Gesloten front in strijd om grotere vrijheid Nobelprijswinnaar Sjolochow ter verantwoording geroepen Brief van Joeli Daniël PACELLI ALS STAATSSECRETARIS wmmmm ISMR gr 1 JS? T'h La vol protesten Vaticaanse druk 860.000 gered Hoeveel divisies? e™> V 'tfk Front Sjolochow Brieven -m I H| IPt ZATERDAG 24 DECEMBER 1966 9 1 Zs V d' P fietzS^J ikÊ" Ze« ntnfjn- 1 r eP >ef5 Daniël (uiterst links) en Sinjawski tijdens hun proces in de beklaagdenbank. OVER HET PROCES tegen de schrijvers Sinjawski en Daniël zijn nieuwe bijzonderheden be kend geworden: Alexander Ginz- boerg, een jonge dichter uit Leningrad zelf al eens veroor deeld wegens uitgave van een illegaal blad Sintaksis heeft 185 documenten over de zaak in een soort witboek bijeenge bracht. J.L. JÊiÊSÊSm ,v.' l'V Uk. 1 1 illÉ Eugenio kardinaal Pacelli als staatssecretaris van Paus Pius XI. Een foto uit 1935. JOELI DANIËL brief uit het kamp ANDREI SINJAWSKI „oprecht en eerlijk" Vervolg van pagina 1 Op \/o0 otete bri< i ScK ad ide«; z0 ten, 0 it no°' stf rrt' ob zan it r, n> elen aan et <Wli oor WITBOEK OVER HET PROCES TEGEN SINJAWSKI en DANIEL Niet alleen onder de intelligentsia van Moskou en andere grote steden circu leren exemplaren, maar wat opzien barender is men heeft ook aan de autoriteiten enkele ter hand gesteld, met name aan Podgorny, de voorzitter van het presidium van de Opperste Sovjet. Ook in het Westen is een exem plaar beland: het Russische blad Grani, dat in West-Duitsland verschijnt, is met de publikatie begonnen. Het verslag van de rechtszitting dat zich ook onder deze documenten bevindt was al eerder bekend. Nieuw zijn de verklaringen van literaire des kundigen, getuigen, rechters, advoca- ten en de protesten van Russische bur- gers die zich zowel vóór als na het pro ces met een brief of telegram tot het hoogste gezag in de staat gericht heb ben. De rij wordt geopend door Aleksan- der Ginzboerg zelf: in december van het vorig jaar organiseerde hij als pro test tegen de arrestatie van beide auteurs, een vergadering die door de politie werd uiteengejaagd. In een brief aan Kosygin stelt hij een aantal pijnlijke vragen: allereerst over (}e waarde van de beschuldiging „propaganda tegen de Sovjetunie" op grond waarvan Sinjawski en Daniël gerechtelijk vervolgd zijn. „Wanneer bepaalde gebreken van beneden af be kritiseerd worden, heet dit propaganda tegen de Sovjetunie". Dezelfde kritiek doorgedrongen tot de top en geconcre tiseerd in de besluiten van partijcon gressen, heet „leidende tendens in het leven van het land." Wat van onder af geldt als „oproep tot ondermijning of verzwakking van de Sovjetstaat", heet van boven af „versterking" van diezelfde staat. Ook van hemzelf, zegt hij, heeft men bij een huiszoeking ge dichten in beslag genomen omdat ze „propaganda tegen de Sovjetstaat" zouden bevatten; enige tijd later werd deze poëzie volkomen normaal geacht en grif door kranten en tijdschriften geplaatst. Het lijkt erop of deze „pro paganda" èen loos begrip is dat met de verschuivingen in de partij-ideologie van inhoud verandert. Ginzboergs tweede vraag gaat over het eigen karakter van een literair werk. Kan men er wel propaganda in zien, heeft de publikatie van deze ver halen iets te maken met de veiligheid of het voortbestaan van de staat? In dien Sinjawski en Daniël zich alleen als auteurs aan een vergrijp hebben schuldig gemaakt (bijvoorbeeld omdat zij zich niet hielden aan de kanon van het socialistisch realisme), dan moet hun zaak beoordeeld worden door het bestuur van hun vakorganisatie, de Schrijversbond. „Gelukkig voor de li teratuur beschikt deze vereniging niet over een net van strafkampen, maar alleen over een doordacht en theore tisch gefundeerd systeem van sociale beïnvloeding." Ginzboerg vraagt hoe men het artikel in de Grondwet dat vrijheid van me ningsuiting garandeert, kan rijmen met het brutale optreden van de Veilig heidsdienst. Ofschoon hij er zich wel var, bewust is dat hij zichzelf in gevaar brengt zegt hij „acht ik het mijn recht en mijn plicht deze vragen tot u te richten". Onder Stalin zou hij alleen al wegens het uitspreken van deze ge dachten veroordeeld zijn: „Maar ik hou van mijn land en ik wil niet dat door het voortdurend eigenmachtig op treden van de Veiligheidsdienst de re putatie van mijn land wordt geschaad. Ik hou van de Russische literatuur en ik wil niet dat opnieuw twee verte genwoordigers hiervan onder toezicht van bewakers bomen moeten kappen. Ook de brieven van de vrouwen van Sinjawski en Daniël liegen er niet om. „Als het een misdaad is dat ik de boe ken van Terts las, bewonder en zijn meningen deel", schrijft de echtgeno te van Sinjawski, „zet me dan maar bij hem in de gevangenis, want voor mij is de vrijheid waardeloos zonder hem, zonder de mogelijkheid eerlijk en vrijuit te zeggen wat ik denk...". „Ik heb niets te vrezen of te verlie zen", schrijft Daniëls vrouw: „Ma teriële goederen bezit ik niet en ik heb niet geleerd er prijs op te stellen; mijn geestelijk bezit kan niemand mij afne men", dit laatste als antwoord op dreigementen dat men haar uit haar betrekking zal ontslaan. Interessant zijn ook de gunstige ver klaringen van enige literaire experts die door de rechtbank waren aange zocht om hun oordeel te geven. Iwanow een ook in het buitenland beroemd lin guist, doet bijzonder veel moeite om duidelijk uiteen te zetten dat de uit spraak van een personage in een ver haal nog niet de opvatting van de au teur hoeft te zijn. Voorbeelden uit verhalen van klassieke schrijvers, van Poesjkin en Gogol illustreren zijn betoog dat echter door de rechtbank, vreemd genoeg, niet gebruikt is. Bevreemdend is het ook dat er slechts één getuige was die ten gunste van de beklaagden optrad en dat deze Doe- wakin, docent aan de universiteit, la ter uit zijn ambt is ontslagen. Hij was de leermeésetr van Sinjawski, noemt hem een „brilliant" student, prijst zijn colleges: „Eerst nam ik ze nog door, maar later begreep ik dat dit niet meer nodig was. Ik zag dat hij mij overtrof. Net als het lelijke eendje dat zich ontwikkelt tot een zwaan," Over Sinjawski's karakter zegt hij: „Het is een man die de waarheid zoekt, hij Is hierin oprecht en eerlijk." Na het proces volgen dan pogingen tot interventie, onder andere van 62 schrijvers: hiertussen vindt men de na men van ouderen zoals Ehrenburg en van vertegenwoordigers der jongere ge neratie: Okoedzjawa en de dichteres Achmadoelina. „De veroordeling van schrijvers wegens een satirisch werk is een bijzonder gevaarlijk precedent", zeggen zij: „Kunst noch wetenschap kunnen bestaan als het niet mogelijk is paradoxale ideeën uit te spreken, hyperbolische beelden te scheppen. De gecompliceerde situatie waarin wij le ven vraagt om uitbreiding (en niet om vermindering) van de vrijheid tot het intellectuele en artistieke experiment. In dit opzicht heeft het proces tegen Sinjawski en Daniël nu al meer schade aangericht dan al hun fouten." beroept zich op de communisten uit West-Europese landen die geprotes teerd hebben, op de voorbeelden van de klassieke Russische schrijvers die al tijd in de bres sprongen voor vervolg den, op de „humanistische traditie van de Russische literatuur" en consta teert dan dat Sjolochow hierop een inbreuk heeft gemaakt. „De boeken van onze grote Russische schrijvers leerden en leren ons nog steeds om niet op simplistische wijze, maar gron dig en genuanceerd, met kennis van de sociale en psychologische achter gronden, de gecompliceerde oorzaken van menselijke fouten, tekortkomingen, vergrijpen en misslagen te onderzoe ken." Het was schokkend dat de auteur van „De Stille Don" een werk dat vol komen in deze traditie past over de schuld van beide schrijvers een dergelijke grof en eenzijdig oordeel uit sprak. Ook Litia Tsjoekowskaja komt tot de conclusie dat het in strijd met de wet was Sinjawski en Daniël voor het gerecht te dagen. „Omdat een boek, een roman of verhaal, kortom een bel- lettristisch werk, of het nu talentvol is of niet, sterk of zwak, eerlijk of vals, niet beoordeeld behoort te worden door een civiele of militaire rechtbank, maar alleen door een literaire organi satie... Ideeën moet men met ideeën bestrijden, niet met kampen en gevan genissen." Het laatste document is een brief van Daniël uit het kamp: nu hij beter op de hoogte is van de commentaren op zijn verhalen in binnen- en buiten landse bladen, herroept hij zijn beken tenis. EEN FEL CONTRAST is de uitlating van de Nobelprijswinnaar Sjolochow die de straf voor deze landverraders te mild vond. In een open brief van de schrijfster Lidia Tsjoekowskaja wordt hij ter verantwoording geroepen: Zij EEN DING wordt uit al deze docu menten duidelijk: het bestaan van een intelligentsia die, evenals vroeger onder het tsarisme, een gesloten front vormt in de strijd om grotere vrijheid. Enke le jaren geleden waren dichters zoals Jewtoesjenko hun aanvoerders: met hun antistalinistische poëzie wekten zij bij hun publiek vooral emotionele reac ties. Nu echter is een nieuwe fase be gonnen: de strijd speelt zich af op in- tellectueeel niveau, men richt zich openlijk tot de autoriteiten, bedient zich van redelijke argumenten, eist handha ving van wet en recht, bewijst dat het vonnis op willekeur berust. Groepen intellectuelen zijn in het ge weer gekomen en laten er geen twijfel aan bestaan dat dit proces voor hen een grote betekenis heeft. Aan de ene kant blijkt hieruit immers dat de offi ciële instanties tot op zekere hoogte met de stalinistische methoden willen bre ken: al liet men haast geen getuigen a décharche optreden, toch werden de be klaagden voor het eerst sinds de Sta- lintijd in staat gesteld zich openlijk te verdedigen en tot een bekentenis ge prest. Aan de andere kant is juist ten gevol ge van dit proces de zwakheid van de conservatieve groeperingen in het licht gesteld; hun argumenten werden door JOELI DANIëL schreef uit het kamp aan de redactie van IZWES- TIJA deze brief: Ik verzoek u in uw krant de vol gende tekst te publiceren of er ken nis van te nemen voor het geval dat u in het vervolg mijn naam of de naam van A. Sinjawski in uw krant vermeldt. Gedurende de hele periode van het gerechtelijk voorarrest en het proces gaf men mij geen objectie ve informatie over de reacties die de werken van Arzjak en Terts ge wekt hadden. Aanklagers en rech- lers trachtten mij en Sinjawski er van te overtuigen dat alleen de vijanden van ons land voor ons werk reclame maakten, dat zij het gebruikten als wapen in de ideolo gische strijd. Ik moet erkennen dat ik na bijna een half jaar op deze wij ze „bewerkt" te zijn enigszins on der de invloed van hun woorden kwam: ik bekende dat ik me aan „onvoorzichtigheid" had schuldig gemaakt en sprak er mijn spijt over uit dat'men zich van onze werken bediende om ons land te schaden. Na het vonnis stelde men mij in staat kennis te nemen van de ar tikelen in onze pers en inlichtingen te ontvangen over het commentaar in de buitenlandse bladen. Toen be greep ik dat alleen verkeerde infor matie de oorzaak was van mijn „spijt" en mijn „bekentenis". Ik begreep ook dat de lezers van onze kranten over de betekenis, de strek king en zelfs de artistieke kenmer ken van de verhalen van Terts en Arzjak op een dwaalspoor waren gevoerd. Ik zal hier geen overzicht geven van het hele assortiment immorele middelen en oplichterstrucs waar van de journalisten en critici ge bruik hebben gemaakt daarover heb ik reeds tijdens de rechtszit ting in mijn laatste woord gespro ken. Zowel de tendentieuze belich ting van het proces, van de persoon en het werk van de beklaagden die in onze pers gegeveri werd als de welwillende houding en de pro testen tegen het vonnis die in pro gressieve kringen, door een aantal schrijvers en geleerden geuit zijn, dwingen mij duidelijk en ondubbel zinnig mijn standpunt onder woor den te brengen. Ziehier de conclusie waartoe ik nu definitief gekomen ben: onze werken behoorden geen voorwerp te zijn van een gerechtelijk onder zoek; het vonnis was onrechtvaar dig en onwettig; ik herroep mijn „spijtbetuigingen" naar aanleiding van de schade die onze werken zo genaamd zouden hebben aangericht: de enige schade die men met de na men Sinjawski en Daniël in ver band kan brengenj is veroorzaakt door de arrestatie, het proces en het vonnis. Ik dank ieder die aan deel heeft genomen in ons lot. Ik ben niet in de'gelegenheid hierover contact op te nemen met Sin jawski, maar ik ben er ten volle van overtuigd dat hij het met elk woord van deze brief eens is. 9-IV-' Wees zo goed de ontvangst van deze brief te bevestigen, onafhan kelijk van het feit of u publicatie mogelijk acht Sinjawski en Daniël afdoende weerlegd. Belangrijk is ook dat communistische kringen in het buitenland voor de schrij vers partij kozen. Aan de beschuldiging is de basis ontnomen; het wapen dat de aanvallers gebruikten, heeft zich tegen hen gekeerd. DE ARGUMENTEN van Ginzboerg komen in de andere documenten voort durend terug: men beroept zich op de wet en op de laatste partijcongressen om te bewijzen dat kritiek op de gebre ken van het Sovjetsysteem nog niet betekent dat men een vijand is van het communisme. Nieuw licht op Pius XII Veel belangrijker was de tussen komst van de Paus in verscheidene Europese hoofdsteden ter veroordeling van de mishandelingen, arrestaties, de portaties en opsluiting in concentratie kampen van honderden prominente en lagere katholieke geestelijken, monni ken, nonnen en leken, zowel joden als niet-joden. In Berlijn deed de nun tius stappen waarover Friedlander niet spreekt ten behoeve van de gijzelaars in Frankrijk en België, stel de vragen over de verdrijving van Slovenen in Servië, pleitte voor de annulering van in Frankrijk uitgespro ken doodstraffen en intervenieerde ten behoeve van Proost Lichtenberg van Berlijn, een Joegoslavische consul, een kapitein van de Poolse marine, een Amsterdamse jodin en zeventien pro fessoren van de Universiteit van- Lem- berg, die in 1942 werden „gelikwi- deerd". Zoals door L. E. Hill wordt onthuld, werden de meeste van deze bemiddelingspogingen verworpen of be leefd terzijde geschoven. En zoals Pius XII in een brief aan bisschop Preysing in september 1941 opmerkte: „Tot dusverre heeft men zich nog niet verwaardigd om ook maar een enkel antwoord op de pro testen van de Heilige Stoel te geven". Hoewel deze stappen hun doel mis ten, het feit dat zij genomen zijn, ont zenuwt de bewering, die Rolf Hoch- huth in oktober 1963 in de kolommen van „The Times" heeft laten vastleg gen, dat „Pius XII zelfs niet eenmaal tussenbeide gekomen is ten behoeve, van een van de 3000 naamloze pries ters die Hitier, zijn Concordaatgenoot, heeft laten vermoorden". De protesten van de nuntius wer den in Berlijn zorgvuldig verzameld von Ribbentrop bekende in Neu renberg een hele lade vol met der gelijke protesten gehad te hebben opdat ze, zodra de oorlog gewonnen was, zouden kunnen worden gebruikt als het allereerste bewijs van de vij andschap van he. Vaticaan en als voor wendsel voor de verwijdering door de Nazi's van de katholieke kerk uit het leven in Duitsland. Er was geen enkele aanwijzing, dat Hitier zich door smeekbedes uit Ro me tot andere gedachten zou laten brengen. Integendeel was er reden ge noeg om te vrezen, dat er vergeldings maatregelen zouden worden genomen, niet alleen tegen de katholieke kerk, maar ook tegen de slachtoffers, ten behoeve van wie deze tussenkomst plaatsvond. De Paus was van me ning, dat als er iets tegen de wreed heden van de Duitsers ondernomen kon worden, dit van binnen Duitsland uit zou moeten gebeuren. Daarom moe digde hij de activiteiten^ van het Duit se verzet aan, steunde hij de Duitse bisschoppen in hun protesten tegen Hit- Ier, drong hij er bij kardinaal Faulha- ber van München op aan om de be zorgdheid van de Paus jver het lot van de honderden priesters die in Dachau gevangen zaten, bekend te maken en juichte hij het resolute ver zet van bisschop von Galen tegen het nazistische euthanasie-programma toe. (In tegenstelling tot hetgeen Friedlan der volhoudt, heeft de „Osservatore Romano" in december 1940 het de creet gepubliceerd, waarin de eutha nasie verboden wordt, dit duidelijk naar aanleiding van de gebeurtenis sen in Duitsland). De druk van het Vaticaar kon al leen maar effect hebben onder om standigheden, waarin de regering ont vankelijk was voor oproepen tot men selijkheid, zoals in Hongarije. Jenö Le- vai's „Geheime Reichssache: Papst Pius hat nicht geschwiegen" is een weergave van de interventies van de katholieke kerk tegen de deportaties en de mishandeling van de Hongaarse jo den in de maanden, volgende op de bezetting van Hongarije door de Duit se .troepen in maart 1944. Hierin staan afgedrukt de documenten die Levai eerst in Hongarije gepubliceerd heeft en die een aanvulling vormen van de verwijzing in het kort naar deze do cumenten in de beknopte werken van R. L. Braham, „The destruction of Hugarian Jewry" de vernietiging van het Hongaarse Jodendom. Dit verschrikkelijke voorbeeld van het beestachtige optreden van de Na zi's zoals dit door Eichmann en zijn trawanten werd georganiseerd, was het massatransport van Hongaarse joden naar Auschwitz of andere uitroeiings kampen. Meer dan 500.000 joden wer den weggevoerd in minder dan drie maanden. Veewagens die dringend no dig waren voor de bevoorrading van de Duitse troepen aan het Oostfront werden in plaats hiervan naar Boe dapest gestuurd, waar ze werden vol gepropt met joden, die zogenaamd voor slavenarbeid naar Duitsland werden overgebracht als herstelbetaling voor de Duitse leveringen op militair ge bied ten behoeve van de defensie van Hongarije. Levai levert in zijn docu mentatie het bewijs, dat er protes ten door de pauselijke nuntius en de kardinaal-primaat bij de regering van admiraal Horthy werden ingediend, die tijdelijk tot verzachtende maatregelen of verbeteringen leidden. De pauselij ke gezant slaagde er in samenwer king met de Zwitserse, Zweedse, Por tugese en Spaanse diplomaten ook in enkele honderden joden te redden van 'n dodenmars naar de Hongaarse grens, waarover Levar gruwelijke details geeft. Anderen vonden hun toevlucht in ka tholieke instellingen. Dergelijke stap pen waren onvoldoende om het tra gische lot van de Hongaarse joden af te wenden. Maar zij ontzenuwen de bewering van Friedlander, dat de Paus niet bereid was maatregelen te bevor deren om (je slachtoffers van de Na zi-gruwelen t? beschermen. Volgens een schatting zijn er dank zij de interventie van de Paus in heel Europa niet minder dan 860.000 jood se levens gered. Deze conclusie zal on getwijfeld nog worden versterkt, wan neer de bewijzen van de inspanningen van de nuntii in andere Europese landen later gepubliceerd worden. Een minder gunstige kijk op de di plomatie van paus Pius toont Ma xime Mourin in zijn boek „LeVati- can en l'U.R.S.S.". Hij bekijkt de po litiek van het Vaticaan vanuit het on gewone standpunten van Moskou en probeert de Russische politiek te ver dedigen, die over zoveel eeuwen heeft geleid tct vijandschap tussen het or thodoxe Rusland en Rome. Hij stelt, dat de Russische revolutie, naast de toevoeging van een element van een felle ideologische controverse, de lang gevestigde traditie binnen de kerk, zowel als in de staat van wantrouwen jegens het doel van de Paus heeft overgenomen. Bij zijn behandeling van de periode van de Tweede Wereldoor log probeert Mourin een contrast aan te tonen tussen de houding van hpt Vaticaan ten opzichte van de Russi sche agressie van 1939 en 1940 en het voorbehoud, waarmee de Duitse aan vallen werden afgedaan. Helaas heeft hij zijn opinies dikwijls uit de tweede hand en heeft hij nagelaten de oor spronkelijke bronnen te controleren. Zo geven bijvoorbeeld hij en Friedlander (op respectievelijk de pagina's 94 en 52) een citaat uit de „Osservatore Ro mano", dat niet bestaat. Niettemin bevestigt ook hij, dat de Paus gewei gerd heeft de Duitse invasie van Rus land als een kruistocht te beschouwen en om het advies te aanvaarden van degenen in zijn omgeving, die zonder twijfel verlangden, dat het bolsjewis tische gevaar volledig vernietigd zou worden. In Moskou werden sommige benoe mingen van de Paus voor vacante bisschopszetels in de bezette gebie den, zijn houding jegens de regering Ustachi in Kroatië en zijn steun aan Franco-Spanje gretig geïnterpreteerd als tekenen van een onheilige samen werking tussen christenen en Nazi's. Anderzijds was ook de Sovjet-rege ring bereid verzoeningsgebaren jegens de kerken te maken bij haar poging steun te verkrijgen van haar eigen christenburgers en brandmerkte zij in haar propaganda het Nazi-regime als neo-heidens. Het was begrijpelijk, dat de weige ring van de Paus om het pleidooi van Roosevelt eind 1941 voor een stand vastig standpunt jegens Duitsland ta steunen, zowel in Moskou als in Wash ington als sympathie voor de „As" gezien werd. De achterdocht van de Russen, dat de Paus steeds pogingen in het werk stelde om een anti-com munistisch ideologisch front te vor men leidde er toe, dat zij geen ge loof schonken aan de oprechtheid van zijn pogingen een rechtvaardige vre de te bewerkstelligen. Ook het aankno pen van officiële diplomatieke betrek kingen tussen Japan en het Vaticaan in 1942 werd met verbazing verno men, ondanks het feit, dat de Paus betoogde, dat (jit de meest effectieve manier was om een menswaardig» behandeling te bewerkstelligen van ge allieerde krijgsgevangenen die in Ja panse handen gevallen waren. Mourin gaat niet zo ver om met Friedlander te beweren, dat de Paus alleen maar een vrede door onderhandelingen tot stand wilde brengen, teneinde de uit- breiding van het bolsjewisme in cen traal Europa tegen te gaan. Aan da andere kant zijn er voldoende bewij zen voor de fundamentele anti-commu nistische en anti-orthodoxe houding van de gehele Vaticaanse hiërarchie ter rechtvaardiging van de Russische achterdocht die nog versterkt werd door de na-oorlogse gebeurtenissen en de toenemende uitgesproken vijandig heid die Pius XII in zijn latere jaren toonde en die Mourin „een obsessie" noemt. Zijn stelling is, dat pas na de vermindering van de koude oorlog, de destalinisatie in Rusland, de toename van de contacten tussen het westen en de socialistische landen in het oosten, de wijziging van het standpunt van de orthodoxe hiërarchie en de verkiezing van paus Joannes XXIII, een vrucht baardere periode van coëxistentie zou kunnen beginnen, waarin men verwach tingen kon koesteren voor een moge lijke toename van het wederzijdse be grip. „Hoeveel divisies heeft de Paus?" moet naar Winston Churchill heeft onthuld Stalin eens gevraagd heb ben. Volgens Friedlander, professor Le- wy en Rolf Hochhuth, werden de mo rele bronnen van het Pausschap nooit gemobiliseerd tijdens de Tweede We reldoorlog door profetische uitspraken van het Vaticaan ter verdediging van de vervolgde rassen en de slachtof fers van de Duitse wreedheden. Vol gens Pius XII twijfelde hij, zoals hij in zijn brieven aan de Duitse bisschop pen herhaaldelijk heeft laten blijken, voortdurend aan het effect van een dergelijke tactiek. De Paus werd ern stig gekweld door zijn twijfel over de vraag of onder die oorlogsomstandig heden een dergelijk protest kwaad of goed zou uitlokken. Het is gewettigde kritiek te suggereren, dat zijn oordeel in deze verkeerd geweest is. Maar nie mand die vertrouwd is met het be lang van de bewijzen die nu voorhan den zijn, zal twijfelen aan de nete ligheid van de positie, waarin hij zich bevond. Zijn dilemma heeft hij be knopt weergegeven aan bisschop Prey sing in april 1943: „Door voortdurend te trachten het juiste evenwicht te vinden tussen de wederzijds met el kaar strijdige vereisten van zijn her derlijke ambt, wordt het pad voor waarts voor de vertegenwoordiger van Christus iedere dag moeilijker begaan baar". Latere delen van de officiële docu menten van het Vaticaan zullen zon der twijfel een nog duidelijker beeld van de afmetingen van die tweestrijd geven. Misschien zullen ?r nog nieu we documenten gevonden 'worden, die door de oorlogshandelingen zijn zoek geraakt. Als die allemaal gepubliceerd zijn, kan men pas een juister oordeel geven over de subtiele en gecompli ceerde diplomatie, waarin het Vati caan terecht gekomen was, toen de oorlogsstormen Europa teisterden en de wereld ellende en tragedie brach ten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1966 | | pagina 21