gesmeed
hebben. Die band is in eerste instantie
reeds door Karei V ontstaan: Gent was
zijn geboorteplaats en Toledo nog de
trotse zetel van het Rijk. Toen de jaar
beurs te Gent economische perspectie
ven in de cultuur zag en Koningin Fa-
biola haar bescherming aan een tentoon
stelling verleende, ivas de zaak spoedig
beklonken.
ZATERDAG 8 OKTOBER 1966
5
:ec«e
n
Nummers, voornamelijk
f%j. de viering van de
■'t 2yan Rubens". De expositie
ISev f uit Spanje (Toledo)
Um te Amsterdam en
feeJïS~Van Beuningen hielpen
t., Vreugde vergroten. Wan-
l^Ver en de opgave van August
U'J
%tL *it toll betreffende de
:"'l er nogal verschuivin- deren die de holle oogkassen als ex-
°ben plaats gehad. Er is pressie versterken,
vjbeh Stroom van tot dusver Dat geel Vinden we terug in _het
't beh'de Greco's opgedoemd.
f*kn °even Icing niet altijd ver-
e is h te zijn, want het vreem-
dat er niet alleen grote
dt pj, ^aar de meester is, maar
e u0}1 evens sedert het eind van
%rnlf,e eeuw zoveel aanbod is
-
MARIUS VAN BEEK
Kroning van de H. Maagd, een der grote werken op de tentoonstelling te Gent. Twee bijpassende zij
panelen zijn er eveneens. De andere delen van het retabel werden tijdens de burgeroorlog vernield.
Afkomstig uit Toledo. (Museum Santa Cruz.)
ve|es V^n Assisië. Dit thema met de stigmata heeft El
verSje ma'en geïnspireerd. Op de tentoonstelling zijn ver-
'ük tntS .®|.anwezig. waarin ook zij geestelijke groei duide-
'ng komt. (Coll. F. de Araoz, Madrid).
Na de soms te overvloedige
stroom van publikaties, die Va-
ticanum II hebben begeleid, is er
enige rust gekomen op het ge
bied van de levensbeschouwelijke
literatuur. Nu wachten wij vol
belangstelling de diverse aange
kondigde commentaren op en
uitwerkingen van het Concilie af.
MAARTEN LUTHER
EL GRECO IN GENT
^OfMoet IN GENT geen aanwezig op de tentoonstelling, afkom-
i^toonstpllivn vprwnrhtpn stiS uit de Parochiekerk te Orgaz.
Het doek geIükt tot in details op het
Vt
Qfto, 'l§tln n.A4. eisrr~
grote altaarstuk uit de kathedraal te
fUsSp,e a[s enige tijd geleden te Toledo en op de tussenmaat, in bezit
1 van de Pinakotheek te München. Toch
maakt het kleinere werk een meer ge
concentreerde indruk. Maar ik ga af
op een herinnering en op reproducties.
Het is met die herinnering wonder-
j - ----- c--
f'-t b niet enkele bruiklenen xÜk gesteld, want El Greco was mij
'junkriik CT.nnvrP Sfraats- Pa 'mpressies uit Spanje, waar ik de
oTbl angrykste^ collecties mocht be-
«V *tl90o 7 a TIJ. yivsie v
Amiens) en ook het kijken, bjjgeble\en als een sterke colo-
rist met felle opdoemende chromaat-
gelen, een kraplak, neigend naar on
wezenlijk zuurtjes-rose en bizarre
groenen. Datzelfde rose-rood gloeit aan
in de kledij van kardinaal Juan de Ta-
vera (Toledo) een der meest boeien-
)l 7v>
hT' T" Tn vouwen staat onder het bleke mummie-
0e dat 1 en> naleest, (Ian acj1tige eelaat met de harde jukbeen-
Waar zich werken van de portretten, waarin het gewaad ge-
doek: „Christus in de hof van Olij
ven" uit de kathedraal van Cuenca.
DE KWESTIE van het groot aantal
versies en kopieën blijft een merk
waardige zaak. Op de tentoonstelling
is er één voorbeeld van aanwezig. Het
is het portret van Antonio de Covar-
rubias, een persoonlijke vriend van de
schilder, kanunnik, archeoloog, groot
Hellenist en kenner van het kerkelijk
recht. Het portret uit Toledo is er en
tevens dat uit het Louvre, zodat men
op een bijna unieke wijze vergelijkin
gen kan trekken. Hier is sprake, vol
gens mij, van twee versies, die beide
origineel zullen zijn. Aangezien de dra
perieën van de mantel volkomen iden
tiek zijn moeten de portretten wel ge
lijktijdig of kort na elkaar gemaakt
zijn. Toch is de bouw van de kop ge
heel verschillend. Bij een schilder die
zo vlug en vaardig werkt is het echter
heel gewoon wanneer hij een nieuwe
opzet maakt wanneer de eerste hem
niet bevalt, dat kan in een paar uur
gebeuren.
Het groot aantal kopieën van de
„Expolio is verwonderlijk omdat be
kend is, dat El Greco na het gereed
komen van dit doek in een proces
vJ Hg Ük is, dat erzoveel ver-
U -ir, l versies en kopieën van vele
6staan, die aan de Toledoaan-
rtter
V b<
wc
seval is met de grote Ita-
C1 ^p^chillende verklaringen voor.
ijT rste werden van de schilder
ö3t ^e'letsmatige voorstudies ver-
Jtoais dat bijvoorbeeld bij Ru-
(p Vs geval is geweest. Voor El Gre-
g et blijkbaar een geringe moei-
V, 0ok failleerde ontwerpen te ma-
g^eet hij wel na voleinding
(ty^t werk kleine kopieën ge-
^1 'p61 v0 a 0111 compositie, bouw en
S N I zichzelf vast te houden.
Vqq vel6 isidde een aantal ateliers
Vi dat- rün_gen- Het was de ge-
Vareh fh ieerlingen werken copieer-
'ippp }jgelijk voleindde de meester
schilderij, waarna hij het
De vraag was bijzonder
4.Schan de beschrijving van de
ie van de schilder. Hij ver-
M.1
oeziiuugeii aan zyn
Artijvin Jorge. We weten uit die
dat hij 115 schilderijen en grijs, oker en opdoemend wit. Het heeft
N5 ov
zijn bezittingen aan zijn
Jammer genoeg is het doek in bijzon
der slechte staat en zou dringend ge
restaureerd moeten worden. De kleu
ren zijn daardoor veel minder expres
sief. De draperieën van de slapende
apostelen zijn niet als van textiel maar
wekken de indruk als van koperplaat
te zijn gemaakt. Dat is voor mij een
nieuw ontdekt kenmerk van El Gre
co, die als metalen kledijen. Bij de
apostel Bartholomeus uit het museum
El Greco te Toledo staat de drape
rie als een soort dik zilverpapier om
het lichaam, waarboven zich de zwar
te baardige kop verheft.
Maar over het algemeen geeft de
tentoonstelling te Gent de indruk, dat
we te maken hebben met een kunste
naar die in lood-grijzen werkt; zwart,
-s o S6n naXXeX~ Er is slechts één
waarvan we met zeker-
i'iUi^etf*, waal
elkt is u dat hÜ
vV area van de geboorte van
Kt; "'l 'm van de uitdrijving uit de en er tegen de avond een zwaar on-
KiNa) 4 mooiste exemplaar is in weer broeit. Dan ineens lpkt die stad
''il 'b'ar, ^silery Londen) 9 van de niet meer zo lieflijk en overheersen
k <o" ^send6 Christus 7 van de „Ex- angstige kreten van moeders die hun
V °ntkleding Dit waren blijk- kinderen binnen roepen. Dan is de
I v bevraagde doeken. Ook Ma- stad van een barbaarse grootheid zo-
d6ee heeft kopieën gemaakt. als Greco hem vele malen geschilderd
"Expolio" is een kleine versie heeft.
door El Greco ge-
ah de schilderijen waren er
iets onheilspellends, zoals Toledo dat
ook kan hebben wanneer de stad aan
de Taag, ten noorden van La Mancha,
in het stoffige land van Oud-Castilië
gebed ligt in de onheilspellende hitte
gewikkeld is geweest. Of het hier
een rechtszaak van de Inquisitie be
trof is mij niet bekend, wel weet
men dat de geleerden verlangden dat
de hoofden van het krijgsvolk verder
verwijderd zouden worden van de
Christus omdat zij hem ondergeschikt
waren. Ook moesten de drie Maria's
elders worden ondergebracht omdat zij
in werkelijkheid nooit op die plaats ge
staan zouden kunnen hebben. Deze ver
oordelingen speelden ook een rol om
reductie op de prijs te verkrijgen. Zo
werd de voorstelling van de begrafenis
van de graaf van Orgaz oorspronkelijk
geweigerd omdat men de 1200 gevraag
de dukaten niet wenste te betalen. Tot
ontzetting van het kerkbestuur liep bij
de uitspraak de prijs enige honderden
dukaten op.
Was El Greco het slachtoffer van de
Inquisitie zoals Vestdijk het stelt in
zijn boeiende boek „Het vijfde zegel"?
Historisch lijkt me dat niet vol te hou
den. Weliswaar werd de marteldood
van de Heilige Mauritius, de eerste
opdracht van Philips II voor het Es-
corial geweigerd als altaarstuk, maar
het werk werd wel betaald en behou
den. Het ging, lijkt me, meer om de
persoonlijke smaak van Philips die de
oude Titiaan voor de /ersiering van
zijn barbaars paleis had willen winnen.
Een vervolgd man kreeg in die tijd ze
ker niet van alle kanten de grootste
opdrachten. Van een dergelijke figuur
zou men zeker niet dulden dat hij leef
de in een onwettige relatie met Donna
Jeronima de las Cuebas en van haar
ook een zoon ontving. In Toledo was
hij een soort geestelijk middelpunt,
waar geleerden, kunstenaars en hoge
re geestelijken in en uit liepen, en die
algemeen geacht en gerespecteerd
werd.
VEEL MEER typisch is, dat El Gre
co in de hoogbloei van de contra-refor
matie niet meer schijnt te passen. In
één generatie warden de madonna's
lieflijker, de heiligen heldhaftiger en
hemelvaarten majestueuzer. Dan
breekt de Barok door en is er geen
plaats meer voor de vertwijfeling die
in Greco's werk steeds sterker gewor
den is tot bij dat onvoorstelbaar stuk
van de Openbaring van Johannes, de
Laocoon en het gezicht op Toledo. De
heiligen zijn bij El Greco toch altijd
nog vertwijfelde en dikwijls geeste
lijk gefolterde mensen in hun vreemde
vertekening. Greco is een van de sterk
ste vertegenwoordigers van het Ma
nierisme geworden, een lang veron
achtzaamde stijlperiode tussen Renais
sance en Barok in. Ook is hij ondenk
baar zonder de grote mystici als The
resa, Johannes van het Kruis en Ig
natius.
Toch is dat geen afdoende verkla
ring want in de figuren met de ver
trokken lange benen verraadt hij toch
ook de Griek uit Kreta te zijn, opge
voed in de scholen der Byzantijnse
kunst. Men kan dat op het ogenblik
sterk terugvinden in verschillende ïko-
nen op de tentoonstelling der Russen
te Den Haag. Het is alsof men er een
zelfde bakermat voelt.
Pas toen Spanje aantrekkelijk werd
voor schrijvers en schilders tegen het
eind van de vorige eeuw, vormde er zich
een nieuwe waardering voor El Greco.
Barrès schreef als een der eersten een
poëtische verhandeling over Toledo.
De gebroeders De Goncourt namen het
initiatief over en spoedig groeide het
aantal studies over de vergeten mees
ter. Ook de expressionisten brachten
nieuw enthousiasme. De tentoonstel
ling in Gent zal ongetwijfeld vooral
voor hen die Spanje niet kennen of hen
die menen dat het Iberisch schiereiland
ophoudt bij de Costa Brava of de Costa
del Sol, nieuw begrip kunnen brengen
voor de Griek, die via Venetië in Toledo
zijn grootste ontplooiing vond.
(Van een medewerker)
Als supplement van het terecht ver
maarde LEXIKON FÜR THEOLOGIE
UND KIRCHE zullen er twee dikke de
len verschijnen, waarin alle constituties,
decreten en andere op schrift gestelde
resultaten worden opgenomen. Maar
ook een team van de beste theologen
onder leiding van Karl Rahner zorgt
voor een deskundige Interpretatie en
uitleg. Bij uitgeverij Nelissen verschijnt
de Nederlandse versie van een soortge
lijke Franse uitgave In de Unam
Sanctam reeks, waarvan al enkele de
len zijn uitgekomen in Frankrijk. Het
verschil is, dat de „deutsche Gründlich-
keit" een grotere schat aan gegevens
blijkt te bieden dan de meer spirituele,
maar toch wat slordige Franse esprit!
Onder dt titel „Het Concilie in kort
bestek" publiceren een groot aantal
deskundigen uit Noord- en Zuid-Neder
land een bijdrage aan de doorwerking
van het Tweede Vaticaanse Concilie.
Dit boek wil op de eerste plaats een
verwoording zijn van het theologisch
spreken van de Kerk in concilie op
een voor iedereen begrijpelijke manier
in een verstaanbare taal. Men geeft
geen terugblik of synthese van de re
sultaten, ook geen commentaar, maar
een basis van waaruit de lezer zelf
de ontwikkeling zal kunnen blijven vol
gen. Interessant in deze paperback-
uitgave van J. J. Romen en Zonen
zijn vooral die passages waarin de
grondlijnen voor een toekomstperspec
tief worden geschetst. De bijdrage van
H. Divendal „Hoe nu verder?" is ka
rakteristiek.
De discussie over theologie en gods
dienst verschuift de laatste maanden
naar de zuiver dogmatische geschil
punten. Problemen voor theologen zijn
gemeengoed geworden, niet alleen door
de publikatie van vele boeken. Nu
zijn we in het stadium van de „God
is dood-theologie", onder Duitse in
vloed in de Verenigde Staten gegroeid,
ook in ons land belangstelling trek
kend.
Als een van de meest radicale pu
blikaties verschijnt in de Ambo-reeks
„Radicale Theologie en de dood van
God", waarin de jonge Amerikaanse
theologen Thomas J. J- Altizer en
William Hamilton een zeer drastische
maar ook realistische analyse geven
van de God-is-dood theologie. Hun ope
ningswoorden doen vermoeden welke
conclusies zij wensen te trekken: „We
moeten ons realiseren dat de dood
van God een historisch gebeuren is,
dat God is gestorven in onze tijd,
in onze geschiedenis, in ons bestaan."
De inhoud van dit door zijn eerlijk
heid schokkende boek kan verzet op
roepen. Als „tegenwicht' verschijnt
bj dezelfde uitgever „Theologie van
de hoop" van de Duitser JiL'gen Molt-
mann. Dit in Duitsland viermaal her
drukte boek heeft met vele andere
theologische publikaties het bezwaar
gemeen, dat zjj worden aangekondigd
als theologische bestsellers, die men
gelezen moet hebben. De slechts op
pervlakkig geschoolde duizelt het vaak
van alle geleerdheid waarmee hij wordt
overspoeld.
DE STEEDS MEER christelijk dan
katholiek georiënteerde uitgaven van
de uitgeverij Paul Brand passen zich
aan bij de behoefte aan heldere uit
eenzettingen over de brandpunten van
de hedendaagse theologie. In de serie
„Theologische meditaties" verschijnt er
een boekje van de Duitse oud-testamen-
ticus Herbert Haag: „Hem dank ik
mijn redding". Aan de hand van bij
belteksten toont hij de grote affiniteit
aan die er is tussen het geloofsleven
van de Joden en de hedendaagse mens.
Prof. Hans Küng geeft in dezelfde
serie een situatieschets van het Chris
tendom temidden van de wereldgods
diensten. De pretentie van het voor
velen tot een beledigende roomse aan
matiging geworden adagium „Buiten
de Kerk geen heil" wordt in een zeer
genuanceerd betoog tot het uiterste ge
relativeerd. De Kerk als instituut is
voor hem een dienende gemeenschap,
die een uitnodiging behoort te zijn aan
alle mensen. Hiermee komen we bij
de verhouding Rome-Reformatie, steeds
meer gekenmerkt door verlangen naar
kennis over eikaars standpunten en
visies op elkaar. Drs. J. Puchinger,
die vorig jaar een reeks interviews
publiceerde met vooraanstaande re
formatorische en katholieke christenen
over de verhouding RomeReformatie,
komt opnieuw met een serie vraag
gesprekken. Aan dr. Willem Drees, mi
nister Den Uyl, de publicist Han Lam-
mers, dr. W. A. Visser 't Hooft en
nog zestien anderen vraagt hij „Is de
Gereformeerde wereld veranderd?" Als
de openhartigheid van de geïnterview
den zo groot is als de uitgever Mei-
nema belooft dan zou dit een schok
kend" boek kunnen worden.
Een door de katholieken te vaak
vergeten en onderschatte groep zijn de
oud-katholieken. De professoren dr. J.
A. J. Tans (r.k.) en M. Kok (oud-kath.)
publiceren een studie „Rome-Utrecht,
over de historische oorzaken van de
breuk tussen de rooms-katholieke kerk
en de oud-katholieke kerken en de
huidige beoordeling van die oorzaken."
Ook uit dit boek blijkt hoe belangrijk
de historische situatie was voor het
ontstaan van de wederzijdse agitatie.
Toen gewichtige feiten blijken nu niet
meer aan te spreken. Een bloemle
zing uit de hedendaagse protestantse
literatuur, „Hedendaags Geloof", ver
schijnt ook bij Brand. Namen als die
van Bonhoeffer, Tillich, Bultmann, E-
beling en andere prominente theolo-
en krijgen door
pro
fen Krijgen aoor dit boek enige in-
oud. Zich bewust van het gevaar
van eenzijdigheid en beperktheid heeft
de samensteller Gert Otto, hoogleraar
in de praktische theologie te Mainz,
een keuze gedaan uit de door het
wetenschappelijk karakter vaak zo
moeilijk te lezen theologische traktaten.
De opgenomen bijdragen beogen een
inzicht te geven in dat deel van de
evangelische theologie dat een goede
afspiegeling geeft van de relatie van
de mens tot zowel God als zijn we
reld.
In de reeks „Wij zijn de tijden"
een uitspraak van Augustinus vei>
schijnt van diens confrater Maarten
Luther „Het Magnificat". In de vorm
van een commentaar op dit loflied
is dit een samenvatting van zijn re
ligieuze grondinzichten. Ook door de
toelichting van Sam IJseling o.s.a. op
de actualiteit van Luthers Godsbe
grip is dit boekje een praktische in
leiding op het omvangrijke oeuvre van
de herontdekte kerkhervormer tegen
wil en dank.
DE NEDERLANDSE theologen zul
len in het najaar althans in boek
vorm niet voor veel verrassingen
zorgen. De belangrijkste publicatie is
waarschijnlijk het niéuwste boek van
de Nijmeegse hoogleraar prof. W. H.
van de Pol. Onder de nu eerder hoop
volle dan alarmerende titel „Het
einde van het conventionele Christen
dom" geeft hij een beschouwing van
het theologisch werk van de grote
theologen van de Reformatie en trekt
daaruit een aantal conclusies voor de
toekomst van het godsdienstige leven
in onze tijd en in de toekomst. Uit
gever is J. J. Romen en Zonen.
„Hoogtijd, gedachten over feesten
en vasten" is een verzamelbundel van
eerder gepubliceerde artikelen van de
Nijmeegse cultuur- en godsdienstpsy
choloog Dr. H. M. M. Fortmann Hij
verstaat als weinig anderen de kunst
belangstelling voor theologische
problemen te wekken. Door een zeer
persoonlijke schrijftrant onthult hij d*
geweldige rijkdom van moeilijk te vat
ten dogma's of op het eerste gezicht
zinloos geworden feesten. In de Am
bo-reeks.
Er verschijnt nog een grote hoe
veelheid andere vaak niet minder be
langwekkende boeken en boekjes voor
„priesters, religieuzen en andere be
langstellende leken met een ruime al
gemene ontwikkeling". Bij uitgeverij
Bosch en Keuning „Het gezicht van
de Kerk". A. v.d. Meiden, die een
pleidooi voert tegen iedere poging om
de Kerk en het Evangelie met de voor
deze heilige zaken onwaardige midde
len „populair" te maken.
Vermeldenswaard is ook de nieuwe
serie van de uitgeverij Lannoo. Als
Preciosa" brengt zij een reeks „stijl
volle geschenk-boekjes van blijvende
waarde", bedoeld als zinvolle geschen
ken bij kerkelijke feesten. De eerste
deeltjes zijn van Romano Guardini:
„Woorden tot een bruidspaar", Ga-
briël Smit: „De overwinning van de
dood" en Karl Rahner: „God bemint
uw kind."