«fes. MEISSNER heeft een boek
«f)6pt ven over de sociologische as-
lieip en de Psychologie van de re-
^l'suze communiteit. Hij schrijft over
o religieuze communiteit als groep,
tj„ r de groepsprocessen daarin, over
Sa soüdariteit van en de deelname
-a dat
JONGE ROTTERDAMMER WINT PRIX DE ROME
Carel Weeber: „Ik wil niets liever dan
hele goeie mooie gebouwen"
JONGE PRIJSWINNAAR
EDWARD ALBEE'S NIEUWSTE STUK
New Yorkse voorstelling van
Een delicaat evenwicht
Converseren om de conversatie
Cultuurbeleid
PLAAT
^aydn-kwartetten
00 gier ar ert
studenten
Tijd voor een
Religieus groepsleven
Tijd voor een
«Ndhet VRHRHPI9P
Herontdekking
Londen wil censor
op toneelstukken
afschaffen
protesteert
Irene op Soestdijk
VRIJDAG 14 OKTOBER 1966
M,
teniet
(Van onze speciale verslaggever)
CAREL WEEBER, de jonge ar
chitect, die vorige week bekroond
werd met de Prix de Rome 1966
voor Schone Bouwkunst, voor een
geniaal ontwerp voor een nieuw
Centraal Station voor Amster
dam, woont aan de rustige Hoy-
ledesingel, een eindje achter de
oude dorpskerk van Hillegersberg.
Zijn huis is ingericht, zoals je dat
van een architect mag verwach
ten. Het is ruim, de trap die van
de huiskamer naar beneden gaat
is fel oranje geschilderd, en er
staat een grote matglazen tafel
bij het raam. Maar zelfs voor een
architect hangen er opvallend veel
moderne schilderijen.
Dit is een bladzijde uit het zevende van de acht schetsboeken, die Carel Weeber voltekende voor
zijn ontwerp van een nieuw Centraal Station. Het is een voorlopige perspectiefscliets.
Beurzenbeleid
Kwart van studenten
HhlNlH
dia
Carel Weeber, de jonge architect die de Prix de Rome won, een
prijs die hoogstens om de vier jaar toegekend wordt aan architec
ten onder de dertig jaar.
EDWARD ALBEE
DOOR LEO HANEKROOT
W. Meissner S.J., Group Dy-
'aniics in the Religious Life, Uni-
e?sny of Notre Dame Press, 1965,
'W pagina's.
<1®^ GENERALE VISITATOR stel-
grotp? z'jn visitatie van een van de
i,0Vefe ort*en in Nederland vast:
tn6e<,: de meeste dingen bestaan de
«triitf- uiteenlopende en vaak tegen-
Mern e opvattingen, zodat er geen
SrakLrun aanvaarde opvattingen en
s%n ien meer zijn die de gemeen
de^ bunnen richten". Er schijnt in-
.veel onzekerheid te zijn in
tieris^ligieuze communiteiten in Ne
ef (jjUci, maar men kan zich afvragen
,Voor het moment eigenlijk niet
'"iiati Om® natuurlijke en normale
ttiogp, is> waarvan men de positieve
*e.-f scheden eens zou moeten bekij-
grijóp j hebben nu eenmaal zeer in-
8 verschuivingen plaats in het
?6rnp ig bewustzijn van de mo-
lig mens, verschuivingen die stel-
amenhangen met het vele wat in
Vera moderne samenleving aan het
het 'aeren is en voorlopig wel aan
Ugi-;®randeren zal blijven. Jonge re-
K- - uz®n die thans intreden, zullen
h>Oi
•UOph lliauo aaahovacju, &uiicix
gro»nj? delen ln de lotgevallen van de
Ml waarvan ze lid worden en
totmaken. Zekerheidsbehoefte en
veej"sbehoeftigheid zullen in onze tijd
tejj* .minder gehonoreerd worden in de
8er Uze gemeenschappen dan vroe-
tijp' zodat de selectie langs andere
in I, zal gaan plaatsvinden. Wij zien
&o0H. communiteiten momenteel een
de;, van generatievraagstuk optre-
Öen' ^aarbij veel minder leeftijdsgroe-
Mck n wel mentaliteitsgroepen te-
giseh k dkaar komen te staan. Sociolo-
hi6el, beschouwd kan dan een van de
Erop.-, creatieve momenten van
a aanbreken, waarbij men
>'o .d| tafel kan gaan zitten en nieu-
gieuymrukkingsvormen van het reli-
lor)„ groepsleven in onderlinge dia-
^lieio discussie kan stellen. In het
thakklvS? groepsleven schijnt dat niet
Van tp .te zijn, omdat men op grond
fiverit, e en gezag de religieuze mo-
Pctrpv? ook (>P die zaken heeft leren
lijk en, die bij nader toezien eigen
f°U vn bijkomstige aard zijn. Men
ligip,, nncn zeggen dat veel jonge re-
*eitii;£6n de scheiding tussen wat we-
ligi-lk en bijkomstig is voor het re-
groepsleven anders leggen dan
8epftgere generaties religieuzen. Dat
gla'veel gerammel in de gewijde
leert dat ook veel echt menselijk
tw met zich meebrengt. De struc-
Ze eon? furlctionering van het religieu-
baj^mmuniteitsleven stond vroeger zo
"Ütiru ,if' dat zij als het ware een
Me L,v vormen in het beleid van
Mwp gIeuze overheden. Op dit on
gaar p moet dus grondig gestudeerd
het
gaa
11 worden.
groepsleven, over de reli-
v?,rrmng m de groep, over het
css|2? J^e initiatief en groepspro-
ste u cn tenslotte kan moeder-over-
boofdlP haar trekken komen in het
uglevw Uk over leiderschap in de re-
Er m communiteit.
ik j,j -v
Sn dingen in dit boek, waar
d- Zo gelukkig mee ben. Zo ci-
hie auteur met instemming Gallen,
a })6jh lijst opstelde van die zaken
y? dia re.ligieuze groepsleven, die wel
Z;Jn, S. niet voor verandering vatbaar
°gen der de dingen/ die zeker niet
vaW, veranderen noemt hij dan b.v.
"hstp'mg certainly essential in the
fbirit 6n -tbe distinctive and solid
"aar ,.of the particular institute"
Ms n merover gaan de meeste discus-
ten luist en als dit soort elemen-
p'0rcjp_f>riori buiten élke verandering
c&ci kv. gehouden kunnen we wel in
2® bJ/iM.b liggen. Dat is evenwel niet
i z® °Pebng en we hopen dan ook dat
MeiSv'8uitgangspunt zal zijn van
TOor I? bezinning en onderzoek. Daar-
kW;°l6dt het vele stimulerende aan
valspunten.
S- H. P. M. GODDIJN
Strijkkwartetten in D op.
e a (Lerchenkwartet)in F op. 3/5
Qun d ov- (Quintenkwartet).
sfoZrtett° Italiano. Philips mono/
ereo 835 370 AY.
No0t?s zeiazame
Jjd, ^"Publicaties
tj is aab in Philips' Kamermuziekse-
ptgj, dan nu toch weer een bijzon-
af»iV<?rtv Jige' waarop die van Haydn's
jr>Mh<i mie]n stukken in dit genre. De
IjaSe k^c hij heeft afgelegd van zijn
Vyte vi^artetten tot zijn latere en
titer0, s men er in afgebeeld. Opus
iirJbs k., met de befaamde Serenade,
Andante cantabile wel ge-
MotUo zeldzamer worden de gram
^publicaties van strijkkwartet-
?t3]?6liikVjrdt' is no? Pril en verdaadt
boMan, de nabijheid van de galante
JikJb w? meester Boccherini. Toch is
zijn
eenvoudige maar vaste vorm
SbL.,~-"lv"uuige maar v;
0 bieo ;end als het werk van een
hh tien J er-, Hoever hij gekomen is,
kt cpu, uan in de kwartetten als die
^•UkS^cisck en f®' Het „Lerchen"-kwar-
^l H* ilk vil .en rijk van inhoud, het
llkv.°or\vrl^et in de strengste gesloten
l®tt sche uchte stijl, waarin de compo-
Itw/Oofvyendsten elkaar verdringen:
•"aai ,die van de hoogste spiritua-
Ajv' muziek ooit heeft uitge-
wlv*161 z'cb moeilijk schoner
pMt gebaflsen dan door dit verfijnde
l&tt„ .ageerde ensemble dat het
Vrvl? ano is, vier muzikanten
rnaamste rang.
L.H.
vAtj,
Zijn werkkamer, op zolder, is wit
en bijna ordelijk als het atelier van
Mondriaan. Maar het is gezellig. Aan
de ene kant staat een grote tekentafel
waar wat gelukstelegrammenop lig
gen en ook de knalrode stropdas die
hij bij het bekendmaken van de uit
slag droeg. Aan de andere kant is het
ruim, er staat een boekenkast en een
bank met grote kussens. En een paar
stoelen met zwartgelakte poten en zit
tingen van zeildoek. Het kunnen Riet-
velderstoelen zijn.
Overal aan de wanden hangen gro
te tekeningen van zijn bekroonde ont
werp. Als dat uitgevoerd zou worden
er is weinig kans op zou het
vertrouwde station van Cuypers ver
vangen worden door een groot glazen
gebouw, en op het stationsplein en de
brug ervoor zou een groot warenhuis
hotel-parkeergarage komen, vier keer
zo groot als het Victoriahotel, vlak
bij.
Hoe vindt u het Centraal Station,
waar u een nieuw ontwerp voor moet
maken, vraag ik.
Als gebouw is? het goed, ik vind het
mooi. Als element op die plaats in de
stad, vooral de achterkant, zoals je die
glazen koepels ziet vanaf het IJ. Als
je ging kijken, om de situatie te leren
kennen, moest je gewoon denken, dit is
een mooi stuk Amsterdam. Het kostte
moeite om het weg te denken, en
ik dacht maar aan één ding, 't moet
net zo goed worden als 't nu is.
Ik dacht dat u niet zoveel om de
buitenkant gaf?
,,0. integendeel, ik wil niets liever
dan hele goeie, mooie gebouwen. Ik
vind wel, dat de term „schone bouw
kunst" verouderd is, en ik geloof ook
niet aan het samengaan van bouw
kunst en beeldende kunst als dat wil
zeggen dat de kunstenaar zich moet
aanpassen aan het gebouw. Die twee
kunnen niet geïntegreerd worden. Ik ben
wild op kunst, maar ik wil geen in
tegratie, juist omdat ik van kunst hou.
Een kunstenaar die iets in mijn ge
bouw maakt, moet zich afzetten, tegen
mijn gebouw ingaan. Hij mag er niet
tegen aanleunen.
Als ik een schilder vraag als die
kans er ooit is om iets met het
gebouw van mij te doen, en hij zou
de ene helft blauw schilderen, van bui
ten, dan mocht hij dat doen. Dat zou
ik integratie vinden. Hij zou het ge
bouw opheffen, hij zou het versterken.
In tegenstelling tot een schilder die
een wandje zou beschilderen. Dat is
geen integratie.
Een schilder kan bijvoorbeeld een
hele hoek wegschilderen. Dat vind ik
een schilderkundig reageren op een
ruimtelijke ervaring. Als hij die hoek,
die ruimtelijke ervaring weghaalt door
zijn schilderen, dan vind ik dat het
antwoord van die schilder op mijn ge
bouw.
Maar architecten zijn zo ijdel.
Ze zijn te bang, dat er iets met die
gebouwen gebeurt. Als je een zeer goe
de schilder of beeldhouwer tegenkomt,
moet je hem zijn gang laten gaan.
Kent u voorbeelden van schilders,
die dat zouden kunnen?
Ja, Yves Klein, die liet fonteinen
blauw water spuiten. En hjj maakte
grote effen blauwe schilderijen. Die
zou het gekund hebben, die had ik
rustig zjjn gang kunnen laten .gaan.
Wat vindt u van dg.- moderne
woonwijken?
Of je nu in een woonwijk komt of
in het centrum, dat is even belang
rijk, en beide mislukken op 't mo
ment. We zijn niet in staat om ar
chitectuur te maken tegenwoordig. Flats
moeten niet gebouwd worden als din
gen in de ruimte, maar als dingen
waarmee je een ruimte maakt tussen
de woningen. Ze moeten onderdeel wor
den van het grote geheel.
Constant voelt daf goed aan. New
Babylon is één grote doorlopende bin
nenruimte. Hij stelt het zich voor bo
ven heel Europa. Constant is eigen
lijk geen architect. Hij is een visio
nair, een beeldhouwer, met stimule-1
rende ideeën voor ons, jonge ar-l
chitecten. Nu is hij langzamerhand
gemeengoed geworden. Ook bü de
provo's, die zien in zjjn plannen de
mogelijkheid om in de stad te kunnen
doen, wat ze willen doen, stedelijke
creativiteit.
Het is een misverstand om te menen
dat recreatie in de groenstrook thuis
hoort. De steden moeten recreatiemo-
geljjkheid bieden. Zo zie ik het nieu
we station ook. Creatief is eigenlijk
een juister woord dan recreatie, ze
ker bjj Constant. Alles wordt creati
viteit.
De behoeften die provo's hebben,
voel ik aan. Wat de provo's suggere
ren dat in de, stad mogelijk is, dat
is voor ons de drijfveer om te zoeken
naar de bron, naar het verleggen van
de groenzones naar de urbane omge
ving. De provo s zjjn me sympathieker
dan de autoriteiten. Het hanteren van
macht is de meest kwalijke zaak die
ik ken. De autoriteit sluit zich van
de buitenwereld af, hij mag niet twij
felen. Hij is anti-creatief.
Het functionele mag geen doel zijn
?lv'i een vorm te komen. Een men-
seipke omgeving maken, is het doel
Yan de stedebouw. De natuur die we
nog hebben, zou veel beter gebruikt
kunnen worden. Ik zou eens een plan
willen maken voor een bebouwing om
de Kralingse plas heen. Dan krijg je
een goed woongebied, en 'je maakt het
bos productiever, jjef hele jaar door.
Kijk naar de Alster,. het meer waar
Hamburg omheen gebouwd is.
Amsterdam is als stad volkomen in
de soep gedraaid, voor de voetgan
gers, voor de auto's, om er te wonen,
de stad is overvol geraakt, overbelast.
En is daar iets aan te doen?
Jawel, maar dat zal veel offers kos
ten. Saneren hè, grachten dempen
bijvoorbeeld of de binnenstad afslui
ten, maar dat is ook zo aantrekke
lijk niet. Er is te weinig durf en visie
in Nederland bij dat soort dingen.
Maar één keer zal de bom barsten.
Alles verstikt. Je moet rustig kunnen
affbreken als het verouderd is, alles is
toch maar lijdelijk. YVat we nou doen
is uitstel en de ogen sluiten voor de
werkelijkheid. Ik druk me extreem
uit, omdat die anderen ook extreem
zijn met hun molens.
Vindt u molens niet mooi?
Ik vind molens wel mooi, maar wat
we nu bouwen ah, k heb het, ver
loochenen, je eigen, tijd verloochenen
de Deltawerken zjjn veel mooier dan
molens.
Hoe is de Nederlandse architec
tuur in vergelijking met het bui
tenland?
Op het ogenblik is de Engelse ar
chitectuur de beste in Europa. De
onze is van een goed gemiddelde, maar
er zjjn weinig of geen uitschieters. Het
beste is nog altijd de van Nelle-fa-
briek. Na het functionalisme van 1925
—30 is er geen ideologie meer ge
weest, alleen een vriendelijk interpre
teren van het functionalisme, ver
mengd met Delftse school-invloeden
(Granpré Molière) en Skandinavische
invloeden, 't Is verval.
Op het ogenblik staan we op het punt
om tot iets nieuws te komen. Voor
he. eerst sinds dertig jaar ontstaat
er iets nieuws. Door de haast van de
wederopbouw is er eigenlijk geen tijd
geweest voor een nieuwe ideologie.
Het nieuwe zit vooral in het werk van
jonge architecten, maar het zijn meest
nog plannen. Het is gekomen met de
vorige redactie van het tijdschrift Fo
rum, Piet Blom (de vorige Prix de
Rome winnaar), Aldo van Eyck en
Bakema. Het is de herontdekking van
de betekenis van de ruimtelijke vorm
geving voor de mens, met als achter
grond de integratie van architectuur
en stedebouw. Die Forumredactie wa
ren geen generatiegenoten, maar een
revolutionaire groep van de gemiddel
de architectenleeftjjd, die de doorbraak
naar de komende generatie maakte.
U hebt nogal wat schilderijen in
uw huis hangen.
O, dat is de helft nog maar. Er zijn
er heel wat uitgeleend voor expo
sities. Dit reliëf is van J. J. Schoon
hoven, van de Zero-groep, Die laars
daar is van Woody van Amen, een
Rotterdamse pop-art schilder, daar han
gen er twee van Jacques van der
Heyden, en die twee donkere zjjn van
Matthieu Ficheroux. Met Zero voel ik
me het meest verwant.
LONDEN, 14 okt. (UPI) Een in
vloedrijke commissie van het Londen-
se gemeentebestuur doet pogingen de
Lord Chamberlain', hoofd van het Ko
ninklijk huishouden, te ontslaan van
zijn 277 jaar geleden ingestelde functie
van censor van toneelstukken.
De Lord Chamberlain op het
ogenblik is het Lord Cobbold is
sinds Sir Robert Walpole in 1739 een
desbetreffende wet door het parle
ment liet aannemen, de schrik van de
Britse toneelwereld geweest. Hij is de
man, die bepaalt welke stukken of
passages daarin, geschikt zijn op to
neel te worden gebracht.
De Licensing committee of the Grea
ter London Council heeft nu in een
rapport aanbevolen dat deze rol van de
Lord Chamberlain wordt afgeschaft.
Instede daarvan stelt de commissie
voor dat de theaterwereld zelf een
commissie van censuur instelt zoals
de Britse filmproducenten al hebben
gedaan.
De commissie heeft het Londense ge
meentebestuur tevens gevraagd het
rapport op zijn vergadering van dins
dag goed te keuren. Als dit gebeurt zal
het rapport aan een parlementaire
commissie, die zich juist bezig houdt
met de kwestie van censuur van to
neelstukken, worden voorgelegd.
De Raad voor'de Kunst waarin o.a.
Lord Snowdon, echtgenoot van prin
ses Margaret en Lord Harewood, een
neef van koningin Elizabeth zitting
hebben, zou er ook voor zijn om de be
voegdheid van de Lord Chamberlain in
dit opzicht in te trekken.
DEN HAAG, 14 okt. Vier be
stuursleden van de Studenten Vakbewe
ging hebben donderdag een ambtenaar
van de griffie van de Tweede Kamer
een petitie overhandigd, waarin wordt
geprotesteerd tegen het beurzenbeleid
van minister Diepenhorst. Volgens de
voorzitter van de SVB, de heer R.
Furler, was de petitie ondertekend
door 15.934 personen, of ongeveer 23
procent van de studenten aan de Ne
derlandse universiteiten en hogescho
len. Ook 761 niet-studerenden hadden
hun sympathie betuigd.
In de petitie wordt ongerustheid uit
gesproken over de mogelijkheid, dat
de nieuwe regeling, die minister Die
penhorst voorstaat, definitief wordt.
Daarom suggereren de ondertekenaars
als alternatief de financiële steun aan
de ouders (in de vorm van kinder
bijslag en kinderaftrek) onverwijld af
te schaffen, terwijl via de rijksstudie
toelagen de indirecte steun aan de
studerenden overeenkomstig wordt uit
gebreid. Op langere termijn is naar
de mening van deze rond 23 pet. der
studenten, een rechtvaardig en doel
treffend toelagenbeleid alleen mogelijk
als ervan wordt uitgegaan, dat de stu
derende financieel onafhankelijk van
zijn ouders dient te zijn.
DEN HAAG, 14 okt. Prinses Irene
en haar man logeren sinds maandag
op paleis Soestdijk. Zij hebben deze
week o.a. een bezoek gebracht aan het
Evoluon in Eindhoven. Naar verwacht
wordt, vertrekken prinses Irene en
haar man begin volgende week.
Prins Bernhard is gistermiddag op
het vliegveld Barajas aangekomen. Hij
zal deelnemen aan een jachtpartij in
Zuid-Spanje.
lv ^nl0^'ierM' 14 okt' Eerienze-
&Siui Arnstpl®n va" de L'iiiversi-
W® hii,.s Van ll M hebben aan het
Jhj e Cl Vitas een tezamen-
kUn an 53.000,- toegezegd.
;ulvi 's' dat dit bedrag, op
ï?tih!,)tp' ten van de «hidenten-
MÏ* v die o ede zal kom®n aa»
het plotselinge wij-
ahtoeiiiilS.1^dietoelagenbeleid in
MlKheden zijn gekomen.
S
if -'IT
IIIIHIIIHIIIIIhM ilïï
(Van een correspondent)
NEW YORK, 14 okt. Edward Al-
bee's nieuwe stuk „A delicate balance"
(Een delicaat evenwicht) heeft althans
één goede gedachte, waarvan onvol
doende gebruik wordt gemaakt. Een
des avonds thuis zittend echtpaar van
middelbare leeftijd, voelt zich plotse
ling bang; de bangheid is des te in
drukwekkender omdat zij geen aan
wijsbare oorzaak heeft. Ik denk dat
zij gerust gediagnostiseerd kan worden
als kosmische angst. Het bange echt
paar valt binnen bij een ander paar,
hun beste vrienden; ze maken het
het zich dermate huiselijk, dat de
vriendschap eronder bedreigd wordt.
Op hun gemak gesteld door hun be
zoek, vertrekken zij weer even onver
wachts en geheimzinnig als zij geko
men zijn. Uit instinctieve delicaatheid
hebben hun gastheer en gastvrouw
geen bepaalde vragen gesteld aangaan
de de reden van hun vreemde bezoek.
Dit is verreweg het meest interes
sante voorval in het stuk. De rest
van „A delicate balance" richt zich
per saldo op het gebrek aan een richt
punt. Albee ontleedt vier voorname
personages, behalve het minder be
langrijke paar dat zo angstig wordt.
Ofschoon de vier voornaamste een fa
milie vormen, zijn ze afzonderlijke stu
dies in excentriciteit. De echtgenoot
is aangenaam en vol goede bedoelin
gen maar tezeer ia zichzelf gekeerd
om ze effectief te kunnen maken Zijn
vrouw is een feeks met een scherpe
tong, die geheime ressentimenten koes
tert aangaande de werkelijke en ver
beelde manieren waarop de man haar
heeft teleurgesteld. Hun dochter is een
met littekens overdekte veteraan van
de echtelijke oorlogen, die naar huis
terugkeert van haar vierde ongelukki
ge huwelijk. Zij veroorzaakt de ont
branding van de meest aansprekende
crisis van het stuk door zich heftig
te plaatsen tegenover de gemakkelijke
manier waarop de bange bezoekers
van verblijfplaats veranderen. De laat
ste is de jongere zuster van de huis
vrouw, een forse drinkster, die door
haar alcoholische nevels scherpe cri-
tische opmerkingen afvuurt op ai het
leven rondom haar.
DE BETEKENIS VAN HET STUK
moet in algemene termen geformuleerd
worden. Zij belicht het leven in het
algemeen, niet Albee's personages,
maar het leven wordt vaak door der
gelijke waarheden belicht. Mensen zijn
ongelukkig omdat:
zij zichzelf niet begrijpen; zij el
kaar niet begrijpen; zjj geen com
municatie met elkaar hebben; zij
voor zichzelf leven; zij traumati
sche ondervindingen hebben.
Heel waar en heel vertrouwd. Maar
vraag eens aan Albee waarom de doch-
V',
ter zo ongelukkig is geweest in al haar
huwelijken en er ontstaat een oorver
dovende stilte. De personages houden
niet op elkaar af te vragen waarom
het beangstigde paar zo angstig is.
Dat is maar de geringste van de vra
gen die het stuk stelt. Ik begrijp er
van dat het kosmische angst is; mis
schien is paniek er een goed syno
niem voor. Ik begrijp niets van de
vier voornaamste personages, die op
goed geluk af diffuus en vaag tevoor
schijn komen.
Een te groot deel van ,,A delicate
balance" is een niet doorgewerkte oe-
l'M ln conversatie. Nu kan Albee
schitterende dialogen schrijven, zoals hij
°mLrv^9?d'g gedemonstreerd heeft in
„lhe Zoo story", ,,who is afraid of
Virginia Woolf?" en de eerste scène
van 'L- Alice". Is dit succes hem
misschien naar het hoofd gestegen?
In zijn nieuwe stuk komt zijn steloe
fening ten nauwste bij de stijl als doel
°P. .zichzelf, zonder onderwerp.
Albee s mensen converseren over de
conversatie. In het begin maakt een
personage een opmerking over ,,de
regels van het aphorisme" en krijgt
daarop de vraag terug of hij bedoelt
het „epigram". Als de echtgenoot zijn
vaste gezegde uitkraamt „we doen wat
we kunnen", wordt het aanstonds als
zjjn stereotype fraze gebrandmerkt.
Zijn vrouw verontschuldigt zich met
„Neem me niet kwalijk dat ik zo dui
delijk ben". Zelfs de dronken zuster
maakt kwesties van woorden, waarbij
zij onderscheid maakt tussen „een
dronkaard zijn" en, zoals zij het ou
derwets noemt een „alcoholica" zijn.
Op die manier is het niet verbazing
wekkend dat deze mensen nooit toeko
men aan enig begrip van hun werke
lijke problemen. Ze hebben het te druk
met te praten over de manier waarop
zij praten.
DE DRONKEN ZUSTER is het eni
ge „positieve" vrij-uit sprekende ka
rakter. Zij alleen wordt niet geplaagd
door angst of welvoeglijkheid en der
halve wjjdt zij zich aan de construc
tieve bezigheid iedereen op z'n plaats
te zetten met „wisecracks". NTensen
af te breken is haar functie, ook in
de grote buitenwereld. Haar grote num
mer evenais de anderen in het stuk
heeft zjj een belangrijk verhaal te ver
teilen is de manier waarop zij een
verstofte verkoopster in een winkel
choqueerde door een topless zwempak
te vragen. Maar verstofte verkoopsters
laten zich al te gemakkelijk choqueren;
wij vragen ons af waarom deze geest-
rqke drinkster haar tijd verdoet aan
zulk een gemakkelijke buit. Zichzelf
kan zij niet redden, en evenmin enig
licht werpen op haar eigen probleem.
Evenals „Virginia Woolf" stelt „A de
licate balance" een massa zwaar en
onophoudelijk drinken ten toon; de
verdoolde drinkster overtreft de ande
ren maar het verschil is niet aanzien
lijk.
De drinkende zuster is als mense
lijk wezen superieur aan de andere
mensen in het stuk. Zij is werkelijk
beter omdat haar stijl beter is; haar
superioriteit illustreert Albee's voor
keur, in dit stuk, voor stijl boven in
houd. Haar vrij uithalende, wisecrack
ing manier is aanzienlijk aantrekkelij
ker dan de bestudeerde kunstmatige
elegantie en de totaal onverdrageljjke
conversatie-techniek van de twee voor
naamste personages, de ruziënde mar,
en vrouw, die onze gastheer en gast
vrouw zijn. Het contrast van stijlen
is de ware inzet van het stuk.
Het is bijna overduidelijk, dat de
rol van de dronken zuster de meest
substantiële vertolking in de opvoe
ring krijgt van Rosemary Murphy, die
met onvermoeibare gratie en kracht
op iedereen afvliegt. Het andere ui
terste is Jessica Tandy, vaak een voor-
treffelyke actrice, die ditmaal niet ge
noeg vuur en katachtigheid opbrengt
voor de rol van de elegante maar
van een lage geest getuigende echtge
note. Alan Schneider's produktie treft
de uiterlijke gratie, die het doel schijnt
te zijn van Edward Albee.
HET IS THANS voor het tweede
jaar dat een speciaal voor de behar
tiging van de Cultuur en de Recrea
tie, en deze niet geheel zonder zin in
verbinding gebracht met Maatschap
pelijk Werk, in het leven geroepen mi
nister zijn begroting bij de Kamer
heeft Ingediend, die een inzicht geeft
in zijn beleid. Dit is het eerste jaar
.hoopvol begonnen en het is dit tweede
jaar hoopvol, gebleven maar daar
is het dan ook ,bij i gebleven. De uit
gaven zijn besnoeidovereenkomstig
het algemene kabinetsparool. Er doet
zich geen groei voor.
Een minister wordt gemeenlijk ge
plaagd door de maar al te concrete
zorgen van de dag, naar zijn wezen
voedt het ambt zich nochtans van de
idee: het be leid zoals het moet wor
den, de doelen waarheen het moet
groeien. Ministers hebben geen levens
taak; meestal moeten zij tevreden zijn
als zij erin geslaagd zijn een tracé
te trekken dat in de goede richting
wijst.
Er is wel politiek toeval bij in het
spel geweest, dat bij de kabinetsfor
matie van anderhalf jaar geleden voor
de Cultuur een apart ministerie is in
gericht. Het was een gelukkig toeval;
nu het zich eenmaal heeft voorgedaan
moet het niet meer veranderd wor
den. De zorg voor de kunsten is nu
ook formeel uitgebreid tot cultuur in
de wijde zin van het woord en tege
lijk zijn de kunsten of is de non-in-
structurele cultuurzorg losgemaakt
van het departement van Onderwijs,
waar de instructie het leeuwendeel
van de beschikbare geldmiddelen voor
zich opeiste en daarvan weer het
leeuwendeel opging aan wettelijk vast
gestelde uitgaven. Cultuur was daar
slechts een nietig onderdeel bij, waar
van niets noemenswaardigs wettelijk
was vastgelegd. Om die reden alleen
kon daar altijd op beknibbeld worden,
bovendien kon dit toch al zander hart
zeer gedaan worden omdat het de cul
tuur betrof.
Minister Vrolijk heeft er onlangs op
gewezen, dat er bij kabinetsformaties
nooit aandacht geschonken wordt aan
een programmapunt als actief
cultuurbeleid. Dit is dan nu, sedert een
minister het tot zijn verantwoordelijk
heid heeft gekregen eens gezegd; het
begrip is in de politieke wereld opge
doken, al kan men nauwelijks de hoop
koesteren dat het reeds tot het begrip
van de meeste politici is doorgedron
gen. Een cultuurbeleid is nodig niet
alleen als een steeds noodzakelijker
dringende opgave van onze tijd, maar
ook omdat kunstzinnige en lichamelij
ke ontwikkeling en ontspanning nodig
zijn om aanpassing van persoor en
samenleving aan de veranderende om
standigheden te bevorderen, zoals de
Memorie van Toelichting op de begro
ting het uitdrukt. Kunst heeft een doel
in zichzelf: de ontplooiing van de men
selijke geest door opstijging van het
bewijstzijn. Zij heeft ook een extern
doel: het meegroeien van de mense
lijke samenleving met de maatschap
pelijke situatie. Dit komt neer op het
verkrijgen van een orde die adequaat
is 'aan de door de situatie gestelde
opgave. In dit tweeledige aspect le
vert zij cultuur op, zonder twijfel een
onderwerp van actieve overheidszorg.
Hoe dit op de duur moet verlopen
is nog goeddeels in nevelen gehuld.
In het oude O. K. en W. was het
culturele beleid een onderontwikkelde
afdeling, waarin met grote toewijding
gewerkt werd door een staatssecreta
ris en zijn ambtenaren maar met te
weinig middelen om heel veel meer
te kunnen doen dan wat de hand op
enigszins goed geluk af te doen vond.
Het ontbrak natuurlijk altijd aan
geld; daarom ontbrak het nog aan zo
veel meer, zoals aan deugdelijke so
ciologische onderzoekingen, op de uit
komsten waarvan men cijfermatig on
dersteunde plannen kon bouwen en het
nuttig effect daarvan berekenen.
TOT DIT VOORONDERZOEK zal
het nu wel van lieverlede komen, het
wordt dan een vein de verworvenhe
den van een zelfstandig gemaakt cul
tuurbeleid. Maar naarmate men meer
te weten komt en zich in staat gaat
voelen met grotere zekerheid een veel
omvattend beleid te realiseren, zal da
strijd om de middelen zich verscher
pen. Niet alleen om de middelen,
maar ook om de zekerheid dat ze in
zekere mate duurzaam aanwezig zul
len zijn. Cultuurbeleid is niet alleen
een zaak van overheidsactiviteit. Zij
is ook een kwestie van particuliere
werkdadigheid. Het moet dit altijd
zijn, maar het is bjj de traditionele
veronachtzaming in ons land ook een
bittere noodzaak. Het oude maece-
naat, individueel en willekeurig als
het was, is verloren gegaan; het kon
ook niet meer op tegen de enorme
eisen van latere tijden. Maar de be
hoefte aan particuliere hulpverlening
neemt toe en zal nog veel nijpender
worden. Fondsvorming uit instellingen
met een openbaar doel zou hier aan
zienlijke mogelijkheden kunnen ope
nen, niet alleen terwille van voorzie
ning in de altijd tekort schietend»
middelen, maar ook omdat het ter-
wille van een gezond cultuurbeleid no
dig is dat overheid en particulieren
samenwerking voeren.
Dit is een perspectief op langere ter
mijn. Op korte termijn opent zich d»
veranderende vorm van de cultuur
spreiding, aangepast aan nieuwere in
zichten. Dit werkt zich uit in het bou
wen van gemeenschapshuizen in klei
nere gemeenten in afgelegen streken,
geschikt voor allerlei vormen van
ontspanning van het toneel en de mu
ziek tot clubs en sport of gymnastiek-
beoefening toe.
Met het eerste hangen samen het
amateurisme zowel als het professio
nele kunstbedrijf en met dit laatste
dan weer de vestiging van regionale
kleine toneeltroepen die daar ook wer
kelijk geworteld zullen zjjn, waar te
genover de grote gezelschappen zich
dan kunnen beperken tot vertoningen
in de grote schouwburgen der provin
ciesteden waarheen het bezoek uit de
omstrek georganiseerd kan worden.
En als men toch ernst maakt met de
spreiding, zouden dan de muziekscho
len voor de amateurs niet beter op de
been gezet moeten worden volgens
wettelijke voorzieningen en met vol
doende overheidssteun? Het ama
teurisme is de ziel van alle cultuur
verzorging.
Er kan nog niet zoiets als een groot
plan zijn, maar er openen zich vele
perspectieven, even zovele wensen die
ertoe strekken het leven menswaardi
ger te maken. En niet het laatste mo
tief voor een cultuurbeleid is ervoor
te waken dat Nederland zich als cul
tuurnatie in het zich openende Euro
pa zal handhaven. Economische wijs
heid en commerciële bekwaamheid lei
den daar beslist niet automatisch toe.