Vandaag Ook bij ruig weer de zee op ■ms 'riSri %M &Url«ua!.r,.deed een keuze. Na- •iddir a9i«a 3 lebben6 van onze verslaggevers ue v een antwoord gezocht op bland® 'n welke mate het Ne- ,Caharet monarchie en VI hehK1U's °P de korrel neemt; {benten onder meer tekstfrag- Ahet genoteerd. Ton Elias in Verslag uit van een héle een warenhuis. naderende einde van het con ventionele christendom. Wij pu bliceren een deel dat over de moraal uit zijn nieuwste boek, een treffend werkstuk. Op deze pagina ook enkele commentaren. Nog éénmaal Paul Biegels kin derverhaal De Tafel van Zeven de 29ste aflevering is tevens de laatste (volgende week begint De Rode Sok); verder weer De Lie verdjes, Robbie de Beer, car toons en kinderpuzzel. Mr- A. Mommersteeg schrijft uit New York waar hij verblijft als delegatielid bij de 21ste zitting van de Algemene Vergadering der V.N. over het conservatiever geworden Ameri kaans Congres. Henk Suèr be spreekt een kortweg „LSD" ge naamde grammofoonplaat. In de rubriek Automatisering nieuws over proefnemingen met compu ters in het onderwijs. HAANSTRA HEEFT enige jaren geleden met zijn „Alleman" een type film aan het Nederlandse repertoire toegevoegd, dat we hier nog niet kenden. Dat kwam niet alleen doordat de film vrijwel ge heel met de verborgen camera gemaakt was, maar vooral ook door dat de lengte van de film anderhalf uur hem noodzaakte tot een compositie, die een aanvankelijk veronderstelde vanzelfspre kendheid, van het waarnemen van Nederlanders in alle mogelijke situaties, als een aangenaam en eventueel indringend kijkspel, on geldig maakte. Standing „Een film over het water", zegt de inleidende commentaar van Carmiggelt. „Weer een film over het water". Komen we er dan nooit van af, van die films? Nee we komen er nooit af, omdat we nooit van he-t water af komen zodat het ons allemaal zal blijven intrigeren omdat het ons bestaan doorsiepelt. Die herkenning zal wel in de film blijken te zitten en dat is dan al een heel ding. ANTON KOOLHAAS ZATERDAG 26 NOVEMBER 1966 V'-'e- -A*' ^tfe V -Assl! ■^r y .A^T- *-'W -Vi-.M- •V s -•• V KVS -/ir een film over het water wil maken zal ook in ruig weer de zee op moeten: Bert Haanstra (in pro fiel zichtbaar) en de cameraman bij opnamen voor ,,De stem van het water. a9ina 2 bli?v^dat Duitsers Duitsers Zoij .J1-' °°k bij Simon Vestdijk, 2bi£sïr+°°k gezien recente verkie- ïban UljslagGn zijn nieuwe ro- v°]ge' ®t spook en de schaduw" Seirju. Kees Fens zo spoedig mo- den' ln het Duits moeten wor th p ertaald. Het najaar is ook £rOotst an<* de bjd van de ^ronz„f„ boekenproduktieW. Tiirii'^b ontbreken Kunstlicht en nihgen niet. Ïj Pagina 5 Hoe komt China aan uranium 235? Daar zorgt het denken van Mao voor. Lach niet, want over ne gen jaar betekent de Chinese kernbom ook voor het verweg ge legen Amerika al een rechtstreekse bedreiging. Pagina 6 In Zeg maar jij weer een wille keurige greep uit de soms voortreffelijke geestesproduk- ten van schoolkrantredacties. Vic Sniekers noemt in Tussen de wielen de nieuwe Volvo 144 „een aantrekkelijke, goed gestyleerde auto". Pagina 7 De Rijksacademie eert John Raedecker met een grote tentoon stelling; Marius van Beek schrijft over expositie en beeld houwer, een man die zijn beel den „kon strelen met een even gevoelige als zware leeuwen- klauw". Leo Hanekroot offreert een beschouwing over Frank We- dekinds „Frühlings Erwachen", dat vanavond als „Voorjaarsont- waken" bij de Haagsche Come- die in première gaat. Pagina 8 Pagina 9 De Rotterdamse haven is in Haanstra's nieuwe film benaderd van een „roeier" uit. Van links naar rechts cameraman Anton van Munster, regisseur Bert Haanstra en de „roeier" in zijn boot, waarmee hij zeeschepen meert, losmaakt of vei haait. DE STEM VAN HET WATER BLIJFT ALTIJD ROEPEN In de nieuwe film die met Kerstmis te wachten is, „De stem van het wa ter", heeft de compositie van het ge heel van het begin af aan veel meer zorg en aandacht vereist. De ver schillende sequences van deze film: het eerste zwemmen, de palingvisser, de visafslag, de zeevisser, de Delta werken, de recreatie op het water, de Rotterdamse haven, het skütsjesilen in Friesland, het sombere water, het winterse water met de aankomst van Sinterklaas, de groeten aan zeevaren den, een scheepsramp, de waters nood van '53 en het worstelen en ont komen zoals het in Zeelands wapen spreuk is gesteld, vloeien in elkaar over, als een vanzelfsprekend relaas van Nederlanders, levend aan de. rand van water en met water siepelend tot in de meest verborgen uithoeken van hun land en hun bestaan. Haanstra en zijn medewerkers, Rolf Orthel als regie-assistent, Anton van Munster als cameraman, Eduard Pel ster als geluidstechnicus zaten met hun ingewikkelde apparatuur in Haan stra's studio in Laren en op een gege ven ogenblik dienden ze het land in te trekken om het water te lijf te gaan. Om het water op te sporen, als een element van ons gevoelsleven, omdat, we allemaal van kind af aan met het water te maken hebben, er eendere her inneringen aan hebben; omdat het ons allemaal op een bepaalde manier iets doet, kortom. Palingvisser DE EERSTE DELEN die klaar kwa men waren die van de palingvisser en de kinderen die als voorbereiding van hun eerste zwemlessen, voor de aller eerste keer met het water vertrouwd gemaakt moeten worden. De palingvis ser was een man met een filosofische inslag. Hij trekt iedere morgen voor dag en dauw met zijn bootje het water op en gaat zijn fuiken legen voor zover er ten minste iets in zit. De ene keer is het niets, een andere keer ta melijk aardig en soms een heleboel. Een visser krijgt al gauw iets oud testamentisch. Hij is zo verbonden met de natuur, zo afhankelijk van de vangst, zo gedwongen om in te zien da! suc ces of malheur niet aan hem liggen, dat hij vatbaar wordt voor betrekke lijkheden, die anderen niet zo gemak kelijk in hun wezen verwerken. Op de een of andere manier wordt voor de toeschouwer die naar hem kijkt en luistert, het water een element van zijn geestelijk bestaan en het is die inhoud waarnaar „De stem van het water" op zoek is. Dat is maar ge deeltelijk een zaak van plannen ma ken. Er moet veel tevoorschijn komen uit de werkelijkheid, zoals die zich voordoet en voor kan doen aan de ca mera's. Als Haanstra met zijn ploeg op de Loosdrechtse plassen bezig was, waren er natuurlijk honderden aspecten van die band van mensen met het wa ter te vinden. Watersport wordt in al le prijsklassen bedreven, maar door al die prijsklassen heen groeten de men sen elkaar op een speciale manier, op het water. Het is een soms verlegen, soms overdreven groet; soms zit de essentie erin van de vrede die de groe- ter op het water gevonden heeft. Soms komt de hele arm er bij in actie, dan weer de hand alleen, soms niet meer dan de vinger. Mensen „at leisure"; die met hun eigen boot rondvaren of er 0en gehuurd hebben, erkennen klaar blijkelijk het gemak dat ze allemaal gevonden hebben en zonder dat er nu van onderlinge verbondenheid sprake is ligt er in hun manier van elkander groeten iets van de onontkoombaar heid van die erkenning. Op straat zal niemand er aan denken; op de wande ling in de vrije natuur geschiedt het doorgaans op een uiterst beperkte ma nier, maar op het water hoort het er bij. Deftig, jofel, waardig, proostend met een bierflesje, of soms alleen een hand uit een patrijspoort: de behoefte bestaat. Op het water. Er is een hele sequence van groeters in de .film van gedrevenen tot groeten zou men kunnen zeggen, het is iets dat tot het wezen van het water hoort, zoals het met ons leeft. Rotterdam ZO GAAT HET ER in zo'n film tel kens om, het wezen van wat dat wa ter voor ons is, op te sporen. De Rot terdamse haven hoort er bij. Er is nie mand die door de Rotterdamse haven kan varen zonder overweldigd te worden. Door de activiteit, door de schoonheid ervan, de schoonheid van de schepen, die van het licht boven de haven, de schoonheid van die enorme menselijke activiteit onder de mate loos hoge lucht met wolken. Maar het is al honderden keren gefilmd! En met film is het nu eenmaal zo, dat bepaalde opnamen, een bepaalde ge- zichtshoek, een bepaald camerastand punt, wanneer men het herhaald ziet in een andere film, altijd vrijwel on middellijk ook dat karakter van her haling, om nog niet te spreken van na bootsing, krijgt. Voor Haanstra's film moest dus een nieuwe benadering ge vonden worden en men kah, gewoon maar om aan een plan te komen, dagenlang door die haven rondtrekken zonder dat er wat dat betreft een inval op komt zetten die goed genoeg is. Tot ineens het idee kwam, om die ha ven van een roeier" uit te beschou wen. Roeiers zijn in de Rotterdamse haven de mannen, die de grote zee schepen meren of losmaken, of ver halen naar een andere ligplaats. Ze hebben hun naam te danken aan hun voorgangers, die dat met roeiboten de den, tegenwoordig gebeurt het natuur lijk met snelle motorboten. Op dezelfde manier als een paling visser kan zo'n roeier ook gewoon ver tellen wat hij doet en hoe dat dan toegaat. Maar èr zijn honderden ma nieren om het te vertellen en op zo'n film moet het natuurlijk op een goede manier gebeuren, op een kernachtige manier, waar het hele verhaal van de haven in zit. Dus wanneer zo'n idee om er een roeier voor te nemen en via hem de Rotterdamse haven te be leven er eenmaal is, dan dient er nog de roeier gevonden te worden, die dat kan. FN PRECIES ook de Rotterdammer die Rotterdam is en die met zÜn mondtevol Duits, Frans en Engels net bereikt dat op het juiste ogenblik de S trossen op de juiste plaats om laag komen, of het schip met de kuilen van schroefwatei netop tijd van zijn plaats komt, de schroef nog een paai slagjes maakt ofwat dan ook Want op die manier heeft men met zo'n man alles in eeni en hoe het gehanteerd wordt, de enor me actie van de haven en e lijk woeste dooreenmengmg va naliteiten, die op afstand £en seerd worden tot ongeveer schepen, maar die van dichtbij wer kelijk dip woeste dooreenmengmg van kreten en specialiteiten worden, ie het aroma van een haven vormen. Neem die dag van een geweldige noordwester storm die twee schepen op het strand wierp. Een film over het water zonder' stormen en zonder scheepsramp is eigenlijk ondenkbaar. Maar hoeveel films van strandingen Filmen op het water is vaak filmen in het water. hebt u gezien? Vaak gebeurt het 's nachts, of in de vroege ochtend, of de late middag, als er niet voldoen de licht is om te filmen. En hoe weet je het, dat er een schip zal stranden? Het vergaan van de Ping Ho was voor alle fotografen en filmers en televi siemensen een buitenkans. Een spec taculaire storm, een spectaculair schip, een bemanning van Chinezen, een ideale redding met reddingboten en schepelingen die aan de wal wer den gedragen. Mooier kan het niet. TOEN HET BERICHT van de stranding Haanstra's équipe bereikte, zaten ze klaar om uit te rukken, want dat het stormde zag een kind. Alles overijld in de auto gesmeten. Rijden. Maar ongeveer bij Utrecht het vertrek punt was Laren rees de vraag of een bepaald statief wel mee was geko men. Het statief lag niet in de auto. Terug naar Laren. De storm ging door maar hoe lang nog en hoe zat het schip? Statief in de wagen. Weer weg. Maar na opnieuw al een flink stuk gereden te hebben rees de vraag, of een van de filmcassettes wel voldoende gevuld was. Dat was hij niet. Opnieuw terug naar Laren. Cassette vullen met film. Opnieuw weg. Het stormde ze ker nog heel aardig, maar hoe stond het met de schipbreuk? Dat was niet allemaal een kwestie van slechte organisatie. Het was de zaak van een pechdag die alle filmers zo nu en dan hebben, maar die op het ogenblik dat er een scheepsramp plaatsvindt, al wel bijzonder ongeluk kig valt. Want het gevolg is dan alleen maar, dat iedereen steeds zenuwach tiger wordt. Bij een speelfilm kan men zeggen: „over, alles nog es over!" Maar bij een scheepsramp kan men kwalijk naar de kapitein en redders gaan met de vraag: „Wilt u het nog eens een keer doen, we hebben het wel zo ongeveer, maar toch niet helemaal." Die zenuwen komen dan dus voort durend erger in actie en dat maakt, dat als dan eindelijk de plaats van de ramp bereikt is met' voldoende film en de goede statieven, in ieder geval al lereerst gefilmd moet worden. Maar als dat haastig gebeurt, staat de came raman net en kan hij gaan draaien, als iedereen een veel betere plaats ziet en als hij dan verkast, ziet iedereen in de onmiddellijke nabijheid de ideale plaats. Dan kan er nog pech optreden met de accu (en die trad die dag ook op) en met tientallen andere dingen, want het instrumentarium van de he dendaagse filmer is gecompliceerd. Tenslotte komen er dan toch opna men. Goeie. Mgar het beroerde van die goeie opnamen, en zelfs van een heel goeie, is, dat de beste toch ge mist is. Die ellende speelt zich telkens opnieuw af voor filmers, die de wer kelijkheid te lijf gaan. De werkelijk heid heeft zijn eigen tempo, zijn ei gen wetten, zijn eigen grilligheid en de filmer staat ertegenover als Oedipus tegenover de Sfinx het is allemaal machtiger dan hij. DAT HOEFT HELEMAAL NIET al leen met scheepsrampen zo te zijn. Want hoe is het met zo'n film die een bepaalde visie geeft op een ons allen bekende werkelijkheid? Naarma te de compositie zich gaat sluiten, wor den de aspecten van de werkelijkheid die men nodig heeft, specialer. Want op een gegeven ogenblik moeten over bruggingen gevonden worden. Een overbrugging bijvoorbeeld van liet skütsjesïlen in Friesland, dat het wa ter open en ademend maakt, naar het sombere water. Een overbrug ging van de Rotterdamse ha ven naar het skütsjesilen; van Del tawerken naar recreatie. Die over bruggingsgedeelten moeten dus wel degelijk een inhoud bij voorbaat heb ben en toch ontleend worden aan de werkelijkheid. - Met andere woorden: voor die ge deelten dient uit alle omstandigheden die in Nederland aanwezig zijn en alle situaties, precies die ene gekozen te worden, die een bepaalde stemming kan overdragen. Dat is een kwestie van vaak eindeloos zoeken en van enorm geduld. Wanneer Haanstra en zijn me dewerkers terugkijken op de twee en een half jaar werk aan „De stem van het water" zullen zij mogelijk allerlei triomfantelijke herinneringen hebben; maar mogelijk toch vooral aan de enorme moeilijkheden, ook die van het sluitend maken van het geheel Op zichzelf is het namelijk al een enorm waagstuk om in Nederland een kleurenfilm in cinemascope te maken, in weersomstandigheden en alle wis selvalligheid wat het licht betreft, als typisch zijn voor ons land. Het is mis schien ook een waagstuk een film te maken waarin landschap en nationale atmosfeer zo belangrijk zijn, op het ogenblik dat de mode een heel andere kant uitgaat. Aan de andere kant is de ervaring van de équipe die de film maakte, dat vrijwel iedereen die op de een of andere manier medewerking kon verle nen. dat tot het uiterste gedaan heeft, omdat men gegrepen was door het idee. Aan de totstandkoming van het fil men van het bergen van een bran dende coaster ergens op de Noordzee, werd door alle betrokkenen op een vrijwel roerende manier meegewerkt en toen deze mensen het resultaat van de opnamen in Haanstra's projectiezaaltje te zien kregen en daarmee zichzelf in hun werk, in de ernst ervan en in het aanzien, ontstond er bij hen een stem ming tussen lachen en huilen, die op zichzelf een filmopname waard was. Zelfherkenning ZO'N FILM ALS „De stem van het water" heeft de kans, zoals sommige delen van „Alleman" dat hadden, een zelfherkenning op te roepen. Daarin zitten onvolkomenheden natuurlijk, maar het is nu eenmaal zo, dat wie in dit land leeft, met het water te maken heeft. Van kind af aan en op honder den manieren. Haanstra laat nu en dan de mensen zelf aan het woord over hun ervaringen, die zij primitief ver woorden. Gelukkig. Maar op een ma nier die duidelijk maakt hoe ze er aan tillen, aan hun bestaan met het wa ter.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1966 | | pagina 15