EB EL I ZE TREKKEN 'M WEER OM VANAVOND IN ROTTERDAM RAILS OP DE BLAAK - KEET VAN DE ZANDSTRAAT - VIADUCT HOOGSTRAAT Vier tijdloze weldoeners kijken even om is^ïiS EXCLUSIEVE VERLICHTING LUCHTSNUFFELAAR IN VLAARDINCEN CALLANDMONUMENT citroen den Ouden iwotasiPiB ZATERDAG 31 DECEMBER 1966 JAN VAN BERGEN In Vlaardingen staat zoals eerder gemeld een tachtig meter hoge luchtsnuffelaar. Met deze mast heeft het KNMI een val opgezet voor aerosol. Het is echter niet direct afgelopen met de luchtvervuiling. De mast moet gegevens over wind en temperatuur verzamelen, voor dat uit deze gegevens eventueel maatregelen kunnen worden ge troffen tegen de luchtverontreiniging. De opstijgende en voorbij- waaiende lucht wordt in een huisje onder de toren in kaart gebracht en over deze kaarten buigen metereologen van het KNMI zich om te zien waar die vervuiling zich nu afspeelt. De mast in Vlaardingen staat precies in het middelpunt van de verontreinigde lucht. ROTTERDAM, 31 dec. U heeft er misschien nooit bij stil gestaan, maar onder de mensen die moeten werken tijdens de jaarwisseling zijn er vier die belast zijn met het omtrekken en weder overeind zetten van de zandloper (zie foto boven). Allemaal zijn ze al eens geïnterviewd: de tramcon ducteurs, de verkeersregelaars, de bemanningen van de lichtschepen enzovoorts enzoverder. Nooit echter heeft er eens iemand aan die vier gedacht. Die vier, zonder wie de tijd en daarmee al het werk stil zou vallen. Men krijgt ze dan ook nooit te zien, want altijd wordt de wijde omgeving rond het karwei in de nieuwjaarsnacht voor alle ver keer afgesloten. En daarmee wordt het werkter rein gelijk aan alle andere terreinen in Rotterdam. Het valt niemand op. Met een engel zonder hemd, die niet vliegen kan zong Speenhoff in „De diender van het Calandmonument." Showroom Coolsingel bij Hofplein ««iaiiSje ,80mtr 70mtr ■20mtr tOmtn BERGSE DORPSSTRAAT 79 TELEFOON 010-18.70.25 Een de het ïaai' sit)* iag- re- en van- be- ;aan F tot het :em- ader aaaf ;nde ver- mbail Etl i lieo uda .zore# ssawa ar ra i ;ra ston -rdai# wacht tie zerpe# t l incent ssabo# e EU- s as eil- zer rseill® Muri# am im zacht 'n treme# iffe bla#c® luoto i verv^ Talca* Gen#® Rico erPen-« ahla#c burg,-, 'ehellje igap°r er DENK EVEN AAN DE niet uitgesloten worden geacht, dat „Volks-" en „Stadse" tot een zekere coördinatie komen, waaruit men dan alweer een argument kan putten tegen een afzonderlijke verkeersdienst. De vier raken niet uitgepraat. „Je moet rekenen, we werken maar één nacht per jaar; we gaan lang mee en maken geen aanspraak op functioneel leeftijdsontslag". En zo komt naar vo ren, dat Rotterdam reeds jaren gele den een straat noemde naar het zand, dat later zo'n grote plaats in de stad zou gaan innemen. „Het is de Zand straat zo rond 1910" (foto midden on der) weet trekker nummer vier, „geamoveerd" (zo dat tegenwoordig heet) in verband met de bouw van het Stadhuis. Dat kon makkelijk, want zo'n straatnaam verwijst altijd naar iets wat levendig in de herinnering dient te blijven. Een herinnering werd echter volledig overbodig, toen het zand overal en elders in de stad voorhan den kwam in natura." „Het is de straat waar Louis en Heintje Davids geboren zijn. De straat ook waarover Speenhoff in zijn liedje „Polderlied, brief van eene slechte meid" zong: „Zeg Rooje wat zal jij verschrikken Als jij 's thuis gevaren ben. Dan zal je zien en ondervinden, Dat je de polder niet meer ken, De heele keet wordt afgebroken, De. heeren krijgen nou d'r zin. De meides motten uit d'r zaakies, De burgemeester trekt er in." „Speenhoff wist in zijn lied „Ge meenteraad" overigens wel raad met de raadsleden," herinnert zich een van de anderen. „Gemeenteraadslid wordt een ieder, die leverworst schrijft zon der N" zo begint een van zijn couplet ten." Jaren geleden allemaal. Jaaaéaaaaren geleden. ADVERTENTIE ZANDLOPERTREKKERS Vanavond hebben we hem weer alle maal om, de zandloper. Het zand be gint weer van vooraf aan te stromen. Voor de flessehals verdringen zich al weer de mannen met nieuwjaarsredes. De voorzitter van de K.v.K., de voor zitter van Rijnmond, de voorzitter van de gemeenteraad en de nazitter van de politie. De voorzitter van de Raad voor de Lichamelijke Opvoeding, de voorzitter van de centrale voor het Buurt- en Speeltuinwerk en de opzit- ter en pootjesgever van het dieren asiel en de -bescherming. We gaan ons allemaal weer druk maken en te recht natuurlijk voor de grotere ha venmond, de kleinere Willemstunnel en de autonome baan. Geen kwaad woord daarover, zeker niet op deze avond, nu bij het om keren van de zandloper de scheeps- fluiten weer als vanouds zullen loeien en de klokken weer als vanouds zul len beieren. Maar denk bij alle geloei en gebeier ook even aan degenen die min of meer ver van huis hun plicht vervullen. Denk met name aan de vier die weer als vanouds aan de zandloper trekken. Breng hun geen oliebollen, want u vindt ze niet. Zij doen hun werk in de stilte van de nacht. Het werk in het lawaai van de dag komt daar na en wie dat verzetten, vindt u van zelf terug in de loop van alweer een nieuw jaar. Een jaar waarin meer en meer klinkers verdwijnen om, naar wij allen hopen, plaats te maken voor medeklinkers. Misschien wilt u daar vanavond allemaal, zandlopers als wij Rotterdammers zijn, op klinken. zoend. „Het viaduct door het stadscen trum heeft ons wel geleerd, hoe we later met zo'n obstakel kunnen komen te zitten", werd meer dan eens aange voerd toen de beslissing over zuid ge nomen moest worden. „Dat oude veel gesmade viaduct is niet geworden zo als het op de foto rechtsonder te zien is" weet zandlopertrekker nummer twee te vertellen. „Dat beeld leefde alleen maar in de gedachten van een graveur, die zich de Hoogstraat, door sneden door een in zijn fantasie wat „blokkerig" ontworpen viaduct zó voorstelde. Hij heeft er in 1864 met een de kop van een trein bij getekend". (Links boven op de foto). Eén overeenkomst is er misschien aan te wijzen tussen het uiteindelijk in de stad verrezen viaduct en de beton nen baan in zuid. Men hoopt op de linker-Maasoever, evenals dat op de rechter- is gebeurd, onder of in de on middellijke nabijheid van het viaduct parkeerruimte te scheppen. „Ik herin ner mij" zegt zandlopertrekker num mer drie „dat daaraan in 1912 op het Beursplein nog weinig behoefte be stond. De enige, wat men nu zou kun nen noemen, langparkeerder (foto rechtsboven had het rijk alleen bij het wachten op aankomende treinreizigers, die hun weg naar de plaats van be stemming zo al niet met spoed dan toch enigermate comfortabel wilden vervolgen." Men lette op deze en an dere foto's even op de kinderhoofdjes, op de voorgrond, op de achtergrond, kortom op de grond. In het komende jaar gaat men het nodige doen aan het verwijderen van nog aanwezige klinkerbestrating. Rot terdam heeft nog achthonderdduizend vierkante meter straatoppervlak met keien bestraat op een totaal van 18 miljoen vierkante meter. Men hoopt rond 1980 de laatste kei te lichten. Vrijwel overal komt asfalt, dit vooral ten behoeve van de jeugd, die welis waar binnenkort een beatkelder krijgt, maar zelfs dan zal er een deel ongrijp baar blijven. De afdeling „Volksontwik keling" schijnt dan ook bijzonder in genomen te zijn met de plannen van „Stadsontwikkeling". Het moet zelfs Het viaduct van de metro in zuid móét dit jaar wel klaar komen. Nog steeds heeft niet iedere Rotterdammer zich met die baan op hoog niveau ver- xA Sis? SaS Daór gaat het niet om... Het is een uitspraak die tekenend is voor alle vier. Het gaat er om, dat de zand loper op zijn kop komt te staan of op zijn voeten al naar gelang er een even of een oneven jaar begint „en dat lukt toch ieder jaar weer opnieuw. Dat geeft je een enorme voldoening en het wordt nooit routine." Als dit werk is geklaard, kan al het andere werk, te verrichten door anderen dan de vier, weer voortgaan. De damwan- dentrekkers kunnen onder het zingen van de bekende damwandentrekkers- liedjes weer van wand naar wand trekken mét het speciaal ontworpen tril-de ril dil dil apparaat. En zo kan er in het komende jaar weer heel wat klaar komen. Zou het werk aan het Churchillplein, om nu maar eens een voorbeeld te noemen, zo ver kunnen worden voort gezet, dat men al tunnelgravend op de Blaak belandt? De eerste kredieten zijn verstrekt, maar of het geld in derdaad afkomt? „Ik herinner mij 1895" peinst zandlopertrekker nummer één. „Toen werden op de Noordblaak de rails gelegd voor de eerste tram in Rotterdam (zie foto links onder). Dat was ook toen al een hele brekerij, waarbij weliswaar geen damwanden- trekker te pas kwam, maar dan toch wel een apparaat dat als een griezelig voorwereldlijk monster (links op de foto) toezicht scheen te houden op de werkers in het veld. Vandaag de dag in deze vermechaniseerde tijd, wordt toe zicht uitgeoefend door menselijke op zichters. Een hele vooruitgang." Met in de nabijheid een gevel waar op een bord waarop de spreuk „Uren, dagen, maanden, jaren" (zie de laat ste letters in de linkerbovenhoek van de foto), treden zij aan, de vier. „Vindt u het vervelend om in de nieuwjaars*- nacht te werken?" luidde de vraag. „Och, als je nijver doorwerkt, heb je er niet zo'n erg in, maar voor de vrouw is het niet leuk natuurlijk" zei num mer één. „Ik voor mij houd tóch niet van oliebollen" zei nummer twee. „Ver geet niet, dat we het hele verdere jaar vrij zijn" zei nummer drie. „Dat ver goedt veel, zij het niet alles." „Het leukste is eigenlijk, dat we er alle vier •van die ouderwetse heierskleding bij aantrekken" zei nummer vier. „Leuk hoor, die zijen heipetjes. Ikzelf houd het altijd op een ruiten-petje, maar daar gaat het nou niet om." ADVERTENTIE

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1966 | | pagina 5