«fes. MEISSNER heeft een boek «f)6pt ven over de sociologische as- lieip en de Psychologie van de re- ^l'suze communiteit. Hij schrijft over o religieuze communiteit als groep, tj„ r de groepsprocessen daarin, over Sa soüdariteit van en de deelname -a dat JONGE ROTTERDAMMER WINT PRIX DE ROME Carel Weeber: „Ik wil niets liever dan hele goeie mooie gebouwen" JONGE PRIJSWINNAAR EDWARD ALBEE'S NIEUWSTE STUK New Yorkse voorstelling van Een delicaat evenwicht Converseren om de conversatie Cultuurbeleid PLAAT ^aydn-kwartetten 00 gier ar ert studenten Tijd voor een Religieus groepsleven Tijd voor een «Ndhet VRHRHPI9P Herontdekking Londen wil censor op toneelstukken afschaffen protesteert Irene op Soestdijk VRIJDAG 14 OKTOBER 1966 M, teniet (Van onze speciale verslaggever) CAREL WEEBER, de jonge ar chitect, die vorige week bekroond werd met de Prix de Rome 1966 voor Schone Bouwkunst, voor een geniaal ontwerp voor een nieuw Centraal Station voor Amster dam, woont aan de rustige Hoy- ledesingel, een eindje achter de oude dorpskerk van Hillegersberg. Zijn huis is ingericht, zoals je dat van een architect mag verwach ten. Het is ruim, de trap die van de huiskamer naar beneden gaat is fel oranje geschilderd, en er staat een grote matglazen tafel bij het raam. Maar zelfs voor een architect hangen er opvallend veel moderne schilderijen. Dit is een bladzijde uit het zevende van de acht schetsboeken, die Carel Weeber voltekende voor zijn ontwerp van een nieuw Centraal Station. Het is een voorlopige perspectiefscliets. Beurzenbeleid Kwart van studenten HhlNlH dia Carel Weeber, de jonge architect die de Prix de Rome won, een prijs die hoogstens om de vier jaar toegekend wordt aan architec ten onder de dertig jaar. EDWARD ALBEE DOOR LEO HANEKROOT W. Meissner S.J., Group Dy- 'aniics in the Religious Life, Uni- e?sny of Notre Dame Press, 1965, 'W pagina's. <1®^ GENERALE VISITATOR stel- grotp? z'jn visitatie van een van de i,0Vefe ort*en in Nederland vast: tn6e<,: de meeste dingen bestaan de «triitf- uiteenlopende en vaak tegen- Mern e opvattingen, zodat er geen SrakLrun aanvaarde opvattingen en s%n ien meer zijn die de gemeen de^ bunnen richten". Er schijnt in- .veel onzekerheid te zijn in tieris^ligieuze communiteiten in Ne ef (jjUci, maar men kan zich afvragen ,Voor het moment eigenlijk niet '"iiati Om® natuurlijke en normale ttiogp, is> waarvan men de positieve *e.-f scheden eens zou moeten bekij- grijóp j hebben nu eenmaal zeer in- 8 verschuivingen plaats in het ?6rnp ig bewustzijn van de mo- lig mens, verschuivingen die stel- amenhangen met het vele wat in Vera moderne samenleving aan het het 'aeren is en voorlopig wel aan Ugi-;®randeren zal blijven. Jonge re- K- - uz®n die thans intreden, zullen h>Oi •UOph lliauo aaahovacju, &uiicix gro»nj? delen ln de lotgevallen van de Ml waarvan ze lid worden en totmaken. Zekerheidsbehoefte en veej"sbehoeftigheid zullen in onze tijd tejj* .minder gehonoreerd worden in de 8er Uze gemeenschappen dan vroe- tijp' zodat de selectie langs andere in I, zal gaan plaatsvinden. Wij zien &o0H. communiteiten momenteel een de;, van generatievraagstuk optre- Öen' ^aarbij veel minder leeftijdsgroe- Mck n wel mentaliteitsgroepen te- giseh k dkaar komen te staan. Sociolo- hi6el, beschouwd kan dan een van de Erop.-, creatieve momenten van a aanbreken, waarbij men >'o .d| tafel kan gaan zitten en nieu- gieuymrukkingsvormen van het reli- lor)„ groepsleven in onderlinge dia- ^lieio discussie kan stellen. In het thakklvS? groepsleven schijnt dat niet Van tp .te zijn, omdat men op grond fiverit, e en gezag de religieuze mo- Pctrpv? ook (>P die zaken heeft leren lijk en, die bij nader toezien eigen f°U vn bijkomstige aard zijn. Men ligip,, nncn zeggen dat veel jonge re- *eitii;£6n de scheiding tussen wat we- ligi-lk en bijkomstig is voor het re- groepsleven anders leggen dan 8epftgere generaties religieuzen. Dat gla'veel gerammel in de gewijde leert dat ook veel echt menselijk tw met zich meebrengt. De struc- Ze eon? furlctionering van het religieu- baj^mmuniteitsleven stond vroeger zo "Ütiru ,if' dat zij als het ware een Me L,v vormen in het beleid van Mwp gIeuze overheden. Op dit on gaar p moet dus grondig gestudeerd het gaa 11 worden. groepsleven, over de reli- v?,rrmng m de groep, over het css|2? J^e initiatief en groepspro- ste u cn tenslotte kan moeder-over- boofdlP haar trekken komen in het uglevw Uk over leiderschap in de re- Er m communiteit. ik j,j -v Sn dingen in dit boek, waar d- Zo gelukkig mee ben. Zo ci- hie auteur met instemming Gallen, a })6jh lijst opstelde van die zaken y? dia re.ligieuze groepsleven, die wel Z;Jn, S. niet voor verandering vatbaar °gen der de dingen/ die zeker niet vaW, veranderen noemt hij dan b.v. "hstp'mg certainly essential in the fbirit 6n -tbe distinctive and solid "aar ,.of the particular institute" Ms n merover gaan de meeste discus- ten luist en als dit soort elemen- p'0rcjp_f>riori buiten élke verandering c&ci kv. gehouden kunnen we wel in 2® bJ/iM.b liggen. Dat is evenwel niet i z® °Pebng en we hopen dan ook dat MeiSv'8uitgangspunt zal zijn van TOor I? bezinning en onderzoek. Daar- kW;°l6dt het vele stimulerende aan valspunten. S- H. P. M. GODDIJN Strijkkwartetten in D op. e a (Lerchenkwartet)in F op. 3/5 Qun d ov- (Quintenkwartet). sfoZrtett° Italiano. Philips mono/ ereo 835 370 AY. No0t?s zeiazame Jjd, ^"Publicaties tj is aab in Philips' Kamermuziekse- ptgj, dan nu toch weer een bijzon- af»iV<?rtv Jige' waarop die van Haydn's jr>Mh<i mie]n stukken in dit genre. De IjaSe k^c hij heeft afgelegd van zijn Vyte vi^artetten tot zijn latere en titer0, s men er in afgebeeld. Opus iirJbs k., met de befaamde Serenade, Andante cantabile wel ge- MotUo zeldzamer worden de gram ^publicaties van strijkkwartet- ?t3]?6liikVjrdt' is no? Pril en verdaadt boMan, de nabijheid van de galante JikJb w? meester Boccherini. Toch is zijn eenvoudige maar vaste vorm SbL.,~-"lv"uuige maar v; 0 bieo ;end als het werk van een hh tien J er-, Hoever hij gekomen is, kt cpu, uan in de kwartetten als die ^•UkS^cisck en f®' Het „Lerchen"-kwar- ^l H* ilk vil .en rijk van inhoud, het llkv.°or\vrl^et in de strengste gesloten l®tt sche uchte stijl, waarin de compo- Itw/Oofvyendsten elkaar verdringen: •"aai ,die van de hoogste spiritua- Ajv' muziek ooit heeft uitge- wlv*161 z'cb moeilijk schoner pMt gebaflsen dan door dit verfijnde l&tt„ .ageerde ensemble dat het Vrvl? ano is, vier muzikanten rnaamste rang. L.H. vAtj, Zijn werkkamer, op zolder, is wit en bijna ordelijk als het atelier van Mondriaan. Maar het is gezellig. Aan de ene kant staat een grote tekentafel waar wat gelukstelegrammenop lig gen en ook de knalrode stropdas die hij bij het bekendmaken van de uit slag droeg. Aan de andere kant is het ruim, er staat een boekenkast en een bank met grote kussens. En een paar stoelen met zwartgelakte poten en zit tingen van zeildoek. Het kunnen Riet- velderstoelen zijn. Overal aan de wanden hangen gro te tekeningen van zijn bekroonde ont werp. Als dat uitgevoerd zou worden er is weinig kans op zou het vertrouwde station van Cuypers ver vangen worden door een groot glazen gebouw, en op het stationsplein en de brug ervoor zou een groot warenhuis hotel-parkeergarage komen, vier keer zo groot als het Victoriahotel, vlak bij. Hoe vindt u het Centraal Station, waar u een nieuw ontwerp voor moet maken, vraag ik. Als gebouw is? het goed, ik vind het mooi. Als element op die plaats in de stad, vooral de achterkant, zoals je die glazen koepels ziet vanaf het IJ. Als je ging kijken, om de situatie te leren kennen, moest je gewoon denken, dit is een mooi stuk Amsterdam. Het kostte moeite om het weg te denken, en ik dacht maar aan één ding, 't moet net zo goed worden als 't nu is. Ik dacht dat u niet zoveel om de buitenkant gaf? ,,0. integendeel, ik wil niets liever dan hele goeie, mooie gebouwen. Ik vind wel, dat de term „schone bouw kunst" verouderd is, en ik geloof ook niet aan het samengaan van bouw kunst en beeldende kunst als dat wil zeggen dat de kunstenaar zich moet aanpassen aan het gebouw. Die twee kunnen niet geïntegreerd worden. Ik ben wild op kunst, maar ik wil geen in tegratie, juist omdat ik van kunst hou. Een kunstenaar die iets in mijn ge bouw maakt, moet zich afzetten, tegen mijn gebouw ingaan. Hij mag er niet tegen aanleunen. Als ik een schilder vraag als die kans er ooit is om iets met het gebouw van mij te doen, en hij zou de ene helft blauw schilderen, van bui ten, dan mocht hij dat doen. Dat zou ik integratie vinden. Hij zou het ge bouw opheffen, hij zou het versterken. In tegenstelling tot een schilder die een wandje zou beschilderen. Dat is geen integratie. Een schilder kan bijvoorbeeld een hele hoek wegschilderen. Dat vind ik een schilderkundig reageren op een ruimtelijke ervaring. Als hij die hoek, die ruimtelijke ervaring weghaalt door zijn schilderen, dan vind ik dat het antwoord van die schilder op mijn ge bouw. Maar architecten zijn zo ijdel. Ze zijn te bang, dat er iets met die gebouwen gebeurt. Als je een zeer goe de schilder of beeldhouwer tegenkomt, moet je hem zijn gang laten gaan. Kent u voorbeelden van schilders, die dat zouden kunnen? Ja, Yves Klein, die liet fonteinen blauw water spuiten. En hjj maakte grote effen blauwe schilderijen. Die zou het gekund hebben, die had ik rustig zjjn gang kunnen laten .gaan. Wat vindt u van dg.- moderne woonwijken? Of je nu in een woonwijk komt of in het centrum, dat is even belang rijk, en beide mislukken op 't mo ment. We zijn niet in staat om ar chitectuur te maken tegenwoordig. Flats moeten niet gebouwd worden als din gen in de ruimte, maar als dingen waarmee je een ruimte maakt tussen de woningen. Ze moeten onderdeel wor den van het grote geheel. Constant voelt daf goed aan. New Babylon is één grote doorlopende bin nenruimte. Hij stelt het zich voor bo ven heel Europa. Constant is eigen lijk geen architect. Hij is een visio nair, een beeldhouwer, met stimule-1 rende ideeën voor ons, jonge ar-l chitecten. Nu is hij langzamerhand gemeengoed geworden. Ook bü de provo's, die zien in zjjn plannen de mogelijkheid om in de stad te kunnen doen, wat ze willen doen, stedelijke creativiteit. Het is een misverstand om te menen dat recreatie in de groenstrook thuis hoort. De steden moeten recreatiemo- geljjkheid bieden. Zo zie ik het nieu we station ook. Creatief is eigenlijk een juister woord dan recreatie, ze ker bjj Constant. Alles wordt creati viteit. De behoeften die provo's hebben, voel ik aan. Wat de provo's suggere ren dat in de, stad mogelijk is, dat is voor ons de drijfveer om te zoeken naar de bron, naar het verleggen van de groenzones naar de urbane omge ving. De provo s zjjn me sympathieker dan de autoriteiten. Het hanteren van macht is de meest kwalijke zaak die ik ken. De autoriteit sluit zich van de buitenwereld af, hij mag niet twij felen. Hij is anti-creatief. Het functionele mag geen doel zijn ?lv'i een vorm te komen. Een men- seipke omgeving maken, is het doel Yan de stedebouw. De natuur die we nog hebben, zou veel beter gebruikt kunnen worden. Ik zou eens een plan willen maken voor een bebouwing om de Kralingse plas heen. Dan krijg je een goed woongebied, en 'je maakt het bos productiever, jjef hele jaar door. Kijk naar de Alster,. het meer waar Hamburg omheen gebouwd is. Amsterdam is als stad volkomen in de soep gedraaid, voor de voetgan gers, voor de auto's, om er te wonen, de stad is overvol geraakt, overbelast. En is daar iets aan te doen? Jawel, maar dat zal veel offers kos ten. Saneren hè, grachten dempen bijvoorbeeld of de binnenstad afslui ten, maar dat is ook zo aantrekke lijk niet. Er is te weinig durf en visie in Nederland bij dat soort dingen. Maar één keer zal de bom barsten. Alles verstikt. Je moet rustig kunnen affbreken als het verouderd is, alles is toch maar lijdelijk. YVat we nou doen is uitstel en de ogen sluiten voor de werkelijkheid. Ik druk me extreem uit, omdat die anderen ook extreem zijn met hun molens. Vindt u molens niet mooi? Ik vind molens wel mooi, maar wat we nu bouwen ah, k heb het, ver loochenen, je eigen, tijd verloochenen de Deltawerken zjjn veel mooier dan molens. Hoe is de Nederlandse architec tuur in vergelijking met het bui tenland? Op het ogenblik is de Engelse ar chitectuur de beste in Europa. De onze is van een goed gemiddelde, maar er zjjn weinig of geen uitschieters. Het beste is nog altijd de van Nelle-fa- briek. Na het functionalisme van 1925 —30 is er geen ideologie meer ge weest, alleen een vriendelijk interpre teren van het functionalisme, ver mengd met Delftse school-invloeden (Granpré Molière) en Skandinavische invloeden, 't Is verval. Op het ogenblik staan we op het punt om tot iets nieuws te komen. Voor he. eerst sinds dertig jaar ontstaat er iets nieuws. Door de haast van de wederopbouw is er eigenlijk geen tijd geweest voor een nieuwe ideologie. Het nieuwe zit vooral in het werk van jonge architecten, maar het zijn meest nog plannen. Het is gekomen met de vorige redactie van het tijdschrift Fo rum, Piet Blom (de vorige Prix de Rome winnaar), Aldo van Eyck en Bakema. Het is de herontdekking van de betekenis van de ruimtelijke vorm geving voor de mens, met als achter grond de integratie van architectuur en stedebouw. Die Forumredactie wa ren geen generatiegenoten, maar een revolutionaire groep van de gemiddel de architectenleeftjjd, die de doorbraak naar de komende generatie maakte. U hebt nogal wat schilderijen in uw huis hangen. O, dat is de helft nog maar. Er zijn er heel wat uitgeleend voor expo sities. Dit reliëf is van J. J. Schoon hoven, van de Zero-groep, Die laars daar is van Woody van Amen, een Rotterdamse pop-art schilder, daar han gen er twee van Jacques van der Heyden, en die twee donkere zjjn van Matthieu Ficheroux. Met Zero voel ik me het meest verwant. LONDEN, 14 okt. (UPI) Een in vloedrijke commissie van het Londen- se gemeentebestuur doet pogingen de Lord Chamberlain', hoofd van het Ko ninklijk huishouden, te ontslaan van zijn 277 jaar geleden ingestelde functie van censor van toneelstukken. De Lord Chamberlain op het ogenblik is het Lord Cobbold is sinds Sir Robert Walpole in 1739 een desbetreffende wet door het parle ment liet aannemen, de schrik van de Britse toneelwereld geweest. Hij is de man, die bepaalt welke stukken of passages daarin, geschikt zijn op to neel te worden gebracht. De Licensing committee of the Grea ter London Council heeft nu in een rapport aanbevolen dat deze rol van de Lord Chamberlain wordt afgeschaft. Instede daarvan stelt de commissie voor dat de theaterwereld zelf een commissie van censuur instelt zoals de Britse filmproducenten al hebben gedaan. De commissie heeft het Londense ge meentebestuur tevens gevraagd het rapport op zijn vergadering van dins dag goed te keuren. Als dit gebeurt zal het rapport aan een parlementaire commissie, die zich juist bezig houdt met de kwestie van censuur van to neelstukken, worden voorgelegd. De Raad voor'de Kunst waarin o.a. Lord Snowdon, echtgenoot van prin ses Margaret en Lord Harewood, een neef van koningin Elizabeth zitting hebben, zou er ook voor zijn om de be voegdheid van de Lord Chamberlain in dit opzicht in te trekken. DEN HAAG, 14 okt. Vier be stuursleden van de Studenten Vakbewe ging hebben donderdag een ambtenaar van de griffie van de Tweede Kamer een petitie overhandigd, waarin wordt geprotesteerd tegen het beurzenbeleid van minister Diepenhorst. Volgens de voorzitter van de SVB, de heer R. Furler, was de petitie ondertekend door 15.934 personen, of ongeveer 23 procent van de studenten aan de Ne derlandse universiteiten en hogescho len. Ook 761 niet-studerenden hadden hun sympathie betuigd. In de petitie wordt ongerustheid uit gesproken over de mogelijkheid, dat de nieuwe regeling, die minister Die penhorst voorstaat, definitief wordt. Daarom suggereren de ondertekenaars als alternatief de financiële steun aan de ouders (in de vorm van kinder bijslag en kinderaftrek) onverwijld af te schaffen, terwijl via de rijksstudie toelagen de indirecte steun aan de studerenden overeenkomstig wordt uit gebreid. Op langere termijn is naar de mening van deze rond 23 pet. der studenten, een rechtvaardig en doel treffend toelagenbeleid alleen mogelijk als ervan wordt uitgegaan, dat de stu derende financieel onafhankelijk van zijn ouders dient te zijn. DEN HAAG, 14 okt. Prinses Irene en haar man logeren sinds maandag op paleis Soestdijk. Zij hebben deze week o.a. een bezoek gebracht aan het Evoluon in Eindhoven. Naar verwacht wordt, vertrekken prinses Irene en haar man begin volgende week. Prins Bernhard is gistermiddag op het vliegveld Barajas aangekomen. Hij zal deelnemen aan een jachtpartij in Zuid-Spanje. lv ^nl0^'ierM' 14 okt' Eerienze- &Siui Arnstpl®n va" de L'iiiversi- W® hii,.s Van ll M hebben aan het Jhj e Cl Vitas een tezamen- kUn an 53.000,- toegezegd. ;ulvi 's' dat dit bedrag, op ï?tih!,)tp' ten van de «hidenten- MÏ* v die o ede zal kom®n aa» het plotselinge wij- ahtoeiiiilS.1^dietoelagenbeleid in MlKheden zijn gekomen. S if -'IT IIIIHIIIHIIIIIhM ilïï (Van een correspondent) NEW YORK, 14 okt. Edward Al- bee's nieuwe stuk „A delicate balance" (Een delicaat evenwicht) heeft althans één goede gedachte, waarvan onvol doende gebruik wordt gemaakt. Een des avonds thuis zittend echtpaar van middelbare leeftijd, voelt zich plotse ling bang; de bangheid is des te in drukwekkender omdat zij geen aan wijsbare oorzaak heeft. Ik denk dat zij gerust gediagnostiseerd kan worden als kosmische angst. Het bange echt paar valt binnen bij een ander paar, hun beste vrienden; ze maken het het zich dermate huiselijk, dat de vriendschap eronder bedreigd wordt. Op hun gemak gesteld door hun be zoek, vertrekken zij weer even onver wachts en geheimzinnig als zij geko men zijn. Uit instinctieve delicaatheid hebben hun gastheer en gastvrouw geen bepaalde vragen gesteld aangaan de de reden van hun vreemde bezoek. Dit is verreweg het meest interes sante voorval in het stuk. De rest van „A delicate balance" richt zich per saldo op het gebrek aan een richt punt. Albee ontleedt vier voorname personages, behalve het minder be langrijke paar dat zo angstig wordt. Ofschoon de vier voornaamste een fa milie vormen, zijn ze afzonderlijke stu dies in excentriciteit. De echtgenoot is aangenaam en vol goede bedoelin gen maar tezeer ia zichzelf gekeerd om ze effectief te kunnen maken Zijn vrouw is een feeks met een scherpe tong, die geheime ressentimenten koes tert aangaande de werkelijke en ver beelde manieren waarop de man haar heeft teleurgesteld. Hun dochter is een met littekens overdekte veteraan van de echtelijke oorlogen, die naar huis terugkeert van haar vierde ongelukki ge huwelijk. Zij veroorzaakt de ont branding van de meest aansprekende crisis van het stuk door zich heftig te plaatsen tegenover de gemakkelijke manier waarop de bange bezoekers van verblijfplaats veranderen. De laat ste is de jongere zuster van de huis vrouw, een forse drinkster, die door haar alcoholische nevels scherpe cri- tische opmerkingen afvuurt op ai het leven rondom haar. DE BETEKENIS VAN HET STUK moet in algemene termen geformuleerd worden. Zij belicht het leven in het algemeen, niet Albee's personages, maar het leven wordt vaak door der gelijke waarheden belicht. Mensen zijn ongelukkig omdat: zij zichzelf niet begrijpen; zij el kaar niet begrijpen; zjj geen com municatie met elkaar hebben; zij voor zichzelf leven; zij traumati sche ondervindingen hebben. Heel waar en heel vertrouwd. Maar vraag eens aan Albee waarom de doch- V', ter zo ongelukkig is geweest in al haar huwelijken en er ontstaat een oorver dovende stilte. De personages houden niet op elkaar af te vragen waarom het beangstigde paar zo angstig is. Dat is maar de geringste van de vra gen die het stuk stelt. Ik begrijp er van dat het kosmische angst is; mis schien is paniek er een goed syno niem voor. Ik begrijp niets van de vier voornaamste personages, die op goed geluk af diffuus en vaag tevoor schijn komen. Een te groot deel van ,,A delicate balance" is een niet doorgewerkte oe- l'M ln conversatie. Nu kan Albee schitterende dialogen schrijven, zoals hij °mLrv^9?d'g gedemonstreerd heeft in „lhe Zoo story", ,,who is afraid of Virginia Woolf?" en de eerste scène van 'L- Alice". Is dit succes hem misschien naar het hoofd gestegen? In zijn nieuwe stuk komt zijn steloe fening ten nauwste bij de stijl als doel °P. .zichzelf, zonder onderwerp. Albee s mensen converseren over de conversatie. In het begin maakt een personage een opmerking over ,,de regels van het aphorisme" en krijgt daarop de vraag terug of hij bedoelt het „epigram". Als de echtgenoot zijn vaste gezegde uitkraamt „we doen wat we kunnen", wordt het aanstonds als zjjn stereotype fraze gebrandmerkt. Zijn vrouw verontschuldigt zich met „Neem me niet kwalijk dat ik zo dui delijk ben". Zelfs de dronken zuster maakt kwesties van woorden, waarbij zij onderscheid maakt tussen „een dronkaard zijn" en, zoals zij het ou derwets noemt een „alcoholica" zijn. Op die manier is het niet verbazing wekkend dat deze mensen nooit toeko men aan enig begrip van hun werke lijke problemen. Ze hebben het te druk met te praten over de manier waarop zij praten. DE DRONKEN ZUSTER is het eni ge „positieve" vrij-uit sprekende ka rakter. Zij alleen wordt niet geplaagd door angst of welvoeglijkheid en der halve wjjdt zij zich aan de construc tieve bezigheid iedereen op z'n plaats te zetten met „wisecracks". NTensen af te breken is haar functie, ook in de grote buitenwereld. Haar grote num mer evenais de anderen in het stuk heeft zjj een belangrijk verhaal te ver teilen is de manier waarop zij een verstofte verkoopster in een winkel choqueerde door een topless zwempak te vragen. Maar verstofte verkoopsters laten zich al te gemakkelijk choqueren; wij vragen ons af waarom deze geest- rqke drinkster haar tijd verdoet aan zulk een gemakkelijke buit. Zichzelf kan zij niet redden, en evenmin enig licht werpen op haar eigen probleem. Evenals „Virginia Woolf" stelt „A de licate balance" een massa zwaar en onophoudelijk drinken ten toon; de verdoolde drinkster overtreft de ande ren maar het verschil is niet aanzien lijk. De drinkende zuster is als mense lijk wezen superieur aan de andere mensen in het stuk. Zij is werkelijk beter omdat haar stijl beter is; haar superioriteit illustreert Albee's voor keur, in dit stuk, voor stijl boven in houd. Haar vrij uithalende, wisecrack ing manier is aanzienlijk aantrekkelij ker dan de bestudeerde kunstmatige elegantie en de totaal onverdrageljjke conversatie-techniek van de twee voor naamste personages, de ruziënde mar, en vrouw, die onze gastheer en gast vrouw zijn. Het contrast van stijlen is de ware inzet van het stuk. Het is bijna overduidelijk, dat de rol van de dronken zuster de meest substantiële vertolking in de opvoe ring krijgt van Rosemary Murphy, die met onvermoeibare gratie en kracht op iedereen afvliegt. Het andere ui terste is Jessica Tandy, vaak een voor- treffelyke actrice, die ditmaal niet ge noeg vuur en katachtigheid opbrengt voor de rol van de elegante maar van een lage geest getuigende echtge note. Alan Schneider's produktie treft de uiterlijke gratie, die het doel schijnt te zijn van Edward Albee. HET IS THANS voor het tweede jaar dat een speciaal voor de behar tiging van de Cultuur en de Recrea tie, en deze niet geheel zonder zin in verbinding gebracht met Maatschap pelijk Werk, in het leven geroepen mi nister zijn begroting bij de Kamer heeft Ingediend, die een inzicht geeft in zijn beleid. Dit is het eerste jaar .hoopvol begonnen en het is dit tweede jaar hoopvol, gebleven maar daar is het dan ook ,bij i gebleven. De uit gaven zijn besnoeidovereenkomstig het algemene kabinetsparool. Er doet zich geen groei voor. Een minister wordt gemeenlijk ge plaagd door de maar al te concrete zorgen van de dag, naar zijn wezen voedt het ambt zich nochtans van de idee: het be leid zoals het moet wor den, de doelen waarheen het moet groeien. Ministers hebben geen levens taak; meestal moeten zij tevreden zijn als zij erin geslaagd zijn een tracé te trekken dat in de goede richting wijst. Er is wel politiek toeval bij in het spel geweest, dat bij de kabinetsfor matie van anderhalf jaar geleden voor de Cultuur een apart ministerie is in gericht. Het was een gelukkig toeval; nu het zich eenmaal heeft voorgedaan moet het niet meer veranderd wor den. De zorg voor de kunsten is nu ook formeel uitgebreid tot cultuur in de wijde zin van het woord en tege lijk zijn de kunsten of is de non-in- structurele cultuurzorg losgemaakt van het departement van Onderwijs, waar de instructie het leeuwendeel van de beschikbare geldmiddelen voor zich opeiste en daarvan weer het leeuwendeel opging aan wettelijk vast gestelde uitgaven. Cultuur was daar slechts een nietig onderdeel bij, waar van niets noemenswaardigs wettelijk was vastgelegd. Om die reden alleen kon daar altijd op beknibbeld worden, bovendien kon dit toch al zander hart zeer gedaan worden omdat het de cul tuur betrof. Minister Vrolijk heeft er onlangs op gewezen, dat er bij kabinetsformaties nooit aandacht geschonken wordt aan een programmapunt als actief cultuurbeleid. Dit is dan nu, sedert een minister het tot zijn verantwoordelijk heid heeft gekregen eens gezegd; het begrip is in de politieke wereld opge doken, al kan men nauwelijks de hoop koesteren dat het reeds tot het begrip van de meeste politici is doorgedron gen. Een cultuurbeleid is nodig niet alleen als een steeds noodzakelijker dringende opgave van onze tijd, maar ook omdat kunstzinnige en lichamelij ke ontwikkeling en ontspanning nodig zijn om aanpassing van persoor en samenleving aan de veranderende om standigheden te bevorderen, zoals de Memorie van Toelichting op de begro ting het uitdrukt. Kunst heeft een doel in zichzelf: de ontplooiing van de men selijke geest door opstijging van het bewijstzijn. Zij heeft ook een extern doel: het meegroeien van de mense lijke samenleving met de maatschap pelijke situatie. Dit komt neer op het verkrijgen van een orde die adequaat is 'aan de door de situatie gestelde opgave. In dit tweeledige aspect le vert zij cultuur op, zonder twijfel een onderwerp van actieve overheidszorg. Hoe dit op de duur moet verlopen is nog goeddeels in nevelen gehuld. In het oude O. K. en W. was het culturele beleid een onderontwikkelde afdeling, waarin met grote toewijding gewerkt werd door een staatssecreta ris en zijn ambtenaren maar met te weinig middelen om heel veel meer te kunnen doen dan wat de hand op enigszins goed geluk af te doen vond. Het ontbrak natuurlijk altijd aan geld; daarom ontbrak het nog aan zo veel meer, zoals aan deugdelijke so ciologische onderzoekingen, op de uit komsten waarvan men cijfermatig on dersteunde plannen kon bouwen en het nuttig effect daarvan berekenen. TOT DIT VOORONDERZOEK zal het nu wel van lieverlede komen, het wordt dan een vein de verworvenhe den van een zelfstandig gemaakt cul tuurbeleid. Maar naarmate men meer te weten komt en zich in staat gaat voelen met grotere zekerheid een veel omvattend beleid te realiseren, zal da strijd om de middelen zich verscher pen. Niet alleen om de middelen, maar ook om de zekerheid dat ze in zekere mate duurzaam aanwezig zul len zijn. Cultuurbeleid is niet alleen een zaak van overheidsactiviteit. Zij is ook een kwestie van particuliere werkdadigheid. Het moet dit altijd zijn, maar het is bjj de traditionele veronachtzaming in ons land ook een bittere noodzaak. Het oude maece- naat, individueel en willekeurig als het was, is verloren gegaan; het kon ook niet meer op tegen de enorme eisen van latere tijden. Maar de be hoefte aan particuliere hulpverlening neemt toe en zal nog veel nijpender worden. Fondsvorming uit instellingen met een openbaar doel zou hier aan zienlijke mogelijkheden kunnen ope nen, niet alleen terwille van voorzie ning in de altijd tekort schietend» middelen, maar ook omdat het ter- wille van een gezond cultuurbeleid no dig is dat overheid en particulieren samenwerking voeren. Dit is een perspectief op langere ter mijn. Op korte termijn opent zich d» veranderende vorm van de cultuur spreiding, aangepast aan nieuwere in zichten. Dit werkt zich uit in het bou wen van gemeenschapshuizen in klei nere gemeenten in afgelegen streken, geschikt voor allerlei vormen van ontspanning van het toneel en de mu ziek tot clubs en sport of gymnastiek- beoefening toe. Met het eerste hangen samen het amateurisme zowel als het professio nele kunstbedrijf en met dit laatste dan weer de vestiging van regionale kleine toneeltroepen die daar ook wer kelijk geworteld zullen zjjn, waar te genover de grote gezelschappen zich dan kunnen beperken tot vertoningen in de grote schouwburgen der provin ciesteden waarheen het bezoek uit de omstrek georganiseerd kan worden. En als men toch ernst maakt met de spreiding, zouden dan de muziekscho len voor de amateurs niet beter op de been gezet moeten worden volgens wettelijke voorzieningen en met vol doende overheidssteun? Het ama teurisme is de ziel van alle cultuur verzorging. Er kan nog niet zoiets als een groot plan zijn, maar er openen zich vele perspectieven, even zovele wensen die ertoe strekken het leven menswaardi ger te maken. En niet het laatste mo tief voor een cultuurbeleid is ervoor te waken dat Nederland zich als cul tuurnatie in het zich openende Euro pa zal handhaven. Economische wijs heid en commerciële bekwaamheid lei den daar beslist niet automatisch toe.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1966 | | pagina 11