DE MULATTEN-
KOLONIE VAN
COLUMBIA
DE GLIMLACH DER VERLEIDING
ZATERDAG'31 DECEMBER 1966
3
DIT IS HET VERHAAL van Buenaventura. De stad
met de mooie, welluidende naam, die aanspraak kan maken
op de bedenkelijke titel van 's werelds allerlelijkste. Of zou-
den we van de meest afschuwelijke stad moeten spreken?
Je kan Buenaventura in ieder geval de „bultenaar van de
Pacific" noemen, krom en misgroeid als het is samenge
perst tussen de geweldige massieven van de Columbiaanse
Andes, de dampende kustmoerassen van Tumaco en de
verstikkende jungle van Chocó. Zo'n dikke honderdduizend
mensen „wonen" er, voor het allergrootste deel mulatten.
Hun „huizen" zijn er van doorweekt karton, rotsblokken
en planken. Hun daken zijn, als ze geluk hebben, de klas
sieke bedeksels van de allerarmsten: platen golfijzer met
stenen verzwaard. Overdag brandt hier de zon. Hard en
genadeloos, 's Avonds, meestal omstreeks half negen, komt
de regen, de vaste partner in de eentonige dans tussen nat
en droog. Dan veranderen de onverharde straten in grote
modderplassen en beginnen in Buenaventura de bruine
sappen te stromen. Eerst boven op het hoogste gedeelte:
„de Bult". Modder, stenen, stinkend afval. Het komt in
brede stromen omlaag. De nachtelijke wasbeurt zonder
schoon te worden.
De weg omhoog naar „De Bult" ie met modder, prut en drek bedekt. De „huizen" erlangs zijn krotten van het ergste soort.
Men noemt ze sheriffs in Buenaventura. In feite zijn het gehuurde
prijsschutters, die de bezittingen van hun opdrachtgevers bewaken
tegen de roofzucht van de plaatselijke bevolking. Deze tanige schutter
bewaakt het plaatselijke visserijbedrijf. Hij is zonder twijfel minder
vaardig dan-Joe van „De Bult", maar staat als het moet
toch z'n mannetje.
OP BUENAVENTURA rust de
vloek van de volstrekte armoede.
Het uitzichtloze, het kansloze.
„Total-loss" kom je er overal in
het beeld tegen. Buenaventura
had al lang dood moeten wezen.
Gekrepeerd in de eigen ellende.
Maar Buenaventura kan en mag
niet doodgaan. Want Buenaven
tura heeft een kunsthart dat nog
altijd onstuimig klopt. De stad
heeft een haven. De enige van
importantie aan de Columbiaan
se Pacifickust. En een van de
drukste aan de gehele westkust
van Zuid-Amerika. Er is een be
langrijke export van koffie, ka
toen, suiker en ingevroren gar
nalen, die hier uit het bin
nenland worden aangevoerd. De
haven geeft drukte. De haven
verschaft werk. Werk betekent
geld. Geld betekent leven.
„Advertentie-varen"
Lege koekblikken
Meest zindelijk
„Beminde gelovigen"
Maaltijden die toch ergens
vandaan moesten komen. Hij zat
vol met plannen voor scholen.
Dat kan deze plaats redden. Be
ginnend bij de nieuwe opgroeien
de generatie. Er is hier niets. We
kunnen zo geen kant uit. De man
sprak met vuur en overtuiging.
Ook zijn kerk stond op een bult.
De grote tegenhanger van die
andere „Bult". Met luidsprekers
wordt getracht het geweld van
de grote te overtreffen. De stem
van de kerk, die hier in pijnlijke
machteloosheid verloren gaat.
HAYE THOMAS
Betaalde liefde Is de grote bijverdienste van Buenaventura. Het aanbod Is zelfs ontstellend groot in dit
trieste oord een de Paolfio-kuet, waar een gezonde werkvereohafflng tot een tragisch minimum beperkt
Is ge bleven.
WW -vzwv.
!^!p?5PWS^
'-'J V^S>^;u
Een poel van ellende voor honderdduizend
mensen
Maar meer dan elfhonderd baantjes
*ijn er niet te vergeven. En er wonen
ruim honderdduizend mensen. Voor de
rest? Er is een beperkte midden
stand. Er is een bescheiden visserij
met daarop aangepaste industrie. Er
zijn wat scheepvaartkantoren, een
paar banken en douanegebouwen. En
er is „de Bult", net als de kantoren
aangewezen op het samenspel met de
haven. In Buenaventura spreekt men
van „the Hill", de pretheuvel. Het
oord van vermaak voor de passagie
rende zeeman en andere bezoekers.
Drank, dans en betaalde liefde. En
vooral dit laatste met bruikbare ter-
miek, want het aanbod is werkelijk
ontstellend groot. Een aanbod dat de
vraag duizendvoudig overtreft, want
to groot is de haven nu ook weer niet
en het aantal vreemdelingen, dat in
feite op één redelijk hotel is aange
wezen, blijft beperkt. Niemand gaat
voor z'n plezier naar Buenaventura
„DE BULT" was onze eerste ken
nismaking met Buenaventura. Ons schip
liep tegen de avond de brede baai
binnen. .Het moest ankeren, want in
feite is de beperkte kadferuimte voort
durend bezet. Congestie is dan ook een
regelmatig verschijnsel in deze haven.
Schepen in kiellinie ten anker om op
hun beurt te wachten, kan men hier
praktisch altijd aantreffen. Voor „de
Bult" maakt dat weinig uit. Want er
varen bootjes af en aan om liefheb
bers voor de wal te halep ên te bren
gen. De Bult laat het wat dit betreft
ook niet aan het toeval over. In een
drachtige samenwerking heeft men zich
een bijzonder fraaie speedboat aange
schaft, waarin elke middag de mooiste
meisjes plaatsnemen, die dan luid-
zingend en zwaaiend rond de wachten
de schepen spelevaren. Pronkend in
hun mooiste jurken lonkend als de Si
renen. ,,Ad.vertentie-varen", noemt
men dit aan boord
En er zijn er altijd wel een paar
die de roep vanaf het water beant
woorden. De routiniers hebben het ons
omslachtig uitgelegd. „Je geld doe je
bi je schoenen. Je ring en polshorloge
gaan af. Trek een oud pak aan. Het
oudste wat je hebt. Behalve je zak-
alles achterlaten. Voor Je het
weet ben Je Je bezittingen kwijt. Het
hoeft daar niet eens stiekem te ge
beuren. Je krijgt gewoon een mes in
je rug en ze kleden je uit." Een wei
nig opwekkend verhaal. Maar wat wis
ten wij per slot van rekening precies
van ,,de Bult". En in de bekende
sfeer van ongeloof zetten we door. Een
van de wankele veerbootjes was zo ge-
praaid. Toen we er in plaats namen
zaten er al vier enorme glimmende
negers In. Negers zónder glimlach, die
direct over de prijs begonnen te onder
handelen. De routiniers hadden dit
gauw voor elkaar. Voor een dollar zou
den ze ons overzetten. Het bootje ver
trok.
Maar halverwege zette de grootste
neger de motor af en begon de onder
handeling opnieuw. Twee dollar was
nu de prijs. „Bek dicht, dit is de ge
bruikelijke truc", siste een van onze
begeleiders en vanaf dit moment was
alleen de eiser aan het woord. Ze zou
den ons dit en dat. Er zwommen haaien.
De baai was erg diep. Kortom hij put
te zich uit om ons de meest afschu
welijke dood te voorspellen, als we
niet op zijn nieuwe prijs zouden ingaan.
Hij sprak tegen dovemansoren. Nie
mand gaf hem antwoord in het schom
melende hakkepuffertje. En tenslotte
werd het stil en begon het wachten.
De krachtproef van de allersterk-
sten. Ook hier had de routine kenne
lijk wat op gevonden. Een van de ma
trozen uit ons gezelschap had plotse
ling een mondharmonica in zijn mond.
Hij begon te spelen: „Ik hou van Hol
land, landje aan de Zuiderzee..." Het
begin van het einde. De grote neger
aan het roer vloekte. De motor ging
weer aan en vijf minuten later beklom
men we „de Bult".
NATUURLIJK, het regende die
avond. In bakken kwam het uit de don
kere hemel. De weg omhoog ging dan
ook met grote sprongen, van steen
tot droge plek. En dan opeens de top
van „de Bult". Lichtreclames, muziek
uit de juke-box, gelach en geschreeuw
met af en toe, hoog en schril er boven
uit, het huilen van een kind dat niet
slapen kon. De kroegen waren klein,
donker en benauwd. Sommigen haal
den het bier in flesjes uit een ijskast.
Anderen hadden de flesjes in lege koek
blikken met ijs staan. In elke tent we
melde het van de vrouwen. Oud en
jong. Er waren er bij die men hoog
stens twaalf, dertien jaar kon schat
ten. Hun glimlach had iets vermoeids,
iets smekends ook. Zo lang je niet
terug lachte hielden zij zich afzijdig.
De wereld van het rose licht, de schijn
zoals men die overal kan aantreffen.
Maar hier was zij Iets té nadruk
kelijk triest, de improvisatie in deze
gammele keten met hun houten kraak-
stoeltjes en hun versleten pluche-fau
teuils als het toppunt van chique,
té gedwongen. Achter de bar vier man,
voor elk tafeltje een bediening van
drie, vier man, vijf portiers, zes siga
rettenmeisjes. Wel acht souveniersver-
kopers per kroeg. Kortom een bedie
ning die de klantenkring overstroom
de. De klant met z'n dollars, z'n on
beperkte mogelijkheden, zijn komst uit
een anclere wereld. De sfeer was er
zeker niet vrij van spanning. Of kun
nen we beter dreiging zeggen. Ondanks
de glimlach van Juanita. Of de harde
aanstekelijke lach van Carmen.
En dan ging het nog maar om een
rustige avond. Zelfs Joe was er niet
eens. Joe, Antonio, John, Bill, of hoe
hij ook precies mag heten. Niemand
kent zijn juiste naam. Joe is een van
de vele naamlozen van Buenaventura.
Maar Joe heeft er tenminste een baan
tje. Joe is op „de Bult" de „gunman"
bij uitnemendheid. De man met het
duivelse precisieschot uit de grote
zware pistolen, die hij als een cowboy
op de heupen heeft hangen. Politie is
er niet of nauwelijks in dit tragische
oord. De marine voorkomt er rellen
en bij smokkelacties is de douane pre
sent. Maar het leven op „de Bult"
is zonder gezag ondenkbaar. Vandaar
dat de kroegbazen, al weer in coöpe
ratief verband, hun maatregelen heb
ben genomen. Zij namen Joe als
sheriff in dienst. Als de sterke man
van de film, dus met stetson, zweet-
dasje om de nek, nauwsluitend kakhi
en laarzen. Joe kent de regels van
het spel. En hij heeft zo zijn straf
fen. Straffen die onmiddellijk en ter
plaatse worden uitgevoerd, want over
een gevangenis beschikt hij niet.
In een moordend gevecht neemt Joe
geen enkel risico. Dan vuurt hij snel
®n afdoende. Maar een zekere beheer
sing kan men hem toch niet ontzeg
gen. Per slot van rekening heeft ook
hij verantwoording tegen de buurt af
te leggen. Daarom is de meest voor
komende straf een in ieder geval be
trekkelijk pijnloze. Dan krijgt de ge
strafte de loop van Joe's pistool in
de nek en wordt hij gedwongen in de
modder de bult op en af te kruipen.
De vreemdelingen zijn heilig op deze
knobbel van prut, leem en modder.
Als klant mag hun geen duimbreed in
de weg worden gelegd. Dat is de eerste
stelregel, die Joe van zijn opdracht
gevers heeft meegekregen. Als je ook
maar denkt dat iemand het je lastig
maakt, kan je Joe aanschieten en be
schuldigend de vinger heffen. Joe zorgt
dan voor de verdere afhandeling, zon
der scrupules en met een zacht ,,o.k.
boy" uit zijn bijna tandeloze mond.
DIT ALLES BETEKENT NIET dat
de positie van de sheriff op „De Bult"
onaantastbaar is. Joe heeft verschil
lende voorgangers gehad. Van de mees
ten weet men echt niet waar ze geble
ven zijn. De nachten zijn lang in Bue
naventura en de mogelijkheden groot.
Joe verdient de nodige pesos, maar
zijn risico's zijn zwaar. Wij voor ons
vonden „de Bult"' géén feest. Eigen
lijk niemand in ons gezelschap. Maar
zoals sommigen zeiden: Het is iets.
Noem het wild, gek. Er gaat een ze
kere aantrekkingskracht van uit.
's Nachts met de valse lichtjes, de
muziek en de dans kan dat misschien
wel waar zijn. Overdag bepaald niet.
Wij zijn bij dag op „de Bult" terug
gekeerd. De agent van de Koninklijke
Nederlandsche Stoomboot Maatschap
pij heeft ons er in zijn Landrover
overheen gereden. Een trieste verza
meling van schots en scheef tegen el
kaar hangende krotten met varkens,
kippen en kindertjes voor de deuren.
Ontelbare kindertjes. Blote kindertjes
met dikke hongerbuiken. Veel donkere,
een enkele blanke als een vreemd wit
schaap er tussen door. De glimlach
van „de Bultis dan echt wel zoek.
De blikken zijn dan eerder boosaardig,
vijandig zelfs, alsof je hen betrapt
hebt op een verboden uur. Zo zagen
we het hier boven, zo zagen we het be
neden in de geweldige krottenwijk
op palen in het water van de zee. De
eindeloze Pacific die zich bij eb slur
pend van de dikke slikplaten terug
trekt, maar bij vloed sterk komt op
zetten, in de woningen de vloeren
spoelt en het stinkende afval mee
voert. Sociologen, die hier als een on
derdeel van „The Rockefeller Foun-
dation's"-antimalariacampagne een on
derzoek instelden, noemden deze buurt
derhalve nog de meest zindelijke van
Buenaventura.
WAT IS DE TOEKOMST van dit ver
doemde oord, de grote mulattenkolo-
nie van Columbia? Geen mens die er een
duidelijk antwoord op weet. De haven
wordt uitgebreid en gedeeltelijk ver
nieuwd. Per slot van, rekening komen
er de grote lijnen, tot zelfs die van de
Amerikaanse Grace toe. Maar „de
Grace" die behalve het brengen en ha
len van containers ook tal van passa
giers vervoert, laat deze mensen in
Buenaventura niet passagieren. Om
moeilijkheden te voorkomen. In plaats
daarvan is er een Columbiaans feestje
aan boord, compleet met de muziek
en dans van het land. Wat dan Buena
ventura? „ik weet het niet, maw lk
ben nog altijd vol goede moed." Dit
zei ons de nog jonge vicaris van de
grote kerk, die per se anoniem wilde
blijven. Wij hadden hem opgezocht om
dat zijn grote kerktoren ons intrigeer
de. Niet vanwege de architectuur, maar
door de grote luidsprekers, die hier,
net als op de moderne minaretten,
waren aangebracht. Via deze luidspre
kers wordt het woord van God over
de stad uitgestrooid. Hard en nadruk
kelijk.
Maar ook, zo verzekerde men ons,
de speciale mededelingen van de kerk.
Mededelingen in de geest van: „Be
minde gelovigen, wilt u in het vervolg
bij die en die niet meer kopen." Een
kerkelijke boycot van hen die tekort
waren geschoten als gelovigen of die
in hun financiële steun aan de kerk
in gebreke waren gebleven. We heb
ben er de vicaris in ons beste Frans
naar gevraagd. Hij heeft ons er geen
rechtstreeks antwoord op gegeven. Hij
barstte daarentegen los in een woeste
tirade tegen alles wat geld had. Tegen
Amerika en Europa, die Buenaventura
ronduit laten stikken in zijn poel van
ellende. Hij wees ons het gat in da
muur waar elke avond zoveel maal
tijden aan da grootste paupers wor
den verstrekt.