Gesloten front in strijd om grotere vrijheid
Nobelprijswinnaar Sjolochow ter verantwoording geroepen
Brief van
Joeli
Daniël
PACELLI ALS STAATSSECRETARIS
wmmmm
ISMR
gr 1
JS?
T'h
La vol protesten
Vaticaanse druk
860.000 gered
Hoeveel divisies?
e™>
V
'tfk
Front
Sjolochow
Brieven
-m
I H| IPt
ZATERDAG 24 DECEMBER 1966
9
1 Zs V
d'
P
fietzS^J
ikÊ" Ze«
ntnfjn-
1 r eP
>ef5
Daniël (uiterst links) en Sinjawski tijdens hun proces in de beklaagdenbank.
OVER HET PROCES tegen de
schrijvers Sinjawski en Daniël
zijn nieuwe bijzonderheden be
kend geworden: Alexander Ginz-
boerg, een jonge dichter uit
Leningrad zelf al eens veroor
deeld wegens uitgave van een
illegaal blad Sintaksis heeft
185 documenten over de zaak
in een soort witboek bijeenge
bracht.
J.L.
JÊiÊSÊSm
,v.' l'V
Uk. 1 1 illÉ
Eugenio kardinaal Pacelli als staatssecretaris van Paus Pius XI. Een foto uit 1935.
JOELI DANIËL
brief uit het kamp
ANDREI SINJAWSKI
„oprecht en eerlijk"
Vervolg van pagina 1
Op
\/o0
otete
bri<
i ScK
ad
ide«;
z0
ten, 0 it
no°'
stf
rrt'
ob
zan it
r, n>
elen
aan et
<Wli
oor
WITBOEK OVER HET PROCES
TEGEN SINJAWSKI en DANIEL
Niet alleen onder de intelligentsia van
Moskou en andere grote steden circu
leren exemplaren, maar wat opzien
barender is men heeft ook aan de
autoriteiten enkele ter hand gesteld,
met name aan Podgorny, de voorzitter
van het presidium van de Opperste
Sovjet. Ook in het Westen is een exem
plaar beland: het Russische blad Grani,
dat in West-Duitsland verschijnt, is
met de publikatie begonnen.
Het verslag van de rechtszitting
dat zich ook onder deze documenten
bevindt was al eerder bekend. Nieuw
zijn de verklaringen van literaire des
kundigen, getuigen, rechters, advoca-
ten en de protesten van Russische bur-
gers die zich zowel vóór als na het pro
ces met een brief of telegram tot het
hoogste gezag in de staat gericht heb
ben.
De rij wordt geopend door Aleksan-
der Ginzboerg zelf: in december van
het vorig jaar organiseerde hij als pro
test tegen de arrestatie van beide
auteurs, een vergadering die door de
politie werd uiteengejaagd.
In een brief aan Kosygin stelt hij
een aantal pijnlijke vragen: allereerst
over (}e waarde van de beschuldiging
„propaganda tegen de Sovjetunie" op
grond waarvan Sinjawski en Daniël
gerechtelijk vervolgd zijn. „Wanneer
bepaalde gebreken van beneden af be
kritiseerd worden, heet dit propaganda
tegen de Sovjetunie". Dezelfde kritiek
doorgedrongen tot de top en geconcre
tiseerd in de besluiten van partijcon
gressen, heet „leidende tendens in het
leven van het land." Wat van onder
af geldt als „oproep tot ondermijning
of verzwakking van de Sovjetstaat",
heet van boven af „versterking" van
diezelfde staat. Ook van hemzelf, zegt
hij, heeft men bij een huiszoeking ge
dichten in beslag genomen omdat ze
„propaganda tegen de Sovjetstaat"
zouden bevatten; enige tijd later werd
deze poëzie volkomen normaal geacht
en grif door kranten en tijdschriften
geplaatst. Het lijkt erop of deze „pro
paganda" èen loos begrip is dat met
de verschuivingen in de partij-ideologie
van inhoud verandert.
Ginzboergs tweede vraag gaat over
het eigen karakter van een literair
werk. Kan men er wel propaganda in
zien, heeft de publikatie van deze ver
halen iets te maken met de veiligheid
of het voortbestaan van de staat? In
dien Sinjawski en Daniël zich alleen
als auteurs aan een vergrijp hebben
schuldig gemaakt (bijvoorbeeld omdat
zij zich niet hielden aan de kanon van
het socialistisch realisme), dan moet
hun zaak beoordeeld worden door het
bestuur van hun vakorganisatie, de
Schrijversbond. „Gelukkig voor de li
teratuur beschikt deze vereniging niet
over een net van strafkampen, maar
alleen over een doordacht en theore
tisch gefundeerd systeem van sociale
beïnvloeding."
Ginzboerg vraagt hoe men het artikel
in de Grondwet dat vrijheid van me
ningsuiting garandeert, kan rijmen met
het brutale optreden van de Veilig
heidsdienst. Ofschoon hij er zich wel
var, bewust is dat hij zichzelf in gevaar
brengt zegt hij „acht ik het mijn recht
en mijn plicht deze vragen tot u te
richten". Onder Stalin zou hij alleen
al wegens het uitspreken van deze ge
dachten veroordeeld zijn: „Maar ik
hou van mijn land en ik wil niet dat
door het voortdurend eigenmachtig op
treden van de Veiligheidsdienst de re
putatie van mijn land wordt geschaad.
Ik hou van de Russische literatuur en
ik wil niet dat opnieuw twee verte
genwoordigers hiervan onder toezicht
van bewakers bomen moeten kappen.
Ook de brieven van de vrouwen van
Sinjawski en Daniël liegen er niet om.
„Als het een misdaad is dat ik de boe
ken van Terts las, bewonder en zijn
meningen deel", schrijft de echtgeno
te van Sinjawski, „zet me dan maar
bij hem in de gevangenis, want voor
mij is de vrijheid waardeloos zonder
hem, zonder de mogelijkheid eerlijk en
vrijuit te zeggen wat ik denk...".
„Ik heb niets te vrezen of te verlie
zen", schrijft Daniëls vrouw: „Ma
teriële goederen bezit ik niet en ik heb
niet geleerd er prijs op te stellen; mijn
geestelijk bezit kan niemand mij afne
men", dit laatste als antwoord op
dreigementen dat men haar uit haar
betrekking zal ontslaan.
Interessant zijn ook de gunstige ver
klaringen van enige literaire experts
die door de rechtbank waren aange
zocht om hun oordeel te geven. Iwanow
een ook in het buitenland beroemd lin
guist, doet bijzonder veel moeite om
duidelijk uiteen te zetten dat de uit
spraak van een personage in een ver
haal nog niet de opvatting van de au
teur hoeft te zijn. Voorbeelden uit
verhalen van klassieke schrijvers,
van Poesjkin en Gogol illustreren zijn
betoog dat echter door de rechtbank,
vreemd genoeg, niet gebruikt is.
Bevreemdend is het ook dat er slechts
één getuige was die ten gunste van de
beklaagden optrad en dat deze Doe-
wakin, docent aan de universiteit, la
ter uit zijn ambt is ontslagen. Hij was
de leermeésetr van Sinjawski, noemt
hem een „brilliant" student, prijst zijn
colleges: „Eerst nam ik ze nog door,
maar later begreep ik dat dit niet
meer nodig was. Ik zag dat hij mij
overtrof. Net als het lelijke eendje dat
zich ontwikkelt tot een zwaan," Over
Sinjawski's karakter zegt hij: „Het is
een man die de waarheid zoekt, hij Is
hierin oprecht en eerlijk."
Na het proces volgen dan pogingen
tot interventie, onder andere van 62
schrijvers: hiertussen vindt men de na
men van ouderen zoals Ehrenburg en
van vertegenwoordigers der jongere ge
neratie: Okoedzjawa en de dichteres
Achmadoelina. „De veroordeling van
schrijvers wegens een satirisch werk
is een bijzonder gevaarlijk precedent",
zeggen zij: „Kunst noch wetenschap
kunnen bestaan als het niet mogelijk
is paradoxale ideeën uit te spreken,
hyperbolische beelden te scheppen. De
gecompliceerde situatie waarin wij le
ven vraagt om uitbreiding (en niet om
vermindering) van de vrijheid tot het
intellectuele en artistieke experiment.
In dit opzicht heeft het proces tegen
Sinjawski en Daniël nu al meer schade
aangericht dan al hun fouten."
beroept zich op de communisten uit
West-Europese landen die geprotes
teerd hebben, op de voorbeelden van
de klassieke Russische schrijvers die al
tijd in de bres sprongen voor vervolg
den, op de „humanistische traditie van
de Russische literatuur" en consta
teert dan dat Sjolochow hierop een
inbreuk heeft gemaakt. „De boeken
van onze grote Russische schrijvers
leerden en leren ons nog steeds om
niet op simplistische wijze, maar gron
dig en genuanceerd, met kennis van
de sociale en psychologische achter
gronden, de gecompliceerde oorzaken
van menselijke fouten, tekortkomingen,
vergrijpen en misslagen te onderzoe
ken." Het was schokkend dat de auteur
van „De Stille Don" een werk dat vol
komen in deze traditie past
over de schuld van beide schrijvers een
dergelijke grof en eenzijdig oordeel uit
sprak. Ook Litia Tsjoekowskaja komt tot
de conclusie dat het in strijd met de
wet was Sinjawski en Daniël voor het
gerecht te dagen. „Omdat een boek,
een roman of verhaal, kortom een bel-
lettristisch werk, of het nu talentvol is
of niet, sterk of zwak, eerlijk of vals,
niet beoordeeld behoort te worden door
een civiele of militaire rechtbank,
maar alleen door een literaire organi
satie... Ideeën moet men met ideeën
bestrijden, niet met kampen en gevan
genissen."
Het laatste document is een brief
van Daniël uit het kamp: nu hij beter
op de hoogte is van de commentaren
op zijn verhalen in binnen- en buiten
landse bladen, herroept hij zijn beken
tenis.
EEN FEL CONTRAST is de uitlating
van de Nobelprijswinnaar Sjolochow die
de straf voor deze landverraders te
mild vond. In een open brief van de
schrijfster Lidia Tsjoekowskaja wordt
hij ter verantwoording geroepen: Zij
EEN DING wordt uit al deze docu
menten duidelijk: het bestaan van een
intelligentsia die, evenals vroeger onder
het tsarisme, een gesloten front vormt
in de strijd om grotere vrijheid. Enke
le jaren geleden waren dichters zoals
Jewtoesjenko hun aanvoerders: met
hun antistalinistische poëzie wekten zij
bij hun publiek vooral emotionele reac
ties. Nu echter is een nieuwe fase be
gonnen: de strijd speelt zich af op in-
tellectueeel niveau, men richt zich
openlijk tot de autoriteiten, bedient zich
van redelijke argumenten, eist handha
ving van wet en recht, bewijst dat het
vonnis op willekeur berust.
Groepen intellectuelen zijn in het ge
weer gekomen en laten er geen twijfel
aan bestaan dat dit proces voor hen
een grote betekenis heeft. Aan de ene
kant blijkt hieruit immers dat de offi
ciële instanties tot op zekere hoogte met
de stalinistische methoden willen bre
ken: al liet men haast geen getuigen a
décharche optreden, toch werden de be
klaagden voor het eerst sinds de Sta-
lintijd in staat gesteld zich openlijk te
verdedigen en tot een bekentenis ge
prest.
Aan de andere kant is juist ten gevol
ge van dit proces de zwakheid van de
conservatieve groeperingen in het licht
gesteld; hun argumenten werden door
JOELI DANIëL schreef uit het
kamp aan de redactie van IZWES-
TIJA deze brief:
Ik verzoek u in uw krant de vol
gende tekst te publiceren of er ken
nis van te nemen voor het geval
dat u in het vervolg mijn naam of
de naam van A. Sinjawski in uw
krant vermeldt.
Gedurende de hele periode van
het gerechtelijk voorarrest en het
proces gaf men mij geen objectie
ve informatie over de reacties die
de werken van Arzjak en Terts ge
wekt hadden. Aanklagers en rech-
lers trachtten mij en Sinjawski er
van te overtuigen dat alleen de
vijanden van ons land voor ons
werk reclame maakten, dat zij het
gebruikten als wapen in de ideolo
gische strijd. Ik moet erkennen dat
ik na bijna een half jaar op deze wij
ze „bewerkt" te zijn enigszins on
der de invloed van hun woorden
kwam: ik bekende dat ik me aan
„onvoorzichtigheid" had schuldig
gemaakt en sprak er mijn spijt over
uit dat'men zich van onze werken
bediende om ons land te schaden.
Na het vonnis stelde men mij in
staat kennis te nemen van de ar
tikelen in onze pers en inlichtingen
te ontvangen over het commentaar
in de buitenlandse bladen. Toen be
greep ik dat alleen verkeerde infor
matie de oorzaak was van mijn
„spijt" en mijn „bekentenis". Ik
begreep ook dat de lezers van onze
kranten over de betekenis, de strek
king en zelfs de artistieke kenmer
ken van de verhalen van Terts en
Arzjak op een dwaalspoor waren
gevoerd.
Ik zal hier geen overzicht geven
van het hele assortiment immorele
middelen en oplichterstrucs waar
van de journalisten en critici ge
bruik hebben gemaakt daarover
heb ik reeds tijdens de rechtszit
ting in mijn laatste woord gespro
ken. Zowel de tendentieuze belich
ting van het proces, van de persoon
en het werk van de beklaagden
die in onze pers gegeveri werd als
de welwillende houding en de pro
testen tegen het vonnis die in pro
gressieve kringen, door een aantal
schrijvers en geleerden geuit zijn,
dwingen mij duidelijk en ondubbel
zinnig mijn standpunt onder woor
den te brengen.
Ziehier de conclusie waartoe ik
nu definitief gekomen ben: onze
werken behoorden geen voorwerp
te zijn van een gerechtelijk onder
zoek; het vonnis was onrechtvaar
dig en onwettig; ik herroep mijn
„spijtbetuigingen" naar aanleiding
van de schade die onze werken zo
genaamd zouden hebben aangericht:
de enige schade die men met de na
men Sinjawski en Daniël in ver
band kan brengenj is veroorzaakt
door de arrestatie, het proces en
het vonnis. Ik dank ieder die aan
deel heeft genomen in ons lot. Ik
ben niet in de'gelegenheid hierover
contact op te nemen met Sin
jawski, maar ik ben er ten volle
van overtuigd dat hij het met elk
woord van deze brief eens is.
9-IV-'
Wees zo goed de ontvangst van
deze brief te bevestigen, onafhan
kelijk van het feit of u publicatie
mogelijk acht
Sinjawski en Daniël afdoende weerlegd.
Belangrijk is ook dat communistische
kringen in het buitenland voor de schrij
vers partij kozen. Aan de beschuldiging
is de basis ontnomen; het wapen dat de
aanvallers gebruikten, heeft zich tegen
hen gekeerd.
DE ARGUMENTEN van Ginzboerg
komen in de andere documenten voort
durend terug: men beroept zich op de
wet en op de laatste partijcongressen
om te bewijzen dat kritiek op de gebre
ken van het Sovjetsysteem nog niet
betekent dat men een vijand is van het
communisme.
Nieuw licht op Pius XII
Veel belangrijker was de tussen
komst van de Paus in verscheidene
Europese hoofdsteden ter veroordeling
van de mishandelingen, arrestaties, de
portaties en opsluiting in concentratie
kampen van honderden prominente en
lagere katholieke geestelijken, monni
ken, nonnen en leken, zowel joden
als niet-joden. In Berlijn deed de nun
tius stappen waarover Friedlander
niet spreekt ten behoeve van de
gijzelaars in Frankrijk en België, stel
de vragen over de verdrijving van
Slovenen in Servië, pleitte voor de
annulering van in Frankrijk uitgespro
ken doodstraffen en intervenieerde ten
behoeve van Proost Lichtenberg van
Berlijn, een Joegoslavische consul, een
kapitein van de Poolse marine, een
Amsterdamse jodin en zeventien pro
fessoren van de Universiteit van- Lem-
berg, die in 1942 werden „gelikwi-
deerd". Zoals door L. E. Hill wordt
onthuld, werden de meeste van deze
bemiddelingspogingen verworpen of be
leefd terzijde geschoven.
En zoals Pius XII in een brief aan
bisschop Preysing in september 1941
opmerkte: „Tot dusverre heeft men
zich nog niet verwaardigd om ook
maar een enkel antwoord op de pro
testen van de Heilige Stoel te geven".
Hoewel deze stappen hun doel mis
ten, het feit dat zij genomen zijn, ont
zenuwt de bewering, die Rolf Hoch-
huth in oktober 1963 in de kolommen
van „The Times" heeft laten vastleg
gen, dat „Pius XII zelfs niet eenmaal
tussenbeide gekomen is ten behoeve,
van een van de 3000 naamloze pries
ters die Hitier, zijn Concordaatgenoot,
heeft laten vermoorden".
De protesten van de nuntius wer
den in Berlijn zorgvuldig verzameld
von Ribbentrop bekende in Neu
renberg een hele lade vol met der
gelijke protesten gehad te hebben
opdat ze, zodra de oorlog gewonnen
was, zouden kunnen worden gebruikt
als het allereerste bewijs van de vij
andschap van he. Vaticaan en als voor
wendsel voor de verwijdering door de
Nazi's van de katholieke kerk uit het
leven in Duitsland.
Er was geen enkele aanwijzing, dat
Hitier zich door smeekbedes uit Ro
me tot andere gedachten zou laten
brengen. Integendeel was er reden ge
noeg om te vrezen, dat er vergeldings
maatregelen zouden worden genomen,
niet alleen tegen de katholieke kerk,
maar ook tegen de slachtoffers, ten
behoeve van wie deze tussenkomst
plaatsvond. De Paus was van me
ning, dat als er iets tegen de wreed
heden van de Duitsers ondernomen kon
worden, dit van binnen Duitsland uit
zou moeten gebeuren. Daarom moe
digde hij de activiteiten^ van het Duit
se verzet aan, steunde hij de Duitse
bisschoppen in hun protesten tegen Hit-
Ier, drong hij er bij kardinaal Faulha-
ber van München op aan om de be
zorgdheid van de Paus jver het lot
van de honderden priesters die in
Dachau gevangen zaten, bekend te
maken en juichte hij het resolute ver
zet van bisschop von Galen tegen het
nazistische euthanasie-programma toe.
(In tegenstelling tot hetgeen Friedlan
der volhoudt, heeft de „Osservatore
Romano" in december 1940 het de
creet gepubliceerd, waarin de eutha
nasie verboden wordt, dit duidelijk
naar aanleiding van de gebeurtenis
sen in Duitsland).
De druk van het Vaticaar kon al
leen maar effect hebben onder om
standigheden, waarin de regering ont
vankelijk was voor oproepen tot men
selijkheid, zoals in Hongarije. Jenö Le-
vai's „Geheime Reichssache: Papst
Pius hat nicht geschwiegen" is een
weergave van de interventies van de
katholieke kerk tegen de deportaties en
de mishandeling van de Hongaarse jo
den in de maanden, volgende op de
bezetting van Hongarije door de Duit
se .troepen in maart 1944. Hierin staan
afgedrukt de documenten die Levai
eerst in Hongarije gepubliceerd heeft
en die een aanvulling vormen van de
verwijzing in het kort naar deze do
cumenten in de beknopte werken van
R. L. Braham, „The destruction of
Hugarian Jewry" de vernietiging van
het Hongaarse Jodendom.
Dit verschrikkelijke voorbeeld van
het beestachtige optreden van de Na
zi's zoals dit door Eichmann en zijn
trawanten werd georganiseerd, was het
massatransport van Hongaarse joden
naar Auschwitz of andere uitroeiings
kampen. Meer dan 500.000 joden wer
den weggevoerd in minder dan drie
maanden. Veewagens die dringend no
dig waren voor de bevoorrading van
de Duitse troepen aan het Oostfront
werden in plaats hiervan naar Boe
dapest gestuurd, waar ze werden vol
gepropt met joden, die zogenaamd voor
slavenarbeid naar Duitsland werden
overgebracht als herstelbetaling voor
de Duitse leveringen op militair ge
bied ten behoeve van de defensie van
Hongarije. Levai levert in zijn docu
mentatie het bewijs, dat er protes
ten door de pauselijke nuntius en de
kardinaal-primaat bij de regering van
admiraal Horthy werden ingediend, die
tijdelijk tot verzachtende maatregelen
of verbeteringen leidden. De pauselij
ke gezant slaagde er in samenwer
king met de Zwitserse, Zweedse, Por
tugese en Spaanse diplomaten ook in
enkele honderden joden te redden van
'n dodenmars naar de Hongaarse grens,
waarover Levar gruwelijke details geeft.
Anderen vonden hun toevlucht in ka
tholieke instellingen. Dergelijke stap
pen waren onvoldoende om het tra
gische lot van de Hongaarse joden af
te wenden. Maar zij ontzenuwen de
bewering van Friedlander, dat de Paus
niet bereid was maatregelen te bevor
deren om (je slachtoffers van de Na
zi-gruwelen t? beschermen.
Volgens een schatting zijn er dank
zij de interventie van de Paus in heel
Europa niet minder dan 860.000 jood
se levens gered. Deze conclusie zal on
getwijfeld nog worden versterkt, wan
neer de bewijzen van de inspanningen
van de nuntii in andere Europese
landen later gepubliceerd worden.
Een minder gunstige kijk op de di
plomatie van paus Pius toont Ma
xime Mourin in zijn boek „LeVati-
can en l'U.R.S.S.". Hij bekijkt de po
litiek van het Vaticaan vanuit het on
gewone standpunten van Moskou en
probeert de Russische politiek te ver
dedigen, die over zoveel eeuwen heeft
geleid tct vijandschap tussen het or
thodoxe Rusland en Rome. Hij stelt,
dat de Russische revolutie, naast de
toevoeging van een element van een
felle ideologische controverse, de lang
gevestigde traditie binnen de kerk,
zowel als in de staat van wantrouwen
jegens het doel van de Paus heeft
overgenomen. Bij zijn behandeling van
de periode van de Tweede Wereldoor
log probeert Mourin een contrast aan
te tonen tussen de houding van hpt
Vaticaan ten opzichte van de Russi
sche agressie van 1939 en 1940 en het
voorbehoud, waarmee de Duitse aan
vallen werden afgedaan. Helaas heeft
hij zijn opinies dikwijls uit de tweede
hand en heeft hij nagelaten de oor
spronkelijke bronnen te controleren. Zo
geven bijvoorbeeld hij en Friedlander
(op respectievelijk de pagina's 94 en
52) een citaat uit de „Osservatore Ro
mano", dat niet bestaat. Niettemin
bevestigt ook hij, dat de Paus gewei
gerd heeft de Duitse invasie van Rus
land als een kruistocht te beschouwen
en om het advies te aanvaarden van
degenen in zijn omgeving, die zonder
twijfel verlangden, dat het bolsjewis
tische gevaar volledig vernietigd zou
worden.
In Moskou werden sommige benoe
mingen van de Paus voor vacante
bisschopszetels in de bezette gebie
den, zijn houding jegens de regering
Ustachi in Kroatië en zijn steun aan
Franco-Spanje gretig geïnterpreteerd
als tekenen van een onheilige samen
werking tussen christenen en Nazi's.
Anderzijds was ook de Sovjet-rege
ring bereid verzoeningsgebaren jegens
de kerken te maken bij haar poging
steun te verkrijgen van haar eigen
christenburgers en brandmerkte zij in
haar propaganda het Nazi-regime als
neo-heidens.
Het was begrijpelijk, dat de weige
ring van de Paus om het pleidooi van
Roosevelt eind 1941 voor een stand
vastig standpunt jegens Duitsland ta
steunen, zowel in Moskou als in Wash
ington als sympathie voor de „As"
gezien werd. De achterdocht van de
Russen, dat de Paus steeds pogingen
in het werk stelde om een anti-com
munistisch ideologisch front te vor
men leidde er toe, dat zij geen ge
loof schonken aan de oprechtheid van
zijn pogingen een rechtvaardige vre
de te bewerkstelligen. Ook het aankno
pen van officiële diplomatieke betrek
kingen tussen Japan en het Vaticaan
in 1942 werd met verbazing verno
men, ondanks het feit, dat de Paus
betoogde, dat (jit de meest effectieve
manier was om een menswaardig»
behandeling te bewerkstelligen van ge
allieerde krijgsgevangenen die in Ja
panse handen gevallen waren. Mourin
gaat niet zo ver om met Friedlander
te beweren, dat de Paus alleen maar
een vrede door onderhandelingen tot
stand wilde brengen, teneinde de uit-
breiding van het bolsjewisme in cen
traal Europa tegen te gaan. Aan da
andere kant zijn er voldoende bewij
zen voor de fundamentele anti-commu
nistische en anti-orthodoxe houding
van de gehele Vaticaanse hiërarchie
ter rechtvaardiging van de Russische
achterdocht die nog versterkt werd
door de na-oorlogse gebeurtenissen en
de toenemende uitgesproken vijandig
heid die Pius XII in zijn latere jaren
toonde en die Mourin „een obsessie"
noemt. Zijn stelling is, dat pas na de
vermindering van de koude oorlog, de
destalinisatie in Rusland, de toename
van de contacten tussen het westen en
de socialistische landen in het oosten,
de wijziging van het standpunt van de
orthodoxe hiërarchie en de verkiezing
van paus Joannes XXIII, een vrucht
baardere periode van coëxistentie zou
kunnen beginnen, waarin men verwach
tingen kon koesteren voor een moge
lijke toename van het wederzijdse be
grip.
„Hoeveel divisies heeft de Paus?"
moet naar Winston Churchill heeft
onthuld Stalin eens gevraagd heb
ben. Volgens Friedlander, professor Le-
wy en Rolf Hochhuth, werden de mo
rele bronnen van het Pausschap nooit
gemobiliseerd tijdens de Tweede We
reldoorlog door profetische uitspraken
van het Vaticaan ter verdediging van
de vervolgde rassen en de slachtof
fers van de Duitse wreedheden. Vol
gens Pius XII twijfelde hij, zoals hij in
zijn brieven aan de Duitse bisschop
pen herhaaldelijk heeft laten blijken,
voortdurend aan het effect van een
dergelijke tactiek. De Paus werd ern
stig gekweld door zijn twijfel over de
vraag of onder die oorlogsomstandig
heden een dergelijk protest kwaad of
goed zou uitlokken. Het is gewettigde
kritiek te suggereren, dat zijn oordeel
in deze verkeerd geweest is. Maar nie
mand die vertrouwd is met het be
lang van de bewijzen die nu voorhan
den zijn, zal twijfelen aan de nete
ligheid van de positie, waarin hij zich
bevond. Zijn dilemma heeft hij be
knopt weergegeven aan bisschop Prey
sing in april 1943: „Door voortdurend
te trachten het juiste evenwicht te
vinden tussen de wederzijds met el
kaar strijdige vereisten van zijn her
derlijke ambt, wordt het pad voor
waarts voor de vertegenwoordiger van
Christus iedere dag moeilijker begaan
baar".
Latere delen van de officiële docu
menten van het Vaticaan zullen zon
der twijfel een nog duidelijker beeld
van de afmetingen van die tweestrijd
geven. Misschien zullen ?r nog nieu
we documenten gevonden 'worden, die
door de oorlogshandelingen zijn zoek
geraakt. Als die allemaal gepubliceerd
zijn, kan men pas een juister oordeel
geven over de subtiele en gecompli
ceerde diplomatie, waarin het Vati
caan terecht gekomen was, toen de
oorlogsstormen Europa teisterden en
de wereld ellende en tragedie brach
ten.